MEDIA
EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
‘Parijse bom onder N-VA-model’, schrijft Bart
Sturtewagen in De Standaard (27/11). Zijn conclusie: ‘Onze
buurlanden geloven niet meer dat de verwaseming van België onschadelijk is.’
Met als subtitel ‘BOEIENDE TIJDEN - IN
PARIJS HEEFT HET CONFEDERALISME EEN KLAP GEKREGEN’ maakt Bart Sturtewagen zijn
boodschap meteen heel duidelijk. Bart De Wever kan maar best zijn confederale
dromen opbergen. Wanneer een hoofdredacteur zoiets schrijft mag men
veronderstellen dat hij daar goede argumenten voor heeft. Tijd voor een
inhoudelijke commentaar.
Een opiniërend hoofdredacteur
Er is iets contradictorisch aan het
gebruik van de titel ‘opiniërend hoofdredacteur’. Van een hoofdredacteur (van
een ‘kwaliteitskrant’) mogen we verwachten dat hij de journalistieke
deontologie ter harte neemt en zorgt voor deugdelijke informatie, onderbouwd en
zonder voorrang te geven aan de eigen mening. Een opinie daarentegen is niets
anders dan de expressie van de eigen mening. Dat een hoofdredacteur die geacht
wordt de kwaliteit te bewaken tegelijk zijn eigen mening kond doet, is
eigenlijk not done. Wanneer hij dan toch zijn titel van ‘hoofdredacteur’
gebruikt, dan legt hij de reputatie van zijn krant in de weegschaal.
Geloof als argument
In de inleiding staat te lezen: ‘Onze
buurlanden geloven niet meer dat de verwaseming van België onschadelijk
is. De law-and-orderpartij N-VA krijgt het daardoor moeilijker om haar
staatsmodel te verkopen’ zegt Bart Sturtewagen.’
De vraag die ik mij dan stel: wie zijn die gelovigen die niet meer
geloven in de onschadelijkheid van de ‘verwaseming’ – hiermee verwijzend naar
een oude expliciete uitspraak van N-VA voorzitter De Wever? Zijn er onderzoeken
gedaan die dat bewijzen of kletst Sturtewagen uit zijn nek? Misschien bedoelde
hij met ‘onze buurlanden’ alleen maar de journalisten die uitpakten met
populistische titels die België een ‘failed state’ noemen. Mochten deze
uitspraken van weldenkende Vlamingen komen, dan zou hun conclusie net het
tegenovergestelde zijn van wat Sturtewagen hier wil bewijzen. Voor hem hebben
de aanslagen in Parijs bewezen dat een confederale versnippering van de
centrale macht fout is. Er moet integendeel méér centrale macht komen.
Confederalisme staat geen sterk
centraal gezag in de weg
Sturtewagen: ‘De Vlaamse politieke wereld weet zich
gesteund door elke afstandelijke waarnemer in het buitenland als het gaat over
de hopeloze versnippering van de macht in Brussel, de hoofdstad van Europa.
Maar het argument tegen negentien gemeenten en tegen zes politiezones voor 1,1
miljoen Brusselaars kan en zal ook gebruikt worden tegen zes parallelle
regeringen voor 11 miljoen Belgen. Als het ene gevaarlijk inefficiënt is, dan
ook het andere, zal het argument zijn. Wie brengt daar nog iets overtuigends
tegenin?’
De gehaaste oppervlakkige lezer zal heel waarschijnlijk niet zien waarom
het laatste deel van Sturtewagens redenering fout is.
Goed begrepen confederalisme betekent
dat we enkel datgene (vrijwillig) samen doen waarover we ‘eenzelfde visie
hebben en waarbij de grootteschaal een invloed heeft op de efficiëntie’.
Wat fout loopt in België is dat in veel ‘staatszaken’ er geen
gemeenschappelijke visie bestaat. Of denkt hij dat de splitsing van de unitaire
politieke partijen geen reden had? De versnippering van de macht werd juist
georganiseerd door de Belgischgezinde partijen. Ze deden dat op een
catastrofale manier, waarbij er geen enkel beleidsdomein netjes verdeeld werd
tussen de centrale macht en de gewesten en gemeenschappen.
Tegenover het communautaire geknoei van de laatste drie decennia zou echt
confederalisme een ware verademing zijn én een versterking betekenen voor elk
beleidsniveau, ook het centrale gezag. Alleen zou dat centrale gezag zich met
veel minder beleidsdomeinen bezig houden en zouden de deelstaten zelf moeten
leren hun eigen potje koken. Precies door het confederalisme zou men eindelijk
de versnippering binnen de beleidsdomeinen kunnen doorbreken. Dan zouden de
beveiliging tegen externe bedreigingen én terrorismebestrijding perfect kunnen georganiseerd
worden op één enkel niveau: het centrale niveau.
Maar de patstelling waarin België verkeert heeft niet alleen te maken met
een gebrek aan duidelijkheid bij de splitsing van de bevoegdheden. De
dieperliggende reden is dat over veel concrete dossiers er gewoon geen
gemeenschappelijke visie bestaat. Dat maakt een efficiënte samenwerking quasi
onmogelijk. De Belgische compromissen hebben vooral gezorgd voor een
verwatering van de macht binnen elk domein en een groot gebrek aan efficiëntie,
die door de bevolking moet betaald worden.
Nochtans zou een gemeenschappelijke visie in enkele domeinen wel mogelijk
zijn mocht daar niet de ultieme hinderpaal zijn: Wallonië heeft gewoon niet de
financiële middelen om voldoende bij te dragen voor een goed georganiseerd
centraal gezag. En de Vlamingen zijn het beu om meer dan hun ‘fair share’ te
moeten betalen en als puntje bij paaltje komt dan nog in het buitenland onder
de noemer België onterechte kritiek over zich heen te krijgen.
Vilvoorde mag dan op één centimeter van Brussel liggen zoals Sturtewagen
opmerkt, tussen de aanpak van de extremisten door een Vlaamse socialist in
Vilvoorde en een Brusselse socialist in BHG gaapt een kloof die nog dieper is
dan de Grand Canyon. Eén centimeter maar een totaal andere visie, dat zou ook
Sturtewagen niet mogen ontgaan zijn.
Hij is blijkbaar ook vergeten dat de
huidige structuur van Brussel een exponent is van het belgicisme. Vlaamsgezinde
partijen waren altijd al tegen dit onleefbaar wangedrocht, maar de Belgisch
gezinde partijen slikten ‘om de lieve vrede’
hun kritiek in. Het verkeerd functioneren van Brussel als een argument
tegen confederalisme/separatisme zien, is gewoon een verdraaiing van de feiten.
Maar misschien heeft Sturtewagen wel een punt en volstaat ook
confederalisme niet om van België een efficiënte staat te maken.
Een heel ander geluid in De Tijd en
Knack online
In De Tijd (27/11) pleit de Nederlandse minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem voor
een harde kern van vijf EU-landen die onderling hun grenzen openhouden maar hun
buitengrenzen weer bewaken. … 'Er zijn
een paar landen die in de asielcrisis de zwaarste lasten dragen, omdat bij hen
de meeste vluchtelingen opvang krijgen. Het gaat om Zweden, Duitsland,
Oostenrijk, België en Nederland. We zitten in dezelfde situatie en proberen zo
nauw mogelijk samen te werken.' Het is een drastisch plan, en de
sociaaldemocraat Dijsselbloem legt uit waarom het volgens hem nodig is: 'We moeten wel. Zo niet krijgen we een 'race to the bottom', waarbij
ieder land zijn buurland probeert te overtroeven in het ontmoedigen of afstoten
van asielzoekers. En dus aan de asielzoekers zou zeggen: ga maar hiernaast,
daar is de huisvesting beter.'
Knack online, Ewald Pironet gaat verder op deze
uitspraak en schrijft het volgende: ‘Wat
is de context? Al lang woedt er in Europa een discussie: is een Europese Unie
met 28 landen en een eurogroep van 19 landen houdbaar? Lopen de ontwikkeling op
sociaal-economisch-financieel vlak niet te wijd uit elkaar om één beleid te
voeren?
Daarom is er bijvoorbeeld al ooit geopperd om de
euro op te splitsen in een zeuro en een neuro: in
het economisch zwakkere Zuid-Europa zou de zeuro worden ingevoerd, die zich op
de wisselmarkten onafhankelijk zou gedragen van de neuro, de munt van de
economisch sterkere Noord-Europese landen. Vraag is dan natuurlijk: welke
landen krijgen de neuro als munt en welke de zeuro? Waar loopt de grens tussen
de zeuro-zone en de neuro-zone?
Misschien
loopt die wel dwars door ons land: Wallonië zou misschien meer gebaat zijn bij
de zeuro, Vlaanderen bij de neuro.’
Hiermee zegt Pironet onmiskenbaar
waarom België het aan zichzelf verplicht is om een confederatie te worden.
Pjotr