MEDIA EN POLITIEK -
ANDERS GELEZEN
Twee opvallende voorbeelden en dan nog in twee totaal
verschillende domeinen, leren ons dat in de ogen van sommige politici en mediakanalen
het federaal niveau steeds onbelangrijker wordt.
Voorbeeld 1
Defensiebeleid in communautair vaarwater
Defensieminister De Crem wordt dan toch geen
secretaris-generaal van de NAVO. Maar ondertussen zit hij niet stil. Zo heeft
hij nog een investeringsplannetje van 170 miljoen euro op tafel liggen. Dat
moet ervoor zorgen dat de Airbus A400M, vervanger van de ondertussen zo
vertrouwde C130-vrachtvliegtuigen, kunnen opgevangen worden op de luchthaven
van Melsbroek. De MR, bij monde van Denis Ducarme verwijt De Crem in La
Libre Belgique een gebrek aan transparantie en (opnieuw) een Vlaamse
voorkeursbehandeling in plaats van een Belgische visie.
Melsbroek ligt toch in Vlaanderen
Melsbroek ligt in Vlaanderen en dus liggen de Franstaligen
dwars. Na de rel rond het tekort aan Franstalige generaals ligt er een nieuwe
ronde communautaire touwtrekkerij op de tafel. In LLB heeft MR-politicus
Ducarme nogal wat bezwaren. Zo laat hij optekenen (vrije vertaling) “Er is geen
enkel debat geweest, noch een goedkeuring om de acht A400M te stationeren op de
basis van Melsbroek. Daarom probeert De Crem het er nog gauw gauw op het
laatste door te sluizen. We moeten hier eerst over discussiëren vooraleer de
officiële bestelling wordt geplaatst”. Zij die de aankoop van de A400M
geen goede zaak vinden zullen deze steun uit onverwachte hoek wel
appreciëren. Maar meer dan een achterhoedegevecht is het niet.
Ducarmes oproep om nog geen beslissing te nemen en dus de
bestelling op de lange baan te schuiven is een niet mis te verstane dreiging.
Van oorlogstaal (of noem het chantage) zijn ze duidelijk niet bang bezuiden de
taalgrens. Maar dat wisten we al van toen Vlaanderen meende de (Waalse)
wapenexport te moeten tegenhouden op basis van humanitaire argumenten. Het duurde hooguit één week en
de wapenexport was geregionaliseerd. Zo simpel is het wanneer men op tafel
durft te kloppen.
Maar gelukkig is er aan Waalse kant geen sprake van enig
bekrompen provincialisme. Voor de MR moeten de vliegtuigen naar de
luchtmachtbasis in Florennes (Provincie Namen, waar de MR voet aan de grond
heeft), maar de PS verkiezen de luchthaven van Beauvechain (Waals Brabant en
thuishaven van Flahaut). Vermoeiend, maar oh zo Belgisch.
Militaire technologie splitsen
Het gaat voor Ducarme niet enkel over de stationering, want
zo merkt hij op, “deze investering zorgt ervoor dat Vlaanderen nog meer
militaire technologie op haar grondgebied krijgt. Zoals dat ook al het geval
was met de F16”.
Melsbroek is inderdaad Vlaams grondgebied en we weten dat
het territorialiteitsprincipe voor de Waalse politiek heilig is. Behalve als
het gaat om Franstalige taalprivileges. Een zoveelste voorbeeld van het gebrek
aan een gemeenschappelijke visie en van de de facto splitsing van België.
Hopelijk wordt de Vlaamsgezinde vleugel binnen CD&V wakker, mocht blijken
dat een van hun ministers nog maar eens wordt weggezet.
Ducarme gaat trouwens in de fout met zijn verwijzing naar de
F16-aankoop. De 'compensaties' gingen, afgaande op de officiële en
niet-betwiste cijfers, in grote mate naar Waalse en Brusselse bedrijven.
Om zijn oproep kracht bij te zetten vond Ducarme instemming
bij Luc Gennart (kandidaat op de MR-lijst en voormalig commandant van de
luchtmachtbasis te Florennes). Na diens verwijten aan De Crem die te weinig
Franstaligen benoemde tot generaal, heeft hij hier een tweede kans om
stoorzender te spelen. Volgens hem “is de plaatsing in Florennes goedkoper en
Melsbroek zal binnen tien jaar toch moeten verdwijnen onder expansiedruk van de
luchthaven van Zaventem”. Over de prijs zal nog wel een woordje gesproken
worden maar het is wel wenselijk dat de regering een duidelijk antwoord geeft
op de overlevingskansen van de militaire luchthaven te Melsbroek op langere
termijn.
De conclusie zou dus wel eens kunnen zijn dat zijn laatste
defensieproject in de federale koelkast verdwijnt. Dan is het tijd voor De Crem
om naar zijn thuisbasis terug te keren, waar hij samen met de N-VA wel de
lakens kan uitdelen zonder tegenstand. Voor een polyglot en ambitieus man is
dat een magere troost.
Voorbeeld 2
De berekening van partijprogramma’s
Een
gemeenschappelijk initiatief van de VRT, De Standaard en De Tijd doet beroep op
academici om de partijprogramma’s te berekenen. Mooi initiatief liet ik de
ombudsman van DS weten. Maar zo vroeg ik hem, zullen ook de partijprogramma’s
van de Franstalige partijen berekend worden? Eraan toevoegend dat ook deze
programma’s een belangrijke rol spelen tijdens de regeringsonderhandelingen.
Zijn antwoord kan u hieronder lezen.
Tom Naegels, ombudsman: “Ik heb net gebeld met professor
André Decoster, professor aan de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
aan de KU Leuven, die de berekening doet in opdracht van de VRT, De Standaard
en De Tijd. Hij vertelt me dat de partijprogramma's van de Franstalige partijen
niet in het project zijn opgenomen. Voor de *federale* materies zou het op zich
een goed idee zijn, zegt hij zelf, omdat de Vlaamse partijen ook in hun
verkiezingscommunicatie vaak verwijzen naar voorstellen aan Franstalige kant,
en dan is het nuttig om ook de kostprijs daarvan te kennen. Maar uiteindelijk
heeft, tijdens de gesprekken over het afbakenen van het project, die piste het
niet gehaald, omdat 1. de Franstalige partijen bij aanvang weinig animo
vertoonden voor het project (ondertussen is dat enigszins veranderd, zegt
professor Decoster, maar nu is er niet genoeg tijd meer), 2. de media die
opdrachtgever waren, zich als eerste opdracht stelden om hun Vlaamse kijkers en
lezers te informeren over de voorstellen van de partijen waar die kijkers en
lezers daadwerkelijk op kunnen stemmen, 3. de KUL minder tijd en mankracht
heeft dan het CPB in Nederland, dat al lang de partijprogramma's doorrekent.
In december vorig
jaar publiceerde dezelfde onderzoeksgroep wel een doorrekening van een voorstel
van de MR voor nieuwe tarieven in de personenbelasting: http://www.flemosi.be/uploads/222/131226%20MR%20flash.pdf”.
Einde citaat.
Waalse partijprogramma’s niet interessant
De argumenten van professor Decoster, KU Leuven, roepen toch
wel belangrijke vragen op.
Eerste argument: de Franstaligen waren niet geïnteresseerd
Met zijn eerste punt maakt hij duidelijk dat zijn onderzoek
afhankelijk was van de bereidheid van de (Franstalige) politieke partijen om
zich al of niet te onderwerpen aan deze ‘proef op de som’. Sinds wanneer mag
een onafhankelijk onderzoek zich neerleggen bij het gebrek aan goodwill bij de
doelgroep? Ik kan mij wel voorstellen dat politieke partijen die hun
voorstellen zelf niet becijferden of de cijfers niet willen vrijgeven, geen
gemakkelijke ‘klanten’ zijn. Maar het lijkt mij objectief wel noodzakelijk om
de lezers/kijkers hierover te informeren over de onwil van de Franstalige
partijen.
Misschien is dit argument slechts een voorwendsel dat moet
verhullen dat zowel de opdrachtgevers
als Decoster het belang van de Franstalige voorstellen onvoldoende inzagen. Of de vinger niet op de zere wonde durven
leggen.
Decoster antwoordt nochtans dat het interessant zou zijn
omwille van de federale materies. En hij heeft absoluut gelijk want uit zijn
eigen cijfers blijkt dat het federale niveau ook na de zesde staatshervorming
nog altijd belangrijker blijft dan de gewesten: Alles samen behoudt de federale
overheid de controle over zo'n 55% van alle openbare uitgaven in België (33,8%
voor het federale deel van de SZ en 21,4% voor de andere federale overheden,
cijfers prof. A. Decoster). Het volledig artikel dat handelt over de foute
informatie door de VRT is hier te
lezen. Uit dat artikel blijkt ook dat zowat 80 van de fiscale inkomsten
federaal blijven.
Tweede argument: de opdrachtgevers waren niet geïnteresseerd
Volgens Decoster waren de opdrachtgevers vooral
geïnteresseerd in de Vlaamse voorstellen omdat de Vlamingen enkel tussen die
partijen kunnen kiezen. Naegels spreekt hem niet tegen. Een plausibele uitleg
waarmee ze bevestigen dat in onze parlementaire democratie de kiezer irrelevant
is eenmaal hij/zij het stemhokje verlaten heeft.
Inderdaad, de Franstalige partijprogramma’s worden pas
belangrijk na de verkiezingen. Wanneer de Franstalige en de Nederlandstalige
partijen samen aan de tafel zitten om een ‘gemeenschappelijk’ federaal regeringsprogramma
te onderhandelen. Dan zijn alle partijprogramma’s – en vooral de onderlinge
verschillen – belangrijk.
Het is jammer dat deze oefening niet belangrijk genoeg was.
Jammer omdat het wel interessante informatie kan opleveren, waar we nu van
verstoken blijven. Zo zou de invloed van elke partij op het regeringsbeleid kunnen
in beeld gebracht worden. Wel vervelend voor politieke tenoren (zoals
Verhofstadt met Paars) die hun partijprogramma opofferden aan hun persoonlijke
ambities. Of zoals Leterme uiteindelijk verantwoordelijkheid nam ook al stond
het volkomen haaks op zijn verkiezingsprogramma dat hem 800.000 voorkeurstemmen
opleverde.
Maar wanneer de VRT, DS en DT zich niet interesseren voor
wat er nadien kan komen, mag de vraag gesteld worden of dit initiatief wel de
moeite en de kosten waard was. Immers, het regeerakkoord is altijd al een
compromis tussen alle partijprogramma’s geweest. De berekening van de
afzonderlijke programma’s zijn dan nutteloos, want niet meer adequaat. ook Franstalige eisen liggen er op tafel. En
het zal weinig Vlamingen verbazen mocht blijken dat het regeerakkoord vooral
een doordruk is van de Franstalige partijprogramma’s. Kortom deze studie is te
beperkt mede door de kortzichtigheid van de opdrachtgevers.
Derde argument: de KU Leuven heeft onvoldoende middelen
Het argument als zou de KU Leuven te weinig tijd en middelen
hebben om ook de Franstalige partijprogramma’s te berekenen is op zijn minst
opmerkelijk. Het ondergraaft de vorige argumenten. Als de KU Leuven dan toch
niet de mogelijkheid heeft om alle partijprogramma’s te berekenen dan zijn de
vorige argumenten zonder voorwerp. Het doet er dan niet toe of de Franstaligen
geïnteresseerd zijn of niet. Het doet er dan niet toe of de opdrachtgevers het
al of niet wilden. Eigenlijk is dergelijke redenering een academicus onwaardig.
Het versterkt de idee dat men nogal amateuristisch (en wellicht te laat op het
idee kwam om iets te doen) te werk ging. Het doet alvast vrezen voor de academische
kwaliteit van het onderzoek.
Dit argument roept een ander vraag op: waarom doen de
universiteiten niet meer onderzoek naar dergelijke onderwerpen? Het is toch van
groot maatschappelijk belang te weten welke plannen de toekomstige federale
regering heeft. N-VA wijst in haar verkiezingscampagne naar mijn aanvoelen heel
terecht op het belang van de Franstalige partijprogramma’s. Het is wel zo dat
de Vlaamse kiezers niet kunnen stemmen op de Franstalige partijen, maar die
kiezers verwachten wel van hun Vlaamse verkozenen dat ze, bij de
onderhandelingen met de Franstaligen de essentie van hun programma niet
opgeven. Anders gezegd, ze mogen de belangrijkste politieke (maatschappelijke)
breekpunten niet opofferen aan de gulzigheid van een minderheid.
Mijn conclusie is dat de opdrachtgevers de met veel bombarie
aangekondigde berekening van de partijprogramma’s nogal amateuristisch hebben
aangepakt en dat zowel de media als professor Decoster weinig inspanningen deed om ook de
Franstalige partijen te overtuigen om al hun informatie vrij te geven.
De kans dat de Vlaamse kiezers nu met meer kennis van zaken
zullen kunnen kiezen is niet meer dan een academisch verpakte fata morgana.
Citaten van de week
Bart Haeck in DT: Zo
is het ook met de Belgische staatsschuld. Dat die te hoog is en dus lager moet,
erkent vriend en vijand. Het maakt België kwetsbaar. De Belgische overheid
betaalt op dit moment jaarlijks een goede 12 miljard euro rente. Dat is meer
dan het totale budget voor werkloosheidsuitkeringen, loopbaanonderbreking en
brugpensioen inbegrepen. En wat erger is, het is niet ondenkbaar dat een schok
op de financiële markten de rente plots met de helft hoger doet schieten - denk
maar aan de financiële crisis. De helft hoger betekent 6 miljard euro, of het
budget van Defensie, Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking én Justitie
samen. Dat is geen geruststellende gedachte.
DM 31/03/14 Peter
Dedecker, N-VA (ACW
geen kleine arme jongetjes): "CD&V
heeft de laatste jaren niets betekend voor de Arco-coöperanten. Ze hebben er
net alles aan gedaan om het dossier onder de radar te houden. Zelfs nu
nog", vindt Dedecker. "In februari kreeg het kabinet van Geens het
nieuws van de Europese Commissie dat hun onderzoek klaar is en dat de huidige
staatswaarborg wordt vernietigd. Door een juridisch trucje heeft hij uitstel
gekregen, maar iedereen weet dat het einde verhaal is voor de waarborg na de
verkiezingen. Toch heeft hij niet de moed om dat te zeggen. Dat is pervers. Dat
is mensen van de domme houden."
"Laat ons even de rekensom maken. In De Morgen stond
dat ze een commercieel contract hebben bij Belfius voor 1,1 miljard euro. Dat
is een serieuze som. En dan weten we nog niet wat er bij andere binnen- en
buitenlandse banken geparkeerd is. Daarnaast is bekend dat het ACW voor 17
miljoen aan verzekeringspremies betaalt voor haar patrimonium. Een aanzienlijk
deel daarvan zijn brandverzekeringen. De normale factor daarvoor is 1 euro aan
premie betalen voor elke 800 euro aan waarde van het gebouw. Je ziet: het ACW
is echt geen groep arme, kleine jongens. Ze hebben nog altijd luxehotels in
Frankrijk en Zwitserland. Loop eens over de Korenmarkt in Gent, het
postkaartbeeld van de stad. De helft van de gebouwen daar zijn hun eigendom.
Ook in Brugge en Hasselt bezitten ze historische panden. Het ACW kan de Arco-coöperanten
voor een groot stuk vergoeden."
Jan Vandecasteele, algemeen secretaris OKRA, is woedend over de
titel van het nieuwe boek van Peter Dedecker, ‘Een zuil van zelfbediening’.
Zijn open brief is duidelijk: “Een
zuil van zelfbediening, dat is de titel van het boek van Peter Dedecker. Daarmee viseert hij ondermeer opnieuw de
Christelijke Arbeidersbeweging waar OKRA een partnerorganisatie van is. Met
een zin als dit haalt Dedecker het dagelijkse waardevolle werk van 15 000
OKRA-vrijwilligers onderuit en bij uitbreiding dat van alle vrijwilligers van
de Christelijke Arbeidersbeweging”. Anders
gelezen, is dit een heel begrijpelijke reactie. Misschien toch de lezers aanbevelen
om het boek te lezen. Staat daar iets in over die waardevolle vrijwilligers? Of
gaat het over een gulzige top die zwaar in de fout ging?
Tinneke Beeckman in DS (over traditie en erfgoed als garant
voor cultuur-rijke toekomst): “Dat het Vlaamse culturele erfgoed niet meer
wordt geapprecieerd, is dus dramatisch, zelfs voor de kritische geesten.
Kritiek vraagt nu eenmaal meer dan sentimentele reacties uit afkeer of
schaamte. En het wil meer dan de stelselmatige afbraak van elke politieke
gemeenschap zoals avant-gardekunstenaars het graag zouden willen. Dat de
samenleving steeds meer divers wordt, is geen excuus voor culturele
nalatigheid: diversiteit vergroot het belang van cultureel erfgoed, zowel voor
de oude als voor de nieuwe inwoners.”
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten