10 april 2009

Louis van Leuven – VRT: 31,30 - 0

Wat Cools en Devadder (niet) presteerden in “de Keien van de Wetstraat” waarin ze Louis Tobback interviewden, (Canvas 3 april) is een nieuw dieptepunt in de annalen van de visuele media en de VRT in het bijzonder.

Ik herinner mij dat het programma “De Keien van de Wetstraat” aangekondigd werd als het programma waarin men zou peilen naar de mens achter een belangrijk politicus uit de Wetstraat. In het begin kregen we ook enkele serene gesprekken op hoog niveau met interesse voor de mens en zonder enige vooringenomenheid. Alle politieke tenoren zonder onderscheid van partijpolitieke achtergrond kwamen aan bod. Sommigen hadden de Wetstraat al lang achter zich gelaten maar goed ook Wilfried en Miet, zijn lieve derde vrouw, waren welkom. Dat menselijke was aanlokkelijk. Maar het laatste interview met Louis Tobback voldeed in geen enkel opzicht aan dit doel. De electorale partijpolitieke monoloog van Tobback, waartegen geen van beide opgewassen leken is niets minder dan misbruik van zendtijd van de openbare Vlaamse televisieomroep.

Er is een tendens waarneembaar bij de ‘ondervraagden’ om zich niet meer de mond te laten snoeren. Om desnoods na een volgende vraag van de journalist het antwoord op de vorige vraag af te maken. Dat is goed want antwoorden van maximaal 15 seconden zijn zelden relevant. Maar als Louis van Leuven gewoon zijn zeg mag doen en een karikatuur maakt van dergelijk interview, dan is dat een brug te ver. Het doet mij twijfelen aan de professionele capaciteiten (of was het een voorkeursbehandeling wegens politieke sympathie?) van beide journalisten.

Dat we niks te weten kwamen over de mens van Leuven is duidelijk, maar bij het herbeluisteren van de monoloog vond ik evenmin een degelijk geargumenteerd betoog, alleen electorale prietpraat van een gefrustreerd stuurman aan de wal.

Louis bespeelde het publiek door ze angst aan te jagen voor de dramatische situatie die zonder socialisten nog véél erger zou zijn. Hij ondersteunt dit door, ik citeer: “ een bijzondere dramatische situatie; de werklozen vallen bij bosjes” en verder “men zal snijden in de gezondheidszorg en kappen in de sociale zekerheid in het algemeen”. Zou het hem ontgaan zijn dat de problemen van vandaag voor een deel te wijten zijn aan 8 jaar Sinterklaas politiek van Paars? De notionele belastingaftrek, een georganiseerde plundering van de 'staatskas'?

Al even gratuit was het om, ik citeer “Die mens van Ieper, ik herinner mij die zo goed niet meer” verantwoordelijk te stellen voor de actuele financiële en economische crisis.
De verantwoordelijkheid van Leterme in wat ons overkomt in dit land op dit ogenblik is verpletterend”. Verder “in deze bijzonder dramatische situatie, … en op dat ogenblik heeft men tijd om spelletjes ter spelen … wij zijn daar in grote mate het slachtoffer van de valse beloften die zijn gemaakt door de man uit Ieper”. Met als toemaatje een verwijzing naar de ontsnapping van gevangenen in Dendermonde.

Tenslotte slaagde hij erin om ook De Gucht te bedenken met een sneer: “hij die de wet laat aanpassen om zijn mandaat als Europees commissaris te kunnen combineren met zijn burgemeesterschap van Berlare”.

Subliem was hij op het einde toen hij droogweg bekende, ik citeer: “natuurlijk ben ik op campagne …”. Dat Cools en Devadder dit niet door hadden en hem zijn gang lieten gaan is alleen mogelijk in een medialandschap dat gebukt gaat onder politieke bevoogding.

Dat was “De Keien van de Wetstraat”, over de mens achter de politicus Tobback. Een uitzending van 31 minuten en 30 seconden. Voor alle duidelijkheid: dit was géén programma door derden.

Waarvan akte.
Pjotr

06 april 2009

Interview Michel Doomst, burgemeester Gooik

Mijnheer de Burgemeester,
In 2007 had uw partij samen met N-VA een duidelijk mandaat gekregen van de kiezer om de communataire problemen aan te pakken. Denkt u dat de Franstaligen halstarrig geweigerd hebben omdat CD&V het aandurfde om het communautair dossier als inzet van de verkiezingen te maken en dan nog in kartel met de N-VA die in Wallonië gedemoniseerd wordt? Dat Leterme niet mocht slagen want een slecht voorbeeld dat moest afgestraft worden?
Michel Doomst: We krijgen soms het verwijt te horen dat we het inderdaad te hard en te luid hebben gespeeld: dit heeft echter het grote voordeel dat het communautaire dossier nu niet meer onder de regeringstafel wordt geschoven zoals Verhofstadt dat 8 jaar lang heeft gedaan. Maar op dat harde brood heeft ondertussen een ambitieuze premier zijn tanden stuk gebeten: de scherpe profilering van het dossier heeft uiteraard de weerstand bij de Franstaligen nog groter gemaakt.

Kunt u zich een goede reden indenken waarom de Franstaligen wel zouden toegevingen doen, wetende dat op korte termijn zij ditmaal een prijs zullen moeten betalen door het aanvaarden van meer eigen verantwoordelijkheid?
Michel Doomst: Ik heb altijd duidelijk gesteld dat we voor communautaire dossiers gaan omdat ze verbonden zijn aan het sociaal-economische: het voordeel van de huidige crisis is dan ook dat niemand nog de eigen verantwoordelijkheid kan negeren. Wie nu nog ontkent dat een eigen arbeidsmarktbeleid tot betere resultaten leidt in de deelgebieden is onverantwoordelijk tegenover duizenden gezinnen.

Laten we even ingaan op de situatie in het Pajottenland en gans Vlaams Brabant.
Over alle partijgrenzen heen wordt uw inzet voor het Vlaams karakter van de Vlaams Brabantse gemeenten naar waarde geschat. Kunt u even ons geheugen opfrissen over hoe het allemaal begon?
Michel Doomst: Het resultaat van onze actie is te danken aan het feit dat burgemeesters over de partijgrenzen heen de handen in mekaar hebben geslagen. In 2003 werd het als een kaakslag ervaren dat de stemmen uit het buitenland die vooral Franstalig stemmen waren zomaar bij het kanton Lennik op de hoop werden gegooid. Op basis van het Arrest van het grondwettelijk Hof hebben wij dan in het zicht van de verkiezingen telkens met acties het ongerijmde en voorbijgestreefde karakter van een niet-gesplitste kieskring in Halle-Vilvoorde aangetoond. Het grootste succes van de actie van al die collega’s is het feit dat dit dossier niet meer weg te krijgen is.

Ziet u nog heil in een onderhandelde oplossing voor BHV en hoe zou u het probleem aanpakken?
Michel Doomst: Het is de eerste keer in de geschiedenis van dit dossier dat een wetsvoorstel in commissie is gestemd: die logica moeten wij doortrekken. We willen niet in de rol van bedelaar worden geduwd: we vragen niets en dus moet er ook niet gegeven worden. Het klopt niet dat de Franstaligen geen vragende partij zijn: wie nu pleit voor een status-quo zegt indirect iets over de “vadis-quo”waar ze op uit zijn. Uiteraard zou een akkoord van beide landsgedeelten belangenconflicten en alarmbellen vermijden, maar ik vrees dat er nu al bewezen is dat alleen praten geen resultaat baart.

Nu verschillende gemeenten waaronder Gooik het voorbeeld van Lennik en Affligem volgen en geen medewerking verlenen aan de komende verkiezingen voor het EU parlement, heb ik de indruk dat daarmee het dossier BHV in de streek een belangrijk thema zal zijn bij de regionale verkiezingen. Wat denkt u?
Michel Doomst: Het zal minder uitgesproken zijn omdat we eerlijk moeten toegeven dat het Arrest van het Grondwettelijk Hof niet rechtstreeks op Europa slaat en het natuurlijk ook Vlaamse verkiezingen zijn. Het Vlaams karakter van de Rand zal natuurlijk en terecht een thema zijn en dus ook onze politieke actie die opnieuw door 15 gemeenten wordt gedragen zal zeker weerklank krijgen. Wij zullen immers voor de Europese verkiezingen geen kieslijsten aanmaken of kiesbrieven verzenden. Het is positief dat in vele gemeenten in de Rand de voorbije jaren acties werden opgezet en beslissingen genomen om de eigenheid van de streek te versterken.

Het is een publiek geheim dat binnen uw partij niet iedereen op dezelfde lijn zit. Kunt u in grote lijnen de twee strekkingen samenvatten?
Michel Doomst: Uiteraard zijn de gevoeligheden bij de ene wat groter dan de andere, maar mijn partij heeft een programma onderschreven dat heel sterk Vlaams is: op zijn zachtst gezegd hebben andere partijen mee aan de poten onder dat programma gezaagd omdat het blijkbaar te straf in de oren van de Vlaamse kiezer klonk. Iedereen in de partij is het dus met de doelstellingen eens. Het is begrijpelijk dat na het moeilijk voorbije anderhalf jaar over de strategie wordt gediscussieerd om dat doel ook te bereiken.

Uit de informatie op uw blog blijkt duidelijk dat u grote moeite heeft met de Belgische constructie, onder meer omdat de belangen van Vlaanderen en België niet gelijklopend zijn, soms zelfs tegengesteld. Denkt u dat CD&V er ooit zal in slagen om de interne tweespalt te overstijgen en een duidelijke keuze te maken tussen het ‘Belgisch belang’ of zo u wil de ‘zestien’ en het ‘Vlaams belang’ ?
Michel Doomst: Ik vind dat we het confederaal model moeten uittekenen waarop de toekomstige organisatie van dit land naar de toekomst moet steunen. Die opdracht is moeilijk omdat bij andere confederaties deelstaten zich van onder uit verzamelen terwijl wij de beweging van boven uit moeten maken. Maar grotere verantwoordelijkheid van de deelstaten is de enige weg om goed bestuur mogelijk te maken en ons uit de rode cijfers te halen. Het federale kookboek op grootmoeders wijze levert geen smakelijke gerechten meer op, we hebben nood aan een nieuw confederaal kookboek.

Met dank voor de antwoorden.
Pjotr

25 maart 2009

Kosmopoliet

Wereldburger of kosmopoliet is volgens Van Dale “iemand die de gehele wereld als zijn vaderland beschouwt, die geen nationale bekrompenheid, voorliefde of vooroordelen heeft”.

Guy Verhofstadt is zo iemand, tenminste dat zegt hij van zichzelf ter gelegenheid van zijn rentree op de politieke bühne. Hij dweept met de tijd toen er geen natie-staten waren in Europa en men als het ware verplicht kosmopoliet was bij gebrek aan een ‘vaderland’.

Deze natieloze periode situeert zich voor een groot deel in de Middeleeuwen: de periode na de val van het Romeinse Rijk en voor de Nieuwe (Moderne) Tijd. Van Dale vermeldt bij Middeleeuwen de notie ‘duistere, primitieve tijd’. Zo gezien was deze kosmopolitische periode niet echt een voorbeeld van openheid en verdraagzaamheid. Verdraagzaamheid is nochtans essentieel om zich overal thuis te voelen. Kosmopolitisme heeft ook niets van doen met het ervaren van een “thuis-gevoel” in een riant optrekje ergens in een Toscaanse schilderachtige omgeving. Het heeft wél alles te maken met het delen van het leven van gewone mensen waarvan de meerderheid niet verder komt dan een bescheiden huisje in een of ander ‘romantisch steegje’. Daar waar een heer van stand zich niet laat zien, behalve voor een kortstondig toeristisch bezoekje en die éne sfeervolle foto; om thuis mee uit te pakken.

Men kan zich best voorstellen dat het in die tijd evenmin eenvoudig was om wereldburger te zijn, zonder vliegtuig of auto om te reizen en vooral omdat gewone stervelingen geen tijd hadden want zich krom moesten werken om toch maar voldoende eten te hebben en een dak boven het hoofd. Toen waren wereldburgers – niet één procent? - vooral heel rijk en bepaalden zij, niet gehinderd door enige vorm van inspraak, elk leven van geboorte tot de dood. Primitieve tijden, inderdaad.

Het lijkt er eerder op dat voor Verhofstadt kosmopolitisme enkel een duur woord is dat moet dienen om zich af te zetten tegen het nationalisme dat Europa zoveel ellende bezorgde. We weten allemaal dat de Napoleons, Stalins en andere Hitlers vooral oorlog en verderf brachten. Het klopt echter ook dat zij géén natie-staat vertegenwoordigden maar een dictatuur waarin het eigen volk zelfs geen recht van spreken had. Het vervolg van de Middeleeuwen.

Waar wil Verhofstadt naartoe met zijn zelfverklaard wereldburgerschap? Naar een Europa zonder grenzen, een wereld zonder oorlog, zonder machtsmisbruik en hebzucht?

Voor een bevlogen visionair is dat zonder twijfel een fantastisch verhaal, passend bij een lekker glas wijn. Bij gewone mensen rijst echter de vraag hoe hij dat kosmopolitisch Europa zou bestieren als hij niet eens in staat was om een landje van nauwelijks tien miljoen mensen enig gemeenschappelijk thuisgevoel te geven. Daarenboven iemand wiens beleid ook diende om cadeautjes uit te delen aan het ‘eigen volk’. Wat Rik Van Cauwelaert over hem schreef: “de financiële en communautaire ellende die Verhofstadt met acht jaar Paars aanrichtte in het federale koninkrijk, en de politiek gecorrumpeerde klasse die na die acht jaar Paars de Wetstraat bevolkt”.

Herinner u zijn woorden op het einde van zijn mandaat als premier; dat “de staatskas leeg was”. Zonder hebzuchtige bankiers.

Pjotr

12 maart 2009

Aan de redactie van De Standaard

Geachte Dames en Heren,

Naar aanleiding van de rel rond Flanders House, wil ik mijn bezorgdheid uiten omtrent de vooringenomenheid van sommige artikels in De Standaard.

Het begon met DS van 27 februari waarin Karel De Gucht de ganse voorpagina krijgt om ‘brandhout te maken van het Vlaams Huis’ in New York. Met op blz 8 de denigrerende titel ‘Peeters moet toontje lager zingen’. Kan iemand mij zeggen waarom dat zo belangrijk was?

Waarom haalden volgende thema’s van dezelfde dag niet de voorpagina: ‘In Congo maken we het verschil niet’ of ‘Handlangers Milosevic veroordeeld’. Is ‘Justitie heeft een Obama nodig’ niet zeer relevant én actueel? En dat ‘Miljardenverlies bij Dexia nog groter dan verwacht’ voor heel veel mensen belangrijker is dan de zoveelste regime aanval op wat Vlaanderen doet. Ik kan maar één reden bedenken waarom dit moest uitgesmeerd worden over de ganse voorpagina: omdat De Standaard van Peter Vandermeersch (sommige bronnen spreken van dwingelandij) zich steeds meer profileert als de verdediger van het Belgisch establishment (het woord regimekrant ligt op mijn lippen) en elke gelegenheid goed is om, niet gespeend van enig dédain, die bekrompen Vlamingen de levieten te lezen. Deze indruk is overigens niet enkel gebaseerd op dit artikel en deze problematiek, maar op een jarenlange dagelijkse lezing van DS.

Maar ter zake en op basis van mijn ervaringen als defensie attaché in diplomatieke dienst, weliswaar zonder diplomatiek diploma - ik bespaar u mijn CV - denk ik dat de bijdragen in DS getuigen van vooringenomenheid.

In de eerste plaats weet Mevr Doornaert maar al te goed dat een diploma niet alleenzaligmakend is. Ik heb grote achting voor de diplomaten waarmee ik mocht samenwerken maar tegelijk stelde ik ook vast dat de kwaliteit en empathie van sommige diplomaten niet bijzonder was. Dat er ambassadeurs (ik diende onder vijf verschillende ambassadeurs in vier verschillende landen) en diplomaten waren die zich hautain gedroegen, dat er waren die hun partijaanhorigheid of hun persoonlijke carrière voorop stelden. Oh ja, ik had ook een goede indruk van de gewestelijke vertegenwoordigers, die een belangrijk netwerk hadden opgebouwd en er wél toe deden.

In de tweede plaats dient een krant om te informeren en niet om ‘in naam van het eigen groot gelijk’ een mening te verkondigen die berust op, ik citeer (06/03) “ik heb ook getuigenissen gehoord van kafkaiaanse scenes …” Vooral de geciteerde reactie van de hoge politieke (Chinese) leider “Misschien kunt u terugkomen als u het onder elkaar eens bent geworden” lijkt zo onwaarschijnlijk dat Mevr Doornaert er goed zou aan doen om paard en kar te noemen in plaats van iets te suggereren op basis ‘van horen zeggen’. Heeft ze de betrokken gewestelijke vertegenwoordigers geconfronteerd met deze versie van de feiten?

Ten derde klaagt Mevr Doornaert de verspilling aan van de regionale vertegenwoordigingen. Dat, zoals ze schrijft ‘ons aandeel in de wereldhandel’ geen gewestelijke vertegenwoordigingen rechtvaardigt, slaat werkelijk op niets. Zou het haar ontgaan zijn dat de Vlaamse export zorgt voor zo’n 80 % van de totale export en essentieel is voor onze welvaart, ook de Belgische welvaart? Het doet bij mij de vraag opborrelen wat de meerwaarde is van sommige ambassades die eerder uitloopbanen zijn voor uitgebluste ambassadeurs in prépensioen.

Maar goed, er zit ook een deel waarheid in wat ze schrijft en ja, omdat ze belastingen betaalt heeft ze recht om vragen te stellen. En omdat journalisten in tegenstelling tot ordinaire bloggers, gebonden zijn aan strikte deontologische regels, mogen ze ook hun eigen ‘opinie’ ventileren in een ‘kwaliteitskrant’.

Mag ik als belastingbetaler dan ook vragen stellen bij het onvermogen van de dure federale diplomatieke diensten om de Vlamingen te verdedigen als hun imago in het buitenland door Franstalige landgenoten wordt besmeurd? Misschien zou de redactie Karel De Gucht eens kunnen vragen waarom de federale regering, waarvan hij vice premier is, er niet in slaagt de Franstaligen tot een correcte houding te dwingen en eensgezind naar buiten te treden, zodat de federale diplomaten álle inwoners en gemeenschappen kunnen vertegenwoordigen/verdedigen/promoten in het buitenland? Pas dan kunnen deze goede diplomaten ook een meerwaarde hebben voor iedereen.

Wordt het niet stilaan tijd dat De Standaard informeert in plaats van zich steeds nadrukkelijker te manifesteren als een opiniërend krantje, dat nauwelijks nog uitstijgt boven het maaiveld van gratuite beledigingen en opinies? Vlaanderen heeft recht op een kwaliteitskrant die niet het AVV, VVK in het banier voert maar evenmin het Belgicistisch anti-Vlaams discours verheerlijkt.

Uw reactie is welkom en zal, net zoals deze brief, zonder enige toevoeging of weglating, doorgestuurd worden naar de lezers van mijn nieuwsbrief. Een kwestie van deontologie.

Hoogachtend,
Pierre Therie
Gewezen defensie attaché