19 juni 2011

Blijven aandringen

ANDERS NIEUWS

De afgelopen maanden werden door diverse politieke actoren en commentatoren de communautaire onderhandelingen voorzien van heel veel discussievoer. Scherpe tegenstellingen waren nooit ver weg, soms uitvergroot zodat de tegenpartij er gretig nieuwe brandstof in vond voor een volgend rondje stokebrand spelen. Door de voortdurende impasse – een bewijs van democratie voor de enen, het tegendeel voor de anderen – dreigt een nieuw rondje publiek theater te volgen door stuurlui die het volgens hun eigen zeggen goed voor hebben met de democratie: de G1000. Dat hun discours perfect aansluit bij het actuele België – zo leest alvast de lijst van de initiatiefnemers – en het de bedoeling is om een nieuwe maatschappelijke meerderheid te laten spreken, doet vermoeden dat ze geen genoegen nemen met wat de kiezers hebben beslist op 13 juni 2010. Verkiezingen zijn blijkkbaar niet meer van deze tijd. Het risico is groot dat het slechts een poging is om een andere maatschappelijke meerderheid te presenteren als alternatief voor de fout ervaren verkiezingsresultaten van 2010 én deze van 2007 die door de kartelvorming van CD&V / NV-A en het uitgesproken Vlaams programma, al evenzeer werden verguisd. Het zal moeilijk zijn om de perceptie van vooringenomenheid te voorkomen vermits elke Vlaamsgezinde stem die niet a priori België vooropstelt niet bij het initiatief werd betrokken. Wat België nodig heeft werd reeds decennia geleden door een elitaire groep – de Coudenberg groep – geanalyseerd en op schrift gesteld: de Belgische ziekte waar anno 2011, zo’n 22 jaar later weinig aan veranderde, integendeel, in sommige domeinen verergerde. Misschien zouden de initiatiefnemers beter eens ‘Naar een ander België?’ lezen en de pijnpunten oplossen.

De argumentatie die een van de initiatiefnemers, David Van Reybrouck, (onder meer in De Tijd 18/06) geeft, namelijk dat we nu leven in een nieuwe tijd waarin de burgers meer betrokkenheid tonen via de sociale netwerken en waarin verkiezingen niet meer passen is interessant. Maar de gedachte dat verkiezingen in deze ‘nieuwe tijd van Twitter en andere sociale netwerken’ niet meer voldoen blijft voorlopig onbewezen en is een wankele basis om met een grootscheeps initiatief een nieuw maatschappelijk draagvlak te creëren. Trouwens wie de tekst aandachtig leest kan het initiatief ook begrijpen als een poging om het chaotisch en ongecontroleerd verloop van de informatie via deze nieuwe kanalen, onder controle te brengen. Paternalisme in zijn nieuwe vorm. Maar laten we positief blijven en hopen dat wat politici en het kiezersverstand niet vermocht, dank zij deze nieuwe tijd wel mogelijk zal zijn.

Wat België eigenlijk nodig heeft, maar steevast geweigerd wordt door allen die belang hebben bij de huidige situatie, is een eerlijke analyse van de problemen zoals ze gegroeid zijn in de loop van de laatste veertig jaar én een toekomstgericht concept. Wanneer Frank Vandenbroucke nu reeds (Knack) waarschuwt dat de nieuwe financieringswet een complexe draak wordt die de federale aanpak niet zal vooruit helpen toont aan dat de huidige onderhandelingen blijven drijven op het minimalistisch denken aan beide kanten van de taalgrens. Kan dat de conclusie zijn van een grondige analyse van wat er fout loopt?

Dat België aanvankelijk niet het vaderland was van de Vlamingen en de collaboratie tijdens WO II – nochtans even erg in Wallonië volgens historica Plore Pilsnier - voor een stuk veroorzaakt werd door het gebrek aan een warme thuishaven die een natie moet zijn, kan enkel door kortzichtigheid of, erger, kwaadwilligheid, ontkend worden. Het heeft zowel Vlaanderen als België getekend maar deze analyse heeft niets meer te maken met wie geboren is na de oorlog en vooruit kijkt. Wat we vandaag nodig hebben is de afronding van een politiek proces dat op de meest expliciete manier werd in gang gezet door de splitsing van de unitaire politieke partijen. Zij hebben – proefondervindelijk - als eersten in de praktijk van de machtsuitoefening beseft dat er geen gemeenschappelijk land meer te bezeilen viel. Wie nu deze politici de schuld geeft van de boedelscheiding negeert de communautaire problemen die toen reeds aan de basis lagen van deze verregaande beslissing. Daarom wordt het hoog tijd om duidelijkheid te scheppen: politici en stuurlui aan de wal die halsstarrig de huidige generatie blijven met de vinger wijzen lijden aan een erge vorm van blindheid of dementie. Daar bestaan medicamenten voor ... . Overigens, deze splitsing kwam er zonder veel ophef omdat ook bij de bevolking eenzelfde gevoel leefde. Het was niets nieuws; slechts de bevestiging dat België nooit één land, één natie is geweest. Ondanks de vele pogingen van een elite – honderd jaar hadden ze ervoor - die zich helemaal niet bekommerde om de noden van de Vlamingen en zich vandaag tegen heug en meug neerlegt bij deze evolutie, in de hoop dat ze niet al hun privileges zullen kwijtspelen door een efficiënter bestuur. Hadden ze zich eerder bekommerd om de tweespalt in plaats van te luisteren naar de francofone bovenlaag die nooit verder is geraakt dan een utopische invulling de Belgische ‘friet en chocolade’ natie, had het anders kunnen lopen.

Gedurende gans het proces van unitaire naar federale staat stond er helaas een rem op: in het achterhoofd van de hoofdrolspelers uit de traditionele partijen, zowel aan Vlaamse als Franstalige kant, mocht het Belgisch staatsbestel niet geschaad worden. Dit had voor gevolg dat de regio’s eigenlijk nooit volledig de vrije hand kregen en er altijd wel ergens een regeltje was waarvoor men afhankelijk bleef van het federale niveau. Het ergste was dat in diezelfde periode de Vlaamse federale meerderheid verkocht werd voor een bord linzensoep. Dat gewezen premier Wilfried Martens in zijn dagboek hiernaar verwijst mag gelezen worden als een bekentenis zonder meer.

Vandaag leeft in Vlaanderen een meerderheid die verder wil gaan. Die echte veranderingen wil in plaats van het loodgieterswerk van de laatste decennia. Maar kunnen de Octopus nota en de Vlaamse regeringsverklaring, waar vooral CD&V naar verwijzen, nog wel dienen als basis voor dit nieuwe verhaal? Kunnen deze besluiten de basis vormen voor een echte samenleving waar Franstaligen en Vlamingen mekaar niet langer permanent voor de voeten lopen? Het antwoord dat ook de politici van het kartel CD&V/NV-A beseffen luidt, neen. Is een complexe financieringswet een toekomstverhaal? Zijn de verdere versnippering van bevoegdheden in plaats van een opsplitsing van de beleidsdomeinen een duurzame oefening? Moet het herhaald worden dat een land die naam waardig enkel kan gebaseerd zijn op verantwoordelijk bestuur, wederzijds respect en vrijwillige samenwerking in plaats van een gedwongen huwelijk dat leidt tot een wederzijds afblokken?

Dames en Heren Franstalige en Vlaamse politici, stop jullie machtspelletjes en bewijs uw vooruitziendheid – progressiviteit zo u wil - door over te stappen naar een Belgische confederatie waar ieder zijn eigen potje kookt, solidair maar geen carte blanche, en de samenwerking zich beperkt tot beleidsdomeinen in plaats van het verder in schijfjes snijden van bevoegdheden om toch maar het federale te redden. Te redden van wat?

Pjotr
ANDERS GELEZEN