09 april 2013

Meer dan cijfers


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN
In een interview met Tom Naegels en Rik Van Cauwelaert in dS, laat laatstgenoemde optekenen dat hij kritiek levert op de Belgische constructie op basis van cijfers. Maar wat doe je wanneer er geen cijfers beschikbaar zijn; de besluitvorming verhuld wordt door een politieke boerka? Daarenboven zijn maatschappelijke problemen en hun oplossingen altijd een samengaan of een botsing van het verstand en de emoties; nauwelijks te vatten in wetenschappelijke feiten en cijfers. De kans is groot dat de media dan zwijgen. Alleen verdwijnen daarmee de problemen niet.
Meer dan cijfers
In zeer veel gevallen bestaan er cijfers, maar worden die niet prijsgegeven aan de openbaarheid, om diverse redenen. De omgang van de gevestigde macht, media inclusief, met klokkenluiders en onderzoeksjournalisten die durven cijfers openbaar maken, is ronduit bedroevend. Dat is een van de redenen waarom financiële schandalen zelden aan het licht komen en heel snel verzanden in een juridisch steekspel. Waardoor zelfs Justitie geen rechtvaardig oordeel meer kan vellen. Het wordt tijd dat we beseffen hoe permissief we geworden zijn ten aanzien van de weeffouten in het financieel circus en de uitlopers ervan. In naam van de privacy wordt – ook door personaliteiten en organisaties die de misbruiken aanklagen - duchtig geknabbeld aan het fundament van een solidaire maatschappij. Helaas zijn dat allemaal woorden die we de laatste tijd zeer dikwijls konden horen en lezen, maar nauwelijks nog iets betekenen.
In het maandblad Doorbraak stuurt Rik Van Cauwelaert het debat over de rol van het middenveld in de richting van een gewetensonderzoek en vraagt hij zich af of alternatieven (voor de openbare taken die ze uitvoeren, zoals de betaling van werkloosheidsuitkeringen en de terugbetaling van medisch kosten)  wel beter zouden zijn. Hopelijk wordt zijn insteek ter harte genomen door de politici en het middenveld en kan er een politiek debat gevoerd worden op basis van correcte feiten en cijfers. Maar daarnaast zijn er op zijn minst even belangrijke vragen die niet met cijfers kunnen beantwoorden worden, zoals volgende vraag:  Waarom ligt een levensbeschouwelijke opdeling aan de basis van organisaties die instaan voor de uitvoering van publieke taken en waarom zou dat zo moeten blijven? 
In een commentaarstukje in dS (28/03) heeft Béatrice Delvaux het eveneens over het middenveld. In “Toen België Griekenland was”, refereert ze naar een oudgediende, Henri Bogaert, voorzitter van het Planbureau, die gedurende de laatste drie decennia getuige was van de betrokkenheid van het middenveld (de sociale partners) bij het beleid. Ze verwijst naar zijn bijdrage in Le Soir waar hij het heeft over het belang van het sociale overleg en tot de ontnuchterende conclusie komt dat (citaat) “De sociale dialoog heeft geen enkele crisis kunnen oplossen. Elke keer heeft de regering moeten ingrijpen.” De echte macht lag volgens hem bij enkele personen waaronder de gewezen gouverneur van de nationale Bank, Alfons Verplaetste die door de ministers in het geheim werden opgetrommeld om de grote beslissingen voor te bereiden. Wie dus het telkens weerkerend ritueel van de sociale partners correct wil inschatten doet er goed aan om hiermee rekening te houden. Mij lijkt het vooral een soortement theater om met meer geld over de brug te komen in plaats van de tering naar de nering te zetten. Dat verklaart meteen waarom het niet werkt in crisistijden, als het geld op is. 
Brussel
Het is verheugend te horen dat er binnen N-VA diverse groepen nadenken over de rol van Brussel in een confederaal model. Maar aan Franstalige kant hebben ze hun huiswerk al gemaakt en is het voor hen een uitgemaakte zaak dat Brussel een derde evenwaardig gewest wordt, naast Vlaanderen en Wallonië. Nu ze de bijkomende financiële middelen binnen hebben – met dank aan de Vlaamse regeringspartijen en Groen - neemt hun zelfzekerheid buitenmaatse proporties aan. Charles Piqué heeft het in DT over Brussel “dat geen eiland is in Vlaanderen” maar toch wel een onafhankelijk gewest met volledige autonomie. Voor alle duidelijkheid, een autonoom hoofdstedelijk gewest betekent voor de Franstaligen dat Brussel niet langer de bestuurszetel kan zijn van het Vlaams gewest. Wie denkt dat dit blufpoker is of ordinaire opschepperij is ziende blind. De volgende staatshervorming – die hij wil - moet dus gaan over de oprichting van een volwaardig Brussels gewest waar enkel nog de Brusselaars de baas zijn. De prijs is bekend en het zullen sterke Vlaamse onderhandelaars moeten zijn om deze prijs niet te betalen. Op zich reeds een voldoende reden om niet meer aan tafel te gaan zitten als federale bedelaars maar enkel nog te onderhandelen over wat we samen willen doen. Pas dan zullen de Vlamingen als gelijken aan de onderhandelingstafel zitten. En voor wie nog altijd blijft steken in een semantisch dispuut: die gelijkheid, dat is het enorme verschil tussen het Belgisch federaal en een confederaal onderhandelingsmodel. Wat we in ruil voor deze prijs kunnen eisen loont de moeite voor een diepgaand debat, maar dat daar tegenover dezelfde volledige autonomie staat voor Vlaanderen (inclusief de faciliteitengemeenten) is alvast de bottom line. Onder Brusselse en Vlaamse autonomisten moet dat toch een win-win situatie zijn?
Charles Piqué vergeet echter over cijfers te spreken. Geen cijfers van een flamingant maar van Paul De Grauwe die in 1991 enkele cijfers verzamelde over het primair saldo. Mochten de drie gewesten autonoom geworden zijn in 1990 en dus verantwoordelijk voor hun eigen aandeel in de overheidsschuld, dan zou de situatie er nu (2010) ongeveer zo uitzien: het Waals deel in de overheidsschuld in 2010 zou opgelopen zijn tot 480 miljard, het Brussels deel tot 55 miljard en Vlaanderen zou een tegoed hebben van 194 miljard euro. Met gescheiden beurzen zouden deze feiten zichtbaar zijn. Nog beter: ze zouden Wallonië, maar ook Brussel, al lang gedwongen hebben om de nodige saneringsmaatregelen te nemen. In het Belgisch huishouden waar alles in een grote pot gegoten wordt en iedereen er evenveel mag uitpikken, sommigen zelfs wat meer, worden de feiten verborgen achter de Belgische cijfers. Met als gevolg dat problemen die als Belgisch worden voorgesteld in feite reuzengrote Waalse en Brusselse problemen zijn.
Maar er is een alternatief: we blijven van het statuut van Brussel af en laten alles bij het oude. Dan zitten we in een situatie zoals reeds bestaat in Groot-Brittannië waar er eveneens een asymmetrische bevoegdheidsverdeling van toepassing is. Vlaanderen en Wallonië nemen het beleid in eigen handen als autonome deelstaten terwijl Brussel verder afhankelijk blijft van het gemeenschappelijke (con)federale beleidsniveau.
De pogingen van enkele BV’s om er iets van de maken via een typisch Belgisch compromis, zijn niet hoopgevend. Walter Zinzen is alvast bereid de prijs te betalen zonder tegeneis. Of toch: voor onderwijs en cultuur krijgt Vlaanderen “inspraak”! Waarmee hij bedoelt dat Vlaanderen moet betalen. Overigens, waarom voor cultuur en niet voor alle andere sociale diensten, die voor veel meer mensen belangrijker zijn dan een cultuurtempel? Van een progressief ex-journalist zou men meer sociale bekommernis verwachten.
Een reactie liet geen spaander heel van zijn voorstel: “Maar u die journalist was, mijnheer Zinzen, vergeet nog iets in uw verhaal. De verzekerde politieke positie van de Vlamingen in Brussel was en is een consequentie van de verzekerde positie van de Franstaligen op federaal vlak. In uw verhaal wordt dit niet meer relevant genoemd. Wel goed, dan heeft het Belgische model ook geen betekenis. Maar ja, Rondas en de Gravensteengroep dwalen, natuurlijk.
Het kan ook grappig: Allez voesj, Brussels Hoofdstedelijk Gewest / Région Bruxelles-Capitale/ Brussels Capital Region, Dos altait moyin om te moyènèiren, haa moe ni gezopen hemme oem comik te doen, as den oeil stoet zakt 't verstand in de kluute.
Ondertussen blijkt uit een onderzoek van de VUB bij 2.500 Brusselaars dat Brussel steeds meer een vreemde eend in de bijt wordt: de studie toont dat het aantal inwoners van de hoofdstad die het Frans, Nederlands of Engels beheersen, daalt ten opzichte van 2006. Toen spraken 95,6 procent van de ondervraagden Frans, ten opzichte van 88,5 procent nu. Ook het gebruik van het Engels (van 35,4 procent naar 29,7 procent) en vooral van het Nederlands (van 28, 3 naar 23,1 procent) daalt. Het Arabisch daarentegen is aan een stevige opmars bezig. Waar in 2006 nog 6,6 procent van de Brusselaars Arabisch spraken, is dat vandaag 17,9 procent. Het Arabisch steekt daarmee het Spaans (van 7,4 naar 8,9 procent) voorbij en wordt de vierde meest gesproken taal in de hoofdstad.
Citaten
Herman Van Rompuy (dS): “Kijk naar de cijfers. Geen enkel cijfer duidt aan dat wij ons kapot bespaard hebben. Wat heeft België structureel bespaard? 0,5 procent in 2010, 0 procent in 2011 en 0,7 procent in 2012. Dat is heel beperkt.”
Kaaiman Koen Meulenaere in DT: “En dan komt er een vent en die zegt: Mannekes, luister eens hier, ik ga een coöperatieve bank oprichten. Maar eerst moeten jullie me allemaal 20 euro geven. Voor provocaties van dit niveau bestaat een geijkte procedure: de ketel met pek wordt warm gestookt en in het hoenderhok wordt een passende hoeveelheid veren bij elkaar geveegd. Tenminste, daar gaat u vanuit. Nee dus! Twintigduizend naïevelingen, anders kan je ze niet benoemen, hebben al de eerste dag 20 euro gestort, en minstens evenveel volgden de dagen nadien. Voor iets wat niet bestaat en wat ook nooit zal bestaan. Binnen de week driekwart miljoen euro in de zakken van die Marc Bontemps, die zijn familienaam zelden zo bewaarheid zag als in deze tijd."
Hugo Claus citaten die de traditionele media niet halen wegens niet passend in het Belgisch verhaal (Doorbraak online): “Ik voel me Vlaming, ik houd van de Vlamingen en ik blijf schrijven in het Nederlands'. (...) In 1965 nam hij zelfs nadrukkelijk een politiek standpunt in toen De Nieuwe Gazet hem vroeg hoe hij zou stemmen in een referendum over federalisme, toen een erg radicaal-Vlaams project. Claus aarzelde even en zei toen dat hij vόόr zou stemmen omdat de bestaande toestand zo absurd is. Men kan zich moeilijk een meer absurde toestand indenken. (...) In een federalistisch verband zouden we het gevoel krijgen dat we reageren op iets dat meer met ons verbonden is dan het vrij abstracte België van vandaag. Gesteld dat er bijvoorbeeld een of andere knoeier van een minister is, dan zouden we als Vlaming beter op zijn Vlaamse vingers kunnen tikken.” In het Franse literaire programma Apostrophes in 1985 gaf Claus graag zijn visie op het ontstaan van België: In 1830 hadden Frankrijk, Engeland en Duitsland die neutrale zone gecreëerd, die aan niets beantwoordt, die geen gezicht heeft, die geen identiteit heeft, en die men België heeft genoemd. K.U. Nieuws noteerde in 1991 bij hem: Het streven van Vlamingen naar een eigen staat vind ik niet eens zo'n onedele drift. Natuurlijk, als het de vorm aanneemt van rare ridders en lid willen zijn van de grote Arische stam, dan is dat minder aangenaam. Maar de idee zelf, om een soort duidelijke entiteit te willen verwerven, daar ben ik niet tegen. Als een Nederlander zegt: Wij zijn Nederlanders, dan klinkt dat natuurlijk. Maar zeggen: "Ik ben een Belg" is gewoon ridicuul. Dan begin ik al te proesten.
Hij zag in België ook voordelen en noemde 'het lekkere eten en de deugddoende chaos' (1969, Brabants Dagblad). Het eeuwige gesjoemel bood wel voordelen, vond Claus. Over een eventuele politieke meerwaarde van België als land of natie lijkt Claus het nergens te hebben gehad.
Mark Grammens over Claus: Ook Claus was in de jaren zestig, toen ik hem persoonlijk kende, een overtuigd Vlaams-nationalist, maar niemand die de stapels papier die bij zijn overlijden aan Claus werden gewijd, heeft gelezen, kon daar zelfs maar een vermoeden van hebben. Het kliekje dat hem in zijn laatste jaren omringde en het monopolie bezat op zijn in memoriam, heeft zijn nagedachtenis exclusief geplaatst in het teken van het eigen ideologisch gelijk, met miskenning van de volledige mens in zijn vele aspecten.
Tom Naegels over de herdenking van Claus in DM: "Claus, de Jan Breydel van een kosmopolitische natie": Naegels betreurt dat Claus postuum wordt ingezet als de dappere, rebelse, kosmopolitische artiest, die op zijn eentje het machtige rijk van de bourgeois en de nationalisten deed wankelen, die de hypocrisie van de kapitalist ontmantelt met zijn kwikzilveren ongrijpbaarheid, en die zo de wérkelijke identiteit van Vlaanderen heeft getekend. Hiermee reageert hij op Gerard Mortier die in zijn Clauslezing heel nadrukkelijk Claus “misbruikte”.
Peter De Roover vermoedt dat de Hugo Claus in de volle kracht van zijn leven een geschikte kandidaat zou kunnen geweest zijn voor de Gravensteengroep en nog niet eens voor de voorzichtige vleugel daarvan.
Rik Van Cauwelaert in dS: Waar hebt u in uw lange carrière als commentaarschrijver het verschil kunnen maken? “Bijvoorbeeld in het besef dat je geen nationalist hoeft te zijn om over een nieuwe staatsstructuur na te denken. Dat is natuurlijk niet alleen mijn verdienste, maar ik ben blij dat ik daartoe kon bijdragen.”
Pjotr
Anders Gelezen

 

27 maart 2013

Intentieprocessen

 

MEDIA EN POLITIEK    ANDERS GELEZEN
Wat we alvast niet kunnen ontkennen is dat de uitspraken van minister Bourgeois in dS heel wat stof deden opwaaien. Blijkbaar was zijn voorzet niet enkel bedoeld om de buitenwereld te beroeren maar ook om zijn eigen partij te herinneren aan “zijn” visie. Achteraf beweerde Bourgeois dat het interview niet de juiste weergave was van zijn bedoelingen, maar dat had hij vooraf kunnen weten. Bart Brinckman kan immers niet verdacht worden van enige N-VA-sympathie en een onschuldig woordje erbij of een weglating kan soms heel anders gelezen worden.  dS zou gemakkelijk de bandopname kunnen online plaatsen, maar heeft blijkbaar redenen om dat niet te doen. Tegenover dat ene interview van Bourgeois stonden er na enkele dagen al een stuk of tien kritische commentaren in dS. Daarin wordt het confederaal project uitgepuurd tot er enkel een “verwerpelijke” onafhankelijkheid overblijft. Niet alleen Belgischgezinden, ook Peter De Roover, politiek secretaris van de Vlaamse Volksbeweging, heeft duidelijke kritiek op het confederaal verhaal van N-VA. Dat veel N-VA kiezers geen moeite hebben met België – zoals blijkt uit peilingen – is geen hinderpaal om voor N-VA te stemmen. De reden hiervoor is duidelijk: steeds meer weldenkende Vlamingen  keren zich af van de manier waarop dit België politiek in mekaar steekt, maar staan niet afkerig tegen een ánder België. Te eenvoudig voor de Belgischgezinde elite. Eens anders lezen.
Niet kiezen is verliezen
Tijdens het symposium, georganiseerd door de Vlaamse Volksbeweging (VVB) in het Vlaams parlementsgebouw, werd het begrip “confederalisme” geanalyseerd en kwam het tot  twee verschillende visies, een bij monde van de voorzitter en de visie van de politiek secretaris. Voor gewezen VU politica en momenteel politiek dakloze, Nelly Maes, voldoende om in een brief aan het VVB haar ongenoegen kenbaar te maken. Hierin schrijft ze: “Ik was oprecht blij met de oproep van de Voorzitter die bij het begin van het symposium sprak over het achterlaten van de ruzies over woorden als confederalisme en independentisme waarover onder flaminganten wordt gekibbeld en verdeeldheid gezaaid. (…) De slottoespraak  van Peter de Roover veegde echter elk verder debat van de tafel door een keuze voor confederalisme uit te sluiten  en dat leek mij in tegenspraak met de woorden van de Voorzitter bij het begin, tenzij dit enkel  een pleidooi was voor eensgezindheid onder independentisten  van N-VA en Vlaams Belang. In de huidige omstandigheden vraag ik me dan ook af of ik lid kan blijven van de VVB.”
Inderdaad, De Roover ziet slechts een keuze tussen een onafhankelijk Vlaanderen en een unitair België, en staaft dat met de oneliner dat “Vlaanderen te groot is voor België.” Zo sluit hij niet enkel het debat maar zaait hij verdeeldheid die altijd nefast is voor Vlaanderen. Immers zijn keuze tussen unitarisme en onafhankelijkheid is een louter theoretische keuze, de facto beperkt tot de keuze tussen onafhankelijkheid en onafhankelijkheid. Zijn analyse is meer dan een intellectuele oefening, het is een niet mis te verstane oproep om voor het VB – de enige partij die een onmiddellijke splitsing eist - te stemmen. Is het de bedoeling van de VVB om in 2014 het VB te promoten en de N-VA te verzwakken? Dat men het dan ook met zoveel woorden zegt. Want, stel even dat N-VA daardoor net niet onmisbaar wordt, zal dat de Vlaamse onafhankelijkheid dichterbij brengen of integendeel het anti-Vlaams front van de traditionele partijen versterken? Als u het mij vraagt een hoogst ongelukkig standpunt van Peter De Roover, die met deze “verdelende” boodschap gretig gehoor vond bij de redactie van dS en de VRT. Altijd een vergiftigd geschenk in deze materie.
Ten gronde is het zelfs een foute analyse. Zijn bezwaar dat de verschillende niveaus mekaar in de weg lopen en zo goed bestuur onmogelijk maken is precies het euvel dat door het confederaal model wordt vermeden. Het federaal niveau kan niet meer in de weg lopen voor alle bevoegdheden die volledig overgeheveld worden naar de deelstaten. Was Zwitserland groter dan de Belgische zakdoek toen het koos voor een confederatie van de kantons? Maar toegegeven, een goed werkende confederatie kan, zoals het Zwitsers en Duits voorbeeld aantonen, ervoor zorgen dat een minimaal België overleeft en zelfs mettertijd evolueert naar een goed functionerende federatie. Is dat het risico dat de VVB, bij monde van haar politiek secretaris, wil uitsluiten?
Nelly Maes, ziet het anders: “Liever dan te kiezen voor de vlucht vooruit in steeds radicaler klinkende woorden, pleit ik voor een Vlaamse strategie waarin de macht van de Vlamingen wordt gebundeld tot een macht van de meerderheid in dit land, die haar macht durft gebruiken op een creatieve wijze opdat Vlaanderen als Gewest én Gemeenschap zijn plaats zou kunnen innemen in een  Europa dat zich moet verenigen om in de toekomst nog een rol van betekenis te spelen in de wereld.”
De anti-Vlaamse stemmen
In hun haast om N-VA aan te vallen tuimelden de Belgischgezinde tegenstanders haast over mekaar heen. Helaas bleek hun boodschappentas geen nieuwe argumenten te bevatten.  Voor dS mochten de vertrouwde stemmen, Marc Reynebeau en barones Mia Doornaert, nog eens hun eigen gelijk ventileren. Hun grootste verwijt is dat De Wever de aardkluit bedriegt.
 Reynebeau vergelijkt de campagne van N-VA met de viering van de Camel sigarettenproducent. “‘Camel viert 100 years of inspiring creativity'. Inspirerende creativiteit! Sigaretten! Klinkt goed, maar het zegt niets. Maar Camel kan toch de waarheid niet zeggen en omzeilt zijn existentiële probleem door het te verhullen in een woordspelletje. Of duidelijker: in woordzwendel. Want tel de bulten: het blijven sigaretten die in dat pakje zitten. En wie geen bulten wil tellen: als het eruitziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk een eend – de eend zijnde hier het separatisme.” Het Animalia-rijk is weer een dierensoort rijker. Beste lezers, lees ik dat nu als een intentieproces of als een inhoudelijk argument? Gelieve u dus te onthouden van elk verder denkwerk. Met vriendelijke groeten vanwege uw nederige dienaar, Marc Reynebeau.
Mia Doornaert telt geen bulten. Daar heet het eindstation van een confederatie de splitsing van het land.  Even meelezen: “Als er nog politici rondliepen die niet wisten dat de N-VA het einde van België wil, dan moeten ze dringend een andere job zoeken. Ook aan de onwetendheid van politici moeten er grenzen zijn. (…) Dat provincialisme wordt overigens nog versterkt door de omroep en een deel van onze pers die alleen nog over ‘Vlaanderen' spreken, en ‘België' systematisch bannen, behalve waar het echt niet anders kan.”
Voorwaar beste lezers, hoog tijd om uw kennis bij te spijkeren. Helaas haar argumenten klinken weinig overtuigend en doen denken aan een ordinair intentieproces. Grenze(n)loos wordt haar anti-N-VA pleidooi waarbij ze verwijst naar andere staten zoals Zwitserland, Duitsland en de Verenigde Staten. Daar bouwde men van een confederatie een nauwere federale band. Hier is het net omgekeerd, we vallen uiteen. Oh ja, is dit België dan een federale staat? Even Wikipedia consulteren: “In federaties die ooit zijn gesticht door destijds zelfstandige staten - dit geldt bijvoorbeeld voor Zwitserland, de Verenigde Staten, enzovoort - bestaat het nationale of federale niveau slechts bij de gratie van die deelstaten. In zogenaamde 'federaties' die vanuit een centrale macht zijn ontstaan - bijvoorbeeld de Russische Federatie - geldt dit minder of niet.” Wanneer we dit federale België willen vergelijken dan is het dus met het Rusland van Poetin en toegegeven daar heeft ze een punt. Een meervolkerenstaat aaneengeknoopt - soms opgeknoopt - door een dictatuur, daar van de almachtige communistische partij hier van de “incontournable” Parti Socialiste. Een partij die net als in Rusland uitblinkt in een ondemocratische omgang met de media (nu ook Doornaert die zich beklaagt dat de Vlaamse media durven over Vlaanderen spreken!), een politiek waterhoofd (ginds nomenclatura) als resultaat van een decennialange politisering van het hele staatsapparaat, het weigeren om de meerderheid te erkennen als een meerderheid. Een partij die zijn eigen volk (socialisten) verwent, steeds minder Belg, steeds meer moslim, met of zonder hoofddoek of boerka, en de factuur doorschuift naar anderen, in naam van de socialistische solidariteit die vooral afpakt, weinig geeft van zichzelf. Inderdaad een vergelijking waar niets op af te dingen valt. Met moet wel van adel zijn om de Westerse versie van het communistisch gedachtegoed te kunnen combineren met een uitgesproken rechts gedachtegoed. Hoewel, les extrêmes se touchent. Het doet mij eraan denken dat we met onze federatie een voorbeeld zijn voor anderen: voor Macedonië volgens Anne-Marie Lizin (PS) en voor Bosnië Herzegovina volgens Jan Peumans, namens het Vlaams parlement. Het Belgisch voorbeeld als alternatief voor een burgeroorlog. Te veel staat, te weinig natie: nergens goed voor.
Citaten van de week
Eric Van Rompuy (in het Vlaams parlement): “Wij hebben N-VA eraf gereden!” herhaalt, “Wij hebben inderdaad N-VA eraf gereden!” Anders Gelezen, nogal gênant voor Wouter Beke die blijft beweren dat N-VA niet wou regeren. In Knack probeerde hij daar een draai aan te geven. EVR nooit verlegen om wat tsjevenspraak.
Een lezer in Knack online citeert Pieter De Crem in HLN 5 januari 2002: “CD&V kiest radicaal voor een confederale staat. Gedaan met het grijze Belgische consensusmodel. Alle macht moet naar de deelstaten Vlaanderen en Walloniê gaan. Zij bepalen autonoom hoe ze nog verder willen samenwerken. Onze vlaamse koers is niet voor interpretatie vatbaar. Wij gaan alleen nog in zee met partijen die een volgende, forse stap in de staatshervorming willen zetten. Onze partners moeten bereid zijn om artikel 1 van de grondwet te wijzigen. Louis Michel (MR) en Elio di Rupo gruwen van zulke voornemens, maar dat kan ons niets schelen”. Merk op dat de Crem geen woord zegt over Brussel. Anders gelezen, als alle dissidenten hun woord zouden houden en doen zoals Rik Torfs riskeert CD&V niet veel “gelovigen” meer over te houden.
Etienne Schouppe in dS op de vraag of de geruchten dat het ACW dreigde om met zijn 800.000 coöperanten op te stappen, niet kloppen? “Wat is dat nu voor een infantiele redenering? Een organisatie gaat toch niet dreigen om haar geld weg te halen uit een bank waar ze zelf de grootste aandeelhouder van is. Dan helpen ze zelf hun aandelen naar de vaantjes.” Anders Gelezen, waarom moet Belfius dan betalen voor de omzetting van de winstbewijzen in een eeuwigdurende lening aan een zeer hoge rentevoet waardoor de inleg elke 11 jaar wordt verdubbeld? Zou meneer Schouppe daar ook een antwoord op hebben?
Jeannine Matheeuwsen (die reageert in Knack online omdat het in dS online niet mogelijk was om te reageren op een artikel van Bart Brinckman in dS): Ik stuurde deze email gisteren om 13.10 naar Bart Brinckman: “Mijnheer Brinckman, Mijn man en ik zijn reeds lang trouwe De Standaard lezers en reageren zo goed als nooit op een artikel. Ik heb de neiging om uw artikels gewoon over te slaan omdat ze zo “gekleurd” zijn zoals uw artikel vandaag over de Vlaamse grondstroom. Ik behoor reeds mijn ganse leven tot de christelijke zuil, ben bij de CM, ACV en ja, ook Arco-coöperant . Wij weten heus wel wat er allemaal aan de hand is en wat speelt binnen CD&V. Deze “verantwoordelijke” partij moet al haar beloften en overtuigingen inslikken opdat de PS het deksel van de stinkende ACW put niet zou opheffen. Hun slogan, wie gelooft die mensen nog, krijgen ze als een boemerang in het eigen gezicht terug. Al jouw pro-regering en anti-NVA artikels kunnen ons niet overtuigen, integendeel. Vriendelijke groeten Jeannine Matheus. Misschien moet ik toch naar een andere krant uitkijken?” Neem de tijd, mevrouw, De Tijd.
Guy Tegenbos (over wetenschappelijke fraude in dS): Hoewel alle universiteiten intussen commissies voor wetenschappelijke integriteit hebben opgericht, en die allemaal een klokkenluidersbescherming bieden, is de cultuur van de Vlaamse wetenschappelijke wereld niet veranderd: hij is nog altijd ziek in het bedje waarin ook de Kerk en veel andere instituten ziek zijn: elkaars fouten toedekken en dat de mantel der liefde noemen, terwijl het de mantel der medeplichtigheid is. Anders Gelezen, zou dat ook opgaan voor (een deel van) de media?
Pjotr
Anders gelezen

 

19 maart 2013

Het ware gelaat


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN
 Een zaterdagse hoogdag voor dS, die breed kon uitpakken met een spraakmakend interview van Geert Bourgeois (N-VA minister) waarin hij pleitte voor volledige autonomie voor Vlaanderen. In tegenstelling tot de stoere taal van Jan Peumans in dezelfde krant, enkele weken geleden, werd dit interview wel becommentarieerd door zowat alle tenoren van Noord en Zuid. Naar mijn aanvoelen zijn deze reacties even belangrijk zo niet belangrijker dan de uitspraak van Bourgeois. Voldoende reden dus om deze reacties eens anders te lezen.
“België is van ons en Brussel van ons alleen!”
"Niemand mag raken aan het statuut van Vlaanderen, een gewest dat op gelijke hoogte staat met Wallonië en Brussel. Het Vlaams gewest behoort toe aan de Vlamingen en zij zijn de enigen die zullen beslissen over hun toekomst. Niemand anders. We willen geen model van co-beheer.”
Beste lezers, deze uitspraak deed vice-premier Laurette Onkelinx (PS) maar waarin u “Vlaanderen” dient te vervangen door “Brussel” en omgekeerd. Brussel IS volgens haar nu reeds een volwaardig gewest en “ze weigert elke vorm van co-bestuur” (nvdr precies datgene wat Bourgeois eist voor Vlaanderen). Volgens de PS hebben alleen Brusselaars het recht om hun toekomst zelf te bepalen.” Is er een mooier bewijs dat de PS en bij uitbreiding alle Franstaligen meer dan ooit de mantra huldigt dat “la Belgique nous appartient et Bruxelles aux seuls Bruxellois; België is van ons en Brussel van ons alleen!” Koppel dit aan de informele maar in Franstalig België wel degelijk gedragen invoering van een Waals-Brusselse federatie en dan ziet u het ambitieuze Ware Gelaat van Franstalig België. Wat een verschil met de calimeros die Bourgeois’ eis voor autonomie afdoen als separatisme, “want de Walen willen dat niet” en zich ondertussen laten ringeloren door een Franstalige minderheid.
 
Politiek Vlaanderen in de lappenmand
Nog even terug naar de essentie van Geert Bourgeois’ uitspraak in dS. Volgens hem moet N-VA na de verkiezingen van 2014 onmisbaar worden om het toekomstig confederaal model te kunnen eisen. Volgens hem kan niet meer onderhandeld worden op de klassieke manier want dan kunnen de Franstaligen de eisen afblokken of er een hoge prijs voor eisen zoals dit het geval was tot nog toe. Dat de huidige onderhandelingsformule versleten is, konden we eveneens lezen bij de CD&V kopstukken. Nieuw is wel dat hij duidelijker aangeeft wat er naar de deelstaten moet en in essentie moet leiden tot een omkering van de geldstromen: ditmaal vanuit de deelstaten naar de gemeenschappelijke (voor hem zeer beperkte) Belgische sokkel. Maar ook dat is in wezen enkel de vertaling van het begrip confederalisme, waarbij deelstaten alleen vrijwillig samenwerken in domeinen waar ze beide hun profijt mee doen? Is dat niet de omfloerste copernicaanse omwenteling van CD&V boegbeeld Kris Peeters? Is dat niet de essentie van Art 35 GW waarbij de politici schriftelijk bevestigen wat ze nog samen willen doen?  Wie daarin separatisme wil lezen, zoals de regeringspartijen én hoe bizar het ook lijkt, de Vlaamse Volksbeweging, kan dat. Maar net zo goed kan men het lezen als een politieke actualisering van het oude begrip Vlaamse autonomie binnen België zoals de Volksunie decennialang als doelstelling vooropstelde. Dat Brussel de hoofdstad blijft van alle gemeenschappen en Vlaanderen Brussel niet zal loslaten, lees ik evenmin als een nieuwigheid. Kortom, Bourgeois zijn uitspraak lees ik als een mooie proefballon om te zien hoe de tegenstanders en Jan-met-de-pet hierop reageren. Het wordt echter tijd dat iedereen beseft dat al die verschillende lezingen resulteren in een verdeeld Vlaanderen dat politiek niets meer voorstelt.      
Voor de regeringspartijen is de uitspraak van Bourgeois een mooie gelegenheid om afstand te nemen van dé tegenstander, N-VA. CD&V doet bij monde van Kris Peeters nog de moeite om een vaag alternatief te bieden, “een sterker Vlaanderen in België”. Voor CD&V voorzitter Wouter Beke staat een nieuwe staatshervorming helemaal niet meer op de agenda: “We hebben in de komende jaren dwingender zaken te doen dan een nieuwe staatshervorming. Een fiscale hervorming, bijvoorbeeld.” Daar waar Peeters nog probeert enige urgentie aan een staatshervorming te geven laat Beke in dS weten dat het twintig jaar geduurd heeft om tot een  wijziging van de financieringswet te komen. Deze timing klopt inderdaad en we weten ook dat alle vorige staatshervormingen die reeds veertig jaar aan de gang zijn geen beter bestuur dichterbij brachten, integendeel. Impliciet geeft Wouter Beke met deze stellingname toe dat de Franstaligen beslissen in welke mate, aan welk ritme en voor welke prijs België wordt omgebouwd. Om deze teleurstellende afhankelijkheid te doorbreken is tijd niet de norm maar moed.
Voor Open VLD sprak Alexander De Croo over het afvallen van de carnavalsmaskers. “Het zou zijn zoals men binnen een huwelijk zou zeggen: we gaan niet scheiden, maar we zullen niet meer samenwonen.” Anders gelezen, intellectuele armoede troef, maar gelukkig ditmaal zonder scheldwoorden.
Er was ook de Vlaamse Volksbeweging (VVB) die bij monde van politiek secretaris, Peeter De Roover, liet weten dat méér Vlaanderen niet samengaat met het behoud van België. “Daarvoor is Vlaanderen te groot en België te klein”. Onafhankelijkheid is voor de VVB de enige optie. Anders gelezen, een duidelijke boodschap zonder dat er echter bij gezegd wordt hoe men de besluitvorming ziet om deze droom in 2014 te realiseren zolang het maatschappelijk draagvlak (een absolute meerderheid) ontbreekt.
 
Grote Dingen
Onder de veelzeggende titel, “Also sprach Bourgeois” wijdt hoogleraar Carl Devos (UGent) een uitgebreid artikel aan Bourgeois’ uitspraak in deredactie.be. Zijn vaststelling dat de onmisbaarheid van N-VA niet voor het rapen ligt, klopt alvast. Misschien zouden de media en vooral opiniemakers daar wel eens langer mogen bij stilstaan en hun eigen rol in de Vlaamse verdeeldheid onder ogen zien?
Zijn bedenking dat het moeilijk wordt om medestanders te vinden klopt momenteel zeker en vast. Dat zal trouwens niet veranderen in het vooruitzicht van de belangrijke verkiezingen van 2014. Alleen is het te vroeg om daaraan consequenties na de verkiezingen aan vast te knopen. Dat bij een duidelijke overwinning van N-VA, CD&V en Open VLD opnieuw zomaar in een regering Di Rupo II zullen stappen zonder N-VA lijkt mij niet vanzelfsprekend, al hebben de traditionele partijen hun verleden tegen.
Dat Bourgeois de “historische slotonderhandelingen” snel wil afronden kan volgens Devos niet. Hier lijken er naar mijn mening twee lezingen mogelijk. (1) De onderhandelingen kunnen zich beperken tot een politiek akkoord om het Art 35 GW in te vullen. Dan kan een regering gevormd worden mét N-VA als de behoeder van het akkoord, terwijl de senaat instaat voor de concrete invulling van het artikel. Slaagt de senaat daar niet in voor het einde van de regeerperiode, dan betekent dit politieke onwil en staat de weg open voor initiatieven vanuit de gemeenschappen. Dergelijk scenario laat wel toe om sneller te gaan. Voor alle duidelijkheid, het is niet de moeilijkheidsgraad van de problemen die veel tijd vraagt, maar de politieke bereidheid om tot een oplossing te komen. Daartoe is echter een Vlaams front nodig. (2) Wanneer men echter onderhandelingen begint vanuit totaal versnipperde egoïstische partijvisies en dan nog eens wil dat er op elke “i” een puntje staat, dan heeft Carl Devos gelijk dat het zeer lang zal duren. Maar wie heeft daar baat bij, behalve de Franstaligen? Deze tweede lezing lijkt mij alvast voor het algemeen belang van Vlaanderen en ook voor België weinig zinvol. De Coudenberg-groep samengesteld uit Frans- en Nederlandstaligen, pleitte reeds twintig jaar geleden om desgevallend ‘de doodstrijd van dit België’ niet nodeloos te rekken.
De staatsschuld is een serieus struikelblok meent Carl Devos en hij kan zich wel enkele moeilijkheden voorstellen. Dat klopt maar ook hier blijven we hangen in het ongewisse. Diverse oefeningen ondermeer door de denktank van de KUL, VIVES, tonen aan dat er reeds werd nagedacht over mogelijke verdeelsleutels, als daar zijn, het bevolkingsaantal, de draagkracht (regionaal BRP), wie er het meest heeft bijgedragen tot de schuldopbouw. Het resultaat wordt naar alle waarschijnlijkheid een combinatie van al deze parameters. Wat echter niet aan bod komt is dat in een confederaal België (niet in een onafhankelijk Vlaanderen) de staatsschuld enkel administratief gescheiden wordt en er nog altijd financiële (transparante) transfers mogelijk blijven. Deze administratieve splitsing heeft wel een groot belang (volgens een vooraanstaand macro-econoom) omdat het een deelstaat de kans geeft om zelf het moment en het ritme te kiezen waarop het de eigen schuld en de interesten op deze schulden wil afbouwen.  Welke Vlaamse politieke partij heeft argumenten om dat niet te willen?  
Zou het communautair luik van het N-VA programma een hinderpaal kunnen zijn zoals Carl Devos denkt? Ik denk het niet omdat de sterk toegenomen steun voor N-VA berust op drie pijlers: (1) een kordater immigratiebeleid dat een einde maakt aan het te lakse beleid van de federale regering (dat levert kiezers op uit VB rangen). (2) Een sociaal-economisch beleid dat mensen stimuleert en ingaat tegen misbruiken die het sociaal systeem onder druk zetten (dat mobiliseert heel veel hardwerkende Vlamingen) en (3) ‘last but not least’ een stem geeft aan de ergernis van een toenemend Vlaamsgezinder publiek dat vaststelt dat de traditionele partijen niet bij machte zijn om de structurele fouten (de Belgische ziekte) van dit België te corrigeren. Terwijl voor de eerste twee pijlers de andere partijen wel een alternatief bieden, ontbreekt het hen (behalve het VB) aan een moedig beleid inzake de derde pijler. De roep om Vlaanderen niet langer afhankelijk te laten zijn van een Belgische visie om de eigen toekomst te bepalen. Men kan het vergelijken met een onderwijs dat de beste leerlingen negeert en het beleid afstemt op de noden van de minder goede leerlingen. Heel lovenswaardig maar wel zeer gevaarlijk voor de toekomstige welvaart. Precies omdat N-VA tegelijk een “Vlaamse beweging” is en een gematigd socio-economisch partijprogramma heeft, kunnen alle Vlaamsgezinde politiek daklozen er zich thuis voelen. Mij lijkt het eerder omgekeerd, dat N-VA met een te uitgesproken rechts discours veel minder mobiliserend zou werken. Vlaanderen als alternatief blijkt een wervende kracht en dat is precies het probleem van de traditionele partijen die dit negeren en tegen elkaar aanschurken op een middenveld dat nauwelijks nog speelruimte biedt. Zo laten ze het grote politieke speelveld met thema’s als een onwerkbare geldverslindende staatsstructuur en de democratische achteruitstelling van de meerderheid over aan N-VA. Toegegeven, het is niet eenvoudig en het vergt vooral ootmoed vanwege de traditionele partijen om te erkennen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor het bestuurlijk imbroglio en de vergrendelding ervan in wetten. Zonder deze erkenning is elk wervend project gedoemd om te verzanden in onduidelijkheid en halfslachtigheid. N-VA, niet belast door deze erfenis,  heeft het veel gemakkelijker om geloofwaardig te zijn en kiezers te overtuigen van haar hoopvol verhaal.
Gelukkig klinkt Carl Devos’ conclusie hoopvol: namelijk dat het in 2014 zal gaan over Grote Dingen. Over een ambitieus confederaal project. Waar ik alleen aan wil toevoegen: eindelijk niet langer calimero maar, het ambitieuze Ware Gelaat van Vlaanderen.
 
Citaten van de week
Peter De Roover (VVB):Slogans als ‘Meer Vlaanderen binnen een sterk België' hebben alles van de kermiskreet ‘altijd prijs, altijd gewonnen'. Alleen door een keuze te maken, bevrijden we ons uit deze bestuurlijke verstikking. Geef mij maar een volwaardige Vlaamse staat zonder Belgische koepel. Maar wie terugschrikt om België te beëindigen, moet resoluut de afschaffing van gewesten en gemeenschappen eisen. Dan smijten we uiteraard ook alle grendels, pariteiten en verzekerde vertegenwoordigingen overboord. Je bent Belg of je bent het niet. (…) Vlaanderen is te groot voor België, België te klein voor Vlaanderen. Ze schaffen elkaars bestaansreden af.
Wouter Beke (over de timing voor de volgende communautaire ronde in dS): “Een timing daarvan illustreert Beke door te verwijzen naar de kiemen van de zesde staatshervorming. Die wordt nu uitgevoerd, maar begon bijna twintig jaar geleden, in 1995, met een schrikkelnota van Luc Van den Brande en Johan Sauwens.” Anders gelezen, Sint Juttemis als alternatief voor het confederalisme?
Herman Van Rompuy (in De Zevende Dag): “In 2014 eindigt mijn politieke carrière.
Er komen wel familieleden op. Wie dus op een Van Rompuy wil stemmen, kan dat.”
Van de Woestijne (LLB) over Geert Bourgeois: Il n’évoque donc même plus le scénario du confédéralisme, une étape pourtant mise en avant par Bart de Wever et qui est aussi au programme des autres partis politiques flamands. Anders Gelezen, is dit geen mooi staaltje van misleiding (de subtitel in dS was “Zonder akkoord over de confederatie stapt de N-VA niet in een federale regering.”) met het oog op het demoniseren van N-VA bij de Franstaligen. Is er een duidelijker bewijs van hun onwil om te komen tot een vreedzaam samenleven?
Pascal Smet (in dS over de Brusselse hervormingen als onderdeel van de “historische” koehandel): “Er blijven de 19 gemeenten, 19 OCMW's, ingewikkelde procedures, enz... Er zijn nog heel veel synergieën mogelijk. Kijk naar een wereldstad als New York. Die wordt bestuurd door 52 mensen. En wordt die slecht bestuurd? In Brussel tellen we nog steeds meer dan 900 politici.” Anders Gelezen, enkel de centen voor Brussel waren belangrijk, voor de rest hebben wij er niets meer te zeggen, dixit de Franstaligen. Wat een arrogantie!
Hendrik Van der Elst  reactie in Knack over sp.a minister Freya Vandenbossche die moeilijk zou kunnen samenwerken met NV-A op federaal niveau: “Men zou beter alleen wijze mensen toelaten op bestuursfuncties. Anekdote : toen deze zeer wijze excellentie vroeg hoe het kwam dat de verbinding van de windmolens ver uit de kust zo duur geworden waren  zegde de betrokken ingenieur dat dat het gevolg was van de wet van Ohm. Waarop de excellentie stelde een amendement te zullen dienen op deze wet in het parlement. En dat is dan minister voor energiezaken ....”
Pjotr
Anders Gelezen

13 maart 2013

Oef, of enkel een adempauze?


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN

Ditmaal een Anders Gelezen in twee delen. Een korte eigen bijdrage gevolgd door een zeer interessante bijdrage over intellectueel taalgebruik, naar aanleiding van een debat tussen academici Etienne Vermeersch en Jan Blommaert over de Islam. Met dank aan Eddy Daniels. De citaten van de week volgen als toetje voor wie er niet genoeg kan van krijgen. Vraagje: Zou de globale opwarming oorzaak zijn van de aanslepende winter?
Geen parlementaire onderzoekscommissie
Gwendolyn Rutten (voorzitter Open VLD) heeft in Terzake op CANVAS gesproken en daarbij twee belangrijke zaken gezegd. Eerst heeft ze luidop bevestigd wat iedereen reeds wist, namelijk dat de Vlaamse regeringspartij de regering niet in moeilijkheden kunnen brengen zonder er zelf het slachtoffer van te worden. Volgens Karel De Gucht – die jarenlang bestuurder was bij DEXIA en gezien zijn erkende intellectuele capaciteiten medeplichtig is aan het slecht beleid - zou het ACW via haar CD&V mandatarissen, Etienne Schouppe en Steven Vanackere, de regering gechanteerd hebben (om de ARCO-deal te aanvaarden). Maar ook deze uitspraak is slechts ruis op het machtige raderwerk dat  ondertussen al zoveel persoonlijke reputaties naar de verdommenis hielp en zich niet bekommert om zelfs maar een schijn van geloofwaardigheid op te houden. Conclusie: Er komt geen parlementaire onderzoekscommissie en daarmee is het onmiddellijk gevaar voor de regering Di Rupo I geweken.
Maar Gwendolyn zei ook iets nieuws, tenminste voor mij, namelijk dat er een (politieke?) afspraak is om het ACW in de mate van het mogelijke zelf te laten opdraaien voor de terugbetaling van de gedupeerde kleine ARCO-spaarders/aandeelhouders. Voor CD&V zou dat een godsgeschenk zijn, want zonder deze ARCO-spaarders smelt haar electorale basis nog sneller dan het poolijs en komt haar overleven in het gedrang. Dat vermijden mag al iets kosten.
Raad van State
De zaak aangespannen voor de Raad van State door een beleggersclub, in verband met de ongelijke behandeling van de aandeelhouders van ARCO en de anderen, heropent een oude episode van de DEXIA/BELFIUS-saga. Voor een goed begrip en voor zover ik het zelf goed las, gaat het hier niet om een zaak ten gronde maar om de vraag of de regering Leterme (in lopende zaken) wel gemachtigd was om deze regeling in wetgevende teksten te verankeren.
Voor CD&V (en de andere regeringspartners) is deze rechtszaak uitermate belangrijk want ditmaal gaat het om een juridisch oordeel over  de al of niet wettelijkheid van een politieke (regerings)keuze. Er wordt met heel veel spanning uitgekeken naar het verdict. Een, voor de regering, negatieve uitspraak draait immers de klok terug en betekent dat zoals aanvankelijk nu opnieuw zowel de oppositie als vooraanstaande politieke commentatoren een parlementaire onderzoekscommissie met volle bevoegdheid zullen vragen. Ditmaal zal de regering zich niet kunnen verbergen achter het ACW want, ook al schreef deze zuil de wetteksten, het is een minister die deze besluiten ondertekende en waarvoor de ganse regering, met op kop de premier, politiek verantwoordelijk is.
Of de uitspraak negatief zal zijn is koffiedik kijken. Een positieve uitspraak zou in elk geval voor de regering en in het bijzonder CD&V een welkome politieke overwinning zijn. Al zal er zelfs in dit geval een schaduw blijven hangen over deze eerloze zaak. Om het met de woorden van Johan van Overtveldt (in Knack online) te zeggen: De komende weken en maanden zal moeten blijken of België een rechtsstaat is dan wel op de eerste plaats de belangen van machtige groepen dient. Deze politieke vraag kan alleen op een bevredigende manier beantwoord worden door een parlementaire onderzoekscommissie.
 
Deel II

Een kwestie van taalkundige structuur

door Eddy Daniels (selfmade man, gewezen journalist en zoveel meer)
In de webkrant De Wereld Morgen verscheen een interview met een islamitische feministe Zamira Azabar, sociologe en vormingwerkster van vzw Motief, die verdedigt dat in de islam mannen en vrouwen als gelijk worden gezien (06/03/13). Daarop reageerde Etienne Vermeersch, emeritus van de UGent. Hij werd beantwoord door Jan Blommaert, antropoloog/sociolinguist van dezelfde universiteit, docerend te Utrecht (08/03/13). Opvallend is de respectvolle manier van discussiëren van Vermeersch, in contrast met de beledigende toon van Blommaert.
Kern van de redenering van Samira Azabar luidde dat de islam die zij in haar opvoeding had leren kennen anders was dan de voorstelling in de media. ‘De islam die ik had leren kennen was intrinsiek democratisch, en zelfs feministisch. Mijn zoektocht leidde me naar emancipatorische elementen binnen de islam, omdat deze nooit aan bod komen in het dominante discours in deze samenleving’. Een bezwarend element was dat zij katholiek onderwijs genoot, wat inhield dat zij - in eigen ogen - een deel van haar identiteit diende prijs te geven. Zij ging daarom op zoek naar de wortels van haar eigen geloof. Merkwaardig genoeg las zij daarvoor de Koran niet, maar legendes over het ontstaan van de islam. Zelfs niet de oorspronkelijke Hadith, maar verhalen voortbordurend op de Hadith. Gewijde Geschiedenis, zeg maar.
Dat leidt haar tot de volgende verklaring: ‘De islam was een vernieuwende reactie tegen een onrechtvaardige maatschappij op het Arabisch schiereiland. De vrouwen van de profeet hadden bijvoorbeeld onderwijs genoten, speelden prominente rollen in het politieke en economische leven, en dit alles binnen een islamitisch kader in de zevende eeuw.’ Dit is een merkwaardige mengeling van waarheid en verzinsel. De eerste vrouw van Mohammed, Khadijah, was ongetwijfeld een geëmancipeerde én rijke vrouw, die zelfstandig handel bedreef met een eigen kapitaal. Maar zij deed dit voordat Mohammed met de openbaring was begonnen, meer nog: Mohammed had de tijd tot mediteren omdat zij voor de kost zorgde. Zodra zij zich echter aan het nieuwe geloof van haar man onderwierp, ging het met haar zaken achteruit en zij eindigde straatarm. De andere vrouwen van de profeet waren de gevangenen van een harem maar sommigen onder hen - Umm Salamah, Aïshah - konden later een rol spelen in de opvolgingsstrijd, omdat zij uitpakten met uitspraken van de profeet op het moment dat één van de partijen die nodig hadden. Vooral Aïshah werd vermaard voor deze herinneringen maar uitgerekend zij had geen enkel onderwijs genoten, zij was al getrouwd toen ze negen was.
Het is dus duidelijk dat de emancipatie waar Samira Azabar het over heeft, reeds bestond voor de islam en zich daarna diende te beperken tot het aanreiken van munitie voor de mannen, vanuit een harembestaan. Azabar heeft helemaal geen zoektocht ondernomen in de bronnen, maar een islam geconstrueerd naar eigen beeld en gelijkenis, sterk beïnvloed door elementen uit haar atypische gezinssituatie (haar ouders vonden het belangrijk dat zij studeerde) en haar katholieke opvoeding. Op zich is daar niets op tegen, vermits zij zich als persoon daar beter bij voelt. ‘Haar’ islam is ook sympathiek maar volkomen in strijd met deze die wordt uitgedragen door de officiële islaminstanties. Daarbij zet ze zich af tegen de katholieke invloeden, die waarschijnlijk dieper op haar hebben ingewerkt dan zij zichzelf graag toegeeft, op een manier die feitelijk unfair is.
Zo zegt ze bijvoorbeeld: ‘De islam stelt ook dat man en vrouw gelijk zijn, dat ze uit dezelfde elementen geschapen zijn. Dit stond lijnrecht tegenover het katholieke scheppingsverhaal dat ik op school leerde, waarbij Eva de verleidster en de mindere was. Dat zie je niet in de islam, dat de vrouw als zondig wordt bestempeld. Ook niet in andere bevrijdende lezingen van de Bijbel en Thora’; Vermeersch, die er niet van kan verdacht worden het katholicisme in zijn hart te dragen, toont vakkundig aan - met liefst acht voorbeelden uit Koran en Hadith - dat deze bewering haaks staat op de islamitische geloofsbronnen.
Door de ontkenning van de waarheid omtrent haar geloofsbronnen komt Azabar echter ook tot verwrongen opvattingen omtrent de actualiteit. Zo verdedigt zij het dragen van de hoofddoek, als een voortdurend zichzelf herinneren aan de verheven emanciperende doelstellingen van de islam. Zij verklaart niet waarom de vrouwen zulk een herinnering dienen te dragen, en mannen niet, en hoe dit strookt met haar bewering van gelijkheid tussen de geslachten. Zij amalgamiseert ook het dragen van de hoofddoek met dat van de burka, en stelt vrouwen die dit laatste doen voor als moedige wezens die zich tegen mediadruk verzetten. Dat het land waar deze burka als het ware ‘uitgevonden’ werd - het Afghanistan van de Taliban - niet slechts elk vrouwenrecht ontkent, maar van het verdrukken van de vrouw een principe heeft gemaakt, laat haar onverschillig, zodat zij blind is voor de agressieve vrouwvijandigheid die van dit symbool uitgaat. Voor haar volstaat het dat die vrouwen zich daarbij goed voelen, maar als sociologe vergeet zij wel dat het een antropologisch gegeven is dat vrouwen zich vaak als behoedsters opwerpen van de patriarchale traditie die hen onderdrukt. En dat deze patriarchale traditie op zijn minst steun vindt in de Koran die zij blijkbaar niet gelezen heeft, of niet wenst te citeren.
Vermeersch haalt haar gefantaseerde islam onderuit met citaten uit de werkelijke traditie. Hij doet dat echter op een zeer respectvolle wijzen en brengt in zijn antwoord ruim begrip op voor de cognitieve dissonantie die zich voordoet bij moslims en moslima’s die de weg van de emancipatie willen bewandelen. Hij bepleit evenwel dat ware emancipatie onmogelijk is zonder respect voor de waarheid. In een redactionele inleiding maakt DWM daarvan dat Vermeersch beweert dat emancipatie en geloof niet te verzoenen zijn. Dat zegt hij evenwel niet, wel dat men in naam van het geloof evidente feiten niet mag ontkennen. Hij kan zich bijvoorbeeld verzoenen, zegt hij, met een islam die vooral de nadruk legt op de Mekkaanse openbaring (voordat Mohammed een krijgsheer was geworden) en deze uit Medina als tijdsgebonden relativeert. Om dit respectvol onderscheid te begrijpen, moet je natuurlijk een minimaal inzicht hebben in de geschiedenis van de islam. Dat heeft Jan Blommaert - huissocioloog van DWM - duidelijk niet. Toch acht hij zich geroepen om Vermeersch meteen te weerleggen -
Blommaert gaat op geen enkel inhoudelijk argument van Vermeersch in, maar pakt hem ad hominem. Zijn centrale verwijt: het betoog van Vermeersch zou scholastiek zijn. Daardoor zou hij de waarheid verwarren met een betoog met een bepaalde taalkundige structuur (hij legt niet uit wat hij daarmee bedoelt - waarschijnlijk de regels van de aristotelische logica die in de scholastiek inderdaad hoog aangeschreven stonden).  Daarmee zou Vermeersch mensen plat slaan. Blommaert haalt twee concrete dossiers aan waarin hij dit zou gedaan hebben: het ontzeggen van stemrecht aan migranten; en het verdedigen van de Eerste Golfoorlog tegen Sadam Hoessein. In beide gevallen maakt hij een karikatuur van de visie die Vermeersch verdedigde.
In het stemrecht voor migranten zou Vermeersch gezegd hebben dat dit tot een absolute meerderheid voor het Vlaams Belang zou leiden. Mogelijk heeft hij iets dergelijks beweerd in het vuur van zijn betoog - ik beschik niet over een bloemlezing van alles wat Vermeersch ooit heeft gezegd en onderschat het temperament van de gevierde professor niet. Maar dit zal zeker nooit zijn centrale betoog zijn geweest, want dan zou hij iets gedaan hebben wat hij als ethicus zichzelf nooit zou toestaan, namelijk een algemene regel ophangen aan een punctueel probleem. Veel waarschijnlijker is dat hij erop zal gewezen hebben dat dit stemrecht al een gegeven was voor vreemdelingen die zich tot Belg lieten naturaliseren (met de dubbele nationaliteit), en dat een weigering om dit te doen neerkwam op een weigering tot de Belgische gemeenschap te behoren. Zodat men vrijwillig afstand deed van het stemrecht.
Grover is Blommaert in de kwestie van de Golfoorlog. Hij beweert dat Vermeersch ‘er zeker van (was) - waarheid! - dat Saddam Hussein verdelgingswapens aanmaakte en dus een nieuwe Hitler dreigde te worden.’ Nu ben ik er wel zeker van dat Vermeersch dit nooit gezegd heeft. In de aanloop van de Eerste Golfoorlog van 1991 was er geen discussie over die wapens maar over een aanval op Koeweit, die door de voltallige Veiligheidsraad veroordeeld werd, met een mandaat om dit land te bevrijden als gevolg. Vermeersch stond daar inderdaad achter. Pas in de Tweede Golfoorlog uit 2003 stond de discussie over massavernietingswapens wél centraal. Bush en Blair beweerden met zekerheid te weten dat die er waren, de UNO ging niet akkoord en zij vielen het land dus aan zonder mandaat. Vermeersch keerde zich radicaal tegen die tweede oorlog. Blommaert legt Vermeersch dus precies het omgekeerde in de mond dan hij uitgesproken had.
Dat is dus de manier waarop Jan Blommaert zijn taalkundige structuur opbouwt: eerst legt hij iemand woorden in de mond die hij niet gesproken heeft; en daarna veroordeelt hij die persoon omdat hij met de woorden die hij wel spreekt een coherenter betoog opbouwt dan degenen met wie hij het niet eens is. Dat Blommaert daarbij pleitbezorger wordt van een taalkundige structuur die de islam totaal andere bedoelingen toeschrijft dan in het heilige boek van de islam worden geformuleerd, is daarbij meer dan opmerkelijk. http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/06/ en http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/03/08/
Citaten Van de week
Karel De Gucht (DM): "Het was vier uur 's nachts en er was een bank die op de rand van het faillissement stond. Je kon niet zeggen: laten we daar nog even rustig over nadenken. De regeling werd in die nacht afgedwongen door CD&V. Dat gebeurde in een beweging die moeilijk anders omschreven kan worden dan als chantage. (…) Niet door toenmalig premier Yves Leterme (CD&V) maar door zijn partijgenoten Etienne Schouppe en later Steven Vanackere. (…) Toen Steven Vanackere in de regering kwam, was hij daar ook een uitgesproken verdediger van. Hij beklemtoonde altijd dat de belofte uit 2008 moest worden ingelost. Hij was daar echt van overtuigd, maar hij was dan ook een overtuigde ACW'er."
Kris Peeters (DT): Bij de redding van de banken is een politiek deal gesloten om het ACW en Ethias te helpen. Is daar niet de voedingsbodem gelegd voor het ongenoegen van de belastingbetaler?  Peeters: “Die analyse klopt niet. Er zijn geen politieke deals gemaakt. Er is niet onder tafel geritseld. Het was geen donnant-donnant. Nee, dat denk ik niet. Als het zo zou zijn, moet alles boven komen. De mensen zijn daar terecht zeer gevoelig voor.” Anders gelezen, na de onthullingen van Karel De Gucht heeft nu ook Kris Peeters een geloofwaardigheidsprobleem.
Reactie Wouter Beke op uitspraak De Gucht (DM): CD&V-voorzitter Wouter Beke vindt het niet collegiaal dat Europees commissaris Karel De Gucht de garantieregeling voor de Arco-coöperanten in de pers aanvalt. “Als je in de regering zit, moet je je verantwoordelijkheid nemen en niet een dag of een jaar later daar op terugkomen",
Pieter De Crem (dS): “Maar laat ons nu eindelijk eens ophouden met voortdurend etiketten te plakken op iedereen die zich bij CD&V engageert. Intern is dat al lang niet meer het geval. Sinds het congres van Kortrijk uit 2001 hebben we aanzienlijk afstand genomen van de traditionele standen.” Anders gelezen, sinds het congres van Kortrijk heeft CD&V haar eigen programma – confederalisme - verloochend, dankzij het afstandelijker ACW? 
Ivo Belet twittert naar aanleiding van De Wever zijn positieve woorden voor Steven Vanackere: “Dat roept het beeld op van nazi’s die de joden op weg naar de gasovens nog snel ‘n opmonterend schouderklopje gaven.”
Rik Torfs (dS): “erkent de kwaliteiten van Kris Peeters als leider van de partij, maar hij is niet de man die CD&V opnieuw op de rails zal zetten. We moeten onze politieke partijen heruitvinden.” (…) Torfs juicht het toe dat het individu zich meer en meer laat gelden, maar ziet daarin ook één van de redenen van het succes van Bart De Wever. (…) De kracht van De Wever is om hardop te zeggen waar het op staat en de gebreken van het Belgische politieke systeem bloot te leggen. Maar hij is in elk geval niet de oplossing. (…) Over de pausverkiezingen zegt Torfs dat kardinalen vergelijkbaar zijn met politici. Ze zeggen dat ze een aantal ideeën vertegenwoordigen, maar ze denken meestal slechts aan zichzelf.” Anders gelezen, senator Rik Torfs zoekt een éénmanspartij, zonder Peeters en zonder De Wever (en zonder kiezers).
Pjotr
Anders Gelezen