MEDIA EN POLITIEK
ANDERS GELEZEN
Waar N-VA voor staat
Nadat de N-VA kopstukken Jan Peumans, Geert
Bourgeois en Theo Francken in dS mochten vertellen waar zij voor staan, was het
zaterdag (31/08) de beurt aan Siegfried Bracke. Dat de eerste drie eenzelfde
lijn trokken en het confederale model vooropstellen als een oplossing voor de
sociaal economische problemen, zonder hun droom van een onafhankelijk
Vlaanderen te verloochenen, lag in de lijn van de verwachtingen en de partijstatuten.
Dat zag de kiezer ook in N-VA: een pragmatische Vlaams-nationale partij die de
institutionele hervormingen ziet als een middel om Vlaanderen zijn eigen
sociaal-economische boontjes te laten doppen. Wie de opener van de
partijstatuten eens aandachtig zou lezen in plaats van te interpreteren naar
eigen welbevinden, zou dat al lang moeten weten. Lees even mee: “In haar streven naar een beter bestuur en meer
democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs voor de
onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische Europese
Unie”. Een duidelijk ‘maatschappelijk streefdoel’ dat men best kan bereiken door baas te
zijn in eigen huis, lijkt mij de juiste kwalificatie van dit statement. Wie wil
er géén baas zijn in eigen huis?
Dit streven naar beter bestuur, in 2010 vertaald
als ‘verandering’, bleek aan te slaan bij heel veel mensen die misnoegd zijn
over de gang van zaken in dit gecompliceerd land en zo werd N-VA de grootste
partij in Vlaanderen en België. VRT-vedette Siegfried Bracke, die erbij gehaald
werd om stemmen te halen maar bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen niet
echt uit de verf kwam in het rode Gent, is niet iemand die als voormalig
socialistisch sympathisant gebeten is door de nationalistische microbe. Sneu
voor Bracke is dat hij door deze
ontboezeming riskeert dat zijn eigen tournee “Op café bij Bracke en vrienden” minder
geloofwaardig wordt. Gelukkig kreeg hij op dinsdag in dS de kans om met een
opiniestukje zijn verwarrende communicatie recht te zetten en klonk het al veel
duidelijker: “Als de hefbomen niet
naar de Vlamingen willen komen, moeten de Vlamingen maar naar de hefbomen gaan,
dat is het idee dat achter mijn sortie van dit weekend zit. (…) Het is een
en-en verhaal: sociaal-economisch hervormen gaat hand in hand met
confederalisme, met beleid op maat. Het een kan niet zonder het ander”.
Politologen lezen het anders
Hoogleraar Carl Devos
Wie ben ik om te
twijfelen aan het scherpe inzicht van een gereputeerde politoloog als Carl
Devos. Maar ik blijf wel een kritische lezer. De stelling van hoogleraar Carl
Devos komt hierop neer, dat N-VA beter de kaart trekt van een
sociaal-economisch programma en minder op het ‘confederale’ project focust. In een
eerdere column ‘Nuttige stemmen’ online bij deredactie.be schrijft Devos: ‘Als
de N-VA écht, écht meent dat de staatshervorming maar een middel en niet het
doel is, dat het echte doel die sociaaleconomische en andere veranderingen
zijn, dan is het logischer dat de partij in januari 2014 een heus welvaartscongres
eerder dan een confederalismecongres organiseert’.
Daar heb ik twee vragen bij: de eerste is of N-VA
een ander sociaal-economisch programma kan schrijven dat echt anders is dan dat
van de traditionele partijen en ten tweede is het maar de vraag of N-VA zonder
een systeemverandering wel dit programma zou kunnen forceren. Een hele opgave waar
de traditionele beleidspartijen de laatste dertig jaar niet in geslaagd zijn:
het doorbreken van de taboes en de macht van de PS. Ik vrees dat Carl Devos de
beleidscapaciteiten van de traditionele partijen onderschat en die van N-VA overschat.
De waarheid is dat de links-rechts tegenstelling nooit een eenvormig beleid
heeft mogelijk gemaakt. En laat het nu zo zijn dat die tegenstelling
overeenstemt met de communautaire opdeling tussen Vlamingen en Franstaligen, en
dan ligt het voor de hand dat elke socio-economische verandering moet gepaard
gaan met een andere aanpak op basis van deze regionale verschillen. Wie dus
pleit voor een welvaartscongres, zal net zoals de traditionele partijen in het
verleden botsen op een socio-economisch NON van de Franstalige socialisten. Het
resultaat kan daarom niet anders zijn dan een flauw afkooksel van de eigen
inbreng. De vrees is terecht dat ook in sociaal-economische onderhandelingen N-VA
evenmin het verschil zal kunnen maken.
Ook electoraal is het niet evident. De grote
verkiezingsoverwinningen van CD&V kwamen er niet omwille van hun maatschappelijke
visie maar enkel wanneer tijdens de verkiezingen CD&V een ‘Vlaamse opstoot’
kende. Daarna volgde helaas telkens een gebrek aan volharding of woordbreuk,
waardoor de verkiezingsoverwinning niet resulteerde in de gewenste veranderingen.
De appetijtelijke Vlaamse pudding zakte telkens als een mislukte soufflé in
elkaar.
Waar Carl Devos ongetwijfeld een punt heeft is dat
N-VA moet aantonen waarom institutionele hervormingen noodzakelijk zijn om de
welvaart van Vlaanderen te verzekeren. Gezien de ingewikkeldheid van de huidige
politieke besluitvorming, de geldverslindende particratie, de torenhoge kosten
voor het overheidsapparaat en de democratische tekortkomingen, zou dat voor
N-VA geen groot probleem mogen zijn.
Welke politieke systeemwijziging nodig is kunnen we
afleiden uit een vaststelling van Open VLD kopstuk Karel De Gucht, die de permanente
verdeeldheid van de federale regering vergelijkt met een besluiteloze internationale
vergadering (dus net alsof er twee onafhankelijke staten aan tafel zitten).
Wanneer men op federaal niveau geen éénduidig beleid kan voeren dan is het
beter om die domeinen volledig te decentraliseren. Of dat in een pakket of
stapsgewijs gebeurt, maakt weinig uit. Als het maar gebeurt. Daarvoor moet
N-VA wel deel uitmaken van de regering zodat ze vanuit haar beleidspositie
de aanpak kan wijzigen. Te beginnen met de stopzetting van de discussies over
wat wij zelf willen doen en de prijs die we daarvoor willen/moeten betalen. Als
regeringspartij moet ze voorop gaan in de onderhandelingen over wat we nog
samen willen doen. En of dat nu in een confederaal model is ‘à la belge’ (Art
35 invullen) of een confederatie volgens de internationale rechtsregels maakt
in het ruimer Europees kader weinig uit.
Het grote pijnpunt – waar Carl Devos niets over zegt
- blijft echter de Vlaamse verdeeldheid.
Want geen enkele weldenkende democraat
die twijfelt aan de mogelijkheid van een verzamelde Vlaamse politieke
wereld om België om te bouwen tot een goed functionerend geheel of totaal uit
te kleden, ondanks elke Franstalige weerstand en ondanks de politieke grendels.
In dS (3/09) vindt Bart Maddens dat Siegfried Bracke gelijk had met zijn
uitspraak dat het sociaal-economische voorgaat op het communautaire. Zijn
redenering is dat men N-VA na de verkiezingen overal zal buiten bonjouren en
dat het dus belangrijk is dat op Vlaams niveau
61 Vlaams-nationale zetels ervoor zorgen dat N-VA incontournable wordt.
Zo schrijft hij: “Het komt er dus op
aan om het blok van Vlaams-nationale zetels in het Vlaams Parlement zo groot
mogelijk te maken. Opschuiven naar het centrum is voor de N-VA dan ook de meest
aangewezen strategie. Als de N-VA zich communautair radicaal profileert kan de
partij wel zetels inpikken van Vlaams Belang, maar ze zal er ook verliezen aan
de traditionele partijen. Op die manier daalt het aantal Vlaams-nationale
zetels. Als de N-VA daarentegen naar het centrum verschuift, dan zal ze zetels
verliezen aan Vlaams Belang, maar kan ze er bijwinnen bij de traditionele
partijen. Het zetelaantal van de N-VA blijft dan constant. Maar het totale
aantal Vlaams-nationale zetels neemt toe, en de kans stijgt dat de N-VA
onmisbaar wordt in de Vlaamse regering”.
Terzijde, mag ik nog eens in herhaling vallen met
volgende vraag: kan iemand mij zeggen welk verlies het voor Vlaanderen zou
zijn, mochten alle kiezers van het VB stemmen op N-VA?
Maddens redenering klopt slechts in zoverre hij uitgaat van een tweedeling: ofwel gaat
N-VA voor het socio-economische en verliest ze VB kiezers of omgekeerd. En in
dat geval verkiest Maddens voor de sterkst mogelijke Vlaams-nationale vertegenwoordiging
en mag N-VA het VB niet verzwakken. Ik vraag mij af of er onderzoek geweest is
dat aantoont dat N-VA met een socio-economisch programma bijkomende kiezers zou
kunnen winnen van de traditionele partijen? Ik vraag mij eveneens af of de VB
kiezers die in 2010 de overstap maakten naar N-VA dat deden omwille van zijn
nationalistisch predikaat of omdat ze de onmacht van het VB beu waren en liever
wedden op een winnend paard. Ze deden dat wellicht in de hoop dat N-VA de
multiculturele problemen zou aanpakken inclusief de uitholling van het sociale
vangnet door de fraude. Ze deden dat echter niet omwille van het
socio-economisch programma, vermits de VB kiezers voordien in grote mate
socialistische kiezers waren die eerder afgeschrikt worden door een rechtser N-VA
programma.
Waar Bart Maddens wel gelijk heeft is dat tijdens de
regeringsonderhandelingen de twee aspecten, het socio-economische en het
communautaire, mekaar beter niet in de weg staan. Dat blijkt ook dé bezorgdheid
te zijn van de N-VA-top. Dat zou kunnen leiden tot principiële ‘confederale
afspraken’ zonder dat deze tijdens de regeringsonderhandelingen worden
uitgewerkt. Gevaarlijk? Ja, maar mits deze afspraken vooraf publiekelijk bekend
gemaakt worden, kunnen ze ook een troef zijn voor N-VA als regeringspartij. Dan
heeft ze ook uitzicht op een fundamentele herziening van de Grondwet in 2019.
Een centrumrechtse regering zonder de PS aan
Franstalige kant, met enkel de steun van Open VLD en MR (maar zonder CD&V
wegens een veto van het ACW) is weinig waarschijnlijk. Het is ook maar zeer de
vraag of het MR van Didier Reynders een voldoende betrouwbare partner is voor
een partij die rechtlijnigheid hoog in het vaandel voert?
De conclusie van deze discussie zou kunnen zijn dat,
ongeacht de keuze van N-VA, de onderhandelaars uiteindelijk opnieuw terecht
zullen komen in een chicken-game.
Citaten van de week
Commentaar van Guy
Tegenbos in dS: “De overheid gaat op een ongelofelijk slordige manier
om met haar managers, en vaak ook met andere personeelsleden. Ook in haar
ambtelijke diensten heeft een aantal ambtenaren soms langer dan een jaar
‘hogere functies vervuld’ omdat de regering er maar niet in slaagde politieke
overeenstemming te bereiken over de leiding van die diensten. Die zijn daarvoor niet eens betaald.
De overheid zou in die
zaken behandeld moeten worden als een gewone werkgever. Als die over de schreef
gaat,wordt hij gestraft. En als die mensen benoemt of ontslaat op puur
politieke gronden, wordt die zonder pardon veroordeeld voor discriminatie”.
Luc Huyse in dS (30/08): De tijd is gekomen om te zoeken
naar technieken die de beperkte reikwijdte van verkiezingen kunnen compenseren.
Die de burger promoveren van citoyen électeur tot citoyen controleur,
zoals de Franse historicus Pierre Rosanvallon bepleit. Er circuleren momenteel
vele voorstellen en hier en daar zijn projecten al volop in uitvoering, teveel
om hier te bespreken. Dat gebeurt binnenkort wel in een nieuw boek van David
Van Reybrouck. Maar de grootste uitdaging is er voor te zorgen dat wat, met
dank aan Tina, van de kiezers is gestolen hen terug te geven. Dat zal niet
gemakkelijk gaan. Maar er is ook goed nieuws. Alle onderzoek dat bericht over
het groeiende wantrouwen van kiezers toont ook dat zij nog steeds geloven in de
toegevoegde waarde van de democratie. Noem ze geen verzuurde burgers, maar
gefrustreerde democraten. Laat ons de komende maanden ook debatteren over de
toekomst van de verkiezingen. Anders
gelezen kunnen we alvast ervoor zorgen dat elke stem evenveel waard is en
blanco stemmen ook een betekenis krijgen.
Rik Van Cauwelaert in De Tijd: “U
was het wellicht al vergeten, maar dat Kringloopfonds, opgericht in 2003, was
ook een project van de ondernemende Johan Vande Lanotte, toen vicepremier in
paars I en minister van Begroting en Overheidsbedrijven. Hij werd enthousiast
gesteund door Els Van Weert, toenmalig staatssecretaris van Duurzame
Ontwikkeling van Spirit.
Het Kringloopfonds, dat investeringen in de
sociale economie zou stimuleren, haalde via een obligatielening 75 miljoen euro
op. Een volkslening, als het ware. Amper zes jaar later ging het fonds in
vereffening. (…) Het Kringloopfonds fungeerde als een doorschuifluik voor
organisaties uit het bevriende en politiek vertakte middenveld. Via Sowescom,
een loot van de Waalse Gewestelijke Investeringsmaatschappij, beschikte de
Waalse regering bij het Kringloopfonds over een kredietlijn van om en bij 12
miljoen euro. Al vrij snel ondervonden de bestuurders van het Kringloopfonds de
grootste moeite om het midden te vinden tussen ethiek en rentabiliteit. Met de
goedkeuring van de politiek benoemde bestuurders stapten zij zonder omkijken in
gevaarlijke gestructureerde beleggingen aangeboden door KBC Financial Products
en Dexia Asset Management. De financiële crisis haalde de beleggingen onderuit.
Met als gevolg dat finaal een banklening, met staatswaarborg, moest worden
aangegaan om de obligatiehouders terug te betalen. Voor de financiering van de
vereffening van de coöperatieve vennootschap, die nog tot 2029 zal aanslepen,
kende de Belgische overheid nog eens een lening toe van 26,9 miljoen euro en
werd de spons gehaald over het verlies van 18,6 miljoen euro op de
gestructureerde KBC-producten.
Welke precies de bijdrage was van het
Kringloopfonds aan de sociale economie, dat blijft tot vandaag erg onduidelijk.
Voor 2008 is er zelfs geen jaarverslag van de investeringsactiviteiten
beschikbaar. Wel duidelijk is dat geen
van de fondsverantwoordelijken door de voogdijministers ernstig tot de orde
werd geroepen. Gewezen directeur Jan Depoortere werkt nu voor Triodos Bank,
ooit een bevoorrechte partner van het Kringloopfonds. De voorzitter van het
Kringloopfonds, Guy Hendrix, een geroutineerde veteraan van de sp.a- en
PS-kabinetten van Johan Vande Lanotte, Bruno Tuybens en Paul Magnette, is
vandaag aan de slag bij Infrabel, een filiaal van de NMBS Holding.
En zo wordt de eerste
regel van de Belgische politiek gerespecteerd: niemand verliest zijn job. Want
het systeem moet blijven draaien. En dat heeft een prijs, te betalen door een
dankbare bevolking”.
Anders gelezen vraag
ik mij af waarom zo weinig journalisten de moed hebben om de pijnpunten van
dit België bloot te leggen en de verantwoordelijken om uitleg te vragen? Zijn
ze medeplichtig of onbekwaam?
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten