04 april 2014

Federaal beleid is niet belangrijk


 


MEDIA EN POLITIEK  -  ANDERS GELEZEN
 
Twee opvallende voorbeelden en dan nog in twee totaal verschillende domeinen, leren ons dat in de ogen van sommige politici en mediakanalen het federaal niveau steeds onbelangrijker wordt.

Voorbeeld 1
Defensiebeleid in communautair vaarwater
 Defensieminister De Crem wordt dan toch geen secretaris-generaal van de NAVO. Maar ondertussen zit hij niet stil. Zo heeft hij nog een investeringsplannetje van 170 miljoen euro op tafel liggen. Dat moet ervoor zorgen dat de Airbus A400M, vervanger van de ondertussen zo vertrouwde C130-vrachtvliegtuigen, kunnen opgevangen worden op de luchthaven van Melsbroek. De MR, bij monde van Denis Ducarme verwijt De Crem in La Libre Belgique een gebrek aan transparantie en (opnieuw) een Vlaamse voorkeursbehandeling in plaats van een Belgische visie.

 Melsbroek ligt toch in Vlaanderen
 Melsbroek ligt in Vlaanderen en dus liggen de Franstaligen dwars. Na de rel rond het tekort aan Franstalige generaals ligt er een nieuwe ronde communautaire touwtrekkerij op de tafel. In LLB heeft MR-politicus Ducarme nogal wat bezwaren. Zo laat hij optekenen (vrije vertaling) “Er is geen enkel debat geweest, noch een goedkeuring om de acht A400M te stationeren op de basis van Melsbroek. Daarom probeert De Crem het er nog gauw gauw op het laatste door te sluizen. We moeten hier eerst over discussiëren vooraleer de officiële bestelling wordt geplaatst”. Zij die de aankoop van de A400M geen goede zaak vinden zullen deze steun uit onverwachte hoek wel appreciëren. Maar meer dan een achterhoedegevecht is het niet.
Ducarmes oproep om nog geen beslissing te nemen en dus de bestelling op de lange baan te schuiven is een niet mis te verstane dreiging. Van oorlogstaal (of noem het chantage) zijn ze duidelijk niet bang bezuiden de taalgrens. Maar dat wisten we al van toen Vlaanderen meende de (Waalse) wapenexport te moeten tegenhouden op basis van humanitaire     argumenten. Het duurde hooguit één week en de wapenexport was geregionaliseerd. Zo simpel is het wanneer men op tafel durft te kloppen.
Maar gelukkig is er aan Waalse kant geen sprake van enig bekrompen provincialisme. Voor de MR moeten de vliegtuigen naar de luchtmachtbasis in Florennes (Provincie Namen, waar de MR voet aan de grond heeft), maar de PS verkiezen de luchthaven van Beauvechain (Waals Brabant en thuishaven van Flahaut). Vermoeiend, maar oh zo Belgisch.

 Militaire technologie splitsen

Het gaat voor Ducarme niet enkel over de stationering, want zo merkt hij op, “deze investering zorgt ervoor dat Vlaanderen nog meer militaire technologie op haar grondgebied krijgt. Zoals dat ook al het geval was met de F16”.
 Melsbroek is inderdaad Vlaams grondgebied en we weten dat het territorialiteitsprincipe voor de Waalse politiek heilig is. Behalve als het gaat om Franstalige taalprivileges. Een zoveelste voorbeeld van het gebrek aan een gemeenschappelijke visie en van de de facto splitsing van België. Hopelijk wordt de Vlaamsgezinde vleugel binnen CD&V wakker, mocht blijken dat een van hun ministers nog maar eens wordt weggezet.
Ducarme gaat trouwens in de fout met zijn verwijzing naar de F16-aankoop. De 'compensaties' gingen, afgaande op de officiële en niet-betwiste cijfers, in grote mate naar Waalse en Brusselse bedrijven.
Om zijn oproep kracht bij te zetten vond Ducarme instemming bij Luc Gennart (kandidaat op de MR-lijst en voormalig commandant van de luchtmachtbasis te Florennes). Na diens verwijten aan De Crem die te weinig Franstaligen benoemde tot generaal, heeft hij hier een tweede kans om stoorzender te spelen. Volgens hem “is de plaatsing in Florennes goedkoper en Melsbroek zal binnen tien jaar toch moeten verdwijnen onder expansiedruk van de luchthaven van Zaventem”. Over de prijs zal nog wel een woordje gesproken worden maar het is wel wenselijk dat de regering een duidelijk antwoord geeft op de overlevingskansen van de militaire luchthaven te Melsbroek op langere termijn.
De conclusie zou dus wel eens kunnen zijn dat zijn laatste defensieproject in de federale koelkast verdwijnt. Dan is het tijd voor De Crem om naar zijn thuisbasis terug te keren, waar hij samen met de N-VA wel de lakens kan uitdelen zonder tegenstand. Voor een polyglot en ambitieus man is dat een magere troost.  

Voorbeeld 2 
De berekening van partijprogramma’s
 Een gemeenschappelijk initiatief van de VRT, De Standaard en De Tijd doet beroep op academici om de partijprogramma’s te berekenen. Mooi initiatief liet ik de ombudsman van DS weten. Maar zo vroeg ik hem, zullen ook de partijprogramma’s van de Franstalige partijen berekend worden? Eraan toevoegend dat ook deze programma’s een belangrijke rol spelen tijdens de regeringsonderhandelingen. Zijn antwoord kan u hieronder lezen.
Tom Naegels, ombudsman: “Ik heb net gebeld met professor André Decoster, professor aan de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven, die de berekening doet in opdracht van de VRT, De Standaard en De Tijd. Hij vertelt me dat de partijprogramma's van de Franstalige partijen niet in het project zijn opgenomen. Voor de *federale* materies zou het op zich een goed idee zijn, zegt hij zelf, omdat de Vlaamse partijen ook in hun verkiezingscommunicatie vaak verwijzen naar voorstellen aan Franstalige kant, en dan is het nuttig om ook de kostprijs daarvan te kennen. Maar uiteindelijk heeft, tijdens de gesprekken over het afbakenen van het project, die piste het niet gehaald, omdat 1. de Franstalige partijen bij aanvang weinig animo vertoonden voor het project (ondertussen is dat enigszins veranderd, zegt professor Decoster, maar nu is er niet genoeg tijd meer), 2. de media die opdrachtgever waren, zich als eerste opdracht stelden om hun Vlaamse kijkers en lezers te informeren over de voorstellen van de partijen waar die kijkers en lezers daadwerkelijk op kunnen stemmen, 3. de KUL minder tijd en mankracht heeft dan het CPB in Nederland, dat al lang de partijprogramma's doorrekent.
In december vorig jaar publiceerde dezelfde onderzoeksgroep wel een doorrekening van een voorstel van de MR voor nieuwe tarieven in de personenbelasting: http://www.flemosi.be/uploads/222/131226%20MR%20flash.pdf”. Einde citaat.

Waalse partijprogramma’s niet interessant
De argumenten van professor Decoster, KU Leuven, roepen toch wel belangrijke vragen op.
 
Eerste argument: de Franstaligen waren niet geïnteresseerd
Met zijn eerste punt maakt hij duidelijk dat zijn onderzoek afhankelijk was van de bereidheid van de (Franstalige) politieke partijen om zich al of niet te onderwerpen aan deze ‘proef op de som’. Sinds wanneer mag een onafhankelijk onderzoek zich neerleggen bij het gebrek aan goodwill bij de doelgroep? Ik kan mij wel voorstellen dat politieke partijen die hun voorstellen zelf niet becijferden of de cijfers niet willen vrijgeven, geen gemakkelijke ‘klanten’ zijn. Maar het lijkt mij objectief wel noodzakelijk om de lezers/kijkers hierover te informeren over de onwil van de Franstalige partijen.
Misschien is dit argument slechts een voorwendsel dat moet verhullen dat zowel de  opdrachtgevers als Decoster het belang van de Franstalige voorstellen onvoldoende inzagen.  Of de vinger niet op de zere wonde durven leggen.
Decoster antwoordt nochtans dat het interessant zou zijn omwille van de federale materies. En hij heeft absoluut gelijk want uit zijn eigen cijfers blijkt dat het federale niveau ook na de zesde staatshervorming nog altijd belangrijker blijft dan de gewesten: Alles samen behoudt de federale overheid de controle over zo'n 55% van alle openbare uitgaven in België (33,8% voor het federale deel van de SZ en 21,4% voor de andere federale overheden, cijfers prof. A. Decoster). Het volledig artikel dat handelt over de foute informatie door de VRT is hier te lezen. Uit dat artikel blijkt ook dat zowat 80 van de fiscale inkomsten federaal blijven.
Tweede argument: de opdrachtgevers waren niet geïnteresseerd
Volgens Decoster waren de opdrachtgevers vooral geïnteresseerd in de Vlaamse voorstellen omdat de Vlamingen enkel tussen die partijen kunnen kiezen. Naegels spreekt hem niet tegen. Een plausibele uitleg waarmee ze bevestigen dat in onze parlementaire democratie de kiezer irrelevant is eenmaal hij/zij het stemhokje verlaten heeft.
Inderdaad, de Franstalige partijprogramma’s worden pas belangrijk na de verkiezingen. Wanneer de Franstalige en de Nederlandstalige partijen samen aan de tafel zitten om een ‘gemeenschappelijk’ federaal regeringsprogramma te onderhandelen. Dan zijn alle partijprogramma’s – en vooral de onderlinge verschillen – belangrijk.
Het is jammer dat deze oefening niet belangrijk genoeg was. Jammer omdat het wel interessante informatie kan opleveren, waar we nu van verstoken blijven. Zo zou de invloed van elke partij op het regeringsbeleid kunnen in beeld gebracht worden. Wel vervelend voor politieke tenoren (zoals Verhofstadt met Paars) die hun partijprogramma opofferden aan hun persoonlijke ambities. Of zoals Leterme uiteindelijk verantwoordelijkheid nam ook al stond het volkomen haaks op zijn verkiezingsprogramma dat hem 800.000 voorkeurstemmen opleverde.
Maar wanneer de VRT, DS en DT zich niet interesseren voor wat er nadien kan komen, mag de vraag gesteld worden of dit initiatief wel de moeite en de kosten waard was. Immers, het regeerakkoord is altijd al een compromis tussen alle partijprogramma’s geweest. De berekening van de afzonderlijke programma’s zijn dan nutteloos, want niet meer adequaat.  ook Franstalige eisen liggen er op tafel. En het zal weinig Vlamingen verbazen mocht blijken dat het regeerakkoord vooral een doordruk is van de Franstalige partijprogramma’s. Kortom deze studie is te beperkt mede door de kortzichtigheid van de opdrachtgevers.
Derde argument: de KU Leuven heeft onvoldoende middelen
Het argument als zou de KU Leuven te weinig tijd en middelen hebben om ook de Franstalige partijprogramma’s te berekenen is op zijn minst opmerkelijk. Het ondergraaft de vorige argumenten. Als de KU Leuven dan toch niet de mogelijkheid heeft om alle partijprogramma’s te berekenen dan zijn de vorige argumenten zonder voorwerp. Het doet er dan niet toe of de Franstaligen geïnteresseerd zijn of niet. Het doet er dan niet toe of de opdrachtgevers het al of niet wilden. Eigenlijk is dergelijke redenering een academicus onwaardig. Het versterkt de idee dat men nogal amateuristisch (en wellicht te laat op het idee kwam om iets te doen) te werk ging. Het doet alvast vrezen voor de academische kwaliteit van het onderzoek.
Dit argument roept een ander vraag op: waarom doen de universiteiten niet meer onderzoek naar dergelijke onderwerpen? Het is toch van groot maatschappelijk belang te weten welke plannen de toekomstige federale regering heeft. N-VA wijst in haar verkiezingscampagne naar mijn aanvoelen heel terecht op het belang van de Franstalige partijprogramma’s. Het is wel zo dat de Vlaamse kiezers niet kunnen stemmen op de Franstalige partijen, maar die kiezers verwachten wel van hun Vlaamse verkozenen dat ze, bij de onderhandelingen met de Franstaligen de essentie van hun programma niet opgeven. Anders gezegd, ze mogen de belangrijkste politieke (maatschappelijke) breekpunten niet opofferen aan de gulzigheid van een minderheid.  

Mijn conclusie is dat de opdrachtgevers de met veel bombarie aangekondigde berekening van de partijprogramma’s nogal amateuristisch hebben aangepakt en dat zowel de media als professor Decoster  weinig inspanningen deed om ook de Franstalige partijen te overtuigen om al hun informatie vrij te geven.
De kans dat de Vlaamse kiezers nu met meer kennis van zaken zullen kunnen kiezen is niet meer dan een academisch verpakte fata morgana.

Citaten van de week

Bart Haeck in DT: Zo is het ook met de Belgische staatsschuld. Dat die te hoog is en dus lager moet, erkent vriend en vijand. Het maakt België kwetsbaar. De Belgische overheid betaalt op dit moment jaarlijks een goede 12 miljard euro rente. Dat is meer dan het totale budget voor werkloosheidsuitkeringen, loopbaanonderbreking en brugpensioen inbegrepen. En wat erger is, het is niet ondenkbaar dat een schok op de financiële markten de rente plots met de helft hoger doet schieten - denk maar aan de financiële crisis. De helft hoger betekent 6 miljard euro, of het budget van Defensie, Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking én Justitie samen. Dat is geen geruststellende gedachte.
DM 31/03/14 Peter Dedecker, N-VA (ACW geen kleine arme jongetjes): "CD&V heeft de laatste jaren niets betekend voor de Arco-coöperanten. Ze hebben er net alles aan gedaan om het dossier onder de radar te houden. Zelfs nu nog", vindt Dedecker. "In februari kreeg het kabinet van Geens het nieuws van de Europese Commissie dat hun onderzoek klaar is en dat de huidige staatswaarborg wordt vernietigd. Door een juridisch trucje heeft hij uitstel gekregen, maar iedereen weet dat het einde verhaal is voor de waarborg na de verkiezingen. Toch heeft hij niet de moed om dat te zeggen. Dat is pervers. Dat is mensen van de domme houden."
 "Laat ons even de rekensom maken. In De Morgen stond dat ze een commercieel contract hebben bij Belfius voor 1,1 miljard euro. Dat is een serieuze som. En dan weten we nog niet wat er bij andere binnen- en buitenlandse banken geparkeerd is. Daarnaast is bekend dat het ACW voor 17 miljoen aan verzekeringspremies betaalt voor haar patrimonium. Een aanzienlijk deel daarvan zijn brandverzekeringen. De normale factor daarvoor is 1 euro aan premie betalen voor elke 800 euro aan waarde van het gebouw. Je ziet: het ACW is echt geen groep arme, kleine jongens. Ze hebben nog altijd luxehotels in Frankrijk en Zwitserland. Loop eens over de Korenmarkt in Gent, het postkaartbeeld van de stad. De helft van de gebouwen daar zijn hun eigendom. Ook in Brugge en Hasselt bezitten ze historische panden. Het ACW kan de Arco-coöperanten voor een groot stuk vergoeden."
Jan Vandecasteele, algemeen secretaris OKRA, is woedend over de titel van het nieuwe boek van Peter Dedecker, ‘Een zuil van zelfbediening’. Zijn open brief is duidelijk: “Een zuil van zelfbediening, dat is de titel van het boek van Peter Dedecker.  Daarmee viseert hij ondermeer opnieuw de Christelijke Arbeidersbeweging waar OKRA een partnerorganisatie van is. Met een zin als dit haalt Dedecker het dagelijkse waardevolle werk van 15 000 OKRA-vrijwilligers onderuit en bij uitbreiding dat van alle vrijwilligers van de Christelijke Arbeidersbeweging”. Anders gelezen, is dit een heel begrijpelijke reactie. Misschien toch de lezers aanbevelen om het boek te lezen. Staat daar iets in over die waardevolle vrijwilligers? Of gaat het over een gulzige top die zwaar in de fout ging?
Tinneke Beeckman in DS (over traditie en erfgoed als garant voor cultuur-rijke toekomst): “Dat het Vlaamse culturele erfgoed niet meer wordt geapprecieerd, is dus dramatisch, zelfs voor de kritische geesten. Kritiek vraagt nu eenmaal meer dan sentimentele reacties uit afkeer of schaamte. En het wil meer dan de stelselmatige afbraak van elke politieke gemeenschap zoals avant-gardekunstenaars het graag zouden willen. Dat de samenleving steeds meer divers wordt, is geen excuus voor culturele nalatigheid: diversiteit vergroot het belang van cultureel erfgoed, zowel voor de oude als voor de nieuwe inwoners.”
 Pjotr
 
 



 

Geen opmerkingen: