MEDIA EN POLITIEK – ANDERS GELEZEN
B Plus is een
drukkingsgroep die zich verzet tegen het zelfbeschikkingsrecht van de
Vlamingen. Confederalisme is evenmin aan hen besteed.
Op de webstek van de drukkingsgroep B Plus lezen we het volgende: “Bij de stichting van B Plus in 1998, hebben de oprichters zich als doel vooropgesteld om een drukkingsgroep, over alle partijgrenzen heen, tot stand te brengen. Deze groep zou enerzijds verzet bieden tegen separatisme (= geen recht op zelfbeschikking) en anderzijds ijveren voor een waarachtig en evenwichtig federalisme”.
B Plus telt enkele bekende namen: voormalig hoofdredacteur van HLN Luc Van der Kelen (politiek raadgever), ministers van Staat Freddy Willockx en Willy Claes en gewezen VRT- baas Tony Marie.
Veel kenners weten dat hoe dan ook de huidige financiële transfers niet vol te houden zijn. Verschillende (ook onverdachte) economisten kwamen al tot de conclusie dat met de nieuwe financieringswet van de zesde staatshervorming de miljarden transfers nog zullen toenemen. Enkel het officiële kanaal (NB) spreekt van een minimale daling van enkele honderden miljoenen euro.
Op de webstek van de drukkingsgroep B Plus lezen we het volgende: “Bij de stichting van B Plus in 1998, hebben de oprichters zich als doel vooropgesteld om een drukkingsgroep, over alle partijgrenzen heen, tot stand te brengen. Deze groep zou enerzijds verzet bieden tegen separatisme (= geen recht op zelfbeschikking) en anderzijds ijveren voor een waarachtig en evenwichtig federalisme”.
B Plus telt enkele bekende namen: voormalig hoofdredacteur van HLN Luc Van der Kelen (politiek raadgever), ministers van Staat Freddy Willockx en Willy Claes en gewezen VRT- baas Tony Marie.
Universele principes à la
carte
Naar aanleiding
van het zopas gehouden referendum in de Oekraïense Krim regio werd in de media
gediscussieerd over de vraag of het zelfbeschikkingsrecht - een positief
principe dat universeel erkend wordt – dan toch ondergeschikt moet zijn aan het
principe van de onaantastbaarheid van een nationaal territorium (en de
heersende macht).
In het
middagnieuws (17/03) op Eén kreeg professor Rik Coolsaet (sp.a signatuur)
de vraag voorgelegd of de inwoners van de Krim regio zich niet mogen beroepen
op hun zelfbeschikkingsrecht? Het was verhelderend hoe hij – als socialist en
absoluut verdediger van de mensenrechten - zich in alle mogelijke bochten wrong
om maar niet te moeten zeggen dat de Krim bevolking zich inderdaad mag beroepen
op dit principe. Hij verwees terecht naar andere gevallen, Tsjechoslowakijë en
Slovenië die van dit principe reeds gebruikt maakten en volwaardige leden
werden van de EU. Even terzijde, het aanvaarden van het zelfbeschikkingsrecht
voor de Krim bevolking houdt géén goedkeuring in voor de Russische militaire
interventie. Daarover is de VN duidelijk: "een staat moet zich onthouden
van promotie of steun -direct of indirect- van rebellen of separatistische
activiteiten in andere staten ... of andere activiteiten die de eenheid of
politieke orde van andere staten ondermijnen". (VN, Verklaring over
niet-inmenging 1981). Maar of dat voor grote landen (ook de VS) ook een echt
obstakel is?
Coolsaet wees op
het gevaar dat andere regio’s ook wel eens beroep zouden doen op datzelfde
principe en daarom vindt hij dat het niet zomaar mag gelden. Zo degradeert hij
dit universele principe tot een principe à la carte. Volgens hem kan het alleen
wanneer ook de eigen staat (de heersende macht dus) hiermee akkoord gaat. Een omfloerste
manier om neen te zeggen. B Plus zal dus alvast van hem geen ongelijk krijgen,
wanneer ze de Vlaamse gemeenschap elk recht op zelfbeschikking ontzeggen.
Zijn betoog verviel
helaas tot cafépraat toen hij zijn voorbehoud illustreerde met een absurd voorbeeld: stel dat de gemeente ‘Baarle
Hertog’ onafhankelijk wil worden en aansluiten bij Nederland. Zo trekt hij het
zelfbeschikkingsrecht van een volk in het belachelijke en reduceert een volk
tot een dorpskwestie. Voor een professor internationale relaties en gewezen
directeur politiek, is dat wel heel kort door de bocht. Hopelijk laat de VRT in
de komende uren en dagen nog andere specialisten aan het woord.
DM vreest Belgische Krim toestanden
Naar aanleiding van de aangekondigde publicatie van het boek ‘België: De onmogelijke opdracht’ [1] schrijft Bart Eeckhout in DM onder meer het volgende: “Het is zeer goed
denkbaar dat de Franstalige meerderheid in de Brusselse rand zich, bijvoorbeeld
via een volksraadpleging, wil losmaken van het nieuwe Vlaanderen. Voor je het
weet worden de huidige faciliteitengemeenten dan een Belgische Krim”. Ook hier
wordt een volk dus gereduceerd tot de inwoners van een gemeente. Als we dan
toch even in deze absurde logica mogen verder gaan, dan volstaat het om elke
faciliteitengemeente bij Vlaamse wet te fusioneren met Vlaamse gemeenten zodat
de Franstalige meerderheid een minderheid wordt. Misschien moeten we
Sint-Genesius-Rode (met de familie Van Rompuy) laten fusioneren zodat ze een
deelgemeente wordt van groot Gooik (met huidig burgmeester Michel Doomst en
bijzonder goede vriend van Herman Van Rompuy).
Een waarachtig en
evenwichtig federalisme
Bij B Plus en andere
anti-Vlaamse krachten wordt het ‘zelfbeschikkingsrecht’ steeds vervangen door separatisme.
Met dergelijk negatief geladen woordgebruik wil men de bevolking angst
aanjagen. Separatisme klinkt als gevaarlijk, terwijl zelfbeschikkingsrecht een
positieve boodschap is. Hiermee bewijst deze drukkingsgroep dat ze niet zozeer
Belgisch zijn maar vooral anti-Vlaams.
Nochtans klinkt
de tweede doelstelling van B Plus positief: ijveren voor een waarachtig en
evenwichtig federalisme. Hun visietekst sluit af met de zin: “Verdraagzaamheid
en solidariteit, met respect voor ieders verscheidenheid, vormen de basisbeginselen
in de actie van B Plus”.
Alleen blijkt het
ook voor B Plus bestuursleden onmogelijk om deze basisbeginselen ook in de
praktijk te brengen. Zo konden we lezen op de website dat de heer Vanden
Burre, voorzitter van het directiecomité van B. Plus in 2010 een boek schreef
“OUI! UNE AUTRE BELGIQUE EST POSSIBLE”. Daarin staat hoe de Belgische staat in
de toekomst kan heringericht worden. Helaas, naast de titel lezen we ook dat
het boek enkel in het Frans verkrijgbaar is. Op een vertaling naar het
Nederlands is het nog altijd wachten. Voorwaar een mooi bewijs van hun respect
voor ieders verscheidenheid.
Confederalisme gewogen en te
licht bevonden
In
Knack (14/03) krijgt B Plus de gelegenheid om kritiek te spuien op het
confederaal voorstel van N-VA. De conclusie is duidelijk: gewogen en te licht
bevonden. Samengevat in vier woorden: antidemocratisch, anti-solidair, utopisch
en onrealistisch.
Eerste
argument
Het eerste argument is
dat een confederatie de burger geen enkele rechtstreekse inspraak geeft. Het
zijn de onafhankelijke staten die onderhandelen over het beleid.
Rechtstreekse inspraakmogelijkheden hebben niets te maken met een federaal of confederaal
model (zie Zwitserland), maar wel met een parlementaire ‘vertegenwoordigende’ democratie. In een
parlementaire democratie kiest het volk enkel zijn vertegenwoordigers. Wat de
politieke partijen nadien doen met hun macht, daar heeft de bevolking evenmin
nog iets over te zeggen. Overigens, de politieke partijen hebben evenmin de
mening van de burgers gevraagd toen ze hun nationale partijen splitsten, wegens
onleefbaar. De splitsingsdrang bestaat dus al heel lang.
In
een confederaal model heeft de kiezer ten minste nog het voordeel dat hij de
partijen kan sanctioneren, terwijl in het huidig Belgisch systeem – met de vele
grendelwetten - een beleid mogelijk is dat niet gedragen wordt door een
meerderheid van een gemeenschap. Mocht Vlaanderen dank zij een confederaal
model zelfstandig zijn verkiezingen kunnen organiseren, dan zou het bij
voorbeeld de kieswetgeving kunnen aanpassen en de particratie terugdringen. Het
zou zelfs zonder het akkoord van Walen en Brusselaars een of andere vorm van
rechtstreekse democratie kunnen invoeren, zoals het bindend referendum. De conclusie
is dat dit argument nogal licht uitvalt.
Tweede
argument
De tweede bemerking is
dat het voorstel van N-VA te radicaal is en “nog heel wat elementen moeten
geverifieerd en/of becijferd worden”. De onrust zal daarenboven zorgen voor
spanningen die dan hun weerslag zullen hebben op de welvaart van de burger.
Tenslotte verwijt men vaagheid over de Duitstalige regio, Defensie en de controle
van het Luchtverkeer.
Dat
er nogal wat berekeningen nodig zijn klopt. Maar is het niet zo dat veel
berekeningen wel mogelijk zijn maar niemand ze nodig vindt? Wellicht uit schrik
dat de burgers te veel zouden weten. Bij voorbeeld zouden we graag willen weten
hoeveel het voortbestaan van België kost en waarom niet alle financiële data van
de regio/gemeenschap worden bekend gemaakt? Het zijn alvast niet de weldenkende
Vlamingen die zich hiertegen verzetten.
Daarenboven blijkt ook
de huidige staatshervorming – in casu als men alles concreet in wetten wil
gieten- in vele opzichten nog verder moet geverifieerd, becijferd én door
rechters beoordeeld worden. Voor talrijke regelingen – met name regelingen die
Vlamingen manifest discrimineren – zijn er juridische procedures bij
Arbitragehof lopende. Dat bewijst dat de compromissen in het federaal model evenmin
duidelijk zijn.
Dat
N-VA de Duitstaligen zelf laat kiezen in welke mate ze passen in het confederaal
model is inderdaad vaag maar wel zeer democratisch. Het is ook véél democratischer dan het PS-model
dat hen zelfs oplegt dat ze in praktijk dezelfde coalitie moet vormen als in
Namen.
Over
Defensie en nog andere samenwerkingsmogelijkheden zijn er voldoende onderhandelingsmogelijkheden.
De voorwaarden zijn alvast duidelijk: samenwerking is aanbevolen wanneer er een
gemeenschappelijke beleidsvisie is en er een win win situatie ontstaat voor de
onafhankelijke staten.
Of
er onrust zal zijn hangt niet af van de N-VA maar vooral van zij die zich ten
allen prijze – ook als dat de welvaart in het gedrang brengt – verzetten tegen
deze Vlaamse verzuchtingen en tegen
het opruimen van de talrijke en zware discriminaties van Vlamingen. Hier draait men dus de
zaken om: zij die verandering willen zijn a priori fout, zij die het status quo
verdedigen hebben a priori gelijk. Hier is geen sprake van te licht bevonden,
maar wel van het meten met verschillen maten en gewichten.
Derde
argument
Het derde argument
waarom het N-VA model niet voldoet is dat er een opdeling gebeurt volgens taal
en dat is volgens B Plus uniek in de wereld. Voorts staat N-VA voor een
donkerblauw project en wordt de solidariteit afgebroken.
Het
gebruik van dit argument toont aan hoe wereldvreemd B Plus wel is. De
werkelijkheid is immers dat in de meeste staten
er slechts één officiële taal ( met soms gedulde minderheidstalen) is. Daarenboven kennen alle democratische meertalige
staten een duidelijke afgrenzing van hun taalgebieden. In ééntalige staten is
er uiteraard geen nood aan een opsplitsing volgens taal. Misschien zou men bij
B Plus eens moeten kijken hoe men in Frankrijk tot die ééntalige Franse staat
kwam. Of beter nog, eens nagaan hoe tijdens de Franse bezetting van België men
komaf maakte met het Waalse dialect.
Dat
N-VA meer is dan een communautaire beweging en daarnaast ook een
sociaal-economisch programma heeft, wordt door alle politologen en opiniemakers
als positief ervaren. Het gebruik van begrippen zoals donderblauw en niet
solidair kan B Plus niet hard maken. Het partijprogramma van N-VA vertrekt
echter wel van een gezond principe: dat je eerst geld moet hebben vooraleer het
te verdelen. We weten dat dit principe van goed bestuur in België nooit belangrijk was. De staatsschuld kwam er
vanzelf en zal ook wel vanzelf verdwijnen. Dit argument van B Plus weegt niet
te licht, het is lichtzinnig.
Vierde
argument
Als vierde argument
beweert B Plus dat splitsen niet altijd efficiënter maakt. Door de splitsing
van politie, brandweer, de sociale zekerheid, het verkeersbeleid en de
spoorwegen zal volgens B Plus tot nog complexer structuren leiden. Van een
meerwaarde is er absoluut geen sprake. Een
frappant voorbeeld van de absurditeit van dergelijk voorstel is de splitsing
van de spoorwegen, waardoor er in het België van morgen Vlaamse, Waalse,
Brusselse en confederale treinen zullen rijden.
Deze argumentatie is
intellectueel ronduit oneerlijk. De N-VA stelt helemaal niet voor dat vier
spoorwegmaatschappijen moeten komen. Het stelt al evenmin voor dat er twee
brandweerkorpsen zouden moeten zijn voor één gebied.
Het
klopt natuurlijk dat splitsen niet altijd efficiënter maakt. Voor de
beleidsdomeinen waar er winst zit in een samenwerking, zullen er ongetwijfeld
samenwerkingsmogelijkheden bestaan, maar dan wel op vrijwillige basis. Want B
Plus vergeet dat er momenteel nogal wat problemen zijn die efficiëntie in de
weg staan. Zo kan men, omwille van een verplicht communautair evenwicht, het
spoorwegennet in en rond de Antwerpse haven niet uitbreiden. Dat lijkt mij een
voldoende reden om het beleid te splitsen.
Uit
het gebruik argument blijkt de grote onwetendheid van P Plus inzake de
spoorwegen. Op het Belgisch spoorwegennet rijden nu al treinen van heel veel
nationaliteiten en een twintigtal maatschappijen. Er bestaat ook een Europese
wetgeving inzake spoorvoorzieningen en -normen die ervoor zorgen dat de
‘nationaliteit’ van een trein totaal irrelevant is.
Een
oneerlijk en volstrekt irrelevant argument.
Vijfde argument
Als vijfde kritiek
wijst men op de verborgen agenda, het separatisme. Het confederalisme is een
tussenstap naar het separatisme. Ze weigeren de onafhankelijkheid als inzet van
de verkiezingen te maken. Het is manifest kiezersbedrog om van de PS de enige
vijand te maken.
Vermits de statuten van
N-VA duidelijk de onafhankelijkheid als uiteindelijk doel voorstellen, kan men
moeilijk spreken over een verborgen agenda. De logica van de Baert doctrine –
waarbij geleidelijk gestreefd wordt naar een onafhankelijk Vlaanderen - wordt ook door N-VA gevolgd. Het
confederalisme kan inderdaad gelezen worden als een stap in de richting van
zelfstandigheid. Maar tegelijk verliest B Plus al te gemakkelijk uit het oog
dat N-VA op geen enkel moment gepleit heeft om dit doel op te leggen zonder een
democratische meerderheid. Daardoor blijft onafhankelijkheid een verre droom
tenzij een meerderheid van de Vlaamse bevolking kiest voor de V-partijen. Dan
is er een volkomen legaal en democratisch draagvlak om het confederalisme
vanuit de Vlaamse gemeenschap af te dwingen. Hopelijk is B Plus voldoende
democratisch ingesteld om zich desgevallend hierbij neer te leggen.
Zesde argument
Als zesde argument wijst B Plus op de afbouw van de
solidariteit tussen confederale staten.
Het klopt in elk geval dat
de manier waarop in België de solidariteit georganiseerd wordt onder druk
staat. België is ook het enige land waar er geen limieten zijn op de
solidariteit en evenmin enige vorm van transparantie – laat staan
verantwoording – opgelegd wordt.
Zelfs Europese steun wordt
(nog te weinig) gecontroleerd en dat is maar goed ook.
Veel kenners weten dat hoe dan ook de huidige financiële transfers niet vol te houden zijn. Verschillende (ook onverdachte) economisten kwamen al tot de conclusie dat met de nieuwe financieringswet van de zesde staatshervorming de miljarden transfers nog zullen toenemen. Enkel het officiële kanaal (NB) spreekt van een minimale daling van enkele honderden miljoenen euro.
Na decennia van
ondersteuning weten we dat de genereuze solidariteit niet geholpen heeft om de
economische situatie in Wallonië en Brussel te verbeteren. Daarvoor kan men in
elk geval N-VA niet de schuld geven.
Dit argument van B Plus houdt
gewoon geen steek. Wellicht zou het opdoeken van de solidariteit onder de vorm
van een ‘blanco cheque’, Wallonië meer helpen dan nu het geval is. Een
zelfstandig Wallonië zal sneller orde op zaken moeten stellen omdat ze dan zelf
moeten instaan voor hun welvaart.
Dit argument is naasr de
kwestie: een federaal of confederaal model heeft op zich niets te maken met de
hoogte van de solidariteit.
Zevende argument
De
N-VA wil de Brusselaar laten kiezen tussen het Vlaamse en Waalse stelsel van
sociale zekerheid. Daardoor wordt onrechtstreeks een subnationaliteit
gecreëerd. Bovendien heeft dit voorstel geen enkel draagvlak en gaat het
volledig voorbij aan de realiteit van de Brusselse hoofdstad, de multiculturele
hoofdstad van Europa.
Wat N-VA wil is dat Vlamingen, of ze nu in
Brussel of in Vlaanderen wonen, kunnen rekenen op dezelfde solidariteit via de
sociale zekerheid. Men kan daar tegen zijn en vinden dat de Brusselaar,
ongeacht of hij Franstalige of Vlaming is, beter zijn sociale zekerheid
organiseert binnen de federatie Wallo-Brux. Dat is verdedigbaar op voorwaarde
dat diezelfde federatie ook instaat voor de middelen om deze solidariteit te
bekostigen. Men kan moeilijk Vlaanderen ontzeggen om voor zijn eigen bevolking
te zorgen maar tegelijk er wel geld van eisen voor het organiseren van een
afzonderlijke sociale zekerheid. Dat een voorstel om Brussel te
responsabiliseren en de Vlaamse aanwezigheid in Brussel te verdedigen tegen een
verdere Frankofone hegemonie, geen draagvlak heeft in Brussel is nogal wiedes.
Precies daarom is het zo broodnodig. Fout argument.
Achtste argument
De
rationele voordelen van de schaalgrootte worden in ruil voor volledige
autonomie volledig aan de kant geschoven, niet enkel op nationaal vlak, maar
ook op internationaal (Europees) vlak. De schaalverkleining in Europa na
de invoering van het confederalisme zal onvermijdelijk leiden tot verlies van
macht, prestige en invloed.
Economisch klopt dit argument niet: schaalvoordelen zijn pas
mogelijk als de omstandigheden voldoende gelijk zijn voor éénzelfde aanpak voor
alle betrokkenen. Wallonië en Vlaanderen kennen echter een dermate
verschillende economische én bestuursmatige cultuur dat België niet aan die
voorwaarde voldoet.
Er zijn wel voordelen mogelijk door schaalgrootte via een
selectieve samenwerking (wanneer er een win-win situatie ontstaat). Maar dat
vereist een beleidsautonomie voor de deelstaten die B-plus mordicus afwijst.
B-plus houdt blijkbaar niet van pragmatisme.
Naar buitenuit is er nood aan enig realisme. De macht,
prestige en invloed van België in Europa is heel beperkt – tenzij voor enkele
individuele carrières – zal het verlies wel meevallen. Overigens zou België met
zijn confederaal model wel veel beter voorbeeld zijn voor de Europese Unie. Een
Unie waarin er respect is voor de verscheidenheid aan culturen en rekening
gehouden met het sociale weefsel van elke natie. Want ook hier wordt er ver
boven de hoofden van de burger geregeerd.
Maar dit argument is vooral fout. Mocht Vlaanderen met zijn
eigen prestaties kunnen pronken in plaats van ‘neergehaald’ te worden door de
slechte resultaten van de andere deelstaten, dan zou het in Europa een beter
imago hebben. Daarenboven zou het zijn eigen taal kunnen promoten terwijl het
België van B Plus zich in het buitenland promoot als ééntalig Frans. Zelfs de
Belgische voetbalbond ziet er geen graten in om België naar aanleiding van het
wereldkampioenschap het Nederlands over het hoofd te zien. Foei!
Negende en laatste argument
De
afbouw van de staatsschuld is wel degelijk een 'conditio sine qua non' voor het
behoud van de welvaart in elk land, om het even in welke staatsvorm dit land
ook georganiseerd is. In het confederale voorstel wordt door het opleggen van
een absolute schuldenrem op het confederale niveau en met de opbrengsten van de
BTW en de accijnzen gedurende 25 jaar, deze staatsschuld afgebouwd. Het
aanvaarden dat de staten van de confederatie zelf schuldcreatie mogen aangaan
om de confederale schuld af te bouwen, betekent in feite een verschuiving van
de confederale schuld naar deze onafhankelijke staten. Wat is dan de
toegevoegde waarde?
De toegevoegde waarde van een splitsing van de
staatsschuld is nochtans duidelijk: dan moet elke deelstaat zijn eigen schulden
delgen. Zonder een opsplitsing betaalt hoofdzakelijk Vlaanderen voor de schuld
en de rente erop. B Plus bewijst hier nogmaals vooral anti-Vlaams te zijn.
B Plus heeft kritiek op het confederaal voorstel
van N-VA maar heeft daarvoor helaas geen deugdelijke argumenten. Het zal wel
een dogma zijn. Dan hoeven geen argumenten.
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten