MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Wanneer een krant niet alleen reclame voert met de
vermelding ‘verwacht het onverwachte’ maar die ook waarmaakt, had de verslaggeving
en het verhoopte debat na de aanslagen in Parijs heel anders gelopen.
Politiek correcte verslaggeving verlamt debat
Het was zo voorspelbaar wat sinds 7 januari 2015 in Parijs
gebeurde. Eerst een explosie van medeleven en grote verontwaardiging die resulteerde
in een massale protestmars. Vervolgens, kwam de duiding met de nadruk op streng
repressief optreden tegen het islamistisch geweld. Toen ook dat gezegd was,
hadden de media tijd nodig om even adem te halen. Vanaf dan was het bij alle
politiek correcte media zoeken naar een uitleg die de ‘gematigde moslims’ uit
de wind diende te zetten. Meer zelfs, eigenlijk waren zij slachtoffers van
‘losgeslagen enkelingen’, in de eerste plaats criminelen die gebruik maakten
van de Islam om hun moordlust bot te vieren.
Mochten we het onverwachte gekregen hebben - zoals De Standaard
zijn lezers dagelijks voorhoudt – dan hadden we eindelijk een diepgravend debat
gekregen. Een discussie over de grond van het grote onbehagen tussen de Westerse
cultuur en de Islam.
Dan zou niet die godsdienst maar
één hoeksteen ervan, de sharia, de kern van het debat zijn. De sharia die de
scheiding tussen Kerk en Staat verwerpt.
Niet één krant noch opiniemaker durfde het aan om dit
onderwerp prominent ter discussie te stellen. En de regeringen? Zij deden wat
ze moesten doen, de staat van paraatheid verhogen. Maar ook hier bleef het bij
tijdelijke defensieve maatregelen en blijft ook in het parlement het belangrijkste
geschilpunt voor de toekomst uit.
In plaats van het debat kregen we dus allerlei verklaringen
die vooral niet mochten provoceren. Want, polarisatie zou niet helpen. Dat
klopt ook, maar dat is géén reden om het debat te weigeren. Is het islamofobie
wanneer men oproept tot een cultureel verzet tegen de regelrechte aanslag op
onze scheiding van Kerk en Staat?
Zo ging het
In de krant van 16 januari besluit Guy Tegenbos zijn
commentaar met: ‘Het gaat ook niet over
islamterreur, maar over terreur die misbruik maakt van de islam.’ Dat was dus
in de traditie van DS niet onverwacht, hoewel ik moeilijk kan geloven dat hij
dat ook echt meent. Blijkbaar zit de schrik voor veralgemening en polarisatie
er bij de politiek correcte media danig in dat ze het nodig vinden om de
werkelijkheid geweld aan te doen.
Een week later, op 27 januari, schrijft Herman Van Goethem,
hoogleraar UA en conservator Kazerne Dossin – Memoriaal, Museum en
Documentatiecentrum over Holocaust en mensenrechten het volgende over de
terroristen: ‘De daders van de aanslagen
bij ‘Charlie Hebdo’ en de joodse supermarkt waren niet gek. Ze waren geïndoctrineerd
door een ideologie die onvrijheid predikt, net als de nazi’s die zeventig jaar
geleden in Auschwitz duizenden joden uitroeiden ‘voor de goede zaak’. Academici
(van de linkerzijde wel te verstaan) mogen blijkbaar wat eigen journalisten
niet mogen of durven.
Ontkenning helpt niet
Zou de ‘ideologie’ waar Van Goethem naar verwijst iets
anders kunnen zijn dan de fundamendalistische Islam? Van waar dat ontkennen van
deze gevaarlijke ideologie door een ervaren journalist als Tegenbos? Het doet
mij denken aan een verklaring die ik ergens las over afspraken die journalisten
maakten om de waarheid niet ‘volledig’ te vertellen. Vandaag lijkt het er
opnieuw sterk op dar het verenigd gild van politiek-correcte journalisten als
de dood is om de lezer onbevooroordeeld te informeren. Het kan nochtans, de
lezers over alles informeren zonder zich te ‘verlagen’ tot kwetsende
uitspraken.
In ‘Reyers Laat’
kwam de nieuwe hoofdredacteur van ‘Het Journaal’, Björn Soenens, vertellen
dat hij een andere journalistiek wil: constructieve journalistiek. Daarmee
bedoelt hij dat niet alleen de feiten maar ook de omstandigheden moeten verteld
worden. Bij voorbeeld: Wanneer gesproken wordt over terroristen in Afrika moet
men er ook bij zeggen hoe verstoken ze wel zijn van een menswaardig leven. Dat
ze een reden hebben om te moorden zei hij net niet.
Op het feest van burgemeester Walter De Donder in Affligem
wist eregast Miet Smet dat die terroristen allemaal één ding gemeen hadden:
ze hadden vroeger allemaal al in de gevangenis gezeten. Het klonk bijna alsof
ook dat niet hun maar onze schuld was. En zo zei ze met enige spijt in haar
stem: ‘Ze zullen niet meer weggaan. Hoe
moeilijk het ook is, we zullen ermee moeten leven’. Stilte in de zaal.
In Knack online
(18/01) mocht Selahattin Koçak reageren op de uitspraak van Bart De Wever die
beweerde dat je de radicalisering niet los kan zien van de islam. Waarop hij
reageerde met een (zucht) en: ‘Zever in pakskes. Hij weet beter dan wie ook dat
de voorbije jaren separatisme en nationalisme aan de basis liggen van het
merendeel van de aanslagen in Europa’. Toen de journalist hem voor de voeten
wierp dat de terroristen in Parijs wel moorden in naam van Mohammed reageerde
hij: "De Noorse massamoordenaar Anders Breivik wou de christelijke waarden
beschermen en Europa zuiveren van vreemde invloeden. Wordt hij omschreven als
een christenterrorist? Neen. Als het over een witte terreurdaad gaat, spreken
we over een eenzame gek.
Hiermee verraadt Koçak zichzelf, want, daarmee erkent hij
dat deze moslimsterroristen moorden in naam van hun islamistische waarden. Dat
er nog andere slechteriken zijn kan bezwaarlijk gelezen worden als een
verdediging voor de ‘eigen’ terroristen.
Een abaya dragen is geen religieuze verplichting
Maar het hoeft ook niet allemaal zo geweldig te zijn. In DS
(27/01) mocht vaste columnist Lorin Parys (N-VA) het verhaal vertellen van zijn
poetsvrouw die niet was komen opdagen voor een babyborrel. De reden: ze dacht
dat de andere gasten zouden bang zijn voor haar, wegens haar Marokkaanse
afkomst. Nochtans is ze helemaal niet extremistisch want ‘ze werkt al jaren voor twee getrouwde mannen en heeft daar niet de
minste problemen mee’. Neen dus, er was niemand die bang van haar zou zijn.
Enkel ingebeeld wegens een incident in de trein waar enkele dagen voordien
jonge vrouwen haar gevraagd hadden of ze onder haar ‘abaja’, een gewaad met
hoofddoek uit één stuk, een bom droeg. Dit incident is dan de aanzet voor Parys
om te veralgemenen. Alle moslims worden
behandeld alsof ze allemaal terroristen zijn. Zo schrijft hij: ‘Maar de vraag (van die jonge vrouwen op de
trein) was vooral achterlijk omdat ze erop wijst dat we met beide voeten in de
val trappen die terroristen voor ons spannen. De val die erin bestaat om een
scheidingslijn te trekken waar er geen is, een tussen moslims en niet-moslims.’
Anders gelezen is het passend om hier een kromredenering
recht te zetten: Parys vergelijkt een moslima die een abaja draag met moslima’s
die niet opvallen door hun kledij. Moslima’s die vestimentair onherkenbaar zijn
maar even vrome moslims kunnen zijn. Want voor alle duidelijkheid, volgens de
religieuze regels van de Islam wordt ook de poetsvrouw van Parys niet verplicht
om zich te hullen in een abaya. Waardoor haar kledij ook kan gezien worden als
een signaal van ‘niet gewone moslima’. Gelukkig nog steeds uitzonderingen, al neemt ogenschijnlijk de dwang
of vrije wil tot het dragen van dergelijke religieus geïnspireerde kledij, toe.
Nog vervelender is de vaststelling dat Parys de schuld legt
bij die dames op de trein die schrik hadden. Is het dan te hoog gegrepen voor
een volksvertegenwoordiger om in te zien dat zijn poetsvrouw mits een heel
klein beetje empathie, deze islamofobie had kunnen voorkomen door haar abaja
voor één keer thuis te laten. Dan hadden ook zijn vrienden op de borrel geen
schrik hoeven te hebben. Helaas, zoveel verdraagzaamheid had de jonge dame niet.
Daardoor wijst haar gedrag op een gevaarlijke vorm van fundamentalistische godsdienstbeleving.
Daar tegenover moeten wij ons niet laten afschrikken maar er een cultureel
reveil tegenover plaatsen: Wij nemen die onterechte beschuldiging niet meer.
Pleidooi voor een debat over de sharia
Waar Parys wel een punt heeft is dat het gevaar van
veralgemening bestaat, maar dan wel in
beide richtingen. In beide richtingen, omdat er zoals hiervoor aangetoond
wel degelijk een scheidslijn bestaat tussen onze cultuur en de sharia – ook al
weigert hij die te zien. Om hierover duidelijkheid te krijgen, volstaat een
bezorgde opiniemaker niet. Precies daarover hebben we een tegensprekelijk debat
nodig tussen moslims en niet-moslims.
Misschien moet Parys bij de volgende gelegenheid eens uitleggen aan zijn poetsvrouw wat wij verstaan onder de verworven ‘scheiding van Kerk en Staat’ en haar vragen of ze bereid is om deze ook toe te passen als moslima? Ik kijk dus uit naar een volgende column waarin hij bevestigt dat zijn poetsvrouw de sharia verwerpt omdat deze niet in overeenstemming is met onze democratische rechtsorde zoals het Europees Hof in 2003 en 2004 al heel duidelijk maakte. Dat is toch wel een belangrijk aspect van een geslaagde multiculturele samenleving.
Misschien moet Parys bij de volgende gelegenheid eens uitleggen aan zijn poetsvrouw wat wij verstaan onder de verworven ‘scheiding van Kerk en Staat’ en haar vragen of ze bereid is om deze ook toe te passen als moslima? Ik kijk dus uit naar een volgende column waarin hij bevestigt dat zijn poetsvrouw de sharia verwerpt omdat deze niet in overeenstemming is met onze democratische rechtsorde zoals het Europees Hof in 2003 en 2004 al heel duidelijk maakte. Dat is toch wel een belangrijk aspect van een geslaagde multiculturele samenleving.
Dat hij aandringt op een genuanceerd oordeel deel ik
volmondig. Maar dan moet hij bereid zijn om zijn blikveld te verruimen door bij
voorbeeld eens te lezen wat ex-moslims vertellen over hun ervaringen (lees hier
en hier).
Weten hij en de politiek-correcte elite wel wat er allemaal
in de sharia staat? Voor wie wil nuanceren op basis van kennis, raden we alvast
volgende
bijdrage aan.
Pjotr
1 opmerking:
Een goed artikel om het betekenis van de Sharia beter te verstaan
http://www.libertiesalliance.org/2012/08/05/wat-verstaat-men-onder-sharia-waar-komt-deze-vandaan-en-waarom-is-dit-zo-belangrijk-de-toespraak-van-hans-jansen-op-het-icla-congres-in-brussel-op-9-juli-2012/
Een reactie posten