16 september 2013

Een draagvlak voor kordaat bestuur


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN

 

Hoeveel mislukkingen kan de overheid zich nog permitteren? Met een door de Belgo-Brusselse lobby opgedrongen nationale voetbaltempel op de Heizel gaan we een zoveelste vaudeville tegemoet.
 
De politieke spelletjes rond het Brugse voetbalstadion, het compleet in de soep gedraaide Antwerpse Oosterweel-dossier, het NIMBY-syndroom (not in my backyard) en het commercieel project Uplace te Vilvoorde en nu het Brusselse megaproject NEO met als toetje een nationaal voetbalstadion op de Heizelvlakte: stilaan dringt zich de vraag op of een kordate besluitvorming te  combineren valt met een democratische besluitvorming. Vlaams minister-president Kris Peeters en andere politieke zwaargewichten, laten  alvast verstaan dat ze het moeilijk hebben met al die protestacties. Het moet vooruitgaan. 
We zijn het gewoon dat de federale regering beslissingen neemt zonder de minste transparantie. We protesteren zelfs niet meer wanneer ‘onze’ verkozenen buitenspel worden gezet en, geketend door het partijbelang, ons niet meer mogen vertegenwoordigen.  We aanvaarden dat de verkiezingen er eigenlijk alleen nog toe doen om politieke partijen en hun geassocieerde drukkingsgroepen vrije baan te geven. Vandaag bewijst de Vlaamse regering opnieuw een goede leerling te zijn van het federale niveau. Met de aankondiging door minister president Kris Peeters (vanuit China notabene) dat er een principiële overeenkomst gesloten werd tussen de federale en gewestregeringen om een nationaal (voetbal)stadion te bouwen. Zo krijgt België de kans om zich kandidaat te stellen voor de organisatie van het Europees voetbalkampioenschap in 2020. Daarmee ging Peeters opnieuw voorbij aan het belang van een maatschappelijk draagvlak en schoot hij niet enkel zichzelf en CD&V in de voet maar sleurde zijn ganse regering mee in de nationalistische megalomanie van een  Belgo-Brusselse kliek.
Voor N-VA dat goed bestuur als leidraad voorop stelt, wordt het met al de nog openstaande vragen spitsroeden lopen. 
  

De Belgo-Brusselse lobby


 

Het zijn geen duistere complotten die aan de basis liggen van dergelijke ingrijpende beslissingen, maar het samengaan van grote commerciële belangen en een zwakke – lees koopbare - politieke elite. Zoals in elk van de hiervoor geciteerde gevallen weet het publiek niets af van deze afspraken tussen de grote spelers. ‘Onder hen’ wordt wél gezocht naar een draagvlak (lees politieke en financiële steun) en eenmaal dat er is, trekken ze zich terug in de anonimiteit. Dan is het aan de politici om het project te ‘verkopen aan de bevolking’.
 
De eerste laag-bij-de-grondse vraag die we daarom telkens moeten stellen bij grote werken is wie er baat bij heeft. U herinnert zich nog wel de Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants, die in een dubieus samenspel met projectontwikkelaars erin slaagde om middels een complete kaalslag de Brusselse Noordwijk met de grond gelijk te maken en te vervangen door koude moderne torengebouwen, waar vooral de projectontwikkelaars en betonbaronnen rijker van werden.
 
Het NEO-project (een combinatie van wonen, winkelen en ontspanning) op de Heizelvlakte, zal in elk geval zeer lucratief zijn voor zij die het mogen ontwerpen en realiseren. In een stad waar de sociale noden hoog zijn mag men zich terecht afvragen of dergelijk project maatschappelijk de eerst prioriteit is. Maar naast de kassa die rinkelt voor de ondernemers zijn er nog andere winnaars: de Brusselse politici, waaronder ‘Brusseleir par excellence’ Guy Van Hengel, die ter meerdere eer en glorie van Brussel en zichzelf, maar op kosten van geheel België, hun grootse dromen najagen.
 
Maar het NEO-project, een rechtstreekse concurrent van het Uplace project in Vilvoorde, is naar mijn aanvoelen niet de kern van het probleem dat zich aankondigt. Toch blijft het opmerkelijk dat de burgemeesters van de buurgemeenten niet beseffen dat de kritiek op het ene project (Uplace) evenzeer geldt voor het NEO-project dat nauwelijks enkele km verder ligt, maar nog altijd even nefast is voor de mobiliteit op de Noorderring. Ligt de Heizelvlakte voor de burgemeester van Leuven, Louis Tobback, net voorbij zijn horizon?
 
Concurrentie hoort thuis in een markteconomie op voorwaarde dat de projectmakelaars zelf het project bekostigen en niet enkel de lusten ervan willen opstrijken. Daar moeten de politici voor zorgen en net dat doen ze niet. Ze verheugen zich over het mogelijke prestigegewin, terwijl ze zich lenen tot hand en spandiensten die in andere omstandigheden gewoon prostitutie wordt genoemd.
 
Met de beslissing om een nationale voetbaltempel (die niet eens voorzien was) toe te voegen aan het NEO-project, getuige de officiële website van dit project, http://www.neobrussels.com/nl/,  worden bijkomende begunstigden toegevoegd: de Belgische voetbalbond die als één van de weinige sportfederaties nog echt Belgisch is. Samen met de voetbalbonzen – waarvan 50 % Franstaligen, hoewel de Waals-Brusselse clubs nauwelijks éénderde uitmaken – zien ook de Belgicisten in dit project de kans om via het voetbal te bewijzen dat België een fantastisch land is. Deze georkestreerde opstoot van Belgisch nationalisme moet als medicijn dienen tegen de sterke groei van het Vlaams nationalisme. Luc van Doorslaer, onderzoeker journalistiek (KU Leuven) en tv-journalist (Telenet) stelde hierbij een pertinente vraag: ‘Waar blijft de kritiek op dit oppeppen van het Belgisch natiegevoel? Kunt u zich het volgende pleidooi van Bart de Wever voor de verzamelde tv-camera's al voorstellen: We moeten alle krachten bundelen voor de bouw van een nationaal Vlaams voetbalstadion. Bij voorkeur in Antwerpen, de natuurlijke hoofdstad van Vlaanderen. Zo'n stadion zorgt voor een geweldige nationale uitstraling en dient dus de belangen van het land. Als naam stel ik voor: het Stadion van Vlaanderen." Hij zou een aanzienlijk deel van datzelfde Vlaanderen over zich heen krijgen, de pers zou erg kritisch reageren, de linkerzijde zou hem beschuldigen van nationalistische grootheidswaan.’
 
Grootheidswaan van het oude Brussels establishment en ordinair geldgewin van projectontwikkelaars, gaan in dit politiek project hand in hand. Het tragikomische aan deze vaudeville is dat ook en vooral zij die er niets bij te winnen hebben er voor zullen betalen. En dat zal véél meer zijn dan de actueel voorgestelde kosten.  


Talrijke vragen


 
Los van het NEO-project, waarvan een zelfzekere minister-president van het Brussels Hoofdfstedelijk Gewest, Charles Piqué, verklaarde dat het lang voor concurrent Uplace in Vilvoorde zou beslist en klaar zijn, werpt vooral het nationaal voetbalcomplex met multifunctionele mogelijkheden grote vragen op waar we hopelijk ooit antwoorden op zullen krijgen. Daarom is het belangrijk dat alle media, zeker de Bron, dit dossier op een kritische manier blijven opvolgen. Wat hierna volgt is slechts een aanzet voor diepergravende bijdragen over de openstaande vragen.

Is er nood aan een nationaal voetbalcomplex?


Deze cruciale vraag is niet eens aan de orde voor de voetbalbond om een eenvoudige reden: geen enkel voetbalstadion voldoet om te kunnen solliciteren voor het organiseren van de Europese kampioenschappen en dat is hun ultieme droom. Droom die ze delen met de nieuwe Belgische nationalisten. Of dit project rendabel wordt, of een inplanting volgens urbanistische normen kan of dat er daardoor zware collaterale maatschappelijke schade ontstaat is aan hen niet besteed. Men zou haast geloven dat zij nog in de tijd leven dat potentaten zich alles konden permitteren. Voor hen is democratie inderdaad maar een vervelende hinderpaal.
Nochtans blijkt uit de kritiek dat deze vraag bijzonder pertinent is. Er zijn veel landen zonder nationaal voetbalstadion maar die wel beschikken over schitterende clubstadions. Daar wordt het voetbal beleefd waarvoor er wel een maatschappelijk draagvlak is. AA Gent bewees met zijn prachtige Ghelamco arena dat het wel mogelijk is om sportinfrastructuur te bouwen binnen redelijke termijn en zonder grote protestacties.  Is het clubvoetbal niet veel belangrijker voor de maatschappelijke opdracht van het voetbal dan een kandidatuur voor de organisatie van de Europese kampioenschappen die hooguit enkele weken duren?  Verdient dit project een kordate aanpak of een kordate weigering?
Overigens is er nog een andere kritiek die nog niet aan bod kwam: waarom opnieuw zoveel geld voor het voetbal terwijl er heel wat andere sporten – die maatschappelijk minstens even waardevol zijn - schreeuwen om meer aandacht en meer middelen. Het enige antwoord dat ik kan verzinnen, is dat er met andere sporten minder roem te halen valt. Mag ik hierbij ook met beschuldigende vinger wijzen naar de openbare omroep?

Wie betaalt dit opgeklopte nationale feest?


 
Over de financiering is nog maar het eerste gezegd. Beginnen we met de vraag omtrent de kostprijs. Op basis van de budgetoverschrijdingen van ander megalomane projecten mag men de vooropgestelde 300 miljoen euro zonder veel risico op overschatting vermenigvuldigen met factor vier. Immers, in deze prijs zijn heel wat kosten nog niet berekend.
 
In de niet eens onvoorzichtige veronderstelling dat de privé-sector niet bereid zal zijn om alle kosten te dragen en er publieke gelden nodig zijn voor dit nationaal project, is het evident dat deze moeten beslist en betaald worden door de nationale, dus federale overheid. Maar een armlastige regering die niet eens in staat is om de essentiële taken van een overheid te financieren, zou dit hoofdzakelijk prestigeproject zelfs nooit een kans mogen geven. De eventuele kortstondige tewerkstellingsvoordelen kunnen op veel zinniger manieren gerealiseerd worden, bij voorbeeld voor sociale huisvesting, scholenbouw, wegenbouw en het onderhoud van het openbaar patrimonium.
 
Waarom van deze opportuniteit niet gebruik maken om iets te doen aan het dagelijkse fileleed op de Noordelijke Ring? Een voor de hand liggende oplossing is de realisatie van een Zuidelijke Ring, zodat de verkeersdruk zich kan verspreiden over twee volwaardige verkeersaftakkingen. Hiermee zouden de federale en Vlaamse regering daadkracht kunnen bewijzen en ze zouden voor deze oplossing wel heel snel een maatschappelijk draagvlak vinden. Is dat ook niet van nationaal belang? Trouwens, het zou voor de inwoners van de Zuidelijke Rand waar het Belgisch gevoel zo sterk leeft toch geen probleem mogen zijn om zo hun solidariteit met de honderdduizenden fileslachtoffers daadwerkelijk te bewijzen?
 
Tegelijk met de aankondiging dat men privé financiers zocht, werden Belgacom en Lotto alvast naar voor geschoven als partners. Dat Stefaan De Clerck voorzitter wordt van de raad van bestuur van Belgacom en Janie Haeck CEO van Lotto is alvast een duidelijk signaal dat dit géén privésponsors zijn en hun inbreng een zuiver politieke keuze is en geen economische.
 
Dat Sporting Anderlecht bereid is om een deel van de kosten te betalen als het zijn thuiswedstrijden daar mag spelen is als mogelijkheid al evenmin een aangewezen piste want dan zullen de andere clubs zich terecht benadeeld voelen. Daarenboven blijkt een voetbalstadion met atletiekpiste niet zo een gelukkige keuze, dat ondervond onder meer FC Bayern Munchen die blij was in zijn eigen voetbaltempel te kunnen spelen. 

Voor wie de lasten en wie de lusten?


Het probleem van grote infrastructuurwerken is dat heel veel mensen zich laten misleiden door de foto’s van een schitterend eindresultaat: de hemel op aarde, zo lijkt het wel. Dat is voor het NEO-project gecombineerd met een nieuw voetbalstadion, zelfs niet eens het geval. De initiatiefnemers kunnen ons nog geen idee geven van wat het wordt, want in de online presentatie van het NEO-project staat nog altijd het huidig Koning Boudewijn stadion, omringd door woningen. Zou het kunnen dat dit stadion moet wijken voor ‘waardevoller’ (meer lusten) functies?  Om meer opbrengende flats te bouwen en de lasten voor de exploitatie van een sportstadion door te schuiven naar derden?
 
Het project voorziet, naast de bestaande parkeercapaciteit van Parking C nog eens een ondergrondse parking. De parkeerlast dreigt zich dus uit te breiden in alle richtingen wanneer Parking C geen parking meer is. Over parkeren schrijft men in de rubriek mobiliteit het volgende: “Dank zij een oordeelkundig mechanisme van gemengde benutting (bijvoorbeeld winkels-woningen) ligt het aantal parkeerplaatsen waarin het NEO-project voorziet heel wat lager dan wat men zou kunnen verwachten in functie van de dichtheid van de geplande nieuwe bestemmingen op de site”. Met ander woorden, ze negeren de impact van de occasionele behoeften tijdens de massa-evenementen. En verder leest men letterlijk wie de lasten moet dragen: “Daarnaast zijn er momenteel gesprekken met het Vlaams Gewest om samen oplossingen te vinden voor een vlottere toegang vanaf de ring”. Kijk eens aan, diezelfde ring, waar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via de metropolitane gemeenschap inspraak over eist, blijkt in geval van problemen toch Vlaams te zijn. Vlaamse inspraak in het NEO-project daarentegen is uitgesloten. Nochtans zou een faire verdeling van de lasten en de lusten allicht tot andere oplossingen leiden. In de omgeving liggen nogal wat gronden die nauwelijks gebruikt worden en niets opbrengen voor de gemeenschap.
 
Tot zover enkele openstaande vragen.
 
Een steeds weerkerend fenomeen is het lokale protest tegen infrastructuurwerken die het lokale niveau overstijgen, maar toch ingevolge dit protest grote vertragingen oplopen. De vermoede lasten die aan de basis liggen van het NIMBY-syndroom, zou de overheid totaal anders kunnen aanpakken: niet minimaliseren maar erkennen en aantonen dat ze alles doet om deze minimaal te houden. En de media zouden ook eens mogen opkomen voor het algemeen belang in plaats te focussen op de lokale soms zelfs tijdelijke problemen. Daarom: een kordaat beleid valt of staat met het onbevangen benoemen van de problemen en niet om alleen maar een maatschappelijk draagvlak te ‘kopen’ voor een reeds gekozen  oplossing. Is er een maatschappelijk draagvlak om de mobiliteitsproblemen rond Brussel en Antwerpen op te lossen? Ja. Is er een maatschappelijk draagvlak voor moderne clubstadions? Ja, ook in Brugge. Alleen moet men eerst het probleem en de verschillende mogelijke oplossingen publiek maken zodat een debat kan gevoerd worden in alle transparantie en pas nadien een keuze maken én zich eraan houden. Is dat zo moeilijk?
 
Voor zuiver commerciële projecten zoals het ‘belevingsproject’ Uplace  moet de overheid haar afspraken nakomen. Zo niet, dreigt rechtsonzekerheid en zal niemand nog nieuwe projecten durven aan te gaan. Dan dreigt Bokrijk, charmante herinnering maar geen toekomst.
 
Ondanks de vele voorbeelden uit het verleden hoe het niet moet, zijn de federale en Vlaamse excellenties nog niet verder gekomen dan het ventileren van hun wrevel over het protest. Zo zal men nooit een draagvlak vinden voor een kordaat beleid.
 
Pjotr

 

     

09 september 2013

Liberale arrogantie en het Syrisch kruitvat


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN


  

N-VA woordvoerder Karel De Gucht


 
Wie verstandig is gebruikt degelijke argumenten en wie daarenboven ook eerlijk is, laat  andersdenkenden toe dezelfde argumenten te gebruiken. 

Wanneer men het beschavingsniveau van iemand kan afmeten aan zijn omgang met andersdenkenden, dan was de ronduit boerse manier  waarop Karel De Gucht in Reyers Laat omging met de Menense burgemeester, veelzeggend. Volgens politoloog Carl Devos in De Zevende Dag zelfs absoluut ‘not done’. Laat mij het houden bij één klein voorbeeld van hoe De Gucht zijn ‘tegenstander’ ridiculiseert. Hij vraagt haar of iemand die 'Coulier' noemt zijn naam dan nog mag uitspreken in het Frans of dat het ook in het Nederlands moet zijn. Verder zal u mij niet kwalijk nemen dat ik weiger hem nog meer publiciteit te gunnen.
 
Maar met zijn interview over de crisis in dS (7/09) deed De Gucht een uitspraak die ook de beste N-VA woordvoerder niet zou kunnen verbeteren. Ten minste wanneer de gebruikte argumenten van De Gucht niet enkel geldig zijn in Europa maar ook in België. Even de Belgische versie meelezen:
“Maar als je ziet welke inspanningen België de jongste paar decennia voor Wallonië heeft gedaan, kun je toch moeilijk zeggen dat we vrekkig zijn geweest? Het Amerikaanse Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog was goed voor 2 procent van het toenmalig bruto Europees product, en eenmalig. Al een paar decennia geven wij (de transfers)  4 % procent van het Brussels-Waals bruto regionaal product (samen 152 miljard euro in 2010) aan de Franstaligen, onder meer via structuurfondsen. Wat is er met al dat geld gebeurd? Dat is toch een interessante vraag? De hoofdverantwoordelijke voor het Waalse drama is de politieke elite daar. De manier waarop die regio mismeesterd werd, is indrukwekkend. Kunnen we meer doen voor Wallonië dan we al gedaan hebben? Ook in 2014 zal er bijkomende hulp nodig zijn. Maar in crisistijden zijn er ook limieten aan de solidariteit die andere regio’s willen betonen.” Einde Belgische lezing citaat.
 
Een aandachtige lezer zal gemerkt hebben dat deze tekst correct is maar de namen veranderd werden: ‘België’ in plaats van ‘Europa’ en ‘Brussel-Wallonië’ in plaats van ‘Griekenland’. De Gucht bewijst hiermee dat hij niet enkel lomp kan zijn maar ook nog met oogkleppen rondloopt. Selectief gebruik van argumenten, enkel wanneer ze passen in zijn argumentering, is géén blijk van grote intelligentie, eerder van bekrompenheid. Ook hier is de uitspraak van de (volgens De Gucht ‘geboren liberaal’) Bracke correct: de werkelijkheid is de grootste supporter van de Vlaamsgezinden. Zou Karel De Gucht daarom postuleren voor de functie van N-VA woordvoerder?
 
Een lezer vroeg zich af waarom de journalisten Bart Beirlant en Bart Brinckman niet de reactie hadden om hem te vragen of zijn verwijt aan Griekenland ook niet paste voor de situatie in België? Bart Beirlant had de eerlijkheid om mea culpa te slaan “het zou een goede vraag geweest zijn, moet ik erkennen. Maar noch mijn collega Brinckman noch ikzelf hebben de alertheid gehad om de vraag te stellen”.
Deze bijdrage verscheen reeds in de Bron: http://de-bron.org/content/n-va-woordvoerder-karel-de-gucht
 

Syrië, van oudsher een kruitvat


 
 De burgeroorlog in Syrië die zoveel internationale beroering veroorzaakt is geen echte verrassing. Toen de Westerse Mogendheden de kaart van het Midden Oosten hertekenden hielden ze onvoldoende rekening met de interne verdeeldheid onder moslims.
 
Dat Syrië vandaag de internationale gemoederen beroert en de oorlogstaal het haalt op diplomatie is opgewarmde kost. Dat bewijst een brief die de grootvader van Assad schreef in 1936 aan de toenmalige Franse premier Leon Blum (zoon van Joodse ouders). Hoewel we de authenticiteit van de brief niet kunnen garanderen, is de inhoud ervan volgens kenners wel een goede weergave van wat er in die periode leefde. 
 
De ondertekenaars van deze brief, vooraanstaande Alawieten, pleiten om, bij het hertekenen van de grenzen, Syrië op te splitsen, zodat de  Alawieten (waartoe de familie Assad behoort) een eigen staat zouden krijgen. Zij vreesden immers dat het religieus fanatisme van de soennieten het einde van de Alawieten zou betekenen. Deze angst was niet zonder grond want het soennitische religieus geweld tegen de vreedzame Joden in Palestina was een afschrikwekkend voorbeeld. Is dat een verklaring voor de hardnekkigheid waarmee huidig president Bashar Hafiz al-Assad de rebellen bekampt?
Hierna volgt een uittreksel (in vrije vertaling) uit deze brief: 
Geachte heer Leon Blum, premier van Frankrijk.
In het licht van de onderhandelingen die worden gevoerd tussen Frankrijk en Syrië, willen wij – de leiders van de Alawieten in Syrië – respectvol de volgende punten onder uw aandacht en die van uw partij brengen:
1. De Alawieten zijn nog nooit overheerst door de soennitische moslims.
2. De Alawieten worden als ketters beschouwd door de islamitische godsdienst. Daarom vragen wij u om het vreselijke, verschrikkelijke lot te overwegen dat de Alawieten te wachten staat als ze gedwongen bij Syrië worden gevoegd. [Volgens de Islam heeft een afgod-aanbiddende ketter de keuze, zich bekeren tot de islam, of anders moet hij worden gedood.]
3. Parlementaire controle zou slechts een façade zijn, zonder enige effectieve waarde. De waarheid zal zijn dat het bestuur zal worden beheerst door religieus fanatisme dat zich zal richten op de minderheden.
4. De geest van fanatisme en bekrompenheid – waarvan de wortels diep in het hart steken van de Arabische moslims tegenover al diegenen die geen moslim is – is de geest die voortdurend de islamitische religie voedt. Daarom is er geen hoop dat de situatie zal veranderen. Als het mandaat wordt beëindigd, zal dood en vernietiging de minderheden in Syrië bedreigen, ook als vrijheid van meningsuiting en godsdienst zouden zijn afgekondigd.
Zelfs vandaag de dag zien we hoe de islamitische inwoners van Damascus de Joden – die onder hun bewind leven – dwingen om een document te tekenen waarin het hen wordt verboden om voedsel te sturen naar hun Joodse broeders die lijden in Palestina.
De situatie van de Joden in Palestina is het beste en meest concrete bewijs van het religieuze probleem onder de islamitische Arabieren naar mensen die niet bij de islam horen.
Die goedbedoelende Joden hebben de islamitische Arabieren cultuur en vrede gebracht, en rijkdom en voorspoed naar Palestina, ze hebben niemand kwaad gedaan en ze hebben zich niets met geweld toegeëigend.
En toch hebben de moslims hen de heilige oorlog verklaard en hebben zij geen aarzeling om hun kinderen en hun vrouwen af te slachten, ondanks het feit dat Engeland in Palestina zit en Frankrijk in Syrië.
Daarom wacht een zwarte toekomst de Joden en de andere minderheden als het mandaat wordt beëindigd en islamitisch Syrië wordt verenigd met islamitische Palestina.
Die vereniging is het uiteindelijke doel van de islamitische Arabieren.
 
5. Wij waarderen uw vrijzinnige opvattingen bij het verdedigen van het Syrische volk en uw wens om hun onafhankelijkheid te realiseren, maar Syrië is op dit moment verre van het verheven doel dat u nastreeft, want Syrië is nog steeds gevangen in de geest van religieus feodalisme.
 
6. U wilt mogelijk de rechten van de Alawieten en andere minderheden garanderen in een verdrag, maar wij benadrukken dat contracten geen waarde hebben in de Syrische islamitische mentaliteit. Wij hebben dit gezien in het verleden, met het verdrag dat Engeland sloot met Irak, dat de Irakezen verbood de Assyriërs en de Yezidi’s af te slachten.
 
De Alawieten, die wij, de ondergetekenden, vertegenwoordigen, schreeuwen naar de regering van Frankrijk en de Franse Socialistische Partij, en verzoekt hen om haar vrijheid en onafhankelijkheid binnen haar kleine grenzen te garanderen.
[Getekend door:] Aziz al- Agha Hawash , Mahmud Agha Jadid , Mahmud Bek Jadid , Suleiman Asad [de grootvader van Bashar], Suleiman al- Murshid , Mahmud Suleiman al- Ahmad.
 
Tegen het licht van deze historische argumenten is de reactie van de internationale gemeenschap moeilijk terug te voeren tot een strijd voor meer democratie en meer menselijkheid. De verwijzing naar de arbitrair vastgelegde landsgrenzen is niet zonder belang en zou onder meer Frankrijk moeten aanzetten tot meer bescheidenheid. Daarnaast is er uiteraard de factor economie, nu sommige gebieden die toen ‘van weinig economisch belang waren’, nu wel potentieel hebben of reeds een belangrijke bron van inkomsten zijn.
Kenmerkend voor het verkrampt internationaal politiek klimaat (ten aanzien van de Islamitische regimes) in het Westen is dat  men zoveel belang hecht aan het gebruik van chemische wapens (een inbreuk tegen het internationaal recht en dus te behandelen als een oorlogsmisdaad voor een internationaal tribunaal, net zoals de slachting van Srebrenica in Bosnië Herzegovina, juli 1995) maar voorbijgaat aan het duizendmaal groter aantal slachtoffers van religieus geweld in de ganse regio dat nooit stopte en nog heel lang dreigt door te gaan.
 
Dat, met hulp van een internationale interventie,  de installatie van een soennitische regime in Syrië zou leiden tot meer democratie, durft zelfs de meest pro-islam gezant niet gezegd hebben. Behalve misschien Guy Verhofstadt.
Deze tekst verscheen eveneens in de Bron: http://de-bron.org/content/syri%C3%AB-van-oudsher-een-kruitvat
 

Citaten van de week


 
dS: Zouden we dat ooit geweten hebben zonder Edward Snowden? “De technieken worden door de NSA baanbrekend genoemd en moesten daarom absoluut geheim blijven. Telkens wanneer u online bankiert of winkelt, verschijnt er een slotje bovenaan in het scherm. Het teken dat de hele transactie beveiligd is. Hoewel internetbedrijven altijd beweerd hebben dat niemand aan de informatie over die financiële transacties of aankopen kan, blijkt dat niet het geval te zijn. De Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten hebben de afgelopen jaren flink geïnvesteerd om de codetaal waarin die gegevens doorgestuurd worden, te leren ontcijferen. Dezelfde techniek wordt ook voor e-mail-, telefoon- en chatverkeer, en medische dossiers gebruikt”.
 
Guy Tegenbos in dS (7/09): “De experts van het World Economic Forum die afgelopen week hun competitiviteitsindex bekendmaakten, stellen ook andere rangordes op. Onder meer een rangorde van landen naargelang van de afwezigheid van favoritisme in de politiek. België staat daarin 26ste, ver achter landen waarin het zich wil herkennen. Dat wil de Vlaamse kiezer niet meer. Die wil propere politiek. Een aantal politici en waarnemers doet nog alsof dat favoritisme ‘overal’ domineert, alsof het ‘normaal’ is. Zij dwalen. Het is niet ‘normaal’. Bijna nergens in de beschaafde wereld is het zo erg als hier. En het hoeft niet zo te zijn. Politiek kan ook zonder favoritisme en politieke benoemingen”. Anders gelezen, zeg dat Guy Tegenbos het gezegd heeft!
 
Karel De Gucht in dS (7/09) over N-VA: “Hun hele redenering staat of valt met het bewijs dat onafhankelijkheid een voorwaarde is om er economisch weer goed voor te staan in Vlaanderen. Dat is een stelling die je kunt afbreken en tot puin kunt herleiden”. Anders gelezen, N-VA kan de stelling van De Gucht gemakkelijk onderuithalen als ordinaire bangmakerij wanneer men in 2014 de invulling van artikel 35 van de Grondwet eist. Of is de invulling van grondwettelijke bevoegdheden ook separatisme?
 
Siegfried Bracke (over het debat tussen John Crombez en Jan Jambon in De Zevende Dag): “Ik wil het overigens nog niet eens hebben over Crombez’ uitlating dat de N-VA de partij is van de working poor. Dat is van het niveau als zeggen dat de SP.A de partij is van de non-working poor. Wat een onzin, twee keer. En wat voor onzindelijke redeneringen toch. (…) Voor de aardigheid heb ik gemeten dat in de 7eDag Crombez 34 % meer aan het woord was dan Jan Jambon. Ik ga daar niet uit afleiden dat Crombez gewonnen heeft, of dat het Jambon aan argumenten ontbrak. Of dat de VRT een rood nest is, en Ivan De Vadder de uitvoerder van een groot complot. Dat soort gedachten laat ik voor mijn vriend John”.Toch vind ik niet dat John Crombez een intellectuele charlatan is. Wat hij dan wel is? Ik denk daarover na. U ook, neem ik aan. Al is dat niet hét grote punt…
 
Pjotr

04 september 2013

Raadselachtig


MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN

 

Waar N-VA voor staat


 
Nadat de N-VA kopstukken Jan Peumans, Geert Bourgeois en Theo Francken in dS mochten vertellen waar zij voor staan, was het zaterdag (31/08) de beurt aan Siegfried Bracke. Dat de eerste drie eenzelfde lijn trokken en het confederale model vooropstellen als een oplossing voor de sociaal economische problemen, zonder hun droom van een onafhankelijk Vlaanderen te verloochenen, lag in de lijn van de verwachtingen en de partijstatuten. Dat zag de kiezer ook in N-VA: een pragmatische Vlaams-nationale partij die de institutionele hervormingen ziet als een middel om Vlaanderen zijn eigen sociaal-economische boontjes te laten doppen. Wie de opener van de partijstatuten eens aandachtig zou lezen in plaats van te interpreteren naar eigen welbevinden, zou dat al lang moeten weten. Lees even mee: “In haar streven naar een beter bestuur en meer democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese Unie”. Een duidelijk ‘maatschappelijk streefdoel’ dat men best kan bereiken door baas te zijn in eigen huis, lijkt mij de juiste kwalificatie van dit statement. Wie wil er géén baas zijn in eigen huis?
 
Dit streven naar beter bestuur, in 2010 vertaald als ‘verandering’, bleek aan te slaan bij heel veel mensen die misnoegd zijn over de gang van zaken in dit gecompliceerd land en zo werd N-VA de grootste partij in Vlaanderen en België. VRT-vedette Siegfried Bracke, die erbij gehaald werd om stemmen te halen maar bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen niet echt uit de verf kwam in het rode Gent, is niet iemand die als voormalig socialistisch sympathisant gebeten is door de nationalistische microbe. Sneu voor  Bracke is dat hij door deze ontboezeming riskeert dat zijn eigen tournee “Op café bij Bracke en vrienden” minder geloofwaardig wordt. Gelukkig kreeg hij op dinsdag in dS de kans om met een opiniestukje zijn verwarrende communicatie recht te zetten en klonk het al veel duidelijker: “Als de hefbomen niet naar de Vlamingen willen komen, moeten de Vlamingen maar naar de hefbomen gaan, dat is het idee dat achter mijn sortie van dit weekend zit. (…) Het is een en-en verhaal: sociaal-economisch hervormen gaat hand in hand met confederalisme, met beleid op maat. Het een kan niet zonder het ander”.
 

Politologen lezen het anders


 

Hoogleraar Carl Devos

Wie ben ik om te twijfelen aan het scherpe inzicht van een gereputeerde politoloog als Carl Devos. Maar ik blijf wel een kritische lezer. De stelling van hoogleraar Carl Devos komt hierop neer, dat N-VA beter de kaart trekt van een sociaal-economisch programma en minder op het ‘confederale’ project focust. In een eerdere column ‘Nuttige stemmen’ online bij deredactie.be schrijft Devos: ‘Als de N-VA écht, écht meent dat de staatshervorming maar een middel en niet het doel is, dat het echte doel die sociaaleconomische en andere veranderingen zijn, dan is het logischer dat de partij in januari 2014 een heus welvaartscongres eerder dan een confederalismecongres organiseert’.
 
Daar heb ik twee vragen bij: de eerste is of N-VA een ander sociaal-economisch programma kan schrijven dat echt anders is dan dat van de traditionele partijen en ten tweede is het maar de vraag of N-VA zonder een systeemverandering wel dit programma zou kunnen forceren. Een hele opgave waar de traditionele beleidspartijen de laatste dertig jaar niet in geslaagd zijn: het doorbreken van de taboes en de macht van de PS. Ik vrees dat Carl Devos de beleidscapaciteiten van de traditionele partijen onderschat en die van N-VA overschat. De waarheid is dat de links-rechts tegenstelling nooit een eenvormig beleid heeft mogelijk gemaakt. En laat het nu zo zijn dat die tegenstelling overeenstemt met de communautaire opdeling tussen Vlamingen en Franstaligen, en dan ligt het voor de hand dat elke socio-economische verandering moet gepaard gaan met een andere aanpak op basis van deze regionale verschillen. Wie dus pleit voor een welvaartscongres, zal net zoals de traditionele partijen in het verleden botsen op een socio-economisch NON van de Franstalige socialisten. Het resultaat kan daarom niet anders zijn dan een flauw afkooksel van de eigen inbreng. De vrees is terecht dat ook in sociaal-economische onderhandelingen N-VA evenmin het verschil zal kunnen maken.
 
Ook electoraal is het niet evident. De grote verkiezingsoverwinningen van CD&V kwamen er niet omwille van hun maatschappelijke visie maar enkel wanneer tijdens de verkiezingen CD&V een ‘Vlaamse opstoot’ kende. Daarna volgde helaas telkens een gebrek aan volharding of woordbreuk, waardoor de verkiezingsoverwinning niet resulteerde in de gewenste veranderingen. De appetijtelijke Vlaamse pudding zakte telkens als een mislukte soufflé in elkaar.
 
Waar Carl Devos ongetwijfeld een punt heeft is dat N-VA moet aantonen waarom institutionele hervormingen noodzakelijk zijn om de welvaart van Vlaanderen te verzekeren. Gezien de ingewikkeldheid van de huidige politieke besluitvorming, de geldverslindende particratie, de torenhoge kosten voor het overheidsapparaat en de democratische tekortkomingen, zou dat voor N-VA geen groot probleem mogen zijn. 
 
Welke politieke systeemwijziging nodig is kunnen we afleiden uit een vaststelling van Open VLD kopstuk Karel De Gucht, die de permanente verdeeldheid van de federale regering vergelijkt met een besluiteloze internationale vergadering (dus net alsof er twee  onafhankelijke staten aan tafel zitten). Wanneer men op federaal niveau geen éénduidig beleid kan voeren dan is het beter om die domeinen volledig te decentraliseren. Of dat in een pakket of stapsgewijs gebeurt, maakt weinig uit. Als het maar gebeurt.  Daarvoor moet  N-VA wel deel uitmaken van de regering zodat ze vanuit haar beleidspositie de aanpak kan wijzigen. Te beginnen met de stopzetting van de discussies over wat wij zelf willen doen en de prijs die we daarvoor willen/moeten betalen. Als regeringspartij moet ze voorop gaan in de onderhandelingen over wat we nog samen willen doen. En of dat nu in een confederaal model is ‘à la belge’ (Art 35 invullen) of een confederatie volgens de internationale rechtsregels maakt in het ruimer Europees kader weinig uit.
 
Het grote pijnpunt – waar Carl Devos niets over zegt - blijft echter  de Vlaamse verdeeldheid. Want geen enkele weldenkende democraat  die twijfelt aan de mogelijkheid van een verzamelde Vlaamse politieke wereld om België om te bouwen tot een goed functionerend geheel of totaal uit te kleden, ondanks elke Franstalige weerstand en ondanks de politieke grendels.

 
Professor Bart Maddens


In dS (3/09) vindt Bart Maddens dat Siegfried Bracke gelijk had met zijn uitspraak dat het sociaal-economische voorgaat op het communautaire. Zijn redenering is dat men N-VA na de verkiezingen overal zal buiten bonjouren en dat het dus belangrijk is dat op Vlaams niveau  61 Vlaams-nationale zetels ervoor zorgen dat N-VA incontournable wordt. Zo schrijft hij: Het komt er dus op aan om het blok van Vlaams-nationale zetels in het Vlaams Parlement zo groot mogelijk te maken. Opschuiven naar het centrum is voor de N-VA dan ook de meest aangewezen strategie. Als de N-VA zich communautair radicaal profileert kan de partij wel zetels inpikken van Vlaams Belang, maar ze zal er ook verliezen aan de traditionele partijen. Op die manier daalt het aantal Vlaams-nationale zetels. Als de N-VA daarentegen naar het centrum verschuift, dan zal ze zetels verliezen aan Vlaams Belang, maar kan ze er bijwinnen bij de traditionele partijen. Het zetelaantal van de N-VA blijft dan constant. Maar het totale aantal Vlaams-nationale zetels neemt toe, en de kans stijgt dat de N-VA onmisbaar wordt in de Vlaamse regering”.
 
Terzijde, mag ik nog eens in herhaling vallen met volgende vraag: kan iemand mij zeggen welk verlies het voor Vlaanderen zou zijn, mochten alle kiezers van het VB stemmen op N-VA?
 
Maddens redenering klopt slechts in zoverre  hij uitgaat van een tweedeling: ofwel gaat N-VA voor het socio-economische en verliest ze VB kiezers of omgekeerd. En in dat geval verkiest Maddens voor de sterkst mogelijke Vlaams-nationale vertegenwoordiging en mag N-VA het VB niet verzwakken. Ik vraag mij af of er onderzoek geweest is dat aantoont dat N-VA met een socio-economisch programma bijkomende kiezers zou kunnen winnen van de traditionele partijen? Ik vraag mij eveneens af of de VB kiezers die in 2010 de overstap maakten naar N-VA dat deden omwille van zijn nationalistisch predikaat of omdat ze de onmacht van het VB beu waren en liever wedden op een winnend paard. Ze deden dat wellicht in de hoop dat N-VA de multiculturele problemen zou aanpakken inclusief de uitholling van het sociale vangnet door de fraude. Ze deden dat echter niet omwille van het socio-economisch programma, vermits de VB kiezers voordien in grote mate socialistische kiezers waren die eerder afgeschrikt worden door een rechtser N-VA programma.    
 
Waar Bart Maddens wel gelijk heeft is dat tijdens de regeringsonderhandelingen de twee aspecten, het socio-economische en het communautaire, mekaar beter niet in de weg staan. Dat blijkt ook dé bezorgdheid te zijn van de N-VA-top. Dat zou kunnen leiden tot principiële ‘confederale afspraken’ zonder dat deze tijdens de regeringsonderhandelingen worden uitgewerkt. Gevaarlijk? Ja, maar mits deze afspraken vooraf publiekelijk bekend gemaakt worden, kunnen ze ook een troef zijn voor N-VA als regeringspartij. Dan heeft ze ook uitzicht op een fundamentele herziening van de Grondwet in 2019.
 
Een centrumrechtse regering zonder de PS aan Franstalige kant, met enkel de steun van Open VLD en MR (maar zonder CD&V wegens een veto van het ACW) is weinig waarschijnlijk. Het is ook maar zeer de vraag of het MR van Didier Reynders een voldoende betrouwbare partner is voor een partij die rechtlijnigheid hoog in het vaandel voert?
 
De conclusie van deze discussie zou kunnen zijn dat, ongeacht de keuze van N-VA, de onderhandelaars uiteindelijk opnieuw terecht zullen komen in een chicken-game.

Citaten van de week


 

Commentaar van Guy Tegenbos in dS: “De overheid gaat op een ongelofelijk slordige manier om met haar managers, en vaak ook met andere personeelsleden. Ook in haar ambtelijke diensten heeft een aantal ambtenaren soms langer dan een jaar ‘hogere functies vervuld’ omdat de regering er maar niet in slaagde politieke overeenstemming te bereiken over de leiding van die diensten. Die zijn daarvoor niet eens betaald.
De overheid zou in die zaken behandeld moeten worden als een gewone werkgever. Als die over de schreef gaat,wordt hij gestraft. En als die mensen benoemt of ontslaat op puur politieke gronden, wordt die zonder pardon veroordeeld voor discriminatie”.
 
Luc Huyse in dS (30/08): De tijd is gekomen om te zoeken naar technieken die de beperkte reikwijdte van verkiezingen kunnen compenseren. Die de burger promoveren van citoyen électeur tot citoyen controleur, zoals de Franse historicus Pierre Rosanvallon bepleit. Er circuleren momenteel vele voorstellen en hier en daar zijn projecten al volop in uitvoering, teveel om hier te bespreken. Dat gebeurt binnenkort wel in een nieuw boek van David Van Reybrouck. Maar de grootste uitdaging is er voor te zorgen dat wat, met dank aan Tina, van de kiezers is gestolen hen terug te geven. Dat zal niet gemakkelijk gaan. Maar er is ook goed nieuws. Alle onderzoek dat bericht over het groeiende wantrouwen van kiezers toont ook dat zij nog steeds geloven in de toegevoegde waarde van de democratie. Noem ze geen verzuurde burgers, maar gefrustreerde democraten. Laat ons de komende maanden ook debatteren over de toekomst van de verkiezingen. Anders gelezen kunnen we alvast ervoor zorgen dat elke stem evenveel waard is en blanco stemmen ook een betekenis krijgen.
 
Rik Van Cauwelaert in De Tijd: “U was het wellicht al vergeten, maar dat Kringloopfonds, opgericht in 2003, was ook een project van de ondernemende Johan Vande Lanotte, toen vicepremier in paars I en minister van Begroting en Overheidsbedrijven. Hij werd enthousiast gesteund door Els Van Weert, toenmalig staatssecretaris van Duurzame Ontwikkeling van Spirit.
Het Kringloopfonds, dat investeringen in de sociale economie zou stimuleren, haalde via een obligatielening 75 miljoen euro op. Een volkslening, als het ware. Amper zes jaar later ging het fonds in vereffening. (…) Het Kringloopfonds fungeerde als een doorschuifluik voor organisaties uit het bevriende en politiek vertakte middenveld. Via Sowescom, een loot van de Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij, beschikte de Waalse regering bij het Kringloopfonds over een kredietlijn van om en bij 12 miljoen euro. Al vrij snel ondervonden de bestuurders van het Kringloopfonds de grootste moeite om het midden te vinden tussen ethiek en rentabiliteit. Met de goedkeuring van de politiek benoemde bestuurders stapten zij zonder omkijken in gevaarlijke gestructureerde beleggingen aangeboden door KBC Financial Products en Dexia Asset Management. De financiële crisis haalde de beleggingen onderuit. Met als gevolg dat finaal een banklening, met staatswaarborg, moest worden aangegaan om de obligatiehouders terug te betalen. Voor de financiering van de vereffening van de coöperatieve vennootschap, die nog tot 2029 zal aanslepen, kende de Belgische overheid nog eens een lening toe van 26,9 miljoen euro en werd de spons gehaald over het verlies van 18,6 miljoen euro op de gestructureerde KBC-producten.
Welke precies de bijdrage was van het Kringloopfonds aan de sociale economie, dat blijft tot vandaag erg onduidelijk. Voor 2008 is er zelfs geen jaarverslag van de investeringsactiviteiten beschikbaar. Wel duidelijk is dat geen van de fondsverantwoordelijken door de voogdijministers ernstig tot de orde werd geroepen. Gewezen directeur Jan Depoortere werkt nu voor Triodos Bank, ooit een bevoorrechte partner van het Kringloopfonds. De voorzitter van het Kringloopfonds, Guy Hendrix, een geroutineerde veteraan van de sp.a- en PS-kabinetten van Johan Vande Lanotte, Bruno Tuybens en Paul Magnette, is vandaag aan de slag bij Infrabel, een filiaal van de NMBS Holding.
En zo wordt de eerste regel van de Belgische politiek gerespecteerd: niemand verliest zijn job. Want het systeem moet blijven draaien. En dat heeft een prijs, te betalen door een dankbare bevolking”.
Anders gelezen vraag ik mij af waarom zo weinig journalisten de moed hebben om de pijnpunten van dit België bloot te leggen en de verantwoordelijken om uitleg te vragen? Zijn ze medeplichtig of onbekwaam?

Pjotr

01 september 2013

Massavernietigingswapens


MEDIA EN POLITIEK   ANDERS GELEZEN


 
Het recente gebruik van chemische wapens in Syrië wekte de woede van de Westerse democratieën. Dat kon men niet ongestraft laten. Terecht, maar ook een beetje hypocriet.
 
De kunst van de oorlogsvoering heeft grote hoogten bereikt. Het gevecht, man-tegen-man, vergde veel moed en was niet efficiënt. Dank zij de introductie van  kleine en later zwaardere vuurwapens werd het veel gemakkelijker. Men doodde vanop afstand en de eigen risico’s werden steeds kleiner, zodat het ook minder moed vergde. Het is de natte droom, die aan de basis ligt van de wapenwedloop, om ooit hét wapen te bezitten waartegen geen enkele vijand opgewassen is. Invincible, onoverwinnelijk als ultieme doel van elke potentaat en een bron van gigantische inkomsten voor de oorlogsindustrie. Onuitputtelijk zolang er argumenten zijn of gevonden worden om die wapens ook effectief te gebruiken.
 
Voor ons is de Eerste Wereldoorlog het ijkpunt voor het gebruik van chemische wapens (Yperiet). Maar dat was niet de echte doorbraak van de massavernietigingswapens. Het gebruik ervan leverde ook geen beslissend voordeel op omdat de middelen om dit gas in voldoende hoge concentraties in vijandelijke rangen te droppen te beperkt waren en zeer snel (rudimentaire) beschermingsmiddelen beschikbaar werden.
 
Door de ontwikkeling van het nucleaire wapen werd de wapenwedloop een heel stuk gevaarlijker. Dat weten vooral de Amerikanen, die als eersten en enigen dit massavernietigingswapen inzetten (Hiroshima op 6 augustus 1945, Nagasaki op 9 augustus). Dat andere landen zich eveneens verzekerden van dit ultieme wapen is de logica zelve van een wapenwedloop en het is al even logisch dat zodra een land beschikt over dit wapen het meteen een grote tegenstander is van verdere proliferatie. Immers, hoe minder landen erover beschikken, hoe groter hun afschrikking.
 
Waar we nooit bij stilstaan is dat deze wapens de kloof tussen de haves and have-nots onoverkomelijk maakten en dat dit als onrechtvaardig ervaren werd en ook is. Niemand heeft recht op absolute dominantie en het is een voldoende reden voor  landen die zich dergelijk wapen niet kunnen permitteren, om alternatieven te zoeken en te vinden: chemische wapens, weleens de massavernietigingswapens van de armen genoemd.
 
Vooral de vroegere Sovjet-Unie bouwde een omvangrijke chemische capaciteit op (voornamelijk neurotoxische agentia, Sarin en Soman). Maar ook de Verenigde Staten lieten zich niet onbetuigd (onder andere VX) en verfijnden in de jaren zeventig de technologie zelfs zodanig dat ze in een ‘oogverblindende show’ lieten weten dat ze hun oude stocks aan chemische munitie zouden vernietigen. Wat ze er niet bij vertelden was dat ze ondertussen een nieuwe generatie  chemische wapens ontwikkelden, de ‘binaire wapens’ bestaande uit twee niet-toxische agentia die slechts na lancering een dodelijke cocktail werden. Op die manier werden ook de beperkingen op de stockering van toxische agentia omzeild. Ondertussen zijn deze wapens alweer voorbijgestreefd dank zij een andere evolutie: de ‘war by computer’. Maar ook deze nieuwe evolutie veroorzaakt eenzelfde  frustratie bij de tegenstander, want de aanvaller zit ver weg en ‘untouchable’ achter een scherm. Een  kop koffie binnen handbereik.
 
Het grote verschil tussen nucleaire en chemische wapens is dat de eersten een strategische slag kunnen toebrengen aan de vijand, terwijl chemische wapens enkel een plaatselijke overwinning kunnen forceren. Maar ethisch worden ze toch in dezelfde categorie ondergebracht: massavernietigend. Daar valt nochtans over te discussiëren en het verschil voor een slachtoffer dat door een chemisch wapen, een brandbom of een splinterbom sterft, is al helemaal niet relevant. Maar voor de landen die beschikken over nucleaire wapens zijn andere landen (en terroristische organisaties) met een chemische capaciteit wel een bedreiging. Men mag dus bij zoveel verontwaardiging niet voorbijgaan aan het eigenbelang van de Westerse democratieën die toevallig ook allemaal nucleaire wapens bezitten. Vooral niet omdat ze tot op heden nooit verklaarden dat het enkel om te spelen is en niemand zich bedreigd hoeft te voelen. Zou het verschil in reactie tussen Duitsland en Frankrijk hierdoor niet te verklaren zijn?
 
Deze bijdrage verscheen eveneens in BRON:
http://de-bron.org/content/massavernietigingswapens 

Pjotr