MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Hoeveel
mislukkingen kan de overheid zich nog permitteren? Met een door de
Belgo-Brusselse lobby opgedrongen nationale voetbaltempel op de Heizel gaan we
een zoveelste vaudeville tegemoet.
De politieke spelletjes rond het Brugse voetbalstadion, het compleet
in de soep gedraaide Antwerpse Oosterweel-dossier, het NIMBY-syndroom (not in
my backyard) en het commercieel project Uplace te Vilvoorde en nu het Brusselse
megaproject NEO met als toetje een nationaal voetbalstadion op de Heizelvlakte:
stilaan dringt zich de vraag op of een kordate besluitvorming te combineren valt met een democratische
besluitvorming. Vlaams minister-president Kris Peeters en andere politieke
zwaargewichten, laten alvast verstaan
dat ze het moeilijk hebben met al die protestacties. Het moet vooruitgaan.
We zijn het gewoon dat de federale regering beslissingen
neemt zonder de minste transparantie. We protesteren zelfs niet meer wanneer
‘onze’ verkozenen buitenspel worden gezet en, geketend door het partijbelang, ons
niet meer mogen vertegenwoordigen. We
aanvaarden dat de verkiezingen er eigenlijk alleen nog toe doen om politieke
partijen en hun geassocieerde drukkingsgroepen vrije baan te geven. Vandaag bewijst
de Vlaamse regering opnieuw een goede leerling te zijn van het federale niveau.
Met de aankondiging door minister president Kris Peeters (vanuit China
notabene) dat er een principiële overeenkomst gesloten werd tussen de federale
en gewestregeringen om een nationaal (voetbal)stadion te bouwen. Zo krijgt België
de kans om zich kandidaat te stellen voor de organisatie van het Europees voetbalkampioenschap
in 2020. Daarmee ging Peeters opnieuw voorbij aan het belang van een
maatschappelijk draagvlak en schoot hij niet enkel zichzelf en CD&V in de
voet maar sleurde zijn ganse regering mee in de nationalistische megalomanie
van een Belgo-Brusselse kliek.
Voor N-VA dat goed bestuur als leidraad voorop stelt, wordt
het met al de nog openstaande vragen spitsroeden lopen.
De
Belgo-Brusselse lobby
Het zijn geen duistere complotten die aan de basis liggen
van dergelijke ingrijpende beslissingen, maar het samengaan van grote
commerciële belangen en een zwakke – lees koopbare - politieke elite. Zoals in
elk van de hiervoor geciteerde gevallen weet het publiek niets af van deze
afspraken tussen de grote spelers. ‘Onder hen’ wordt wél gezocht naar een
draagvlak (lees politieke en financiële steun) en eenmaal dat er is, trekken ze
zich terug in de anonimiteit. Dan is het aan de politici om het project te ‘verkopen
aan de bevolking’.
De eerste laag-bij-de-grondse vraag die we daarom telkens
moeten stellen bij grote werken is wie er baat bij heeft. U herinnert zich nog
wel de Brusselse politicus Paul Vanden Boeynants, die in een dubieus samenspel
met projectontwikkelaars erin slaagde om middels een complete kaalslag de
Brusselse Noordwijk met de grond gelijk te maken en te vervangen door koude
moderne torengebouwen, waar vooral de projectontwikkelaars en betonbaronnen rijker
van werden.
Het NEO-project (een combinatie van wonen, winkelen en
ontspanning) op de Heizelvlakte, zal in elk geval zeer lucratief zijn voor zij
die het mogen ontwerpen en realiseren. In een stad waar de sociale noden hoog
zijn mag men zich terecht afvragen of dergelijk project maatschappelijk de
eerst prioriteit is. Maar naast de kassa die rinkelt voor de ondernemers zijn er nog andere winnaars: de Brusselse politici, waaronder ‘Brusseleir par excellence’ Guy
Van Hengel, die ter meerdere eer en glorie van Brussel en zichzelf, maar op
kosten van geheel België, hun grootse dromen najagen.
Maar het NEO-project, een rechtstreekse concurrent van het Uplace
project in Vilvoorde, is naar mijn aanvoelen niet de kern van het probleem dat
zich aankondigt. Toch blijft het opmerkelijk dat de burgemeesters van de
buurgemeenten niet beseffen dat de kritiek op het ene project (Uplace) evenzeer
geldt voor het NEO-project dat nauwelijks enkele km verder ligt, maar nog
altijd even nefast is voor de mobiliteit op de Noorderring. Ligt de
Heizelvlakte voor de burgemeester van Leuven, Louis Tobback, net voorbij zijn
horizon?
Concurrentie hoort thuis in een markteconomie op voorwaarde
dat de projectmakelaars zelf het project bekostigen en niet enkel de lusten
ervan willen opstrijken. Daar moeten de politici voor zorgen en net dat doen ze
niet. Ze verheugen zich over het mogelijke prestigegewin, terwijl ze zich lenen
tot hand en spandiensten die in andere omstandigheden gewoon prostitutie wordt
genoemd.
Met de beslissing om een nationale voetbaltempel (die niet
eens voorzien was) toe te voegen aan het NEO-project, getuige de officiële
website van dit project, http://www.neobrussels.com/nl/, worden bijkomende begunstigden toegevoegd: de
Belgische voetbalbond die als één van
de weinige sportfederaties nog echt Belgisch is. Samen met de voetbalbonzen –
waarvan 50 % Franstaligen, hoewel de Waals-Brusselse clubs nauwelijks éénderde
uitmaken – zien ook de Belgicisten in
dit project de kans om via het voetbal te bewijzen dat België een fantastisch
land is. Deze georkestreerde opstoot van Belgisch nationalisme moet als
medicijn dienen tegen de sterke groei van het Vlaams nationalisme. Luc van Doorslaer, onderzoeker journalistiek (KU Leuven) en
tv-journalist (Telenet) stelde hierbij een pertinente vraag: ‘Waar blijft de
kritiek op dit oppeppen van het Belgisch natiegevoel? Kunt u zich het volgende
pleidooi van Bart de Wever voor de verzamelde tv-camera's al voorstellen: We
moeten alle krachten bundelen voor de bouw van een nationaal Vlaams
voetbalstadion. Bij voorkeur in Antwerpen, de natuurlijke hoofdstad van
Vlaanderen. Zo'n stadion zorgt voor een geweldige nationale uitstraling en
dient dus de belangen van het land. Als naam stel ik voor: het Stadion van
Vlaanderen." Hij zou een aanzienlijk deel van datzelfde Vlaanderen over
zich heen krijgen, de pers zou erg kritisch reageren, de linkerzijde zou hem
beschuldigen van nationalistische grootheidswaan.’
Grootheidswaan van het oude Brussels
establishment en ordinair geldgewin van projectontwikkelaars, gaan in dit
politiek project hand in hand. Het tragikomische aan deze vaudeville is dat ook
en vooral zij die er niets bij te winnen hebben er voor zullen betalen. En dat
zal véél meer zijn dan de actueel voorgestelde kosten.
Talrijke
vragen
Los van het NEO-project, waarvan een zelfzekere
minister-president van het Brussels Hoofdfstedelijk Gewest, Charles Piqué,
verklaarde dat het lang voor concurrent Uplace in Vilvoorde zou beslist en
klaar zijn, werpt vooral het nationaal voetbalcomplex met multifunctionele
mogelijkheden grote vragen op waar we hopelijk ooit antwoorden op zullen
krijgen. Daarom is het belangrijk dat alle media, zeker de Bron, dit dossier op
een kritische manier blijven opvolgen. Wat hierna volgt is slechts een aanzet
voor diepergravende bijdragen over de openstaande vragen.
Is er nood
aan een nationaal voetbalcomplex?
Deze cruciale vraag is niet eens aan de orde voor de
voetbalbond om een eenvoudige reden: geen enkel voetbalstadion voldoet om te
kunnen solliciteren voor het organiseren van de Europese kampioenschappen en
dat is hun ultieme droom. Droom die ze delen met de nieuwe Belgische
nationalisten. Of dit project rendabel wordt, of een inplanting volgens
urbanistische normen kan of dat er daardoor zware collaterale maatschappelijke
schade ontstaat is aan hen niet besteed. Men zou haast geloven dat zij nog in
de tijd leven dat potentaten zich alles konden permitteren. Voor hen is
democratie inderdaad maar een vervelende hinderpaal.
Nochtans blijkt uit de kritiek dat deze vraag bijzonder
pertinent is. Er zijn veel landen zonder nationaal voetbalstadion maar die wel
beschikken over schitterende clubstadions. Daar wordt het voetbal beleefd
waarvoor er wel een maatschappelijk draagvlak is. AA Gent bewees met zijn
prachtige Ghelamco arena dat het wel mogelijk is om sportinfrastructuur te
bouwen binnen redelijke termijn en zonder grote protestacties. Is het clubvoetbal niet veel belangrijker
voor de maatschappelijke opdracht van het voetbal dan een kandidatuur voor de
organisatie van de Europese kampioenschappen die hooguit enkele weken duren? Verdient dit project een kordate aanpak of een
kordate weigering?
Overigens is er nog een andere kritiek die nog niet aan bod
kwam: waarom opnieuw zoveel geld voor het voetbal terwijl er heel wat andere
sporten – die maatschappelijk minstens even waardevol zijn - schreeuwen om meer
aandacht en meer middelen. Het enige antwoord dat ik kan verzinnen, is dat er
met andere sporten minder roem te halen valt. Mag ik hierbij ook met
beschuldigende vinger wijzen naar de openbare omroep?
Wie betaalt
dit opgeklopte nationale feest?
Over de financiering is nog maar het eerste gezegd. Beginnen
we met de vraag omtrent de kostprijs. Op basis van de budgetoverschrijdingen
van ander megalomane projecten mag men de vooropgestelde 300 miljoen euro zonder
veel risico op overschatting vermenigvuldigen met factor vier. Immers, in deze
prijs zijn heel wat kosten nog niet berekend.
In de niet eens onvoorzichtige veronderstelling dat de
privé-sector niet bereid zal zijn om alle kosten te dragen en er publieke
gelden nodig zijn voor dit nationaal project, is het evident dat deze moeten
beslist en betaald worden door de nationale, dus federale overheid. Maar een
armlastige regering die niet eens in staat is om de essentiële taken van een
overheid te financieren, zou dit hoofdzakelijk prestigeproject zelfs nooit een
kans mogen geven. De eventuele kortstondige tewerkstellingsvoordelen kunnen op
veel zinniger manieren gerealiseerd worden, bij voorbeeld voor sociale huisvesting,
scholenbouw, wegenbouw en het onderhoud van het openbaar patrimonium.
Waarom van deze opportuniteit niet gebruik maken om iets te doen
aan het dagelijkse fileleed op de Noordelijke Ring? Een voor de hand liggende
oplossing is de realisatie van een Zuidelijke Ring, zodat de verkeersdruk zich
kan verspreiden over twee volwaardige verkeersaftakkingen. Hiermee zouden de
federale en Vlaamse regering daadkracht kunnen bewijzen en ze zouden voor deze
oplossing wel heel snel een maatschappelijk draagvlak vinden. Is dat ook niet
van nationaal belang? Trouwens, het zou voor de inwoners van de Zuidelijke Rand
waar het Belgisch gevoel zo sterk leeft toch geen probleem mogen zijn om zo hun
solidariteit met de honderdduizenden fileslachtoffers daadwerkelijk te bewijzen?
Tegelijk met de aankondiging dat men privé financiers zocht,
werden Belgacom en Lotto alvast naar voor geschoven als partners. Dat Stefaan De
Clerck voorzitter wordt van de raad van bestuur van Belgacom en Janie Haeck CEO
van Lotto is alvast een duidelijk signaal dat dit géén privésponsors zijn en
hun inbreng een zuiver politieke keuze is en geen economische.
Dat Sporting Anderlecht bereid is om een deel van de kosten
te betalen als het zijn thuiswedstrijden daar mag spelen is als mogelijkheid al
evenmin een aangewezen piste want dan zullen de andere clubs zich terecht
benadeeld voelen. Daarenboven blijkt een voetbalstadion met atletiekpiste niet
zo een gelukkige keuze, dat ondervond onder meer FC Bayern Munchen die blij was
in zijn eigen voetbaltempel te kunnen spelen.
Voor wie de lasten en wie de lusten?
Het probleem van grote infrastructuurwerken is dat heel veel
mensen zich laten misleiden door de foto’s van een schitterend eindresultaat:
de hemel op aarde, zo lijkt het wel. Dat is voor het NEO-project gecombineerd
met een nieuw voetbalstadion, zelfs niet eens het geval. De initiatiefnemers kunnen
ons nog geen idee geven van wat het wordt, want in de online presentatie van het
NEO-project staat nog altijd het huidig Koning Boudewijn stadion, omringd door
woningen. Zou het kunnen dat dit stadion moet wijken voor ‘waardevoller’ (meer
lusten) functies? Om meer opbrengende
flats te bouwen en de lasten voor de exploitatie van een sportstadion door te
schuiven naar derden?
Het project voorziet, naast de bestaande parkeercapaciteit
van Parking C nog eens een ondergrondse parking. De parkeerlast dreigt zich dus
uit te breiden in alle richtingen wanneer Parking C geen parking meer is. Over
parkeren schrijft men in de rubriek mobiliteit het volgende: “Dank zij een oordeelkundig mechanisme van gemengde
benutting (bijvoorbeeld winkels-woningen) ligt het aantal parkeerplaatsen
waarin het NEO-project voorziet heel wat lager dan wat men zou kunnen
verwachten in functie van de dichtheid van de geplande nieuwe bestemmingen op
de site”. Met ander woorden, ze negeren de impact van de occasionele behoeften
tijdens de massa-evenementen. En verder leest men letterlijk wie de lasten moet
dragen: “Daarnaast zijn er momenteel gesprekken met het Vlaams Gewest om
samen oplossingen te vinden voor een vlottere toegang vanaf de ring”. Kijk eens
aan, diezelfde ring, waar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest via de
metropolitane gemeenschap inspraak over eist, blijkt in geval van problemen toch
Vlaams te zijn. Vlaamse inspraak in het NEO-project daarentegen is uitgesloten.
Nochtans zou een faire verdeling van de lasten en de lusten allicht tot andere
oplossingen leiden. In de omgeving liggen nogal wat gronden die nauwelijks
gebruikt worden en niets opbrengen voor de gemeenschap.
Tot zover enkele openstaande vragen.
Een steeds weerkerend fenomeen is het lokale protest tegen
infrastructuurwerken die het lokale niveau overstijgen, maar toch ingevolge dit
protest grote vertragingen oplopen. De vermoede lasten die aan de basis liggen
van het NIMBY-syndroom, zou de overheid totaal anders kunnen aanpakken: niet minimaliseren
maar erkennen en aantonen dat ze alles doet om deze minimaal te houden. En de
media zouden ook eens mogen opkomen voor het algemeen belang in plaats te
focussen op de lokale soms zelfs tijdelijke problemen. Daarom: een kordaat
beleid valt of staat met het onbevangen benoemen van de problemen en niet om
alleen maar een maatschappelijk draagvlak te ‘kopen’ voor een reeds gekozen oplossing. Is er een maatschappelijk draagvlak
om de mobiliteitsproblemen rond Brussel en Antwerpen op te lossen? Ja. Is er
een maatschappelijk draagvlak voor moderne clubstadions? Ja, ook in Brugge.
Alleen moet men eerst het probleem en de verschillende mogelijke oplossingen publiek
maken zodat een debat kan gevoerd worden in alle transparantie en pas nadien een
keuze maken én zich eraan houden. Is dat zo moeilijk?
Voor zuiver commerciële projecten zoals het
‘belevingsproject’ Uplace moet de
overheid haar afspraken nakomen. Zo niet, dreigt rechtsonzekerheid en zal
niemand nog nieuwe projecten durven aan te gaan. Dan dreigt Bokrijk, charmante
herinnering maar geen toekomst.
Ondanks de vele voorbeelden uit het verleden hoe het niet
moet, zijn de federale en Vlaamse excellenties nog niet verder gekomen dan het
ventileren van hun wrevel over het protest. Zo zal men nooit een draagvlak
vinden voor een kordaat beleid.
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten