MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
De commotie rond twee belangrijke
maatschappelijke problemen, de opmars van de fundamentalistische Islam en de
controverse over de klimaatevolutie, toonde duidelijk aan dat de
kwaliteitsjournalistiek faalt in haar opdracht.
Paternalisme troef
Volgens de redenering van de redactie van De Standaard mag
iedereen aan bod komen, maar is er een dosering nodig (lees hier).
Een dosering die niet bepaald wordt op basis van kennis maar van wat de
redactie denkt dat belangrijk is voor zijn lezers. Op Canvas kwam Bjorn Soenens, hoofdredacteur van Het
Nieuws, nogmaals herhalen dat de kijkers niet alles moeten kunnen zien. Anders gelezen: Wij bepalen wat
belangrijk is en aandacht verdient. Deze visie houdt twee gevaren in: dat de
media omwille van commerciële overwegingen een onvolledige selectie maken en dat
journalisten het nieuws selecteren op basis van hun eigen overtuiging.
Het is evident dat het overweldigend aanbod aan nieuws
verplicht tot selectie. Maar wanneer ik zie hoeveel publicatieruimte in
kwaliteitskranten zoals De Standaard en De Morgen verspild wordt aan
trivialiteiten, dan is het duidelijk dat dit argument slechts een drogreden is
om de maatschappelijk veel belangrijker informatie te weren op basis van
redactionele (of commerciële) voorkeuren.
Deze twee gelijklopende visies, waar alle politiek-correcte
media aan meedoen, getuigen in elk geval van een paternalisme dat te
vergelijken valt met de houding van de pastoors in de vorige eeuw. Nu er geen
pastoors meer zijn en ook de onderwijzers nauwelijks nog opmerkingen mogen
maken bij wangedrag van de jongeren, vullen onze journalisten dit gat op met
een soms veel erger betutteling.
Waaraan ligt dat? Misschien heeft het te maken met de
jachtigheid van ‘het nieuws’. Elke dag iets nieuws ‘moeten’ brengen met
tussendoor nog eens instant-nieuws online, dat valt moeilijk te behappen voor
kranten die uiteindelijk bedrijven in nood zijn, afhankelijk van staatsteun en
daarom meer in termen van markering denken dan goed is voor hun
informatieopdracht.
Maar dat verklaart niet alles. Even alarmerend is de vaststelling
dat de kwaliteitskranten zijn verworden tot opinieblaadjes. Alles wat enigszins
controversieel is wordt uitbesteed aan ‘opiniemakers’ die al of niet tegen
betaling hun gedacht mogen zeggen. Nochtans zijn het precies de controversiële
onderwerpen waar nood is aan meer afstandelijke duiding, wars van elke
vooringenomenheid die eigen is aan elke opinie. Zo kan het dat wanneer het
Vlaams parlement zijn oor leent voor de onderzoeksresultaten inzake de
multiculturele samenleving (de radicalisering) van de Nederlandse Marion Van San, er ook een bericht staat
in de krant. Maar vermits haar onderzoek niet het resultaat opleverde dat past
in de visie van de krant, krijgen we minstens één reactie, meestal meer, die
haar conclusies aanvecht. Dat die kritiek soms kant noch wal raakt, of gewoon
voorbijgaat aan de boodschap van Van San
is helemaal niet belangrijk. De twijfel is er en meer moet dat niet zijn.
Tijd en kennis
De oorzaak van deze selectieve ‘oogkleppen’journalistiek
ligt onder meer in het ontbreken van de tijd en een diepgaande kennis binnen de
redacties. Dat is geen verwijt maar gewoon een kwestie van te weinig
investeringen in kennis. De verschuiving van duiding naar opinie had nog een
ander gevolg dat minder opvalt maar daardoor juist gevaarlijker is. De
verantwoordelijke voor de opiniebladzijden – de journalist(e) die kiest wat in
de krant komt of niet – werd veel belangrijker. Zelfs belangrijker, zo lijkt
het bijwijlen, dan de hoofdredacteur. Want wie anders dan deze
verantwoordelijke evalueert de inzendingen?
Opinie is vandaag zo vanzelfsprekend voor de kranten dat het
gelijkgesteld wordt met goede afstandelijke journalistiek. Opmerkelijk dat
zelfs de hoofdredacteur van DS het nodig vond om zichzelf de titel aan te meten
van ‘Opiniërend hoofdredacteur’. Waarmee hij zich als hoofdredacteur niet meer
hoeft te houden aan de journalistieke deontologische regels. Hoe vindingrijk
kan men toch zijn om het eigen falen te camoufleren.
Goed kunnen schrijven volstaat niet
Deze evolutie is mij opgevallen omdat, tegelijk met de
teloorgang van de afstandelijke duiding in de pers, het lezerspubliek uit pure
frustratie zelf de pen ter hand nam en zich uitleefde in de
burgerjournalistiek. Niet via de vluchtige sociale media, maar blogs en
e-nieuwssites en -magazines die diepgravende bijdragen afleveren. Terwijl
journalisten vooral goed kunnen schrijven en men van hen verwacht dat ze ook
over elk onderwerp zinnige dingen kunnen schrijven, zorgen gespecialiseerde
burgerjournalisten en bloggers voor dieper gravende bijdragen. Dat de lezers
daarbij wel eens minder fraai taalgebruik moeten accepteren, doet niets af aan
de inhoudelijke kwaliteiten van hun artikels. En ook inzake taalgebruik is er een merkbare vooruitgang.
Maar het grote verschil tussen krantenredacties en
burgerjournalistiek is eigenlijk nog simpeler: Journalisten moeten schrijven,
elke dag opnieuw, burgerjournalisten niet, ze kunnen zich beperkten tot wanneer
ze iets te zeggen hebben. Wat een luxe! Dat levert een ongeziene
verscheidenheid op aan invalshoeken waartegen de kleffe eenheidsworst van de kwaliteitskranten schril
afsteekt.
Dat het pijn doet kunnen de klassieke media niet verbergen:
terwijl journalisten dagelijks berichten uit andere kranten copy-pasten of
herkauwen om hun eigen edities te vullen, wordt de interessante informatie die
te lezen valt op de nieuwe nieuwskanalen doodgezwegen. Bang als ze zijn dat hun
lezers de weg zouden vinden naar (meestal gratis) informatiekanalen waar geen
paternalisme noch zelfcensuur in de weg staat van analyses en
achtergrondnieuws. Daarmee doen de kranten niet alleen zichzelf tekort, maar
vooral hun lezers. Het belet de journalisten nochtans niet om ook daar de
mosterd te halen voor hun artikels en ‘vergeten’ deze als referentie te
vermelden.
De boekskes en kwaliteitsjournalistiek
Deze paternalistische houding leidt dan tot een andere
vaststelling: Door de zelfcensuur negeert men stemmen die nochtans belangrijk
zijn. Het wordt een beetje lachwekkend wanneer die (ocharme) ‘boekskes’ met
interviews komen die de zelfcensuur van de poco-pers niet overleven. Een
voorbeeld:
De kranten schonken alle aandacht aan hun uitverkoren woordvoerders
van de moslims, Meyrem Almaci, Selahattin
Koçak en Co, die ons verzekeren dat die terroristen geen uitstaans hadden
met de islam. Dat het losgeslagen figuren waren en jawel, opgegroeid zonder
kansen, sukkelaars dus. Om te eindigen bij het dogma: de moslims lijden onder
het onnoemelijk onrecht dat wij hen aandoen. Die nagel moet erin geklopt
worden, want volgens sommigen net zo erg als de concentratiekampen waar
miljoenen joden en andere ‘minderwaardigen’ werden uitgeroeid.
Dat het een leugen is kunnen we alleen lezen in de
‘boekskes’ waarop de zogenaamde kwaliteitskranten neerkijken. In Humo van 27
januari werd een interview gepubliceerd over drie volle pagina’s waarin de
Franse islamoloog Rachid Benzine komaf maakt met die afgezaagde excuusproza:
‘Ik zie ze op TV, ik lees ze in de kranten: de vertegenwoordigers van de
moslimgemeenschap die koppig blijven volhouden dat de terroristen en die
figuren van de Islamitische Staat niet in naam van de islam handelen, dat die
mensen geen moslims zijn en niets met de islam te maken hebben. Het is gewoon
niet waar., dat gebeurt wél in naam van de islam. Het heeft geen zin om te
beweren dat de islam de religie van de vrede is, of die van het geweld. De
islam is het allebei.’
Wanneer ik dat lees dan denk ik: wanneer zullen de
poco-media inclusief de VRT eens stoppen met leugens verkopen?
Heeft DS het begrepen?
Wellicht is DS-redactie helderziende want, net nu ik dit
artikel schrijf, sturen ze mij volgende gepersonaliseerde mail:
‘Beste Pierre Therie,
Acht journalisten zijn een halfjaar hun job
kwijt. Hun gewone job toch.
Want ze krijgen maar één opdracht: focussen op één groot
maatschappelijk vraagstuk. Ze mogen er de tijd voor nemen,
zodat zij zich grondig kunnen verdiepen. Om terug te komen met antwoorden die u
nieuwe, zinvolle inzichten verschaffen.
Voor deze 'Correspondenten van De Standaard' sparen we ons het brood uit
de mond. We investeren in journalistiek die tijd,
geduld en concentratie vraagt. Waardoor u straks dossiers en reportages
voorgeschoteld krijgt die u nooit eerder las. Met nieuwe onthullingen die uw
blik op de grote thema's van deze tijd verruimen. En die u inspireren.’
Oei, moet ik nu mijn
artikel herschrijven? Heeft de redactie het eindelijk begrepen?
Helaas de
ontnuchtering volgde bij het lezen van de grote maatschappelijke thema’s die
aan bod zullen komen:
Over robotica en
artificiële intelligentie
Over suiker
Over voeding en
politiek (jawel in deze combinatie)
Over het perfecte
kind
Over rechtvaardige
belastingen
Over het nieuwe
Europa.
Was er een betere
reden om mijn artikel toch te publiceren?
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten