28 januari 2015

Islamofobie of cultureel reveil

 

MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN



 

Wanneer een krant niet alleen reclame voert met de vermelding ‘verwacht het onverwachte’ maar die ook waarmaakt, had de verslaggeving en het verhoopte debat na de aanslagen in Parijs heel anders gelopen.

Politiek correcte verslaggeving verlamt debat



Het was zo voorspelbaar wat sinds 7 januari 2015 in Parijs gebeurde. Eerst een explosie van medeleven en grote verontwaardiging die resulteerde in een massale protestmars. Vervolgens, kwam de duiding met de nadruk op streng repressief optreden tegen het islamistisch geweld. Toen ook dat gezegd was, hadden de media tijd nodig om even adem te halen. Vanaf dan was het bij alle politiek correcte media zoeken naar een uitleg die de ‘gematigde moslims’ uit de wind diende te zetten. Meer zelfs, eigenlijk waren zij slachtoffers van ‘losgeslagen enkelingen’, in de eerste plaats criminelen die gebruik maakten van de Islam om hun moordlust bot te vieren.


Mochten we het onverwachte gekregen hebben - zoals De Standaard zijn lezers dagelijks voorhoudt – dan hadden we eindelijk een diepgravend debat gekregen. Een discussie over de grond van het grote onbehagen tussen de Westerse cultuur en de Islam. 

Dan zou niet die godsdienst maar één hoeksteen ervan, de sharia, de kern van het debat zijn. De sharia die de scheiding tussen Kerk en Staat verwerpt.
Niet één krant noch opiniemaker durfde het aan om dit onderwerp prominent ter discussie te stellen. En de regeringen? Zij deden wat ze moesten doen, de staat van paraatheid verhogen. Maar ook hier bleef het bij tijdelijke defensieve maatregelen en blijft ook in het parlement het belangrijkste geschilpunt voor de toekomst uit. 
In plaats van het debat kregen we dus allerlei verklaringen die vooral niet mochten provoceren. Want, polarisatie zou niet helpen. Dat klopt ook, maar dat is géén reden om het debat te weigeren. Is het islamofobie wanneer men oproept tot een cultureel verzet tegen de regelrechte aanslag op onze scheiding van Kerk en Staat?


Zo ging het



In de krant van 16 januari besluit Guy Tegenbos zijn commentaar met: ‘Het gaat ook niet over islamterreur, maar over terreur die misbruik maakt van de islam.’ Dat was dus in de traditie van DS niet onverwacht, hoewel ik moeilijk kan geloven dat hij dat ook echt meent. Blijkbaar zit de schrik voor veralgemening en polarisatie er bij de politiek correcte media danig in dat ze het nodig vinden om de werkelijkheid geweld aan te doen.


Een week later, op 27 januari, schrijft Herman Van Goethem, hoogleraar UA en ­conservator Kazerne Dossin – Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en mensen­rechten het volgende over de terroristen: ‘De daders van de aanslagen bij ‘Charlie Hebdo’ en de joodse supermarkt waren niet gek. Ze waren geïndoctrineerd door een ideologie die onvrijheid predikt, net als de nazi’s die zeventig jaar geleden in Auschwitz duizenden joden uitroeiden ‘voor de goede zaak’. Academici (van de linkerzijde wel te verstaan) mogen blijkbaar wat eigen journalisten niet mogen of durven.


Ontkenning helpt niet



Zou de ‘ideologie’ waar Van Goethem naar verwijst iets anders kunnen zijn dan de fundamendalistische Islam? Van waar dat ontkennen van deze gevaarlijke ideologie door een ervaren journalist als Tegenbos? Het doet mij denken aan een verklaring die ik ergens las over afspraken die journalisten maakten om de waarheid niet ‘volledig’ te vertellen. Vandaag lijkt het er opnieuw sterk op dar het verenigd gild van politiek-correcte journalisten als de dood is om de lezer onbevooroordeeld te informeren. Het kan nochtans, de lezers over alles informeren zonder zich te ‘verlagen’ tot kwetsende uitspraken. 


In ‘Reyers Laat’ kwam de nieuwe hoofdredacteur van ‘Het Journaal’, Björn Soenens, vertellen dat hij een andere journalistiek wil: constructieve journalistiek. Daarmee bedoelt hij dat niet alleen de feiten maar ook de omstandigheden moeten verteld worden. Bij voorbeeld: Wanneer gesproken wordt over terroristen in Afrika moet men er ook bij zeggen hoe verstoken ze wel zijn van een menswaardig leven. Dat ze een reden hebben om te moorden zei hij net niet.  
Op het feest van burgemeester Walter De Donder in Affligem wist eregast Miet Smet dat die terroristen allemaal één ding gemeen hadden: ze hadden vroeger allemaal al in de gevangenis gezeten. Het klonk bijna alsof ook dat niet hun maar onze schuld was. En zo zei ze met enige spijt in haar stem: ‘Ze zullen niet meer weggaan. Hoe moeilijk het ook is, we zullen ermee moeten leven’. Stilte in de zaal. 
In Knack online (18/01) mocht Selahattin Koçak reageren op de uitspraak van Bart De Wever die beweerde dat je de radicalisering niet los kan zien van de islam. Waarop hij reageerde met een (zucht) en: ‘Zever in pakskes. Hij weet beter dan wie ook dat de voorbije jaren separatisme en nationalisme aan de basis liggen van het merendeel van de aanslagen in Europa’. Toen de journalist hem voor de voeten wierp dat de terroristen in Parijs wel moorden in naam van Mohammed reageerde hij: "De Noorse massamoordenaar Anders Breivik wou de christelijke waarden beschermen en Europa zuiveren van vreemde invloeden. Wordt hij omschreven als een christenterrorist? Neen. Als het over een witte terreurdaad gaat, spreken we over een eenzame gek. 
Hiermee verraadt Koçak zichzelf, want, daarmee erkent hij dat deze moslimsterroristen moorden in naam van hun islamistische waarden. Dat er nog andere slechteriken zijn kan bezwaarlijk gelezen worden als een verdediging voor de ‘eigen’ terroristen.


Een abaya dragen is geen religieuze verplichting



Maar het hoeft ook niet allemaal zo geweldig te zijn. In DS (27/01) mocht vaste columnist Lorin Parys (N-VA) het verhaal vertellen van zijn poetsvrouw die niet was komen opdagen voor een babyborrel. De reden: ze dacht dat de andere gasten zouden bang zijn voor haar, wegens haar Marokkaanse afkomst. Nochtans is ze helemaal niet extremistisch want ‘ze werkt al jaren voor twee getrouwde mannen en heeft daar niet de minste problemen mee’. Neen dus, er was niemand die bang van haar zou zijn. Enkel ingebeeld wegens een incident in de trein waar enkele dagen voordien jonge vrouwen haar gevraagd hadden of ze onder haar ‘abaja’, een gewaad met hoofddoek uit één stuk, een bom droeg. Dit incident is dan de aanzet voor Parys om te veralgemenen. Alle  moslims worden behandeld alsof ze allemaal terroristen zijn. Zo schrijft hij: ‘Maar de vraag (van die jonge vrouwen op de trein) was vooral achterlijk omdat ze erop wijst dat we met beide voeten in de val trappen die terroristen voor ons spannen. De val die erin bestaat om een scheidingslijn te trekken waar er geen is, een tussen moslims en niet-moslims.’  


Anders gelezen is het passend om hier een kromredenering recht te zetten: Parys vergelijkt een moslima die een abaja draag met moslima’s die niet opvallen door hun kledij. Moslima’s die vestimentair onherkenbaar zijn maar even vrome moslims kunnen zijn. Want voor alle duidelijkheid, volgens de religieuze regels van de Islam wordt ook de poetsvrouw van Parys niet verplicht om zich te hullen in een abaya. Waardoor haar kledij ook kan gezien worden als een signaal van ‘niet gewone moslima’. Gelukkig nog steeds  uitzonderingen, al neemt ogenschijnlijk de dwang of vrije wil tot het dragen van dergelijke religieus geïnspireerde kledij, toe. 
Nog vervelender is de vaststelling dat Parys de schuld legt bij die dames op de trein die schrik hadden. Is het dan te hoog gegrepen voor een volksvertegenwoordiger om in te zien dat zijn poetsvrouw mits een heel klein beetje empathie, deze islamofobie had kunnen voorkomen door haar abaja voor één keer thuis te laten. Dan hadden ook zijn vrienden op de borrel geen schrik hoeven te hebben. Helaas, zoveel verdraagzaamheid had de jonge dame niet. Daardoor wijst haar gedrag op een gevaarlijke vorm van fundamentalistische godsdienstbeleving. Daar tegenover moeten wij ons niet laten afschrikken maar er een cultureel reveil tegenover plaatsen: Wij nemen die onterechte beschuldiging niet meer.

Pleidooi voor een debat over de sharia



Waar Parys wel een punt heeft is dat het gevaar van veralgemening bestaat, maar dan wel in beide richtingen. In beide richtingen, omdat er zoals hiervoor aangetoond wel degelijk een scheidslijn bestaat tussen onze cultuur en de sharia – ook al weigert hij die te zien. Om hierover duidelijkheid te krijgen, volstaat een bezorgde opiniemaker niet. Precies daarover hebben we een tegensprekelijk debat nodig tussen moslims en niet-moslims.


Misschien moet Parys bij de volgende gelegenheid eens uitleggen aan zijn poetsvrouw wat wij verstaan onder de verworven ‘scheiding van Kerk en Staat’ en haar vragen of ze bereid is om deze ook toe te passen als moslima? Ik kijk dus uit naar een volgende column waarin hij bevestigt dat zijn poetsvrouw de sharia verwerpt omdat deze niet in overeenstemming is met onze democratische rechtsorde zoals het Europees Hof in 2003 en 2004 al heel duidelijk maakte. Dat is toch wel een belangrijk aspect van een geslaagde multiculturele samenleving.
 

Dat hij aandringt op een genuanceerd oordeel deel ik volmondig. Maar dan moet hij bereid zijn om zijn blikveld te verruimen door bij voorbeeld eens te lezen wat ex-moslims vertellen over hun ervaringen (lees hier en hier).
 

Weten hij en de politiek-correcte elite wel wat er allemaal in de sharia staat? Voor wie wil nuanceren op basis van kennis, raden we alvast volgende bijdrage aan.




Pjotr