25 december 2010

Even tussenuit

Beste lezers,

Met het eindejaarsfeest in aantocht worden de 'Anders Gelezen' bijdragen tijdelijk stopgezet. We zijn er terug na nieuwjaar met de traditionele Nieuwjaarsbrief aan ...
Maak van oudejaarsavond een feestelijke avond want de volgende komt pas 12 maand later.
:-)

Pjotr

24 december 2010

In de luwte van het aflopend jaar

ANDERS GELEZEN


Terugblikkend op 2010 zijn er twee begrippen die mijns inziens zowel het internationale als het landelijke nieuws hebben beheerst:

Machtsstrijd en Transparantie

De evolutie in het omgaan met macht – van het absolutisme naar de democratie ofte Griekse ‘volksheerschappij’ – verloopt bijzonder traag en moeizaam. De lekken dank zij de klokkenluiders doen het besef van de volkse onwetendheid toenemen en daarom alleen al was 2010 een opmerkelijk jaar.

Wikileaks
Eindelijk groeit het inzicht dat machtsmisbruik niet enkel het exclusieve ‘voorrecht’ is van criminele en terroristische organisaties. Het besef dat de officiële macht al even ongecontroleerd misbruikt wordt en dat dit kan zolang het toegedekt wordt, hetzij door ‘absolute macht’ hetzij door ‘absolute geheimhouding’. De tweedeling van de maatschappij tussen zij die weten en zij die niet weten, is wellicht de grootste ongelijkheid en de grootste miskenning van de mensenrechten. Het algemeen (of nationaal) belang was, zo blijkt steeds opnieuw, al te dikwijls slechts eigenbelang van een kaste; corruptie het resultaat van té lange machtsuitoefening. In 2010 kenden we een opzienbarende doorbraak naar meer transparantie dankzij klokkenluider Julian Assange en zijn Wikileaks. Het signaal is dubbel: de geheimhouding is niet meer waterdicht en de informatie (kennis) kan ongehinderd en massaal gedeeld worden met iedereen. Vermits kennis ook macht is, kan men hier gerust spreken van een ingrijpende verschuiving van de macht: ‘distributed power’ wordt hét begrip in de komende jaren. Maar zover zijn we nog niet.

De weerstand tegen het openbaar maken van vertrouwelijke informatie is in elk geval selectief, want toen men openheid bracht in de misdaden die staatshoofden en politieke verantwoordelijken begingen en hen in Den Haag voor een internationale rechtbank sleepte, was er applaus op álle Westerse banken. Nu blijkt dat ook in onze Westerse democratieën de officiële macht geen transparantie verdraagt. Terwijl de énige externe controleurs, de media, hun opdracht niet naar behoren uitvoerden, onder meer wegens een verregaande verstrengeling met de officiële macht. Media die nu pas, dank zij Wikileaks hun eigen macht herontdekken en alvast braafjes aan de hand lopen van Assange en zijn acolieten om de informatie verder te verspreiden. Toch blijven er nog té veel onderwerpen waarover men nauwelijks durft schrijven.

Het pedofilieschandaal
Over de pedofilieschandalen in de Belgische Kerk werd zeer lang gezwegen. Tot dit jaar, dankzij een slachtoffer die ‘uit de biecht klapte’, de etterbuil openbarstte. Sindsdien wordt er met scherp geschoten, vanuit de Kerk op het gerecht, vanuit de Commissie Adriaenssens – de stem van de slachtoffers - op de Kerk en Justitie. Nu is het de beurt aan de parlementaire macht om onderzoek te doen. Ook hier gaat het om machtsmisbruik en stelt zich een fundamentele vraag: In hoeverre de scheiding tussen Kerk en Staat een normale rechtspleging in het gedrang brengt? Ik geloof niet dat we nu al voldoende weten om te oordelen en te veroordelen. Trouwens, moeten we alles weten? Hierop ben ik geneigd neen te antwoorden. Transparantie hoeft geen voyeurisme te worden, maar tegelijk heeft géén enkele instantie het recht om misbruiken geheim te houden, zelfs niet wegens een zogenaamd, maar al evenzeer misbruikt, hoger belang. De verworven kennis moet leiden tot onomkeerbare veranderingen, maar veel belangrijker lijkt mij dat de geesten zouden evolueren.
Het Belgisch pedofiliedossier heeft nog iets anders duidelijk gemaakt: de onmacht en in zekere zin ook de slaafse onderdanigheid van de slachtoffers en hun omgeving. Het verschrikkelijk besef dat niemand het aangedane onrecht durfde aan te klagen en als ze het toch deden, niemand hen geloofde. Zelfs de rechterlijke macht tilde daar niet altijd zwaar aan. Sinds 2010 is aan dit wegkijken en ondergaan een einde gekomen. Dank zij onder meer dS, die met de publicatie van de Danneels-tapes de moed opbracht om een einde te maken aan het zwijgen. Het is nu aan de Kerk om de fouten te erkennen en de heilige gewaden te ruilen voor het boetekleed. Hoe vanzelfsprekend dat is voor de gewone mensen, toch lijkt het voor de kerkleiders niet zo evident. In zijn kerstboodschap verwijst paus Benedictus XVI naar het pedofilieschandaal en hoewel zijn schuldbekentenis gemeend klinkt, horen we ook dat niet de Kerk oorzaak is van deze misbruiken, maar het overboord gooien van normen en waarden in de ‘seventies’. De Kerk als slachtoffer van een tijdsgeest, toen alles kon - ook pedofilie. Zou de Kerk pas nu ontdekken dat ze evenmin kon weerstaan aan deze permissieve decadente evolutie of moeten we zijn uitspraak begrijpen als een weigering om verantwoordelijkheid op te nemen voor de eigen fouten?
De ondervragingen van kardinaal Danneels en aartsbisschop Léonard door de parlementaire commissie zijn weinig bemoedigend, omdat blijkbaar vooral de materiële consequenties hen afschrikken, terwijl er andere en betere redenen zijn om voorzichtig om te springen met alle verklaringen van bisschoppen én commissieleden. Zou de Kerk als geestelijke en onthechte instelling hier geen blijk moeten geven van méér grootmoedigheid en minder materiële vrees? Voor alle duidelijkheid: het gerechtelijk onderzoek had vroeger gekund en gemoeten en de pedofilie is niet beperkt tot het instituut Kerk. Maar géén van beide argumenten kunnen als excuus dienen voor wat er nu moet gebeuren. Ten gronde.

Het recht op een identiteit
Een andere machtsstrijd in België gaat over het recht op een eigen identiteit; om ergens een plek te hebben waar men als gemeenschap kan leven volgens de eigen maatschappelijke inzichten en gebruiken. De conflicten met een deel van de allochtone gemeenschap – met de meeste inwijkelingen van vreemde nationaliteit zijn er nooit problemen geweest – zijn te wijten aan hun verlangens om volgens hun eigen regels en gebruiken te kunnen leven ook al zijn ze naar hier gekomen in de wetenschap dat onze cultuur anders is. Hoe komt het bijvoorbeeld dat heel veel allochtonen geen moeite hebben om werk te vinden en zich binnen de kortste keren de taal eigen maken, terwijl anderen daar niet in slagen? Onbekwaam of ongemotiveerd of een andere werkcultuur? Is werkloosheid de oorzaak van crimineel gedrag of is crimineel gedrag lonender dan werken? Waar liggen de grenzen van de sociale ondersteuning en waar beginnen de misbruiken?
Te laat beseften de traditionele media dat ze door hun zwijgen of verdoezelen voorbijgestoken werden door de berichtgeving via internet en e-mails. Zelfs nu nog hebben ze moeite om zelf te zeggen wat iedereen reeds lang weet en laten ze derden in hun plaats schrijven. Zo schreef Rik Torfs in dS (09/12/2010, ‘Schatrijk en diepgelukkig’): ‘Wat waren we verblind in die tijd. Misschien werden we zelfs onderdrukt: het was niet eenvoudig om het multiculturalisme in vraag te stellen zonder van verborgen totalitaire aspiraties te worden beschuldigd. Hitler en zo. Altijd weer Hitler.’ (…) ‘Door het cordon sanitaire bleef het multiculturalisme als heersende ideologie bij ons langer overeind dan in onze buurlanden. Het debat werd immers niet met intellectuele, maar met ethische argumenten gevoerd. Dus bleef het uit: wie sprak, was een schurk.’
Betekent onze bereidheid om hen te laten delen in onze materiële welstand ook dat wij hún cultuur in al zijn consequenties moeten aanvaarden? Wat we ondertussen ervaren hebben met de Franstalige landgenoten die zich in Vlaanderen vestigen, is dat het toenemend aantal uiteindelijk leidt tot eigendomseisen en de integratie alleen al omwille van de taalonwilligheid mislukte. Hoe zou het dan kunnen lukken met dit deel van de allochtonen dat zich inspireert op een religie die ook hun maatschappelijk leven bepaalt. Die door het herhaald aanhalen van de gezinsbanden met hun thuisland zich blijvend opsluiten in hun eigen gemeenschap? Vragen waarop niemand het antwoord weet. Alleen de bekentenis dat het multicultureel samenlevingsmodel mislukt is. Ook hier dreigt een machtsstrijd. Eerst over kleine dingen, zoals verlofdagen of het Rode Kruis dat zijn kerststalletjes moet wegnemen wegens niet meer passend. Later volgen het aanpassen van voorzieningen die de verscheidenheid niet respecteren om tenslotte via democratische weg de regels zelf te bepalen. Willen we dat niet, wat is dan wel een aanvaardbaar alternatief? Ik denk dat een werkbaar antwoord alleen kan komen uit de allochtone gemeenschap zelf, die uit een goed begrepen eigenbelang zich inburgert en het fundamentalistisch denken in eigen middens bekampt in plaats van te gedogen.

De machtsstrijd in België
2010 was het jaar waarin een historisch verkiezingsresultaat werd geboekt door de Vlaams-nationalistische N-VA, die de grootste politieke partij werd van het land. Meteen wezen alle behoudsgezinde krachten én de traditionele media, niet enkel de Franstalige, op de gevaren van deze partij voor het voortbestaan van België. Ook na zes maanden zijn de media er nog niet in geslaagd om de essentie van de communautaire onderhandelingen duidelijk te maken: dat het niet gaat over de splitsing van België – wat sommigen ons graag willen laten geloven – of over technieken om de bevoegdheden verder uiteen te rafelen, maar over de overname van de Belgische politieke macht. Het einde van de voorrechten, het herstel van de grondwet en de parlementaire democratie.

De essentie van het Belgisch probleem sinds de oprichting in 1830, is de permanente strijd om de macht. Aanvankelijk ging het om een culturele strijd, de erkenning van het Nederlands als officiële taal (Gelijkheidswet van 1898 maar in de praktijk zou deze erkenning pas na WO I ook effectief worden) en het duurde 100 jaar vooraleer Vlamingen in hun eigen taal universitaire studies konden volgen (Gentse universiteit vanaf 1923). Een opmerking: het Waalse dialect werd door het Frans eveneens verdrongen en zou in tegenstelling tot het Nederlands nooit erkend worden. Eenmaal deze strijd beslecht in het voordeel van de Vlamingen begon de sociaal-economische strijd tégen de heersende klasse, die resulteerde in de invoering van het algemeen stemrecht voor mannen en vrouwen (1948), waardoor de almacht van de Francofone bourgeoisie werd gebroken. Het klopt overigens dat zowel Wallonië als Vlaanderen door diezelfde elite werd uitgebuit. De huidige tweespalt is gedeeltelijk terug te voeren tot de verschillende keuzes die Vlaanderen en Wallonië toen maakten. Terwijl Vlaanderen zich afzette tegen de heersende taalvreemde klasse, zochten de Walen beschutting bij deze broodheren wiens taal ze deelden. Zo ontstond het Belgicistisch establishment – géén vorm van samenzwering maar een netwerk van een elite die de macht onderling deelt. Dat het Hof, de koning en zijn entourage, vanaf het begin deel uitmaken van deze elite kan moeilijk ontkend worden. Men was bang voor elk initiatief vanuit de Vlaamse gemeenschap ‘om de zenuwcentra van de macht in te palmen’. Daarom riep indertijd Koning Boudewijn de stichter-president van de Orde van den Prince, Guido Van Gheluwe, bij hem om uitleg over dit Vlaams-Nederlands elitair genootschap dat deze doelstelling koestert. De koninklijke bedoeling bleek de openstelling van dit genootschap voor de Fransssprekende adel en om zo de Orde te recupereren voor het Belgisch establishment. Het toont aan dat de opmerking van Bart De Wever in een recent artikel in Der Spiegel, 'dat de Koning vreemd is aan de Vlaamse gemeenschap' , wel degelijk een grond van waarheid bevat. Maar eigenlijk zouden de Walen precies hetzelfde kunnen zeggen. Nadat deze elite eerst Wallonië leegzoog - volgens een goed ingelichte bron, kon Albert Frère zijn financieel imperium opbouwen dank zij de twee miljard frank die België in de jaren ‘70 betaalde als uitkoopsom voor Cockerill Ougrée dat op instorten stond – kan ze nu rekenen op de Vlaamse welvaart om hun macht te behouden. Het verklaart waarom dit netwerk zo bang is voor elke verandering waarbij ze aan macht zouden kunnen verliezen door een daadkrachtiger politieke macht. Vandaar ook dat invloedrijke (oud-)politici zo welkom zijn in dit netwerk dat hen bedient met de nodige 'faveurs'.

De politieke machtsstrijd zit door de laatste verkiezingen in een nieuwe fase: het gaat ditmaal om de overname van de macht in alle domeinen die noodzakelijk zijn voor het behoud van de eigen welvaart, de eigen cultuur en onze eigen maatschappijvisie, weliswaar met inbegrip van een transparante maar tijdelijke solidariteit. Slaagt men daar niet in, dan zal de communautaire strijd onafwendbaar uitmonden in een roep naar onafhankelijkheid. In deze nog steeds onbeslechte strijd om de macht, die niet alleen tussen Vlaanderen en Wallonië gaat maar evenzeer, zoniet nog meer tussen de Vlaamse meerderheid en de Belgische elite, wordt Brussel en de Rand ingezet als chantagemiddel. Van daar dat de tegenstellingen tijdens de huidige onderhandelingen zich eveneens toespitsen op de toekomstige rol van Brussel. Niemand heeft ooit kunnen aantonen dat er nu opeens een nieuwe gemeenschap met een eigen identiteit - de Brusselaar - zou ontstaan zijn, wél zijn er bewijzen voor de verfransing. Deze nieuwe identiteit is enkel bedoeld als een bijkomend obstakel door zij die elke verandering ongenegen zijn. Alleen daarom eist men dat Brussel een volwaardig Gewest zou worden. Totaal ongeloofwaardig en een beetje schizofreen vermits diezelfde herauten zelfs Vlaanderen laat staan Wallonië, geen eigen identiteit toedichten en nog minder aanvaarden. Hopelijk zullen steeds meer weldenkende Vlamingen inzien dat Vlaanderen nooit zijn rechtmatig meerderheidsaandeel in de macht kan verwerven zolang het de behoudsgezinde macht van het Belgisch establishment niet kan doorbreken.

Deze onderhandelingen gaan niet alleen over centen. Louis Verbeke, voorzitter van de Vlerick Leuven Gent Management School, schreef hierover het volgende (De Tijd): ‘Comment peut-on être persan’, luidt de beroemde quote van Montesquieu (‘Lettres Persanes’) die (beschaafd) ironiseerde over de naïeve en beledigende verstomming in de Parijse salons over ‘de Perziër’. Soms detecteer ik ook een variant in dit land: ‘Comment peut-on être Flamand?’, zeker als je een mondje Frans spreekt. Uiteraard gaat de Belgische discussie over geld. Maar onderschat de ideologie niet. De Belgische ideologie van de ‘natuurlijke’ suprematie van de Franse taal en cultuur, waarvan de Vlamingen afgesneden worden indien ze hun zin krijgen (en die, menen ze, aan de basis lag van het Vlaamse succesverhaal). Daarnaast is er de socialistische ideologie ‘la théorie des besoins’, die het rijkere Vlaanderen tot solidariteit verplicht. Het is immers dankzij de Franstaligen dat België bestaat. Anders spraken we allemaal Nederlands. Horresco referens. Wat een gruwelijke gedachte. Misschien zou Montesquieu nu stellen: ‘Comment peut-on être Belge?’ Het antwoord heet grondwetsherziening, en de samenleving van twee ethossen. De erkenning van verschillende waarheden maakt de ethoskeuze van de andere minder onredelijk, wanneer die andere er dan ook redelijkerwijze de gevolgen van draagt.

Aan alle lezers, Prettige feestdagen, een Zalig kerstfeest en een voorspoedig 2011!

Pjotr
ANDERS GELEZEN

20 december 2010

Noblesse oblige


ANDERS GELEZEN

Opiniepeilingen zijn met een korreltje zout te nemen, maar voor politieke partijen en de media wel iets waar ze naar uitkijken. Afgelopen week waren er twee opvallende resultaten die echter niet op dezelfde manier werden gepubliceerd in dS.

De peiling door de VRT werd gauw gauw onder de mat geveegd en kreeg zelfs geen plaatsje in de papieren krant. Nochtans was het resultaat niet zonder betekenis. Op de vraag of men Vlaanderen onafhankelijk zag in Europa antwoordden 28 % van de ondervraagden ja. Dat zou dus in vergelijking met de cijfers van dS een verdriedubbeling zijn; of hoe de vraagstelling en het kader van de peiling een rol spelen in het resultaat. Op de vraag of België nog lang verder zou bestaan antwoordden 59 % positief. Een resultaat dat niet kon voor dS want in de online versie slaagde men erin de cijfers te vervangen door benaderingen: een ruim kwart is voor onafhankelijkheid en twee derden is voor België. Een kleine drie procent minder aan de ene en zeven procent meer aan de ander kant maakt slechts 10 procent uit. Een kniesoor die daarover struikelt. Dan kwam de bekendmaking van de peiling uitgevoerd door LLB/RTBF en waarin aan Vlaamse kant iedereen een beetje verliest behalve N-VA die 3,2 % wint.

Mia barones Doornaert heeft gelijk (dS 20/12): Het Belgisch voorzitterschap was een succes. En ze had nog meer gelijk, want het is vanzelfsprekend niet omdat ze barones is dat ze Bart De Wever ongelijk geeft wegens zijn negatieve uitlatingen in het weekblad Der Spiegel, ‘een van de meest gezaghebbende nieuwsmagazines van Europa’. Zo schrijft ze, ‘Het Vlaams Belang en de N-VA, die eigenlijk beter 'Lijst De Wever' zou heten, zijn beide afstammelingen van dezelfde vroegere Volksunie, die visceraal anti-Belgisch was.’ En een beetje verder: ‘Die separatistische slogans zijn een rationalisering achteraf van een viscerale nationalistische ideologie, van wrok en rancune tegen België. (…) Zij hebben nu eenmaal een totalitaire ideologie die ervan uitgaat dat een heel volk maar één opinie kan hebben. Dat bleek ook uit de manier waarop De Wever zich in het Spiegel-interview aanmatigde om over de koning namens “de Vlamingen” te spreken.’ Mocht ze gelijk hebben, dan zijn de Vlamingen toch wel héél dom om haar België te blijven sponsoren.

Mag ik haar citaten eens Anders schrijven?
Het hedendaagse Belgicistisch establishment is de afstammeling van het francofiele Belgique à papa dat visceraal anti-Vlaams was en blijkbaar nog altijd is. (…) Die Belgicistische slogans zijn een rationalisering achteraf die op geen enkele manier geschraagd worden door goed en efficiënt binnenlands bestuur en waarvoor ze gemakshalve de schuld bij Vlaanderen leggen; vanuit een nostalgische ideologie van wrok en rancune tegen de democratische verzuchtingen van steeds meer weldenkende Vlamingen. (…) De Belgicisten hebben nu eenmaal een totalitaire ideologie die ervan uitgaat dat een heel volk maar één opinie kan hebben. Dat blijkt ook uit de manier waarop Mia Doornaert zich aanmatigt om elke gelegenheid te baat te nemen om Vlaanderen op te zadelen met een uiterst negatief imago; wrokkig en rancuneus. Dat Kris Deschouwer (VUB en notabene Pavia-woordvoerder) haar woede niet deelt, doet pijn, want N-VA kán toch niets goed doen?

Maar ten gronde: is er een tegenstelling tussen haar wierook voor haar broodheer, Yves Leterme en de ‘zieke man’ visie van Bart De Wever? Ik denk het niet want ze spreken niet eens over hetzelfde. Het succes van de Belgische diplomatie, de ambtenaren en de ‘vooraan’staande politici bewijzen dat België mits één gemeenschappelijke visie te hebben, wel kan presteren. Helaas is deze gemeenschappelijkheid beperkt tot een Europese visie en ontbreekt het aan een eensluidende beleidsvisie wanneer het gaat over zowat alle domeinen van de binnenlandse politiek. Dat Bart De Wever het had over de Binnenlandse en Mia Doornaert over de Buitenlandse politiek zal wel niemand ontgaan zijn zeker? Wellicht zullen de meeste lezers die ook dS lezen zich herinneren wat ik vorige week schreef en oh wonder, gepubliceerd werd in de lezersrubriek: ‘Het is genoegzaam bekend dat Mia Doornaert elke gelegenheid te baat neemt om N-VA in het verdomhoekje te zetten en als ze dan nog tegelijk een lans kan breken voor de joden, kan haar geluk niet meer op. Maar is dat ook voldoende voor een krant die van zichzelf beweert kwaliteit te leveren?’ Dat deze reactie gepubliceerd werd, valt wellicht te verklaren: Een rechtse adellijke rakker even op haar donder geven doet een progressieve chef Opinies, wellicht deugd.

De Zevende Dag (19/12) en zie Yves Leterme is opnieuw van de partij. Yvan De Vadder zag er niet al te gerust uit, maar het liep deze keer wel goed af voor beiden. Leterme mocht uitpakken met de goede prestatie van het Belgisch voorzitterschap waarna het ging over de regeringsvorming. Eerste vaststelling: aan tafel zes deelnemers waarvan vijf die zo snel mogelijk een regering willen en één Vlaamsgezinde, Etienne Vermeersch, die wees op de complexiteit en niet onder de indruk was van hun argumenten. Vijf tegen één en het is duidelijk welke boodschap het luidst klonk. Het kan toch niet, zei stand-up comedian Bert Kruismans, dat De Wever om electorale redenen geen regering zou willen. De nuance ‘zo’n regering’ was nog maar eens verdwenen. En ja, hij heeft succes met zijn show in Franstalig België, dank u wel. Normaal, vindt hij, want wij hebben toch zoveel gemeen. Het zijn die verdomde politiekers die niet overeenkomen. Waarop Leterme tussenkwam en vertelde dat in zijn gemengde familie het er ook van tijd tot tijd bovenarms op zat. Neen Bertje, het zijn niet alleen de politici die ruzie maken, ook al zou je dat wensen. Maar zelfs dan nog is het probleem niet de Waalse bevolking maar hoofdzakelijk een bende Franstalige Brusselaars die een anti-Vlaams ressentiment koestert waaraan Franstalige politici toegeven en blijven denken dat ze België naar hun hand kunnen zetten. Quid non. Vermeersch kreeg toch de tijd om er één duidelijk zinnetje tussen te gooien: ‘De huidige politici hebben geen lessen te krijgen van de vorige generatie, want wie heeft ons met die gigantische staatsschuld opgezadeld waar we nu nog altijd voor moeten boeten?' Leterme, Premier van lopende zaken, was het daar absoluut mee eens, want in close-up genomen, zag je hem herhaaldelijk ja knikken. Op dat moment zat Jean Luc Dehaene in de coulissen van Club Brugge zich op te warmen voor de topmatch tegen Anderlecht. Vroeger was het tenminste daar toch beter.

Pjotr
ANDERS GELEZEN

14 december 2010

Voortborduren

Anders Gelezen

Voortborduren op de vorige AG
Ter verduidelijkheid: bij Belgacom haalde het duo Verhofstadt – Vande Lanotte de pensioenkas leeg om het begrotingsgat dicht te rijden met als gevolg dat de pensioenlasten vanaf dan rechtstreeks door begrotingsmiddelen – zeg maar belastinggeld - moeten betaald worden. Vervolgens mag Belgacom via de notionele interestaftrek zijn kapitaal verhogen op kosten (inkomstenderving voor de staat) van het federale budget, bovenop de pensioenlasten. Goed bestuur van de staat of van Belgacom maar onmogelijk goed voor beide! Een lezer reageerde op wat ik schreef over BELGACOM. Hij verwees naar BELGOCONTROL, dat het luchtverkeer regelt en dat geleid wordt door de gecontesteerde afgevaardigde bestuurder van PS signatuur, Jean-Claude Tintin. Zo schrijft deze lezer: Bij Belgocontrol diende de pensioenkas eveneens doorgestort te worden naar de federale schatkist. Daar waren ze in elk geval niet mee opgezet wan ze hebben daarvoor zwaar moeten lenen. Nu nog betalen ze 37 % van de loonmassa aan de schatkist voor de pensioenverplichtingen en moeten ze bij loonsverhoging een nieuwe actuariaatsrekening laten maken om de voorbije periodes in de loopbaan van de betrokken personeelsleden te laten dekken. Ook hier belangenvermenging om het begrotingsgat dicht te rijden en de lasten naar de toekomst door te schuiven. Met dank aan….

Over AB Inbev nog dit: dat ze nauwelijks belastingen hoeven te betalen zou wel eens kunnen samenhangen met de keuze van Brussel voor hun maatschappelijke zetel. En volgens ingewijden zijn het niet enkel de bestuurders die rijkelijk beloond worden. Volgens een insider zijn de ontslagpremies naar Belgische normen duizelingwekkend hoog. Daar iets over gehoord in de media? Ondertussen zo blijkt, is het een kwestie van tijd vooraleer de maatschappelijke zetel verhuist naar het buitenland en dat zou New York kunnen zijn.

Over de grote bedrijven en hun gebrek aan fiscale solidariteit vertelde een journalist volgend verhaal: een van de traditionele politieke partijen nodigde hem uit voor een gesprek. De cruciale vraag was, waarom hij steeds meer vanuit een Vlaamsgezinde invalshoek schreef. Toen hij een boekje open deed over de Belgische ziekte, de voormelde fiscale toestanden bij grote bedrijven, hoe men in Brussel omspringt met de federale dotaties en diverse andere misbruiken aanhaalde, vroeg één van de aanwezige politici ‘waarom weten wij dat niet?’ Dit is geen onschuldige bekentenis van een domme politicus maar van een onwetende. Het illustreert dat zelfs binnen het partijpolitieke apparaat de informatie over de Belgische werkelijkheid selectief of zelfs onbestaande is. Het verklaart mede waarom de traditionele partijen de onderstroom niet meer herkennen. Contradictorisch toch, vermits de politieke partijen nog nooit zoveel bezig waren met hun electorale belangen. Hiervoor is wel een verklaring: electoraal gewin is cruciaal geworden sinds de eraan gekoppelde partijfinanciering. Kennis is macht, onwetenden machteloos.

Mobiliteit
Een van de typische kenmerken van een land dat niet goed functioneert zijn slecht onderhouden wegen, een euvel dat vooral zichtbaar was in de Oostbloklanden. Voor een land dat de logistieke draaischijf wil zijn en dank zij de Antwerpse haven en zijn ligging over veel troeven beschikt, zou mobiliteit een topprioriteit moeten zijn. Het beheer van het wegennet te land in de lucht en ter zee, vergt veel geld en een planning op lange termijn is onontbeerlijk. Een goed functionerend systeem zal dus altijd de horizon van tien à twintig jaar aanhouden. Dat gebeurde de laatste decennia niet in België met als resultaat dat de wegen er op sommige plaatsen bijna even slecht bij liggen als in Roemenië. Daardoor gaat ook heel veel geld verloren aan oplapwerk dat hooguit één seizoen standhoudt. Om die achterstand in te halen wordt er extra druk gezet op de industrie en de gelijktijdige aanpak van talrijke werven – zoals momenteel het geval is – zorgt bij de weggebruikers dan weer voor bijkomende frustraties. Het fileleed wordt er niet minder om.
De Spoorwegen, NMBS, zitten met hetzelfde probleem. Decennialang heeft men steeds voorrang gegeven aan de goede werkvoorwaarden en financiële beloning voor het personeel en was er onvoldoende geld om te investeren in materieel en in infrastructuur. Het resultaat is dat de capaciteit niet meer volstaat en de aankoopprocedures zo lang zijn dat een verbetering tien jaar op zich zal laten wachten. Dat wil in feite zeggen dat de fouten tien, twintig jaar geleden zijn gemaakt. Ook inzake veiligheid werd er geblunderd en over het goederentransport horen we alleen maar slecht nieuws hoewel dit ooit werd voorgesteld als de toekomst, een bron van inkomsten of was het megalomanie?
Ook het luchtverkeer in Zaventem kampt met structurele problemen. Strakke regels voor het overvliegen van bewoond gebied heeft een prijs en wellicht is er geen plaats voor vrachtvervoer. Verhuizen naar Luik waar nachtvluchten geen probleem vormen (behalve voor bewoners aan de Vlaamse kant van de taalgrens) is de oplossing. Tenzij Vlaanderen zou investeren in een eigen vrachtluchthaven annex logistieke draaischijf in plaats van geld te verkwisten aan regionale luchthavens te Antwerpen en Oostende die economisch weinig voorstellen. De zakenvluchten kunnen evengoed vanuit Zaventem eens de in aanbouw zijnde snelle treinverbinding klaar is.
NIMBY, zorgt ervoor dat het protest bij elk project onvermijdelijk is geworden, maar toch beseffen de ‘politieke planners’ niet dat je dit verschijnsel niet kunt aanpakken door eerst te beslissen en vervolgens de keuze zo lang mogelijk geheim te houden. Dan ontstaat er geen communicatieprobleem, maar een geloofwaardigheidsprobleem. Wie heeft het nu bij het recht eind in het Lange Wapper verhaal? Wie zal het uiteindelijk betalen?
En waarom niet meer investeren in een echte voorhaven in Zeebrugge zodat we de Nederlandse welwillendheid niet meer nodig hebben. Samen met het grote Vlaamse baaienplan kan het de motor worden van een dynamische industriële ontwikkeling voor deze eeuw.
Zonder te vervallen in een oeverloze discussie moet het duidelijk zijn dat een beleid dat vooral aandacht heeft voor de mensen en te weinig aandacht voor het patrimonium snel botst op de grenzen van goed beleid. Bijkomend probleem is dat de personeelskosten nauwelijks samendrukbaar zijn in een staatsbedrijf, zoals de NMBS, dat in de feiten bestuurd wordt door de vakbonden en een gepolitiseerde beheerraad. Volgens getuigen in Knack zit daar nog een communautair reukje aan. Zucht.

Belastingen
DT meldt (9/12) dat de Belgische schatkist elk jaar 3,6 miljard euro verliest door allerlei fiscale aftrekken. Dat is 10 procent van de personenbelasting die jaarlijks wordt geïnd. In 2009 vulden de Belgen voor maar liefst 14 miljard euro aftrekposten in. Het gaat voornamelijk over zeer veel kleine verminderingen door hypothecaire leningen, dienstencheques, pensioensparen, enz. Zowel deze kortingen als de vroeger reeds aangehaalde ‘belastingvrijstelling’ van de supergrote bedrijven tonen aan dat wij leven in een cultuur van artificiële stimulansen die het globaal fiscaal beleid zeer ingewikkeld maken. Zo wordt het gemakkelijker voor spitstechnologie en fiscale fraudeurs. Voorstellen om die aftrekposten, voordelen in natura en andere ontwijkingsmechanismen af te schaffen botsen op grote weerstand. Een negatief effect van het huidige systeem is de achterstelling van de armsten die niet kunnen genieten van de diverse aftrekmogelijkheden. Aan die laatste categorie is er duidelijk geen gebrek, blijkt uit een bijdrage van Ewald Pironet in Knack (8/12). Volgens Daniëlle Dierckx van de Universiteit Antwerpen zit méér dan 10 % van de Vlamingen onder de armoede grens; 16,4 % in Wallonië. Zelfs de niet of weinig geschoolden die werken riskeren uit de boot te vallen. Toch onaanvaardbaar in een sociaal systeem dat, althans volgens de beheerders ervan, tot het beste van de wereld behoort. Zou ook deze borstklopperij alleen maar een dijzige uitspraak zijn om de wetmatigheden van dit uitsluitingsbeleid te verdoezelen? Een vorm van sociaal gestuurd cliëntelisme dat mikt op de grootste groep en de kleinere groep echte marginalen negeert.

Jurist én populist, het kan. Onthou vooral de naam, Rik Torfs.
Nadat hij in café De Hopper en De Monk enkele pinten trakteerde, vonden zijn vrienden van dS het de moeite waard om aan zijn vermetele daad – no go zones weet je wel - VIER kwaliteitsbladzijden te wijden (dS 4/12). En wat hebben we geleerd, beste lezer? Dat ook een kerkjurist de populist kan uithangen. Wat moeten we onthouden, beste lezer? Niets. Of CD&V zo geloofwaardiger wordt laat ik over aan het oordeel van Koen Meulenaere (Knack – Bladspiegel) die hem al een tijdje in het vizier heeft, al staat hij in de spiegel voorlopig nog in de schaduw van Siegfried van de Brakke grond z.n., 2400 Mol; ook bezoekuur in de Loze Visser z.n., 9000 Gent. Is Brakke nu een mol of een stropke?

De jonge collega senator, Peter Van Rompuy, is het alvast niet eens met Torfs. Maar ook bij hem las ik géén woord over zijn eigen communautaire visie: een Vlaamse CD&V of een Belgische staatsdragende? Ondertussen vernamen we dat de ACW expert van CD&V die zetelt in de expertengroep, druk uitoefende op Wouter Beke om toch maar het voorstel van Vande Lanotte te aanvaarden. Er was bijkomend advies van andere experten nodig én een onderhoud met Kris Peeters om CD&V op zijn Vlaamsgezinde lijn te houden. Nu we Cortebeeckx & Co niet meer horen in de media, blijven ze achter de schermen grote druk uitoefenen om Vlaanderen opnieuw een copmpromis à la belge te doen slikken.

Der Spiegel
En toen verscheen een interview met Bart De Wever in het Duitse weekblad Der Spiegel. Furieus waren de reacties vanuit Franstalige hoek. Volgens Laurette Onckelinckx speelt Bart De Wever met vuur. Dat kan best zo zijn, maar zijzelf speelt wel met het geld van de federale regering of is ze vergeten dat tijdens Paars I zij erin slaagde om maar liefst 800 miljoen euro (jawel, achthonderd miljoen) te schenken aan de Waalse ziekenhuizen om pas nadien te beseffen dat er in Vlaanderen ook ziekenhuizen zijn.

Hoe dikwijls hebben de Franstaligen Vlaanderen niet ten onrechte zwart gemaakt in de buitenlandse pers? Nu ze een koekje van eigen deeg krijgen is het kot te klein. Trouwens de uitspraak van De Wever over het infuus waaraan Wallonië ligt las ik zelf voordien in Franstalige kranten.
Ergerlijk was de manier waarop de Vlaamse media reageerden. Toen VRT nieuwsanker De Vilder tijdens het nieuws op VRT 1 De Wever interviewde was het alleen al aan zijn lichaamstaal duidelijk dat hij het liefst had gespuwd op De Wever. De afkeer was zo duidelijk en zijn afsluiter dat het de fout was van Der Spiegel, was zo gemeen dat zoiets zelfs niet meer lijkt op een interview maar wel op een standrechterlijke veroordeling, in naam van de Vlaamse radio en televisie. Meerdere journalisten sprongen op hun prooi en net zoals het eerder gebeurde met Yves Leterme (zijn uitspraak in Le Monde over de onwilligheid van de Franstaligen om Nederlands te leren) pakten ze De Wever op een zin die ze moedwillig verkeerd vertaalden. Of zijn ze onbekwaam om Duits te begrijpen? Dé uitspraak die leidde tot de grootste controverse in de media las als volgt: Als wij in dergelijke (solche) regering stappen dan verliezen we bij de volgende verkiezingen. ... Onze kiezers willen een drastische verandering. In de kwaliteitskrant dS vertaalde men de uitspraak als volgt (voorpagina dS 13/12): 'Als wij in een federale regering stappen, is het risico groot dat we de volgende verkiezingen verliezen'.
Geen dergelijke maar gewoon een regering is nochtans geen verwaarloosbare nuance. Het was opvallend dat alleen Guy Tegenbos in zijn commentaar (14/12) de uitspraken relativeerde. Maar de titel op de voorpagina was duidelijk: ‘De Wever in het nauw’.

Het interview was voor de andere onderhandelaars meteen goed voor een zoveelste pleidooi om zo snel mogelijk een compromis te aanvaarden. Waarmee ze ditmaal zelfs niet meer de moeite deden om te verhullen dat ze N-VA viseren en niet de Franstaligen. Of, anders geschreven, ein solches Kompromiss sollte das Ende von N-VA bedeuten.

Wat Vlaanderen nodig heeft in plaats van calimero’s die al blij zijn met een dode mus, zijn staatsmannen die komaf maken met de Belgische ziekte. Die geen groot misbaar maken in de media maar aan de onderhandelingstafel met hun vuist op tafel slaan. Dat is de enige strategie ten aanzien van de verrottingstrategie die de Franstaligen nu al bijna vier jaar lang toepassen. Joost Ballegeer schreef in 2005 een boek met als titel, ‘De Vlamingen, een volk zonder bovenlaag’. Aanbevolen lectuur.

Pjotr
ANDERS GELEZEN

07 december 2010

Belgisch incivisme?

ANDERS GELEZEN

Bij een winterse valavond koos ik in plaats van de knusse zetel voor de prijsuitreiking van de erepenning Albert De Cuyper door het Vlaams Komitee voor Brussel aan Jean Pierre Rondas, presentator bij radio Klara en lid van de Gravensteengroep.
Na een interessante lofrede door Rik Van Cauwelaert, direkteur Knack, mocht de kersverse gelauwerde heel even het woord nemen. Het werd een wervelende causerie waarbij Rondas zijn eigen zelve bleef en de provocatie niet uit de weg ging. De twee aanwezige socialisten werden op voorhand gewaarschuwd. De receptie met meerdere politici van N-VA, CD&V, VLD en VB, was een prima gelegenheid om hen verschillende hete hangijzers voor te leggen. Onderwerpen die ongetwijfeld ook nog de volgende Anders Gelezen zullen kruiden. Alvast proficiat aan de gelauwerde en dank aan het VKB en zijn voorzitter Jan Degadt voor dit initiatief en de organisatie.

Met Brusselse minister Brigitte Grouwels (CD&V) sprak ik over de steun aan de Vlamingen in Brussel en wat ze vond van de overheveling van de kinderbijslag naar de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie. Zij vond dat alvast géén goed idee want daarmee ontneem je de Vlaamse gemeenschap de mogelijkheid om een Vlaams tarief toe te passen. Het is zelfs een slecht idee want een opstapje voor de overheveling naar het gewest. Een stap in de verkeerde richting. Dan maar beter nog een tijdje federaal houden? Wat wij als buitenstaanders nauwelijks kunnen inschatten is de moeilijkheid voor Vlaamse beleidsverantwoordelijken zoals Grouwels, om zich door te zetten in een francofoon milieu dat feitelijk niets liever wil dan regeren zonder de Vlamingen. Vlamingen buiten, nooit anders geweten. Ook Jean Pierre Rondas had het over dit thema en vroeg zich af of Brussel wel de hoofdstad van Vlaanderen wil zijn. Misschien moeten we daar de Brusselaars eens over ondervragen. Rik Van Cauwelaert had het heel even over de boordtabellen van Brussel als armlastige stad die géén toekomst heeft zonder Vlaanderen’s manna. Dat staafde hij ondermeer door erop te wijzen dat het Vlaamse aandeel in de Brusselse rijkdom veel groter is dan de Franstaligen willen toegeven, en nu steeds meer bedrijven uitwijken naar de rand (vooral Zaventem), is er geen toekomst voor een zelfbedruipend Brussel, zelfs niet met wat belastinggeld van de pendelaars. Bleef bij mij de gedachte hangen dat het misschien gemakkelijker zou zijn om België gewoon over te nemen in plaats van het te splitsen.

Rondas richtte meteen zijn pistool op de socialisten; voor een lid van de Gravensteengroep maakt dat indruk. Waarom Caroline Gennez steevast de N-VA’ers als calimeros beschimpt, vroeg hij luidop? Gewoon omdat ze aan zichzelf denkt en er een halfbakken palindroom in ziet, Calimero, Caroline. Vooral Vandenbroucke en Vande Lanotte waren de gebeten honden. En zeg nu zelf, het telefoongesprek van Vandenbroucke op de trein is toch wel zeer arrogant en hélemaal niet Vlaamslievend, wel integendeel. Hij is dan ook nog zo stom om een mail met denigrerende taal over N-VA naar de verkeerde persoon te sturen (DM 07/12). Zoveel is duidelijk: de kandidaat minister heeft zijn bord linzensoep reeds besteld. Waarom niet eerste minister als Bart De Wever past, vroeg Rondas zich af? Want zo dacht hij, met een trio bestaande uit Filips de taaie, Elio de … en Léonard de … wordt België wel héél … (nvdr zelf in te vullen naar eigen goeddunken)

Maar het belangrijkste gesprek achteraf ging over een probleem dat wel even vermeld werd in de kranten maar nog sneller afgevoerd: de belangenvermenging binnen het Belgisch establishment. Ongetwijfeld de voornaamste reden waarom het federaal België nog bestaat.
Hebt u zich ooit afgevraagd wat er dan zo aantrekkelijk is aan het behoren tot het netwerk van de Belgicistische ‘Old boys’? Ziehier enkele van de meest ontluisterende maar doorslaggevende argumenten.
UMICORE, betaalde de afgelopen jaren nauwelijks belastingen. UMICORE voorzitter van de raad van bestuur is Thomas Leysen, jawel dezelfde heer Leysen die - weliswaar vermomd als bezorgde Vlaming - in zijn eigen krant dS, toevallig net vóór de verkiezingen (7/06/10), opriep om niet voor verandering (N-VA) te stemmen. Dat de redactie zoiets slikt, bewijst haar afhankelijkheid. Dergelijke ingrepen van 'Rupert' Leysen, herleiden de krant tot een regimekrant. Dat hij als bestuurder en CEO goed zijn boterham verdient neemt niemand hem kwalijk maar een goed draaiend bedrijf dat géén belastingen betaalt (al is het juridisch correct) is ethisch én maatschappelijk verwerpelijk. De belastingbetalers oproepen om alles bij het oude te laten, getuigt daarom van een ondraaglijke minachting. Dat mijnheer Leysen, samen met andere juridisch gesproken fictieve personen, ook nog eens mag beslissen over de socio-economische toekomst van ons land, geeft aan hoezeer wij in de greep zitten van een kleine groep mensen die inderdaad héél goede redenen hebben om niets ten gronde te veranderen.
Is lid van de raad van bestuur van UMICORE: Jean Luc Dehaene, wiens totale vergoeding voor diverse bestuursfunctie goed zijn voor 275.500 euro in 2009. Bovenop zijn inkomsten als Europees parlementslid.
Ab InBef, waar Jean Luc Dehaene eveneens bestuurslid van is, staat ook op de lijst van belastingvrijstelling, ondanks de goede resultaten. Waarom een bedrijf wél geld heeft voor uitgebreide bonussen maar blijkbaar niet in staat is om bij te dragen tot de solidariteit van een gemeenschap waar ze deel van uitmaakt zet niet alleen kwaad bloed bij de socialisten, maar bij elke sociaal voelende Vlaming.
BELGACOM, waarvan de financieel verwende CEO, Didier Bellens, nauwelijks een woord Nederlands spreekt, kan rekenen op een politiek samengesteld bestuur dat er niet voor terugdeinst om de staat op te lichten. Misschien niet in de juridische betekenis ervan, maar wat te denken van een door de staat gecontroleerd bedrijf, waarvan de pensioenlasten voor de toekomst werden afgeschoven op de belastingbetaler en sinds enkele jaren ook nog gebruik maakt van de notionele interestaftrek om zo minder belastingen te moeten betalen? Oh ja, daar zijn financiële argumenten voor, zegt men, maar was deze maatregel ook bedoeld voor staatsbedrijven? Zou iemand niet weten dat precies deze maatregel van Paars oorzaak is van het ontsporen van het federaal budget?

Het zal wel niemand verbazen dat de geschetste situaties enkel kunnen ontstaan mits de medeplichtigheid van de politieke wereld. Er zijn twee mogelijkheden: ofwel zijn de wetgevers en hun juridische raadgevers dom ofwel worden de gaten in de fiscale wetgeving geduld wegens de verstrengeling tussen politiek en grootkapitaal. Dat ze hand- en spandiensten leveren en daarvoor beloond worden met bestuursmandaten is géén veronderstelling maar een vaststelling. Hoe dan ook, het resultaat is onduldbaar voor een beschaafd land. Helaas, zo zit dit België in mekaar en er zijn mensen die dat zeer goed vinden. Een gewezen rechter van het Arbitragehof zei mij een tijdje geleden dat hij het jammer vond dat een meer onafhankelijke procedure werd ingevoerd voor de selectie en aanstelling van rechters. Voor een rechter die zelf aangesteld werd door CD&V is dat niet verwonderlijk. Dat al de Belgischgezinde journalisten en columnisten, waarvan ik de namen niet meer zal noemen, daar blijkbaar geen last van hebben, verbaast mij. Onbegrijpelijk wordt het wanneer journalisten en andere bekende 'BB' ons willen doen geloven dat België een meerwaarde heeft. Hebben ze ons ooit gezegd voor wie België een meerwaarde is?

Het ‘old boys netwerk’ heeft zijn tentakels in álle Machten, ook de media.

In plaats van over de meerwaarde te discussiëren zou het bij voorbeeld goed zijn dat het federale niveau de grondwet toepast inzake het buitenlands beleid. Blijkt immers dat de grondwettelijke verdeling van de bevoegdheden ( Art 167), die exclusief toegekend zijn aan de gewesten en waarvoor ze het buitenlands beleid zelf mogen bepalen, door de federale diplomatieke diensten worden geboycot. Hierdoor is het moeilijker werken en gaan er kansen verloren, aldus een Vlaams topdiplomaat. Ongrondwettelijke tegenwerking als bewijs van de Belgische meerwaarde of Belgisch incivisme?

Onlangs schreef Rik Van Cauwelaert over de lekken via Wikileaks dat het ook voor ons goed zou zijn om eens uit te vlooien hoe dat Astoria –akkoord waarmee Verhofstadt en Vande Lanotte het failliet van Sabena veroorzaakten, tot stand is gekomen. Of de uitverkoop van de energiemarkt aan Frankrijk en de veelbesproken deals over de pakjesdienst ABX en de verkoop van overheidsgebouwen. Terechte vragen van een journalist die zijn opdracht ter harte neemt, terwijl ex-collega Mia Doornaert die de Wikileaks lekken fout vindt en met de vinger wijst naar diegene die lekte, de klokkenluider: een schande vindt ze dat. Zou ze vergeten zijn dat nog niet zo lang geleden haar krant, dS, er geen graten in zag om de gelekte mail – inclusief een foto - van het SP.A partijbestuur met veel poeha in de krant te publiceren? Een schande toch die klokkenluider? Een schande toch die luistervink Jeroen Overmeer (woordvoerder van Bart De Wever) die Vandenbroucke afluisterde op de trein en waarmee de krant graag uitpakt. Dat wel.
Wie focust op de banale uitlatingen over personen – meestal een bevestiging van wat we zelf denken over Poetin, Sarkozy en Berlusconi, .. – gaat voorbij aan wat wel relevant is en wél interessant om weten. Onderzoeksjournalistiek – iets waar Mia Doornaert zich nooit aan bezondigt als het over België gaat – is blijkbaar wél eerbaar, men kan er zelfs beroemd door worden (Watergate journalisten Bob Woodward en Carl Bernstein). Maar klokkenluiders (zoals Rudy Aernoudt) zijn schandelijke mannetjes? Een corporatistische visie of werkt Mia Doornaert met twee maten en gewichten? Misschien zou ze toch maar beter meer aandacht besteden aan de mediaoptredens van haar privé baas in plaats van pietluttigheden zoals politici (Peumans) die tijdens een TV spelletje, de Pappenheimers, stuntelige uitspraken doen, uit te vergroten tot een intentieproces van alles wat ruikt naar Vlaamse zelfstandigheid. Een ranzig geurtje (dS 06/11); foei, Mia Doornaert.

Uit al die voorbeelden blijft bij mij de indruk hangen dat de gewone mensen eigenlijk helemaal niet weten waarover de werkelijke macht gaat en hoezeer er gejongleerd wordt met het geld van de belastingbetaler. Dat komt doordat de traditionele media waarvan men verwacht dat ze openbaarheid brengen, al te dikwijls de waarheid niet durven zeggen.

Een verhelderend toemaatje
In dS (20/11/10) deed de Nederlandse journalist Joris Luyendijk enkele opmerkelijke uitspraken die ik hier graag meegeef als afsluiter.
Joris Luyendijk: 'Wij, journalisten, besteden tachtig procent van ons werk aan de politiek, maar toen ik de lobbyisten vroeg aan wie zij de meeste energie spendeerden, antwoordden zij: Brussel en de ambtenaren. (…) Houd er wel rekening mee dat de kwaliteit en het niveau van de ambtenarij in Nederland heel hoog is. Het type mensen dat ik daar tegenkom, zijn mensen die minder geldingsdrang hebben dan de consultants. Maar het feit dat de ministers bij ons relatief weinig te zeggen hebben, is misschien wel een van de redenen waarom Nederland op dit moment qua inflatie, werkloosheid of staatsschuld zijn zaakjes redelijk voor elkaar heeft. De domeinen die de ambtenaren beheersen, lopen relatief goed.' (nvdr: met ons gepolitiseerde ambtenarij heeft België zelfs dit voordeel niet)
We horen ook steeds verhalen over “de politiek dichter bij de burger brengen, Dat wil gewoon zeggen: we blijven gewoon doen wat we willen, maar we brengen het dichter bij de burger. We verkopen het beter.
Journalisten kijken weinig naar de machtsbelangen die achter de politieke besluitvorming zitten. Ik kan me voorstellen dat Shell, het grootste bedrijf van de wereld, zwaar heeft gelobbyd om zijn aandachtspunten in de regeerverklaring te krijgen. Geen enkele journalist gaat dat onderzoeken. We hebben in Nederland journalisten die dans of tennis volgen, maar niet Shell.'
De Haagse journalistiek is niet bezig met de vraag: “Klopt het wat u zegt?,, maar met “Mag u het wel zeggen?
Aan de bar waar journalisten hangen, hoor je verhalen die veel interessanter zijn dan de verhalen die ze in de krant schrijven. Als je die verhalen hoort, begrijp je meteen veel beter wat er wel in de krant verschijnt. Een van de crisissen in ons vak, is dat we de beste verhalen voor onszelf bewaren.'

Pjotr
Anders Gelezen
http://anders-nieuws-extra.blogspot.com/

02 december 2010

Persmededeling

Beste vrienden en lezers,

Samen met Yves Panneels, goede vriend en eveneens deelnemer aan de operatie Winter Lodge, willen wij een actie ondernemen met het oog op de steun van Defensie voor de daklozen. Deze actie heeft niet de bedoeling om een oordeel uit te spreken over het gevoerde immigratiebeleid, noch over de primaire verantwoordelijkheid van de federale regering en meer in het bijzonder de politieke verantwoordelijke terzake. Maar in de gegeven omstandigheden lijkt een actieve rol van Defensie niet alleen wenselijk maar daarenboven ook kostenbesparend.

Rik Van Cauwelaert heeft alvast gemeld dat deze mededeling binnenkort op de website van Knack zal verschijnen. Daar kan u eveneens reageren.

Vriendelijke groeten,
Pierre 'Pjotr' Therie

PERSMEDEDELING

"Hoog tijd voor een binnenlandse Operatie Winter Lodge"

2 december 2010 - De dagelijkse beelden van daklozen en vluchtelingen, die de barre winternachten in de sneeuw en de vrieskou moeten trotseren, doen vele mensen beseffen dat dringend iets moet gedaan worden om deze acute humanitaire nood te lenigen. Defensie stelt wel opvangplaatsen en bedden ter beschikking, maar net zoals vorig jaar is het vervoer van de noodlijdenden het grote struikelblok. Defensieminster De Crem meent dat de focus van de Belgische Strijdmacht de buitenlandse operaties zijn en dat Defensie geen middelen heeft om voor het vervoer te zorgen. Enkele gewezen militairen die deelnamen aan Belgische humanitaire operaties in het buitenland betwisten dat en roepen de minister op om onverwijld voorrang te geven aan het humanitaire aspect. Volgens hen is dit een uitgelezen kans om Defensie naar de bevolking toe positief te profileren.

“Het leger beschikt over de transportmiddelen en de chauffeurs. In een noodsituatie zoals wij die nu kennen is het voor de federale overheid de snelste en meest kostenefficiënte oplossing om deze middelen in te zetten. In een noodsituatie mogen partijpolitieke en andere administratieve overwegingen geen hinderpaal vormen. Hulp aan de Natie is een concrete invulling van de verantwoordelijkheidszin én oprechte bekommernis voor het humanitaire. Dat was altijd onderdeel van het defensiebeleid en dat moet zo blijven”, aldus Kolonel b.d. Pierre Therie, gewezen commandant van Operatie Winter Lodge. “Minister De Crem heeft een uitgelezen kans om Defensie op een positieve manier te profileren. In het verleden namen Belgische militairen meermaals deel aan humanitaire operaties in het buitenland. Nu kan het begrip Hulp aan de Natie opnieuw concreet worden ingevuld.”

Operatie Winter Lodge was de eerste omvangrijke buitenlandse humanitaire operatie die werd uitgevoerd door Belgische militairen. Van september tot december 1992 bouwden geniesoldaten van het 11Gn uit Burcht en het 4Gn uit Amay in Kroatië degelijke opvangplaatsen. Hierdoor konden ruim 2600 Bosnische vrouwen, kinderen en ouderen in goede omstandigheden de koude wintermaanden doorbrengen. Kostprijs van deze operatie: 1,25 miljoen EUR. Momenteel wordt een deel van deze noodopvang nog altijd gebruikt voor de opvang van kinderen uit diverse landen.
Pierre Therie, kolonel, cvommandant Operatie Winter Lodge
Yves Panneels, milicien-deelnemer aan Winter Lodge

29 november 2010

Over rituelen en de plot van het Belgisch compromis

ANDERS GELEZEN

Na 25 weken uitzichtloos onderhandelen over een compromis, is het verstandiger om even stil te staan bij de rituelen en de plot van het typisch compromis à la belge.

Winnaars en verliezers
Een verkiezing levert winnaars en verliezers op. De winnaars – ditmaal N-VA en PS – zijn aan zet en de verliezers denken maar aan één ding: zo vlug mogelijk hun verloren kiezers = machtbasis, terugwinnen. Alexander De Croo zegt dat hij bereid is om mee te werken, maar wat is het verschil met de strategie die Open VLD volgde in 2007/2008 toen ze wel aan de onderhandelingstafel zaten, maar vooral niet wilden dat de man van 800.000 stemmen zou slagen. Erg is dat niet want Open VLD doet ditmaal niet mee aan de onderhandelingen. SP.A, eveneens verliezer, zit nu wel mee aan tafel in plaats van Open VLD en ijvert vanuit een partij-invalshoek voor een compromis dat aanvaardbaar is voor haar (overwegend Belgischgezind) electoraat. Vergeet daarom de lippendienst die ze publiekelijk bewijzen aan de Vlaamse zaak (Frank Vandenbroucke in Knack en recentelijk Caroline Gennez op TV), want voor de partij is de voornaamste betrachting om in het zog van de PS ook federaal aan de macht te komen. In het besef dat er nog een besparing van 25 miljard op het menu staat, waar Links haar visie wil doordrukken. Overigens, een compromis dat aanvaardbaar is voor de Waalse socialisten komt SP.A veel beter uit dan een compromis dat de N-VA tot winnaar maakt, zo simpel is het.
Het is uiterst belangrijk te beseffen dat de deelname van verliezers aan onderhandelingen een groot nadeel is. Tenzij in heel uitzonderlijke omstandigheden, wanneer zoals nu één verliezer, CD&V, niet anders kan dan op een positieve manier meewerken aan een Vlaamsgezinde oplossing, omdat ze slechts zo hun Vlaamsgezinde kiezers die overliepen naar N-VA kunnen terugwinnen. Wie hierbij stilstaat zal de ironie van de onderlinge relatie niet ontgaan. Nochtans een begrijpelijke situatie want N-VA en de Vlaamsgezinde (eerder rechtse) vleugel van CD&V zijn zelfs programmatorisch perfect inwisselbaar. In elk geval is dit een zeer gunstige situatie, waardoor de winnaar ditmaal niet alleen staat, maar daarenboven profiteert van de grotere kennis en ervaring waarover CD&V beschikt. Omgekeerd zorgt N-VA ervoor dat CD&V niet opnieuw zwicht voor de Zestien. De nieuwe voorzitter, Wouter Beke, beseft alvast dat hij geen andere keuze heeft. In dS (27/11) liet hij weten dat CD&V niet nog eens geridiculiseerd wil worden zoals in 2007 (door de Franstaligen én Open VLD).

De paringsdans van egos
Bart De Wever en Elio Di Rupo kenden mekaar nauwelijks voor de verkiezingen en dat is volgens geroutineerde onderhandelaars een nadeel. Waarom zou dat een nadeel zijn? Integendeel, ernstige onderhandelingen gaan niet over kameraden die mekaar proberen in de luren te leggen maar over visies en programma’s die al of niet botsen. Mekaar kennen doet helemaal niets terzake. Tijdens de paringsdans van egos zijn de rituelen net als in de liefde een afwisseling van verleiden en afwijzen. Totaal onbelangrijk tenzij voor de media die bij gebrek aan inhoudelijke informatie wat graag die banaliteiten uitvergroten. Herman Van Rompuy schreef in zijn boekje ‘Op zoek naar wijsheid’ dat politici niet enkel willen gelijk hebben, maar vooral alleen willen gelijk hebben. Hij kan het weten.

De plot
In België gaan de compromissen à la belge over wat we liever alleen doen. Dergelijke omgekeerde plot betekent dat de ene partij iets wil afnemen wat ook de andere toebehoort, op federaal vlak. In de huidige plot is het nog erger, want de onderhandelaars vertrekken van een scheve situatie waarbij de Franstalige voorrechten, zowel cultureel als socio-economisch, beschouwd worden als verworven rechten. Hierover wordt niet meer onderhandeld, terwijl daarin de essentiële tegenstelling ligt: de Vlamingen willen gelijke rechten terwijl de Frantaligen in naam van de (persoonlijke) vrijheid hun voorrechten willen behouden (onder meer het BHV dossier, de weigering tot responsabilisering, …). In dergelijk plot is het meest essentiële onderdeel van een onderhandeling, een win–win oplossing, onmogelijk. Vooral daarom is CD&V mislukt in 2007/2008. Maar er was ook de onaangepaste methode, namelijk de keuze van CD&V voor het pacificatiemodel. Om het karikaturaal te stellen, vanuit een pacificatiemodel verwacht men dat de Franstaligen vrijwillig zullen bereid zijn om macht af te staan, zonder dat we ervoor betalen want er is geen geld meer. Quid non en waarom zouden ze ook? Het tegenovergestelde, het confrontatiemodel, berust op de erkenning van tegengestelde eisen. Om de ontstane patstelling te doorbreken rest alleen nog de inzet van machtsargumenten, de spreekwoordelijke stok achter de deur. Bij voorbeeld, niet in een regering stappen zonder een grondige hervorming. Tegenstanders van dit model verwijten de aanhangers een confronterende wij-zij attitude. Tegenstanders van het pacificatiemodel wijzen op het gebrek aan resultaat sinds 2007 en de desastreuze gevolgen van de mislukking die tot een totale blokkering en immobilisme hebben geleid. Zouden we niet veel verder hebben gestaan had CD&V in 2007/2008 vanaf het begin gekozen voor de confrontatie in plaats van de onderhandelingen te laten aanmodderen en ten slotte te zwichten voor het staatsbelang? De Vlaamse kiezers hebben alvast ingezien dat toegeven en afkopen slechts immobilisme opleverde. Ondertussen evolueert de Vlaamse grondstroom verder en wie nu nog pleit voor de uitvoering van de Vlaamse octopus-nota, zit al een oorlog ten achter.

Tijd winnen
Dat de tijd in het voordeel speelt van de Franstaligen is duidelijk. Zouden we dan niet van de Vlaamse onderhandelaars mogen verwachten dat ze hierop een antwoord bedenken? Vooral omdat anders de totale afgang in zicht komt: een vernederende abdicatie met de bestendiging van de huidige voorrechten voor de Franstaligen én de afkalving van de Vlaamse welvaart. Specialisten wezen reeds op fouten die de onderhandelaars, in het bijzonder Bart De Wever maakte, maar één ding las ik nog niet: hoe men dit strategisch nadeel wil aanpakken. Mij is slechts één afdoende methode bekend: door de zure appel heen bijten en de confrontatie aangaan in plaats van opnieuw toe te geven aan de chantage vanuit het Franstalig Belgicistisch establishment. Niet Di Rupo die het wel aandurft, maar De Wever moet duidelijk maken dat hij alle tijd van de wereld heeft. Of, zoals Dutilleul (RTBF) schreef in Knack, schiet er voor Vlaanderen bij een weigering van de Franstaligen niets anders over dan de eigen welvaart te beschermen, desnoods zonder de Franstaligen.

De communicatie
Hoe kan een verliezende partij toch de indruk geven dat ze gewonnen hebben? Bij de rituelen behoort de met toeters en bellen aangekondigde uitreiking van snoepjes. Eén opvallend positief element uit de onderhandeling wordt met de nodige ondersteuning van de media uitvergroot tot dé overwinning, terwijl het soms gaat om een gecamoufleerde toegeving. BHV eindelijk gesplitst! kan dienst doen als het bewijs van geslaagde onderhandelingen. Terwijl iedereen met een beetje gezond verstand beseft dat de maatschappelijke kanker blijft bestaan zolang inwoners van zes Vlaamse gemeenten mogen stemmen voor Franstalige kandidaten uit Brussel. De onvermijdelijke politieke inmenging zal de geesten blijven beroeren. Deze zes hebben daarenboven een nefaste voorbeeldfunctie voor alle Franstaligen in Vlaanderen: ze bewijzen dat culturele apartheid wordt beloond. Het valt moeilijk te begrijpen dat Franstalige en sommige Vlaamse politici begrip opbrengen voor dergelijke segregatie maar terzelfdertijd pleiten voor de maatschappelijke integratie van vreemdelingen en daarbij taalkennis als voornaamste eis hanteren.

Terzake
De onderhandelingen zitten muurvast omdat het onverzoenbare niet verzoenbaar is. Wat Vande Lanotte doet is cijfertjes plakken op de verschillen. Zijn recent voorstel bewijst alvast dat hij niet bezig is met beter bestuur maar met een zoveelste compromis dat beantwoordt aan de ijzeren logica van het compromis à la belge: een politiek gedrocht of zoals wijlen Gaston Eyskens het noemde, en scheve dromedaris. Voor elke weldenkende Vlaming is dat er één teveel.

In dS maakt Pacal Dendooven duidelijk dat Vande Lanottes voorstel voor de financieringswet totaal onaanvaardbaar is voor Vlaanderen. De bonus (voor goed bestuur) geeft hij niet aan de gewesten en gemeenschappen maar aan de federale overheid. Kan Vande Lanotte eens uitleggen waarom de gewesten dan een inspanning zouden doen? Precies het tegenovergestelde van de Vlaamse eisen. Wat overblijft is een vaste dotatie voor de gewesten die hooguit het BBP volgt. Twee citaten om dit te illustreren:
(dS blz 8): Door de bonus te houden, wordt het federale niveau versterkt. Hoe meer het federale niveau versterkt wordt, hoe minder druk er is om de sociale zekerheid en pensioenen te hervormen. Valt niet te vrezen dat de (steeds minder betaalbare) onevenwichten in het systeem op die manier behouden blijven?
(dS 29/11) Blz 9) De echte inzet is wat het model betekent voor de toekomstige financiële armslag. Doordat de bonus op het systeem van de personenbelasting (elasticiteit en progressiviteit) bij de federale overheid blijft, wordt die armslag beperkt. Het gewestelijk tarief lijkt dan meer op een soort dotatie die meegroeit met het BBP. Dit is de filosofie van het oude model.

De begankenis van Vande Lanotte is louter tijdsverspilling. Tijd voor verandering, te beginnen met een ander plot en een ander onderhandelingsmodel.

Pjotr

23 november 2010

Van een klein muizeke en Mohammed

ANDERS GELEZEN

Het alom bekende Brussels liedje over een klein muizeke en een fleske cognac eindigt met volgende wijze woorden:

Vrienden, als ge van ze leive ne zatlap ziet,
respecteit em en beziet em mee tact
want ge kunt nooit nie weten voor wie em z’en eigen pakt.
Et surtout mensen die naar mij luistert bekloagt em nie
Want ‘t is misschien den iersten kier in deine sukkeleir zin leven
dat em nie af en ziet.

De laatste dagen is het allemaal Brussel dat de klok slaat. Professor en PAVIA woordvoerder Philippe Van Parijs beweert dat er maar 2 % van de Brusselaars wil aansluiten bij Vlaanderen en even weinig bij Wallonië. De conclusie ligt voor de hand: het Brussels muizeke is eindelijk een eigen ras geworden. Helaas zonder een fleske cognac maar mét Mohammed.

Toen Marc Reynebeau in dS (18/9/2007) N-VA politici verweet dat hun Vlaams-nationale visie een gat vertoonde ‘ter grootte van Brussel’, moeten we hem gelijk geven nu er een vierde gemeenschap is geboren: de multiculturele gemeenschap van Brusselaars. Het gat is eindelijk gevuld en meteen is het gedaan met de Brusselse Vlamingen. De historisch Vlaamse stad van de ketjes zal na de verfransing binnenkort zelfs niet meer Belgisch of Europees zijn, maar mohammedaans.

Waar elke gemeenschap recht op heeft geldt ook voor de Brusselse gemeenschap: de vrije keuze over de eigen toekomst. Of ze in een confederaal België nog bereid zijn om de rol van hoofdstad van België en de Vlaamse gemeenschap op zich te nemen en hiervoor verantwoording af te leggen aan alle gemeenschappen. Zonder antwoord op deze vraag is elke financiële steun een blanco cheque. Ook de eigen toekomst bij een splitsing is in de eerste plaats een zaak van de Brusselaars: ze kunnen kiezen voor een aansluiting bij Vlaanderen, bij Wallonië of een eigen stadsstaat worden. Pas de problème? Ondanks alle stoere praat vraag ik mij af wat ze zullen kiezen als de keuze gaat tussen verarmen of hun welvaart behouden? Bedenk dat de Brusselaars wel een groot bakkes hebben, maar vooral heel consistent zijn als het over geld gaat, zelfs lang voordat er sprake was van communautaire problemen. Liberté, Fraternité et égalité, mag wel mooi klinken maar onderschat de pottemonee van de ketjes niet. Al bij al toch raar dat net progressieven de eersten zijn om te pleiten voor de Brusselse eigenheid, het zich afzetten tégen de rest van het land. Een veel logischer verklaring voor deze liefdesverklaring van de linkse belgicistische kerk is dat men Brussel gewoon gebruikt als obstakel tegen het toenemend Vlaams zelfbewustzijn. Het maakt het Vlaams discours van voorman Frank Vandenbroucke wel héél ongeloofwaardig. Bedenkelijk voor een stad die tegelijk de hoofdstad wil zijn en het uithangbord van een verenigd Europa.

Mohammed, als symbool voor de immigratie vanuit Islamlanden, ontleende ik aan de Nederlandse journalist Joris Luyendijk die in dS (23/11) het volgende schreef over de immigratie: En over de migratie hoor je nu: je had natuurlijk wel moeten zeggen dat als we immigratie toestaan, de meest voorkomende naam in Amsterdam Mohammed wordt. De immigratiewetgeving, inclusief snel-Belg wet, die door Paars, onder druk van de Brusselse Franstaligen werd goedgekeurd, ligt aan de basis van de uit de hand gelopen situatie. En hoewel de Brusselse politici hiervoor de grootste verantwoordelijkheid dragen, schuiven ze maar al te graag de gevolgen door naar de (vooral) Vlaamse OCMW’s. Ontluisterende verhalen over misbruiken doen via het internet en e mails de ronde terwijl de federale overheid machteloos toekijkt. De weerstand zelfs bij linkse Vlamingen in Brussel groeit met de dag en toch blijft de federale regering dweilen met de kraan open. Het besef ontbreekt dat de gevolgen van deze 'overstroming' voor het maatschappelijk weefsel duizend maal erger is dan de recente overstromingen waarvan het grootste leed na enkele maanden voorbij is. Toen stonden de ministers zelf heel eventjes in het water te pronken met trendy botjes . Aan de OCMW’s staat er veel minder schoon volk.

Onlangs kwam de huisvesting van immigranten in nieuwe comfortabele appartementen in Limburg (Heusden-Zolder) in opspraak en volgens een ingezetene van Koksijde werden nieuwe sociale woningen met laag energieverbruik in zijn gemeente (deelgemeente Oostduinkerke), toegewezen aan immigrantenfamilies wegens meer kinderen dan de Vlaamse gezinnen die kandidaat waren. Dat zet ook bij tolerante Vlamingen kwaad bloed.

In Brusselse academische kringen werd onlangs tijdens een colloquium nagedacht hoe de autochtone bevolking in de toekomst als minderheid zal moeten samenleven met een mohammedaanse meerderheid die, gestuwd door het radicalisme, haar eigen zeden en gewoonten (sharia) op een democratische manier zal opleggen; meerderheid tegen minderheid.

In deze veralgemeende malaise, die duidelijk maakt hoezeer de maatschappij uit balans is, mag een academisch debat over een splitsing van België niet verwonderen, integendeel. Er rijzen wel vragen over de manier waarop het gevoerd werd. Over een hygiënisch gebruik van titels schreef ik reed een Anders Gelezen (21/08/2009) en blijkbaar is het niet overbodig om hieraan te herinneren. De VRT vroeg een twaalftal academici naar hun mening omtrent een eventuele splitsing van België. Academici die van zichzelf beweren dat ze boven het politieke gewoel staan. De ernst van de situatie en hun geloofwaardig bleek alvast niet uit de kijkcijfers - slechts 220.000 kijkers volgden de uitzending inclusief debat achteraf, tegenover 1.775.000 voor de Pappenheimers dat op het zelfde moment werd uitgezonden.

Dat de dames en heren academici tot de conclusie kwamen dat een splitsing niet simpel zou zijn, kan moeilijk als een bijzondere academische prestatie beschouwd worden. Dat niemand zijn bedenkingen staafde met argumenten is door de beperkte tijdsduur begrijpelijk, maar de makers van het programma hadden wel de kijkers moeten waarschuwen dat duidelijke conclusies derhalve niet mogelijk zijn. Dat gebeurde niet, integendeel, nadien mocht elke politieke partij vanuit de eigen invalshoek conclusies trekken wat de geloofwaardigheid niet ten goede kwam en voor de kijker weinig toegevoegde waarde had. Wanneer academici echter misbruik maken van deze gelegenheid om, profiterend van hun academische geloofwaardigheid, hun eigen politieke visie te verkondigen en moraliserende ( Béa Cantillon) of Belgicistische (Philippe Van Parijs) uitspraken te doen, stellen ze zichzelf bloot aan terechte kritiek. Béa Cantillon vond een splitsing van onze sociale zekerheid een stap terug in onze beschaving. Een totaal overtrokken conclusie. Dat de sociale zekerheid onder druk staat door het decennialang instandhouden van een pervers evenwicht tussen sociale en fiscale fraude, lijkt haar beschavingsniveau minder te beïnvloeden. Nochtans is dit aspect van de Belgische ziekte waarvoor zij als lid van het Belgische establishment mee verantwoordelijkheid draagt, rampzalig. Aan te weinig inkomsten en teveel uitgaven gaat elke staat kapot.

Staatsmannen, waaronder JL Dehaene, Guy Verhofstadt en Herman Van Rompuy, waarschuwden recentelijk voor een groeiend populisme dat geen antwoorden biedt. Graag laten ze het uitschijnen dat het om de zoveelste politieke crisis gaat, terwijl het een veel dieper snijdend maatschappelijk probleem is dat mede veroorzaakt werd door het gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor hun compromissen à la belge. Het gebrek aan democratie is het gevolg van een paternalistisch beleid waardoor de politieke wereld haar geloofwaardigheid gaandeweg verloor. Terwijl JL Dehaene beweert dat de democratie ook de democratie kan opheffen en vooral staatsmanschap het tij kan keren, denk ik dat in de eerste plaats een gebrek aan democratie nefast is voor een democratische maatschappij.

Is het niet veelzeggend dat hooguit 10 % van TV kijkend Vlaanderen naar een debat over de toekomst van het land kijkt? Daarover zou ik mij zorgen maken, niet over een uitgeleefd federaal model.

Pjotr

17 november 2010

Ze zijn zo lief voor mekaar / c’est reporté / mea culpa

ANDERS GELEZEN

Ondanks alle regen op 14 november was het een prachtige Zevende Dag op ĒĒN. Aan tafel bij Ivan De Vadder zaten vier krantenjournalisten, van De Standaard, Het Nieuwsblad, De Morgen en Het Laatste Nieuws. Ze hadden het over de politiek en bekenden– de ene wat gewilliger dan de andere - dat ze zoveel moeten schrijven zonder eigenlijk te weten of het wel juist is. Ivan De Vadder toonde zich van zijn liefste kant. Voor wie eraan twijfelt, ons kent ons, onder journalisten. Het ironische aan de keuze voor dit panel - dat duidelijk de VRT en De Vadder ontging - is dat deze journalisten daar precies zaten omdat er inderdaad over de politieke situatie nauwelijks iets te vertellen valt! Typisch de VRT, iemand uitnodigen om over een onderwerp te praten waarvan men weet dat er niets over te vertellen valt. Puur entertainment én gratis publiciteit voor de aanzwellende categorie BJ, bekende journalisten. Waar is de tijd dat journalisten degelijke bijdragen schreven in de kranten zonder dat hun foto erbij stond. Even terzijde, bij de eersten die in dS mét foto werden aangeprezen … Marc Reynebeau (6/01/2004). Vanaf dan ging de kwaliteit van de journalistieke bijdragen naar omhoog.
Niemand minder dan Siegfried Bracke mocht in zijn repliek een laatste aaike geven. Als beslagen mediamanipulator weet hij hoe iemand blij te maken met een dode mus. Het is niet erg dat de journalisten er maar op los kletsen, vindt hij, want tenslotte zitten ze aan de buitenkant en alleen de politicus aan de binnenkant weet wat er echt gebeurt. Oh ja, hij wist ook nog te melden dat het vroeger slechter was, toen Hugo De Ridder de toespraken van een minister schreef. Inderdaad, nu zitten ze alleen maar op de schoot van de ministers en schrijven hun boekjes, of worden ze ingehuurd als persoonlijk raadgever. Ze zijn toch zo lief voor mekaar.

In dS op dinsdag 16/10 las ik een artikel over de communautaire onderhandelingen, een onderwerp waarvan we sinds zondag weten dat de journalisten er niet veel over weten. De meccano van de bemiddelaar Johan Vande Lanotte, bijeengepend door Bart Brinckman en Isabel Albers. Vande Lanotte werkt op zijn belgisch; bricoleren, zo staat gedrukt. Wie herinnert zich nog de tien principes waaraan de nieuwe financieringswet moet voldoen? Géén verarming stond erin en inderdaad de Franstaligen worden op hun wenken bediend, lees even mee: De technici van de Nationale Bank en het Planbureau rekenden de voorstellen uit volgens vier conjuncturele scenario's (volgens economische groei) over een periode van twintig jaar. Vande Lanotte gaat die lange periode overnemen. Een mogelijkheid tot compromis ligt namelijk in het zeer ver uitspreiden in de tijd van de gevolgen van de financiële responsabilisering. De Franstaligen krijgen de eerste jaren ruim de tijd om te wennen en zich aan te passen aan de veranderende financiering. De Vlamingen hebben de garantie dat een nieuwe financieringswet is vastgelegd. Deze zéér lange termijn doet mij terugdenken aan de Franstalig politicus die indertijd in La Libre juichend uitschreeuwde, ‘c’est reporté’! Gelijk heeft hij; de Franstaligen krijgen precies wat ze willen, uitstel.
Maar er is meer: wanneer de Vlamingen dit akkoord aanvaarden binden ze zich in het volle besef dat dit een zuiver politiek compromis is waarmee de Franstaligen de communautaire vrede proberen af te kopen voor de komende twintig jaar. Wetende dat deze financieringswet gebaseerd is op economische prognoses en geen zekerheid biedt. Het lijkt sterk op spelen op de beurs en bidden dat de NV België en vooral Wallonië het beter zullen doen. Blijft dan nog de vraag of in de loop van die 20 jaar – in de Belgische politiek gewoon onvoorstelbaar – de Franstaligen bij tegenvallende resultaten deze wet wél zullen respecteren? Ze hebben al voor veel minder de regering (en België) laten vallen.

Wie deze financieringswet isoleert van de rest kan een compromis wellicht nog uitgelegd krijgen, maar we mogen niet vergeten dat dit slechts één onderdeel is dat alleen resultaat oplevert wanneer met de geregionaliseerde inkomsten ook een autonoom beleid kan gevoerd worden. Inzake één van de belangrijkste beleidsdomeinen, arbeid en tewerkstelling blijkt dat uit de voorliggende teksten niet het geval te zijn, want de normering blijft federaal. Of om het concreet te zeggen, de (copernicaanse) verandering zoals de Vlaamse as N-VA/ CD&V wil, kan maar gerealiseerd worden als in beide domeinen een grote verandering komt. Zoniet wordt België verder uitgekleed zonder dat de deelstaten eigen kleren krijgen. In de volksmond heet dergelijke loodgieterij, kiezersbedrog. Het venijn van dit artikel zat in de staart. Zo lezen we als afsluiter, Het wordt vervolgens uitkijken of een partij dan nog het lef heeft om de onderhandelingstafel te verlaten. Die zal meteen de zwartepiet toegespeeld krijgen. Zouden Bart en Isabel even willen bedenken dat het zijzelf - de media- bepalen wie de zwarte piet krijgt? Wat denkt u, beste lezers, zouden ze de PS of een andere Franstalige partij viseren? CD&V of SP.A? Misschien Groen! dan?
Zouden ze nu werkelijk denken dat de lezers zo dom zijn? En, als het zo is, waarom kopen die dan nog een kwaliteitskrant? … Juist!

In Knack (10 nov) mogen de socialisten mea culpa slaan. Je weet maar nooit dat de rode ridder mislukt en er verkiezingen komen. We hebben de Vlaamse boot gemist, dixit Frank Vandenbroucke. Hoe Vlaams hij dan wel is, lezen we in zijn kaderstukje: op sociaal gebied zul je de drieledigheid van België moeten erkennen, schrijft hij. Voor wie even stilstaat bij deze stelling zal beseffen hoe ingrijpend hij hiermee tégen de Vlaamse wensen ingaat. Vandenbroucke maakt immers van de Brusselse Vlamingen, Vlaamse Brusselaars. Zeer concreet: een Vlaming in Brussel mag niet hetzelfde kindergeld krijgen als een Vlaming die in Vlaanderen woont, zelfs al wonen ze beiden in dezelfde straat. Waarom niet: omdat de Franstaligen niet willen dat er in Brussel een verschil zou zijn tussen Vlamingen en Franstaligen. Daarom blijkt België plotsklaps een nieuw soort Belgen erbij te hebben: de Brusselaars met hun eigen identiteit. Zou het niet eerder zijn dat dit een puur verzinsel is dat toevallig perfect past in het conservatief verhaal van het Belgisch establishment, waaronder de vakbonden en ziekenfondsen, die liefst zo weinig mogelijk willen veranderen aan de ondoorzichtige maar lucratieve Belgische situatie? Hoe zouden ze anders voor bijna 15 % eigenaar geworden zijn van DEXIA bank?

Misschien moet de bekeerde Vlaamse Frank eens vragen aan de Vlamingen in Brussel of ze Nederlandstalige Brusselaars willen worden? In het besef dat het dan gedaan is om van twee walletjes te eten. Zou de SP.A van zijn stelling een verkiezingsboodschap durven maken?

Pjotr

09 november 2010

Brand new / Déjà vu / Copy paste

ANDERS GELEZEN

Brand new Belgium
Hoe promoot je een land zonder eigen taal? Vergissing, een land dat zich uitgeeft als een Franstalig land, waarvan de eerste minister deelneemt aan de samenkomst van de wereldwijde francofonie en vertegenwoordigd wordt door diplomaten die zich hoofdzakelijk bedienen van het Frans, de minderheidstaal. Historicus Bruno De Wever pleitte in dS voor het gebruik van het Engels en zo geschiedde in het Vlaams-Nederlands Huis deBuren te Brussel dat opgericht werd ter bevordering van de Nederlandse taal en cultuur, met als co-sponsor de Vlaamse regering. Onderwerp van het debat: Een nieuw imago voor België. Overigens, van een Franstalige inbreng was er geen sprake, maar toch vond het exclusief Nederlandstalig panel het beter om het debat in het Engels te voeren. Moderator, Marc Reynebeau left-wing and pro Belgium journalist of the Standaard. Tony Mary, former chief executive officer of the Flemish Public Broadcast and international businessman; former president of ‘B Plus’, a pro Belgian association. dr. Menno Spiering (European Studies, UvA) en the Dutch marketeer Elian Wils.
De belangrijkste vaststelling van de avond was simpel: het buitenlands imago van België is slecht (allemaal). Met geld kunnen we er iets aan doen (Tony Mary, zijn lijfspreuk indachtig). De Nederlandse vakman speelde de rol van ‘bad guy’: Wie is de eigenaar van het merk België? Geen antwoord. Wordt dit merk door iedereen gedragen (nvdr: zouden Franstaligen België willen promoten in het Engels)? Geen antwoord. Is iedereen het daarmee eens? Geen antwoord. Wat delen de Belgen feitelijk? Geen antwoord.
Tot slot de voice of Belgium, Marc Reynebeau: Wij weten niet wat de Belgen nog delen omdat niemand ernaar zoekt. We zijn teveel bezig met de onderlinge verschillen.

Op 10 november volgt een tweede avond met als motto Trots op België, et fier de l’être. Ditmaal wordt het tweetalig maar met simultaan vertaling. Waarom? Het panel: Minister van Staat Marc Eyskens, hoofdredactrice van Le Soir Béatrice Delvaux, schrijver Alain Berenboom (ULB, Franstalig), journalist Dirk Barrez (VRT) en de Nederlandse kunstcritica Elsbeth Etty. Opdracht: trachten in korte, evocerende toespraken het publiek te overtuigen van hun ideaalbeeld voor België. Marc Reynebeau is opnieuw gastheer.
Bij het lezen van de namen …

Dat het erg gesteld is met het Belgisch imago ontsnapte evenmin aan de aandacht van de Stichting Marketing. Daar boog de Expertgroep Master Marketeers zich over dit probleem. Als eerste boodschap kan men lezen, citaat, dat het gaat om een eigen initiatief dat totaal neutraal en apolitiek is. Kijk eens aan, dat ze het nodig vinden om – in vetjes en onderlijnd – deze waarschuwing te vermelden? Uiteraard ging het ook hier om een Engelstalig evenement. Dat ze het probleem België onderkennen bleek al uit het eerste criterium over het bestuur; citaat,
Governance: Public opinion regarding the level of national Government competency and fairness, as well as it perceived commitment to global issues such as democracy, justice, poverty and environment.

Weet u, beste lezers, wat mij opgevallen is de laatste tijd? Dat steeds meer mensen nerveus worden en van alle kanten de behoefte opduikt om daar iets aan te doen. Bezorgd over hoe het buitenland kijkt naar België maar niemand die de moed heeft om de vinger op de wonde te leggen: DIT België is ziek. Daarenboven is deze ziekte zo besmettelijk, dat sommigen denken aan een schutskring. Containment heet dat in diplomatieke taal. Het lijkt mij eerlijk gezegd weggesmeten geld om te pogen dit België te verkopen. Misschien zouden we de marketeers eens moeten vragen of het niet eenvoudiger zou zijn om de Vlaamse kunst, de Vlaamse historische steden, de Vlaamse kust, de Vlaamse Port of Antwerp, de Vlaamse exportbedrijven en uiteraard ook Brussel als hoofdstad van Vlaanderen te promoten? Misschien moeten we onze eigen ambassadeurs – al was het maar bij wijze van wederdienst – eens op pad sturen: Herman Van Rompuy, Jacques Rogge, Peter Piot, Kim Clijsters, Tom Lanoye, Jan Decleir, Thomas Leysen, Wim Delvoy, Koen Wauters, Eddy Merckx. Bijna vergeten: de VRT vedetten en Slimste Mensen, VOKA, UNIZO, de universiteiten van Leuven, Gent en Antwerpen, het Ballet van Vlaanderen, de Vlaamse karbonaden en het witloof, de Vlaamse frietkoten, het Hof van Cleve, Manneken Pis, … allemaal Vlaams toch?

Déjà vu
Bemiddelaar Vande Lanotte vroeg aan de 7 partijen om hun kaarten op tafel te leggen. De N-VA deed eveneens een voorstel, al zal niemand het lezen. Waarom zouden ze ook, nadat Bart De Wever als koninklijk verduidelijker reeds een voorstel deed dat aangaf tot welke toegevingen hij bereid was. Het is een uitgemaakte zaak dat zijn voorstel de basis zal zijn voor verdere toegevingen. Tenzij Bart De Wever beseft dat zijn énig kapitaal zijn geloofwaardigheid is en dan zijn we toe aan verkiezingen pro of contra het confederale model.

Na een grondige lezing van De Wevers voorstel kan men twee kanten op: ofwel focust men op het groot aantal sneetjes van de Belgische koek die de regio’s zullen krijgen – in totaal zo’n 37 sneetjes = deeltjes van – ofwel kijkt men welke homogene hefbomen voor het socio-economisch beleid de regio’s in handen krijgen. Naar dit laatste is het zoeken en eens gevonden moet men rekening houden met een overgangsperiode die bij voorbeeld oploopt tot tien jaar voor de financiering van de tewerkstelling en de arbeidsmarkt. Ook de responsabilisering via de financieringswet wordt door een overgangsmechanisme slechts zeer geleidelijk ingevoerd. Een positieve wending is er in de politieke instellingen maar geen sprake van een echte breuk met het verleden. De senaat blijft bestaan en er wordt enkel geknibbeld op postjes en premies, kruidenierswerk. Justitie krijgt wel een betere regionale invulling maar ook hier ontbreekt het aan durf om volledig los te komen van een triviaal systeem.
Conclusie: De Wever kan inderdaad niet onder dit voorstel gaan zonder zijn geloofwaardigheid te verliezen. Hopelijk beseft men tijdig dat we opnieuw een compromis krijgen dat in zich de kiemen draagt voor een volgend communautair conflict. Een onverdachte bron schreef hierover het volgende: Na decennia institutioneel gebroddel schreeuwt ons koninkrijk om een diepgaande staatshervorming. De warboel van bevoegdheden, de doolhof van instellingen verbijstert de eigen burgers, ontmoedigt buitenlandse investeerders, en vormt een enorme verspilling. Auteur: Mia, barones Doornaert, persoonlijk raadgever van premier Leterme in dS 20 juli 2010.

Copy paste 1
Een foto is soms meer dan een illustratie schrijft Filip Verhoest als ombudsman in dS 8 november 2010. Gelijk heeft hij. In een lang stuk waarin hij zichzelf (dS) op de borst klopt omdat de krant géén foto van familiemoordenaar Léopold Storme afdrukte verwijst hij aansluitend nog even naar een uitgebreide fotoreportage over een Canadese luchtmachtofficier. Hij eindigt met volgende toegeving: Het klopt wel, bedenk ik, dat de publicatie van meerdere foto's geen toegevoegde waarde bood. Overdaad kan hier snel op effectbejag lijken. Maar toch voor alle duidelijkheid: de gepresenteerde fotocollectie is niet het werk van de fotoredactie, maar is op die manier door het persagentschap aangeboden.
Kijk eens aan copy paste en alle verantwoordelijkheid is afgeschoven op het persagentschap. Dixit de ombudsman of de Pontius Pilatus van dS. Maar er is meer. Op 28 oktober mag Marc Hooghe onder de titel Wat een grof volkje Peter De Roover van repliek dienen. Net onder de titel staat een foto waarop een man vanaf de rug gezien met een truitje 'België barst'; de ondertiteling maakt dit nog eens extra duidelijk , Een radicale flamingant op de IJzerwake van 2006. Ezequiel Scagnetti
Zou de redactie hier suggereren dat de opgevoerde flaminganten in dit artikel redelijke mensen zijn, zelfs universitair geschoold (De Roover is licentiaat TEW) of wil de redactie suggereren dat De Roover een onredelijke marginaal man is van wiens rug de onverdraagzaamheid zo afstraalt?
Daarom mailde ik de ombudsman met de vraag: “Onder de titel van de opiniebijdrage van politicoloog Marc Hooghe in dS 28 oktober “Wat een grof volkje” wordt een foto gepubliceerd uit 2006 waarvan de relatie tot het onderwerp mij niet relevant lijkt, maar wel het negatief beeld versterkt van de geviseerde in het artikel, Peter De Roover. Voor alle duidelijkheid, deze foto werd niet gekozen door de auteur van de bijdrage maar door de redactie van dS.”
Zijn antwoord: Vooreerst wat de foto bij het opinieartikel betreft: de foto staat mijns inziens in direct verband met een van de onderwerpen die in de bijdrage aan bod komen, met name de onafhankelijkheid van het Vlaamse Gewest. Dat heeft weinig van doen met een 'negatief beeld' van iemand ophangen.
"Weinig van doen" lijkt mij inderdaad van toepassing op zijn antwoord: weinigzeggend.

Copy paste 2
Het gebeurt wel vaker dat een krant een ingezonden stuk ‘copy-paste’ om de krant mee te vullen. Wanneer de bijdrage belangrijke en objectieve informatie bevat is dat oké, maar niet wanneer het om tendentieuze of foute informatie gaat.
dS 2 november. Dat er op Allerheiligen weinig journalisten beschikbaar waren blijkt reeds op de voorpagina van de krant op 2 november. De veelzeggende titel luidt, Angst voor regionale lonen met als vermelde auteur “jir”. Ook hier weer een typische truuk van dS redactie. Op overgenomen stukken kan men moeilijk voluit de naam van de ijverige copy-paste journalist plakken. Dan maar een afkorting gebruiken om de verantwoordelijke te behoeden voor persoonlijke kritiek. JIR staat voor?
De nobele onbekende zou Gonzales Stubbe, gedelegeerd bestuurder van GroepS geïnterviewd hebben. Tevens vermeldt hij de koepelfederatie van technologische bedrijven, Agoria, waar gedelegeerd bestuurder Paul Soete, eveneens schrik heeft.

Hun klachten: Een verschillende regionale fiscaliteit en een andere kinderbijslagbereke-ning zou een verschrikkelijke administratieve rompslomp opleveren, zeker als een bedrijf Vlamingen, Brusselaars en Walen tewerkstelt. Erger, dat zal leiden tot verarming want die rompslomp zullen wij allemaal moeten betalen. Door een regionalisering van de fiscaliteit zullen de bedrijfsvoorheffingen en de nettolonen binnen eenzelfde bedrijf verschillen en dat zal zorgen voor sociale spanningen.

Wie na het lezen van voorgaande paragraaf géén vragen heeft hoeft niet verder te lezen. We gaan het ons gemakkelijk maken en dezelfde techniek gebruiken als de journalist van dienst, copy-pasten van de lezersreacties. Eéntje zou eigenlijk kunnen volstaan: Gert Martens, Hasselt: Gewoon bangmakerij. Pas de software aan voor de loonberekening en vervang de programmeur als hij zegt dat het niet mogelijk is.

Te leuk om op te houden bij die ene rake opmerking. Een selectie met zowel aandacht voor de zeldzame pro’s als de talrijke contra’s:
Peter P Antwerpen: In mijn bedrijf werken vele nationaliteiten, de loonberekening is uitbesteed aan Tsjechië. Ik kan mij niet herinneren dat we ooit een nationaliteit geweigerd hebben omdat dit meer werk zou zijn voor de loonberekening.
Bart Wolput, Olen : Meer dan 350000 Vlamingen werken in Brussel, wat voor zottekot gaat ge inderdaad creëren? En ja, de VOKA's, Unizo's en Agoriazotten van deze wereld pleiten om bedrijfsvoorheffing af te schaffen? Absurd! En dan krijgen de mensen ineens een rekening van 7000-10000€ in de bus. Dat is zeer sociaal of wat? Dat gaat alleen maar leiden tot sociale drama's.
Hugo S., Tremelo: Door mijn werk ken ik de toestand in Bazel, Zwitserland, vrij goed. De twee grootste werkgevers, de farmareuzen Roche en Novartis, hebben werknemers uit Baden (Duitsland), de Elzas (Frankrijk), en, behalve uit Bazel-Stad zelf, uit een half dozijn of meer Zwitserse kantons (die elk hun eigen belastingregime hebben). Hetzelfde geldt, uiteraard in kleinere aantallen) voor de honderden KMO's in en rond Bazel. hun sociale secretariaten zijn daar perfect voor ingesteld en alles loopt gesmeerd. Nog nooit enige opmerking over gehoord. Hier gaat het inderdaad om pure bangmakerij vanwege een sociaal secretariaat dat opkijkt tegen wat aanpassingen aan hun software, en dat wordt meteen als énig hoofdartikel geserveerd op de voorpagina van de papieren DS van vandaag. Natuurlijk 'gefundenes Fressen' voor Belgicisten.
Steven V., Ninove: Het gaat in het artikel over de bedrijfsvoorheffing. Deze verschilt nu al tussen werknemers afhankelijk van hun gezinssituatie (gehuwd - niet gehuwd, aantal kinderen of andere personen ten laste, enz.). In het verleden werd ook al zonder veel problemen de Vlaamse korting in de bedrijfsvoorheffing verrekend. Bedrijven hebben blijkbaar geen enkel probleem met de complexe berekening van de gunstregimes inzake de niet doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid, nachtarbeid, overwerk enz. maar deze indrukwekkende subsidie is in hun voordeel, vandaar natuurlijk. De journalist van dit artikel had beter wat meer onderzoek gedaan en niet klakkeloos de info van groep S overgenomen.
Stefan P., Kessel-Lo (Leuven): Wel, misschien overdrijft dit artikel de mogelijke problemen wel wat. Maar dat het de Belgische situatie weeral wat complexer gaat maken, dat kan niemand ontkennen. Was de bedoeling van de staatshervorming niet om België efficienter en eenvoudiger te maken?
Jean-Noël G., Watermaal-Bosvoorde: Natuurlijk zal dit een ongelooflijke rompslomp met zich meebrengen. Maar daar zal natuurlijk wel niet naar geluisterd worden. Zolang de N-VA maar kan splitsen is het goed. Het is waar dat het in België zoveel beter gaat gaan met 3 wegcodes, 4 justities en een eigen Vlaamse brandweer. En daarna zal de N-VA wel komen zeggen dat België niet werkt! Wat een klucht!
Patrick V., Grote-Brogel: Sta me toe te vertellen dat de Europese instanties wel degelijk roet in het eten kunnen gooien. De grenzen van discriminatie van de werknemers zijn in dit geval wel degelijk overschreden.
Geert Roosens, Wezembeek-Oppem: Zodra 'de Europese instanties' Duitsland en Spanje gaan vervolgen wegens 'discriminatie' van werknemers in de verschillende deelstaten/regio's, moet Vlaanderen zich zorgen maken.
Arjan E., Linden: Wat ik vooral vreemd vind is dat het artikel uitgerekend kiest voor het voorbeeld van een aannemer die het moeilijker krijgt omdat hij een Vlaamse en een Waalse werknemer zou hebben. Het spijt mij, maar op een werf met 10 bouwvakkers vind je tegenwoordig 2 Belgen, 5 Polen, 2 Roemenen en een Oezbeek. Maar licht verschillende administraties voor die twee Belgen zouden net het verschil maken? Voor sommige jobs misschien, maar zeker niet voor aannemers...
Arne V., Wingene: In ons bedrijf werken er ook Nederlanders, en dat is nooit een probleem geweest. Het grote verschil zal zijn dat ze dan beter zullen beseffen wat de socialistische staat werkelijk kost, tegenover hetgeen het opbrengt.

Was dát een moeilijke Anders Gelezen zeg!

Pjotr

03 november 2010

De Standaard op zijn best

ANDERS GELEZEN

Er zijn zo van die weken dat de gestuurde informatie voor het rapen ligt. Schrappen wat niet past hoort er in Anders Gelezen niet bij, maar er zijn grenzen aan alles. Zelfs al is het onverantwoord interessant.

dS 22 oktober: Volgens Luc Huyse, professor emeritus en socialistisch huissocioloog is er “Geen reden tot paniek”. De Vlamingen hebben reeds veel bereikt in de honderdtachtigjarige sociale en culturele strijd. Alleen voor communautaire scherpslijpers is het nooit genoeg en onbegrijpelijk maar waar, ze krijgen de laatste tijd teveel media-aandacht. Uiteraard een vaststelling zonder studie noch referentie maar boven alle twijfel verheven want zo sprak een gewaardeerd emeritus academicus. De lezers mogen evenmin weten dat hij schrijft vanuit een socialistische invalshoek want ze zouden kunnen ontdekken dat dit kenmerk belangrijker is voor de inhoud dan de academische referentie. Zou Huyse vergeten zijn dat de sociologie thuishoort in de menswetenschappen waar verscheidene meningen bestaansrecht hebben. Het is maar hoe iemand het bekijkt, hoe open men staat voor andere opinies. En opdat de lezer zich niet zou vergissen, geeft hijzelf het antwoord op de vraag of hij een belgicist is: neen.

dS 27 oktober: Een reactie van Peter De Roover (Vlaamse Volksbeweging) Tout va très bien, Madame la Marquise. De lezers zijn het artikel van Huyse al lang vergeten waardoor deze reactie een deel van zijn actualiteitswaarde inboet. Gewild? In elk geval niet de eerste keer dat deze truuk wordt toegepast door de verantwoordelijke voor de rubriek Opinie. De Roover weerlegt in deze bijdrage de argumenten van Luc Huyse. Eentje eruit gepikt: De meerderheid van de Vlaamse kiezer wil niet verder met het huidige België, dus nu een akkoord sluiten dat België niet fundamenteel hervormt, voldoet evenmin aan Huyses criteria. Zoals te verwachten krijgt flamingant De Roover niet het laatste woord in dS. De dag erop – het kan dus wel snel gaan – volgt een scherpe reactie.

dS 28 oktober: met twee artikels samen goed voor drie bladzijden worden de Vlaamsgezinde roepers van de voorbije dagen ter orde geroepen door een academicus én de chef van de politieke redactie.
Wat een grof volkje luidt de titel van het opiniestukje dat Marc Hooghe, politicoloog aan de KULeuven, mag publiceren. Daaronder een zeer suggestieve foto met als onderschrift: Een radicale flamingant op de IJzerwake van 2006. fotograaf: Ezequiel Scagnetti.
Dat een oude foto wordt gepubliceerd die géén verband houdt met de inhoud van het artikel is op zijn minst tendentieus. Voor alle duidelijkheid, het is niet Marc Hooghe die de titel en de foto koos maar de redactie. Inhoudelijk krijgt De Roover de volle laag. Onder meer omdat hij academici zou verwijten aan het publieke debat deel te nemen. Hooghe vindt dat academici wel aan het debat mogen deelnemen maar zich niet voor de kar moeten laten spannen van een drukkingsgroep die onderzoek doet naar bij voorbeeld de voor- en nadelen van een zelfstandig Vlaanderen. Een citaat uit zijn bijdrage: Universiteiten doen op een onafhankelijke en integere wijze aan wetenschappelijk onderzoek, en het is niet onze job om naar de pijpen van politici en drukkingsgroepen te dansen.
Kijk eens aan, zou Marc Hooghe dan nog nooit gehoord hebben van de PAVIA groep? Re-Thinking Belgium? of VIVES? Allemaal academici die zich actief inzetten en onderzoek doen ten voordele van een welbepaald politiek project? Maar het grofste aan zijn bijdrage vond ik wel – na een grondige lezing van De Roover zijn artikel – dat zijn kritiek niet gefundeerd was. Opnieuw: in de sociologie en zeker als politicoloog zou hij in alle bescheidenheid moeten erkennen dat uiteenlopende meningen niet noodzakelijk verkeerd zijn. Tenzij Hooghe van mening is dat er een hiërarchie bestaat en de ene mening deontologisch minder correct is dan een andere. Zou dat toevallig niet het ‘academisch’ probleem zijn voor alles wat afwijkt van la pensée unique gecultiveerd door het Belgisch establishment? Het milieu dat nog altijd moeite heeft met Vlaamse verzuchtingen?

De reactie van De Roover op het commentaar van Marc Hooghe werd geweigerd door dS . Het is inderdaad niet gebruikelijk dat een flamingant het laatste woord krijgt. Maar er was meer aan de hand: manipulatie!
Onderaan De Roover zijn opiniestukje (27/10) schreef de redactie volgend bijgaande samenvatting zonder toelating van de auteur: Wat? Academici die de communautaire gemoederen menen te moeten bedaren, snappen er niets van.
Citaat uit De Roovers reactie 'Wat een grof taaltje' gepubliceerd in Doorbraak, november 2010: Hooghe slaagt er in de grofste (jawel) verwijten te lanceren, zonder middels één enkel citaat zijn stelling te illustreren. Hij rekent er op dat de meeste lezers niet de moeite nemen het betreffende corpus delicti uit de gft-bak te vissen en voetstoots aannemen dat een hoogleraar zich op concrete feiten baseert. Ik herlas m’n artikel voor alle zekerheid en vond nergens dat Huyse “zonder feitenkennis maar wat bazelt” of “er niets van snapt”. Dat laatste staat wel in de korte samenvatting van de redactie van DS, maar die interpretatie is niet de mijne. Juist omwille van de nood aan een fatsoenlijke debatcultuur, zou ik zo’n veralgemening ook niet neertikken. Voor de AN lezers: de volledige reactie in bijlage (e-mail).

28 oktober was ook een productieve dag voor Bart Brinckman, chef van de politieke redactie van DS. Onder de titel Professor in het droogdok krijgen we een staaltje van een professionele moord. Het begint alvast met een duidelijke boodschap, citaat: Hij wordt de ideoloog van Bart De Wever genoemd. Niets is minder waar. Bart Maddens geniet best wat renommée in Vlaams-nationalistische kringen, maar zijn doctrine leidt slechts tot de botte confrontatie. ‘De man schrijft in een droogdok,' zegt een criticus. Kortom, de professor heeft geen besef van de politieke realiteit. Van onze redacteur

Wie van een politicoloog publiekelijk schrijft dat hij geen besef heeft van de politieke realiteit moet zelf met bewijzen komen en zich niet verschuilen achter de uitspraak van een anonieme criticus zoniet is dat deontologisch vér over de schreef. Brinckmans volledige argumentatie berust op één verwerpelijke fout van Maddens, namelijk dat hij de botte confrontatie zoekt. Dat strookt volgens hem niet met de Belgische geplogenheden en dus is Maddens onrealistisch. Meegaand in zijn redenering stel ik mij de vraag of het niet evenzeer getuigt van een verregaand gebrek aan realiteitszin van een chef van de politieke redactie die negeert dat niet de Vlamingen maar de Franstaligen de confrontatiestrategie van Maddens reeds drie jaar in de praktijk brengen. Dat niet de meerderheid zijn wil opdringt aan de minderheid, zoals hij schrijft, maar omgekeerd. Beseft Brinckman zelf niet dat het getuigt van een totaal gebrek aan realiteitszin om te onderhandelen over een compromis waarbij de Waalse politici a priori eisen dat het hen niets mag kosten? Meer zelfs, dat zoals Di Rupo in zijn nota schreef over de aanpassing van de taalvereisten in Brussel, de Franstaligen nog minder respect moeten hebben voor de Vlamingen die er wonen en werken? Dat Di Rupo feitelijk de zes faciliteitengemeenten ruilt voor Brussel dat deel wordt van het toekomstige België zonder Vlaanderen?
Schrijft Brinckman twee dagen later niet (dS 30/10) dat na 140 dagen onderhandelen “De 'substantie' onvoldoende is” en “Bij elk voorstel doen de Franstalige socialisten er de helft af, en dan nog eens de helft, en dan nog eens de helft... Uiteindelijk blijft alles bij het oude. Het is een Belgische natuurwet”. De foute strategie van Maddens ‘demandeur de rien’, wordt een aanvaardbare Belgische natuurwet, nauwelijks twee daqen later?

Het komt mij voor dat Bart Brinckman bewust zijn uitgangspunt eenzijdig koos, zodat de uitkomst – een verwerpelijke strategie van een wereldvreemde professor - logisch overkomt bij de weinig kritisch ingestelde lezer. Het maakt zijn afsluitende bedenking nog venijniger: Niemand ontkent dat de Leuvenaar als politoloog zijn verdiensten heeft. Evenmin ontzegt iemand hem het recht om voor zijn separatistische overtuiging uit te komen. Maar in tegenstelling tot zijn wetenschappelijke papers blijft zijn doctrine slechts een onbewezen politiek statement.
Zou Brinckmans bijdrage dan een bewezen statement zijn of gewoon een andere opinie van een journalist wiens kleur en intentie we niet mogen kennen?

Pjotr