06 april 2009

Interview Michel Doomst, burgemeester Gooik

Mijnheer de Burgemeester,
In 2007 had uw partij samen met N-VA een duidelijk mandaat gekregen van de kiezer om de communataire problemen aan te pakken. Denkt u dat de Franstaligen halstarrig geweigerd hebben omdat CD&V het aandurfde om het communautair dossier als inzet van de verkiezingen te maken en dan nog in kartel met de N-VA die in Wallonië gedemoniseerd wordt? Dat Leterme niet mocht slagen want een slecht voorbeeld dat moest afgestraft worden?
Michel Doomst: We krijgen soms het verwijt te horen dat we het inderdaad te hard en te luid hebben gespeeld: dit heeft echter het grote voordeel dat het communautaire dossier nu niet meer onder de regeringstafel wordt geschoven zoals Verhofstadt dat 8 jaar lang heeft gedaan. Maar op dat harde brood heeft ondertussen een ambitieuze premier zijn tanden stuk gebeten: de scherpe profilering van het dossier heeft uiteraard de weerstand bij de Franstaligen nog groter gemaakt.

Kunt u zich een goede reden indenken waarom de Franstaligen wel zouden toegevingen doen, wetende dat op korte termijn zij ditmaal een prijs zullen moeten betalen door het aanvaarden van meer eigen verantwoordelijkheid?
Michel Doomst: Ik heb altijd duidelijk gesteld dat we voor communautaire dossiers gaan omdat ze verbonden zijn aan het sociaal-economische: het voordeel van de huidige crisis is dan ook dat niemand nog de eigen verantwoordelijkheid kan negeren. Wie nu nog ontkent dat een eigen arbeidsmarktbeleid tot betere resultaten leidt in de deelgebieden is onverantwoordelijk tegenover duizenden gezinnen.

Laten we even ingaan op de situatie in het Pajottenland en gans Vlaams Brabant.
Over alle partijgrenzen heen wordt uw inzet voor het Vlaams karakter van de Vlaams Brabantse gemeenten naar waarde geschat. Kunt u even ons geheugen opfrissen over hoe het allemaal begon?
Michel Doomst: Het resultaat van onze actie is te danken aan het feit dat burgemeesters over de partijgrenzen heen de handen in mekaar hebben geslagen. In 2003 werd het als een kaakslag ervaren dat de stemmen uit het buitenland die vooral Franstalig stemmen waren zomaar bij het kanton Lennik op de hoop werden gegooid. Op basis van het Arrest van het grondwettelijk Hof hebben wij dan in het zicht van de verkiezingen telkens met acties het ongerijmde en voorbijgestreefde karakter van een niet-gesplitste kieskring in Halle-Vilvoorde aangetoond. Het grootste succes van de actie van al die collega’s is het feit dat dit dossier niet meer weg te krijgen is.

Ziet u nog heil in een onderhandelde oplossing voor BHV en hoe zou u het probleem aanpakken?
Michel Doomst: Het is de eerste keer in de geschiedenis van dit dossier dat een wetsvoorstel in commissie is gestemd: die logica moeten wij doortrekken. We willen niet in de rol van bedelaar worden geduwd: we vragen niets en dus moet er ook niet gegeven worden. Het klopt niet dat de Franstaligen geen vragende partij zijn: wie nu pleit voor een status-quo zegt indirect iets over de “vadis-quo”waar ze op uit zijn. Uiteraard zou een akkoord van beide landsgedeelten belangenconflicten en alarmbellen vermijden, maar ik vrees dat er nu al bewezen is dat alleen praten geen resultaat baart.

Nu verschillende gemeenten waaronder Gooik het voorbeeld van Lennik en Affligem volgen en geen medewerking verlenen aan de komende verkiezingen voor het EU parlement, heb ik de indruk dat daarmee het dossier BHV in de streek een belangrijk thema zal zijn bij de regionale verkiezingen. Wat denkt u?
Michel Doomst: Het zal minder uitgesproken zijn omdat we eerlijk moeten toegeven dat het Arrest van het Grondwettelijk Hof niet rechtstreeks op Europa slaat en het natuurlijk ook Vlaamse verkiezingen zijn. Het Vlaams karakter van de Rand zal natuurlijk en terecht een thema zijn en dus ook onze politieke actie die opnieuw door 15 gemeenten wordt gedragen zal zeker weerklank krijgen. Wij zullen immers voor de Europese verkiezingen geen kieslijsten aanmaken of kiesbrieven verzenden. Het is positief dat in vele gemeenten in de Rand de voorbije jaren acties werden opgezet en beslissingen genomen om de eigenheid van de streek te versterken.

Het is een publiek geheim dat binnen uw partij niet iedereen op dezelfde lijn zit. Kunt u in grote lijnen de twee strekkingen samenvatten?
Michel Doomst: Uiteraard zijn de gevoeligheden bij de ene wat groter dan de andere, maar mijn partij heeft een programma onderschreven dat heel sterk Vlaams is: op zijn zachtst gezegd hebben andere partijen mee aan de poten onder dat programma gezaagd omdat het blijkbaar te straf in de oren van de Vlaamse kiezer klonk. Iedereen in de partij is het dus met de doelstellingen eens. Het is begrijpelijk dat na het moeilijk voorbije anderhalf jaar over de strategie wordt gediscussieerd om dat doel ook te bereiken.

Uit de informatie op uw blog blijkt duidelijk dat u grote moeite heeft met de Belgische constructie, onder meer omdat de belangen van Vlaanderen en België niet gelijklopend zijn, soms zelfs tegengesteld. Denkt u dat CD&V er ooit zal in slagen om de interne tweespalt te overstijgen en een duidelijke keuze te maken tussen het ‘Belgisch belang’ of zo u wil de ‘zestien’ en het ‘Vlaams belang’ ?
Michel Doomst: Ik vind dat we het confederaal model moeten uittekenen waarop de toekomstige organisatie van dit land naar de toekomst moet steunen. Die opdracht is moeilijk omdat bij andere confederaties deelstaten zich van onder uit verzamelen terwijl wij de beweging van boven uit moeten maken. Maar grotere verantwoordelijkheid van de deelstaten is de enige weg om goed bestuur mogelijk te maken en ons uit de rode cijfers te halen. Het federale kookboek op grootmoeders wijze levert geen smakelijke gerechten meer op, we hebben nood aan een nieuw confederaal kookboek.

Met dank voor de antwoorden.
Pjotr

Geen opmerkingen: