MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Ieder boekske heeft zijn ‘Madame Soleil’. Die kent onze
toekomst. Maar sommige politici en
andere maatschappelijke spelers blijven stekeblind voor de toekomst. Ze spelen
liever Sinterklaas.
Madame Soleil, geboren als Germaine Soleil in 1913 te Parijs
was een astrologe. Bij haar stond de toekomst in de sterren geschreven. En als
grote ster haalde ze de grote radio- en TV-stations, Europe 1 en TF1. Met het
geld dat ze daarmee verdiende ondersteunde ze ‘Les restos du Cœur’ van Coluche.
De duurste zonneschijn ooit
Onze eigenste Madame Soleil, geboren
als Freya Van den Bossche in
1975 te Gent, was een populaire Vlaamse minister van Wonen en Stedebouw. Ze
haalde alle bevriende TV-kanalen, VRT en Canvas, dank zij haar onbesproken
gedrag, haar intelligentie en haar verleidelijk figuur. Ze werd als electoraal
kanon op de handen gedragen door haar partij en in het bijzonder door Johan
Vande Lanotte die haar dan ook koos als opvolger voor de post van minister van
Begroting. Daar had ze wel geen verstand van, maar dat was juist de bedoeling.
Madame Soleil als Zwarte Piet van de Sinterklaas bij uitstek.
Haar status van Madame Soleil kreeg ze door haar groenestroombeleid. Een
ideetje dat door de grote sp.a-roerganger Stevaert werd gelanceerd en waardoor
zij zich - mede dank zij de steun van Johan, Keizer van Oostende - in de gunst
kon werken van de grootindustriëlen. Het deerde haar niet dat de factuur werd
doorgeschoven naar de kleintjes, gewone families.
In totaal betaalt de Vlaamse overheid elk jaar zo’n slordige 230 miljoen euro aan deze grootverdieners (waaronder succesvolle industriëlen en zelfs een bank, ING). Samen exploiteren ze 3.386 grootschalige zonnepanelenparken. Een industrieel, Fernand Huts, grote baas van Katoen Natie, ontvangt zo jaarlijks een subsidie van meer dan dertien miljoen euro. Energie als investeringsvehikel op kosten van de gemeenschap. Wie anders dan de Vlaamse politici zijn hiervoor schuldig?
Industriële afbouw is niet te stoppen
Ondertussen brokkelt
het industriële weefsel in Vlaanderen zienderogen af. Vijfentwintig procent in
de laatste tien jaar (hier te lezen). En de reden is gekend en nog voor lange tijd
onomkeerbaar: we kunnen niet op tegen de concurrentie van de lagelonenlanden.
Zelfs wanneer firma’s zoals Van Hool een groot order binnenhalen, bouwen ze een
nieuwe fabriek in Skopje (Macedonië) omdat de productie daar goedkoper is. Zouden ze het
werk hier houden zijn ze te duur en lopen ze het contract mis. Economische
logica kan simpel zijn.
Terwijl het milieu
een thema is dat de gepamperde en risicoschuwe Vlaamse elite geweldig beroert
en alle media er uitgebreid over berichten, blijkt de dramatische industriële
aftakeling van Vlaanderen geen dringende issue te zijn. Ook niet voor de
vakbonden. Hoe dat komt weten we ook: ze willen het gewoon niet geweten hebben.
We investeren in
dure en onstabiele energiebronnen om het
milieu te dienen, maar door die dure energie bemoeilijken we nog meer de
industriële productie. De stabiele en minst belastende nucleaire energie moet
weg, omdat er ooit een zware prijs zou hangen aan de verwerking/opslag van het
hoog radioactief afval. Terwijl innovatie in dat domein met grote
waarschijnlijkheid het probleem kan voorkomen. Controversieel? Ja, maar mag daar
eens een debat aan gewijd worden dat
gebaseerd is op feiten en cijfers, in plaats van geloofsbelijdenissen en
dooddoeners?
Ondertussen vindt
niemand het nodig om voor de vervanging ervan een plannetje te maken. We kozen zonder
veel studie en voorbereiding voor de hernieuwbare energiebronnen, zon en wind.
Dat die onstabiel en duur zijn, was voor de ‘Groene Beweging’ een detail. Dat
we heel wat (dure want onderbenutte) capaciteit ‘in reserve’ moeten houden,
mocht het feest niet bederven. En we weten nu ook wat politici doen om dat te
realiseren: zorg dat er wat goeie vrienden heel veel geld aan verdienen. Daarom
mocht Madame Soleil ( als symbool voor deze amateuristische aanpak) ook
Sinterklaas spelen. Want één ding zijn we ondertussen vergeten: Madame Soleil
kan zich ook wel eens vergissen.
Het gigantisch groot
aantal artikels over de economische globalisatie ten spijt blijven veel
politici en vooral de vakbonden, de werkelijkheid ontkennen. De lonen moeten
hoger, de werkdruk lager, werklozen moeten meer krijgen en de pensioenen moeten
naar omhoog. Waar het geld vandaan moet komen is dan gauw gevonden: de
superrijken moeten die acht miljard maar ophoesten en het probleem is van de
baan. Met die boodschap is zowat 90 % van de Belgen akkoord. Immers, het zijn
de andere 10 % die ervoor opdraaien. Opnieuw dus de gemakkelijke oplossing: we
gaan het bij de anderen halen. Maar wat er zou gebeuren mocht men deze nieuwe
geldophaling doorvoeren, en hoeveel de opbrengst zou zijn, weet niemand. En wat
we vooral niet mogen weten is waarvoor dat geld uiteindelijk zal dienen. Welke
nieuwe Sint zal er opstaan om het geld rond te strooien.
Gelijkheid betekent iedereen veel minder
Er zit een kronkel
in de redenering van de linkse politici en de vakbonden: door meer (geld) te
willen, verdelen we minder (werk) en wordt de ongelijkheid (tussen werkenden en
werklozen) groter. Want dure arbeidskrachten kunnen enkel gecompenseerd worden door
meer efficiëntie. Niet alleen door technologie maar ook door het personeel
steeds meer te belasten. De kostprijs daarvan kennen we ook: meer welvaart maar
minder welzijn. Meer ziekten en een hogere kostprijs voor de ‘volksgezondheid’.
Minder werken spoort
wel met meer tewerkstelling, maar dan moet de kostprijs dalen en dat is al
evenmin bespreekbaar. Gemakshalve dan maar de ondernemer zijn winsten afromen,
maar niet zijn risico’s dragen?
Povere alternatieven
Telkens het debat
gaat over wat we hier nog kunnen doen om mondiaal te overleven, komen twee
alternatieven aan bod: meer gesubsidieerde arbeid en de uitbouw van de dienstensector.
Hoe men echter de
begroting in evenwicht kan houden en toch werk creëren via publieke investeringen kon ook professor
De Grauwe niet uitleggen. Schulden maken wel, maar dat is toch maar een ander
woord voor het lenen van geld aan de volgende generatie. Mooi en niemand voelt
het nu. Ondertussen blijft het zoeken naar die ene Belgische regering die
spaarde op momenten dat het wel kon. Eens Sinterklaas, altijd Sinterklaas. Het
is godgeklaagd dat de brave Zwarte Piet wordt gecontesteerd.
Dat de
dienstensector veel mensen kan tewerkstellen konden we al vaststellen bij alle
administraties. Het succesverhaal van de linkse visie en de vakbonden: steeds meer
mensen en tegelijk minder werken. Alleen de kwaliteit valt wat tegen.
Men vergeet ook dat
een bloeiende private dienstensector al evenmin een duurzame oplossing biedt, want
zonder een sterk industrieel weefsel waar men nog iets ‘maakt’ zal ook de toelevering
van diensten niet lang ‘bloeien’.
Er zijn wel toekomstmogelijkheden
Eén alternatief is de
industrialisatie van nieuwe producten. Want er één zekerheid in de economische
wereld: wie het beste product heeft zal altijd aan zijn trekken komen. Innovatie
is daarbij de belangrijkste factor maar vergt veel privaat risicokapitaal. Bij
voorbeeld het geld dat Coucke hieraan wil besteden. Dat precies hij geviseerd
wordt is jammer want hij is een van die uitzonderingen die Vlaanderen groot
kunnen maken. Andere industriëlen haken veel te snel af wegens te weinig
ambitie. Eens hun bedrijf vijfentwintig miljoen euro waard is, passeren ze snel
langs de kassa. Deze kruideniersmentaliteit is helaas typisch voor het Vlaamse (kleinschalig)
bedrijfsleven.
Maar ook overheidssteun
is noodzakelijk voor meer en beter onderwijs en voor genereuze (maar
gecontroleerde) financiële injecties voor Onderzoek en Ontwikkeling. Minder
regels en een vlottere publieke dienstverlening. Een goede mobiliteit en voor
alles minder afgunst.
Beste lezers, met voorgaande
afsluitende paragrafen wou ik alleen maar aantonen dat beleidsmakers niets hoeven
uit te vinden. We weten het allemaal al zo lang en toch blijven onze
beleidsverantwoordelijken Sinterklaas spelen.
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten