20 maart 2014

Zelfbeschikkingsrecht niet voor Vlamingen




 

MEDIA EN POLITIEK – ANDERS GELEZEN

 

 

 

 

B Plus is een drukkingsgroep die zich verzet tegen het zelfbeschikkingsrecht van de Vlamingen. Confederalisme is evenmin aan hen besteed.


Op de webstek van de drukkingsgroep B Plus lezen we het volgende: “Bij de stichting van B Plus in 1998, hebben de oprichters zich als doel vooropgesteld om een drukkingsgroep, over alle partijgrenzen heen, tot stand te brengen. Deze groep zou enerzijds verzet bieden tegen separatisme (= geen recht op zelfbeschikking) en anderzijds ijveren voor een waarachtig en evenwichtig federalisme”. 


B Plus telt enkele bekende namen: voormalig hoofdredacteur van HLN Luc Van der Kelen (politiek raadgever), ministers van Staat Freddy Willockx en Willy Claes en gewezen VRT- baas Tony Marie.


Universele principes à la carte

Naar aanleiding van het zopas gehouden referendum in de Oekraïense Krim regio werd in de media gediscussieerd over de vraag of het zelfbeschikkingsrecht - een positief principe dat universeel erkend wordt – dan toch ondergeschikt moet zijn aan het principe van de onaantastbaarheid van een nationaal territorium (en de heersende macht).  

In het middagnieuws (17/03) op Eén kreeg professor Rik Coolsaet (sp.a signatuur) de vraag voorgelegd of de inwoners van de Krim regio zich niet mogen beroepen op hun zelfbeschikkingsrecht? Het was verhelderend hoe hij – als socialist en absoluut verdediger van de mensenrechten - zich in alle mogelijke bochten wrong om maar niet te moeten zeggen dat de Krim bevolking zich inderdaad mag beroepen op dit principe. Hij verwees terecht naar andere gevallen, Tsjechoslowakijë en Slovenië die van dit principe reeds gebruikt maakten en volwaardige leden werden van de EU. Even terzijde, het aanvaarden van het zelfbeschikkingsrecht voor de Krim bevolking houdt géén goedkeuring in voor de Russische militaire interventie. Daarover is de VN duidelijk: "een staat moet zich onthouden van promotie of steun -direct of indirect- van rebellen of separatistische activiteiten in andere staten ... of andere activiteiten die de eenheid of politieke orde van andere staten ondermijnen". (VN, Verklaring over niet-inmenging 1981). Maar of dat voor grote landen (ook de VS) ook een echt obstakel is?

Coolsaet wees op het gevaar dat andere regio’s ook wel eens beroep zouden doen op datzelfde principe en daarom vindt hij dat het niet zomaar mag gelden. Zo degradeert hij dit universele principe tot een principe à la carte. Volgens hem kan het alleen wanneer ook de eigen staat (de heersende macht dus) hiermee akkoord gaat. Een omfloerste manier om neen te zeggen. B Plus zal dus alvast van hem geen ongelijk krijgen, wanneer ze de Vlaamse gemeenschap elk recht op zelfbeschikking ontzeggen.

Zijn betoog verviel helaas tot cafépraat toen hij zijn voorbehoud illustreerde met een  absurd voorbeeld: stel dat de gemeente ‘Baarle Hertog’ onafhankelijk wil worden en aansluiten bij Nederland. Zo trekt hij het zelfbeschikkingsrecht van een volk in het belachelijke en reduceert een volk tot een dorpskwestie. Voor een professor internationale relaties en gewezen directeur politiek, is dat wel heel kort door de bocht. Hopelijk laat de VRT in de komende uren en dagen nog andere specialisten aan het woord.
 

DM vreest Belgische Krim toestanden

 Naar aanleiding van de aangekondigde publicatie van het boek ‘België: De onmogelijke opdracht’ [1] schrijft  Bart Eeckhout in DM onder meer het volgende: “Het is zeer goed denkbaar dat de Franstalige meerderheid in de Brusselse rand zich, bijvoorbeeld via een volksraadpleging, wil losmaken van het nieuwe Vlaanderen. Voor je het weet worden de huidige faciliteitengemeenten dan een Belgische Krim”. Ook hier wordt een volk dus gereduceerd tot de inwoners van een gemeente. Als we dan toch even in deze absurde logica mogen verder gaan, dan volstaat het om elke faciliteitengemeente bij Vlaamse wet te fusioneren met Vlaamse gemeenten zodat de Franstalige meerderheid een minderheid wordt. Misschien moeten we Sint-Genesius-Rode (met de familie Van Rompuy) laten fusioneren zodat ze een deelgemeente wordt van groot Gooik (met huidig burgmeester Michel Doomst en bijzonder goede vriend van Herman Van Rompuy).  

Een waarachtig en evenwichtig federalisme

Bij B Plus en andere anti-Vlaamse krachten wordt het ‘zelfbeschikkingsrecht’ steeds vervangen door separatisme. Met dergelijk negatief geladen woordgebruik wil men de bevolking angst aanjagen. Separatisme klinkt als gevaarlijk, terwijl zelfbeschikkingsrecht een positieve boodschap is. Hiermee bewijst deze drukkingsgroep dat ze niet zozeer Belgisch zijn maar vooral anti-Vlaams.

Nochtans klinkt de tweede doelstelling van B Plus positief: ijveren voor een waarachtig en evenwichtig federalisme. Hun visietekst sluit af met de zin: “Verdraagzaamheid en solidariteit, met respect voor ieders verscheidenheid, vormen de basisbeginselen in de actie van B Plus”.

Alleen blijkt het ook voor B Plus bestuursleden onmogelijk om deze basisbeginselen ook in de praktijk te brengen. Zo konden we lezen op de website dat de heer Vanden Burre, voorzitter van het directiecomité van B. Plus in 2010 een boek schreef “OUI! UNE AUTRE BELGIQUE EST POSSIBLE”. Daarin staat hoe de Belgische staat in de toekomst kan heringericht worden. Helaas, naast de titel lezen we ook dat het boek enkel in het Frans verkrijgbaar is. Op een vertaling naar het Nederlands is het nog altijd wachten. Voorwaar een mooi bewijs van hun respect voor ieders verscheidenheid.

 
Confederalisme gewogen en te licht bevonden

In Knack (14/03) krijgt B Plus de gelegenheid om kritiek te spuien op het confederaal voorstel van N-VA. De conclusie is duidelijk: gewogen en te licht bevonden. Samengevat in vier woorden: antidemocratisch, anti-solidair, utopisch en onrealistisch.

Eerste argument
Het eerste argument is dat een confederatie de burger geen enkele rechtstreekse inspraak geeft. Het zijn de onafhankelijke staten die onderhandelen over het beleid.

Rechtstreekse inspraakmogelijkheden hebben niets te maken met een federaal of confederaal model (zie Zwitserland), maar wel met een parlementaire ‘vertegenwoordigende’ democratie. In een parlementaire democratie kiest het volk enkel zijn vertegenwoordigers. Wat de politieke partijen nadien doen met hun macht, daar heeft de bevolking evenmin nog iets over te zeggen. Overigens, de politieke partijen hebben evenmin de mening van de burgers gevraagd toen ze hun nationale partijen splitsten, wegens onleefbaar. De splitsingsdrang bestaat dus al heel lang.

In een confederaal model heeft de kiezer ten minste nog het voordeel dat hij de partijen kan sanctioneren, terwijl in het huidig Belgisch systeem – met de vele grendelwetten - een beleid mogelijk is dat niet gedragen wordt door een meerderheid van een gemeenschap. Mocht Vlaanderen dank zij een confederaal model zelfstandig zijn verkiezingen kunnen organiseren, dan zou het bij voorbeeld de kieswetgeving kunnen aanpassen en de particratie terugdringen. Het zou zelfs zonder het akkoord van Walen en Brusselaars een of andere vorm van rechtstreekse democratie kunnen invoeren, zoals het bindend referendum. De conclusie is dat dit argument nogal licht uitvalt.     

Tweede argument
De tweede bemerking is dat het voorstel van N-VA te radicaal is en “nog heel wat elementen moeten geverifieerd en/of becijferd worden”. De onrust zal daarenboven zorgen voor spanningen die dan hun weerslag zullen hebben op de welvaart van de burger. Tenslotte verwijt men vaagheid over de Duitstalige regio, Defensie en de controle van het Luchtverkeer.

Dat er nogal wat berekeningen nodig zijn klopt. Maar is het niet zo dat veel berekeningen wel mogelijk zijn maar niemand ze nodig vindt? Wellicht uit schrik dat de burgers te veel zouden weten. Bij voorbeeld zouden we graag willen weten hoeveel het voortbestaan van België kost en waarom niet alle financiële data van de regio/gemeenschap worden bekend gemaakt? Het zijn alvast niet de weldenkende Vlamingen die zich hiertegen verzetten.

Daarenboven blijkt ook de huidige staatshervorming – in casu als men alles concreet in wetten wil gieten- in vele opzichten nog verder moet geverifieerd, becijferd én door rechters beoordeeld worden. Voor talrijke regelingen – met name regelingen die Vlamingen manifest discrimineren – zijn er juridische procedures bij Arbitragehof lopende. Dat bewijst dat de compromissen in het federaal model evenmin duidelijk zijn.

Dat N-VA de Duitstaligen zelf laat kiezen in welke mate ze passen in het confederaal model is inderdaad vaag maar wel zeer democratisch. Het is ook véél democratischer dan het PS-model dat hen zelfs oplegt dat ze in praktijk dezelfde coalitie moet vormen als in Namen.

Over Defensie en nog andere samenwerkingsmogelijkheden zijn er voldoende onderhandelingsmogelijkheden. De voorwaarden zijn alvast duidelijk: samenwerking is aanbevolen wanneer er een gemeenschappelijke beleidsvisie is en er een win win situatie ontstaat voor de onafhankelijke staten.

Of er onrust zal zijn hangt niet af van de N-VA maar vooral van zij die zich ten allen prijze – ook als dat de welvaart in het gedrang brengt – verzetten tegen deze Vlaamse verzuchtingen en tegen het opruimen van de talrijke en zware discriminaties van Vlamingen. Hier draait men dus de zaken om: zij die verandering willen zijn a priori fout, zij die het status quo verdedigen hebben a priori gelijk. Hier is geen sprake van te licht bevonden, maar wel van het meten met verschillen maten en gewichten.

Derde argument
Het derde argument waarom het N-VA model niet voldoet is dat er een opdeling gebeurt volgens taal en dat is volgens B Plus uniek in de wereld. Voorts staat N-VA voor een donkerblauw project en wordt de solidariteit afgebroken.

Het gebruik van dit argument toont aan hoe wereldvreemd B Plus wel is. De werkelijkheid is immers dat in de meeste staten  er slechts één officiële taal ( met soms gedulde minderheidstalen) is. Daarenboven kennen alle democratische meertalige staten een duidelijke afgrenzing van hun taalgebieden. In ééntalige staten is er uiteraard geen nood aan een opsplitsing volgens taal. Misschien zou men bij B Plus eens moeten kijken hoe men in Frankrijk tot die ééntalige Franse staat kwam. Of beter nog, eens nagaan hoe tijdens de Franse bezetting van België men komaf maakte met het Waalse dialect. 

Dat N-VA meer is dan een communautaire beweging en daarnaast ook een sociaal-economisch programma heeft, wordt door alle politologen en opiniemakers als positief ervaren. Het gebruik van begrippen zoals donderblauw en niet solidair kan B Plus niet hard maken. Het partijprogramma van N-VA vertrekt echter wel van een gezond principe: dat je eerst geld moet hebben vooraleer het te verdelen. We weten dat dit principe van goed bestuur in België  nooit belangrijk was. De staatsschuld kwam er vanzelf en zal ook wel vanzelf verdwijnen. Dit argument van B Plus weegt niet te licht, het is lichtzinnig.

Vierde argument
Als vierde argument beweert B Plus dat splitsen niet altijd efficiënter maakt. Door de splitsing van politie, brandweer, de sociale zekerheid, het verkeersbeleid en de spoorwegen zal volgens B Plus tot nog complexer structuren leiden. Van een meerwaarde is er absoluut geen sprake. Een frappant voorbeeld van de absurditeit van dergelijk voorstel is de splitsing van de spoorwegen, waardoor er in het België van morgen Vlaamse, Waalse, Brusselse en confederale treinen zullen rijden.

Deze argumentatie is intellectueel ronduit oneerlijk. De N-VA stelt helemaal niet voor dat vier spoorwegmaatschappijen moeten komen. Het stelt al evenmin voor dat er twee brandweerkorpsen zouden moeten zijn voor één gebied.

Het klopt natuurlijk dat splitsen niet altijd efficiënter maakt. Voor de beleidsdomeinen waar er winst zit in een samenwerking, zullen er ongetwijfeld samenwerkingsmogelijkheden bestaan, maar dan wel op vrijwillige basis. Want B Plus vergeet dat er momenteel nogal wat problemen zijn die efficiëntie in de weg staan. Zo kan men, omwille van een verplicht communautair evenwicht, het spoorwegennet in en rond de Antwerpse haven niet uitbreiden. Dat lijkt mij een voldoende reden om het beleid te splitsen.

Uit het gebruik argument blijkt de grote onwetendheid van P Plus inzake de spoorwegen. Op het Belgisch spoorwegennet rijden nu al treinen van heel veel nationaliteiten en een twintigtal maatschappijen. Er bestaat ook een Europese wetgeving inzake spoorvoorzieningen en -normen die ervoor zorgen dat de ‘nationaliteit’ van een trein totaal irrelevant is.

Een oneerlijk en volstrekt irrelevant argument. 

Vijfde argument
Als vijfde kritiek wijst men op de verborgen agenda, het separatisme. Het confederalisme is een tussenstap naar het separatisme. Ze weigeren de onafhankelijkheid als inzet van de verkiezingen te maken. Het is manifest kiezersbedrog om van de PS de enige vijand te maken.

Vermits de statuten van N-VA duidelijk de onafhankelijkheid als uiteindelijk doel voorstellen, kan men moeilijk spreken over een verborgen agenda. De logica van de Baert doctrine – waarbij geleidelijk gestreefd wordt naar een onafhankelijk Vlaanderen -  wordt ook door N-VA gevolgd. Het confederalisme kan inderdaad gelezen worden als een stap in de richting van zelfstandigheid. Maar tegelijk verliest B Plus al te gemakkelijk uit het oog dat N-VA op geen enkel moment gepleit heeft om dit doel op te leggen zonder een democratische meerderheid. Daardoor blijft onafhankelijkheid een verre droom tenzij een meerderheid van de Vlaamse bevolking kiest voor de V-partijen. Dan is er een volkomen legaal en democratisch draagvlak om het confederalisme vanuit de Vlaamse gemeenschap af te dwingen. Hopelijk is B Plus voldoende democratisch ingesteld om zich desgevallend hierbij neer te leggen.

Zesde argument
Als zesde argument wijst B Plus op de afbouw van de solidariteit tussen confederale staten.

Het klopt in elk geval dat de manier waarop in België de solidariteit georganiseerd wordt onder druk staat. België is ook het enige land waar er geen limieten zijn op de solidariteit en evenmin enige vorm van transparantie – laat staan verantwoording – opgelegd wordt.

Zelfs Europese steun wordt (nog te weinig) gecontroleerd en dat is maar goed ook.


Veel kenners weten dat hoe dan ook de huidige financiële transfers niet vol te houden zijn. Verschillende (ook onverdachte) economisten kwamen al tot de conclusie dat met de nieuwe financieringswet van de zesde staatshervorming de miljarden transfers nog zullen toenemen. Enkel het officiële kanaal (NB) spreekt van een minimale daling van enkele honderden miljoenen euro.

Na decennia van ondersteuning weten we dat de genereuze solidariteit niet geholpen heeft om de economische situatie in Wallonië en Brussel te verbeteren. Daarvoor kan men in elk geval N-VA niet de schuld geven.

Dit argument van B Plus houdt gewoon geen steek. Wellicht zou het opdoeken van de solidariteit onder de vorm van een ‘blanco cheque’, Wallonië meer helpen dan nu het geval is. Een zelfstandig Wallonië zal sneller orde op zaken moeten stellen omdat ze dan zelf moeten instaan voor hun welvaart.

Dit argument is naasr de kwestie: een federaal of confederaal model heeft op zich niets te maken met de hoogte van de solidariteit.

Zevende argument
De N-VA wil de Brusselaar laten kiezen tussen het Vlaamse en Waalse stelsel van sociale zekerheid. Daardoor wordt onrechtstreeks een subnationaliteit gecreëerd. Bovendien heeft dit voorstel geen enkel draagvlak en gaat het volledig voorbij aan de realiteit van de Brusselse hoofdstad, de multiculturele hoofdstad van Europa.

Wat N-VA wil is dat Vlamingen, of ze nu in Brussel of in Vlaanderen wonen, kunnen rekenen op dezelfde solidariteit via de sociale zekerheid. Men kan daar tegen zijn en vinden dat de Brusselaar, ongeacht of hij Franstalige of Vlaming is, beter zijn sociale zekerheid organiseert binnen de federatie Wallo-Brux. Dat is verdedigbaar op voorwaarde dat diezelfde federatie ook instaat voor de middelen om deze solidariteit te bekostigen. Men kan moeilijk Vlaanderen ontzeggen om voor zijn eigen bevolking te zorgen maar tegelijk er wel geld van eisen voor het organiseren van een afzonderlijke sociale zekerheid. Dat een voorstel om Brussel te responsabiliseren en de Vlaamse aanwezigheid in Brussel te verdedigen tegen een verdere Frankofone hegemonie, geen draagvlak heeft in Brussel is nogal wiedes. Precies daarom is het zo broodnodig. Fout argument. 

Achtste argument
De rationele voordelen van de schaalgrootte worden in ruil voor volledige autonomie volledig aan de kant geschoven, niet enkel op nationaal vlak, maar ook op internationaal (Europees) vlak. De schaalverkleining in Europa na de invoering van het confederalisme zal onvermijdelijk leiden tot verlies van macht, prestige en invloed.

Economisch klopt dit argument niet: schaalvoordelen zijn pas mogelijk als de omstandigheden voldoende gelijk zijn voor éénzelfde aanpak voor alle betrokkenen. Wallonië en Vlaanderen kennen echter een dermate verschillende economische én bestuursmatige cultuur dat België niet aan die voorwaarde voldoet.

Er zijn wel voordelen mogelijk door schaalgrootte via een selectieve samenwerking (wanneer er een win-win situatie ontstaat). Maar dat vereist een beleidsautonomie voor de deelstaten die B-plus mordicus afwijst. B-plus houdt blijkbaar niet van pragmatisme.

Naar buitenuit is er nood aan enig realisme. De macht, prestige en invloed van België in Europa is heel beperkt – tenzij voor enkele individuele carrières – zal het verlies wel meevallen. Overigens zou België met zijn confederaal model wel veel beter voorbeeld zijn voor de Europese Unie. Een Unie waarin er respect is voor de verscheidenheid aan culturen en rekening gehouden met het sociale weefsel van elke natie. Want ook hier wordt er ver boven de hoofden van de burger geregeerd.

Maar dit argument is vooral fout. Mocht Vlaanderen met zijn eigen prestaties kunnen pronken in plaats van ‘neergehaald’ te worden door de slechte resultaten van de andere deelstaten, dan zou het in Europa een beter imago hebben. Daarenboven zou het zijn eigen taal kunnen promoten terwijl het België van B Plus zich in het buitenland promoot als ééntalig Frans. Zelfs de Belgische voetbalbond ziet er geen graten in om België naar aanleiding van het wereldkampioenschap het Nederlands over het hoofd te zien. Foei!

Negende en laatste argument
De afbouw van de staatsschuld is wel degelijk een 'conditio sine qua non' voor het behoud van de welvaart in elk land, om het even in welke staatsvorm dit land ook georganiseerd is. In het confederale voorstel wordt door het opleggen van een absolute schuldenrem op het confederale niveau en met de opbrengsten van de BTW en de accijnzen gedurende 25 jaar, deze staatsschuld afgebouwd. Het aanvaarden dat de staten van de confederatie zelf schuldcreatie mogen aangaan om de confederale schuld af te bouwen, betekent in feite een verschuiving van de confederale schuld naar deze onafhankelijke staten. Wat is dan de toegevoegde waarde?

De toegevoegde waarde van een splitsing van de staatsschuld is nochtans duidelijk: dan moet elke deelstaat zijn eigen schulden delgen. Zonder een opsplitsing betaalt hoofdzakelijk Vlaanderen voor de schuld en de rente erop. B Plus bewijst hier nogmaals vooral anti-Vlaams te zijn.

 

B Plus heeft kritiek op het confederaal voorstel van N-VA maar heeft daarvoor helaas geen deugdelijke argumenten. Het zal wel een dogma zijn. Dan hoeven geen argumenten.

Pjotr 



[1] Remi Vermeiren, België: De onmogelijke opdracht, Pelckmans, maart 2014, 216 pagina's, 20 euro  
 



 


  

Geen opmerkingen: