MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Hoe belangrijk is het DNA voor het succes
van een politieke partij? Moet een partij haar eigenheid prijsgeven wanneer
andere prioriteiten dat vereisen? Ook N-VA kan na haar electoraal succes deze
belangrijke vragen niet ontwijken.
Twee overwegingen
In een vorig
artikel had ik het over de moeilijkheid voor de N-VA om van een (Vlaamse)
Beweging te evolueren naar een regeringspartij. Tevens stelden we openlijk de
vraag of een regeringspartij nog tot nationalisme in staat is.
De geschiedenis van de Vlaamse Beweging en vooral de V-partijen
toont aan dat men nooit met succes een duurzame ommeslag kon maken. Dat had
uiteraard te maken met de weerstand van een anti-Vlaamsgezind establishment. Maar
al evenzeer met het gebrek aan eensgezindheid tussen de Vlaamse politieke
partijen.
In ‘Het
succes van N-VA’, geschreven na de verkiezingen, stelden we vast dat de
N-VA als partij wel de grote winnaar was maar de V-partijen samen verloren licht.
Inspraak beperkt tot de partijleden
Eenmaal de verkiezingen achter de rug maar vooraleer de
regering aan de slag kan, hebben de partijleden het laatste woord. Voor de
traditionele partijen met een goed uitgebouwd en gedisciplineerd netwerk is de
goedkeuring van het regeerakkoord een louter formele aangelegenheid. Het
laatste zegemoment vooraleer ingehaald te worden door de realiteit.
Toch kan zo’n confrontatie met het Belgisch compromissenbeleid,
voor een partij waar het idealisme nog sterk aanwezig is, heel gevoelig liggen. Het zou dus niet
verbazen mochten talrijke N-VA-leden en -kiezers – die de informateursnota van
De Wever maar niks vonden - heel blij waren met de afwijzing door de cdH.
Hoewel de vraag zich dus nog niet stelde, zou het mij
verbazen mocht de partijtop daarover nog
niet heel hard hebben nagedacht. Want, stel u voor dat na moeizame onderhandelingen
De Wever er toch in slaagt om een regeerakkoord overeen te komen en dat vervolgens
door het partijcongres niet de vereiste twee derde meerderheid haalt. Ondanks
het groot aantal functies die mogen ingevuld worden, is voor veel leden de
inhoud van een regeerakkoord geen formaliteit.
Het DNA van de N-VA
Wat is typisch aan een Vlaams-nationalistische partij? Volgens
Jean-Pierre Rondas, prominent lid van de Gravensteengroep, in een Knack
interview (11/06) is het een partij die streeft
naar het (zoveel mogelijk) laten samenvallen van een natie met een
staatsverband. Wat in België niet gelukt is in de afgelopen 185 jaar.
Het DNA van N-VA – datgene wat haar onderscheid van de andere
partijen – is het nationalisme. Maar de partij evolueerde onder leiding van De
Wever van een louter nationalistische partij naar een pragmatische Vlaamsgezinde
machtspartij. Vlaamse autonomie is niet meer het doel maar het middel om de
welvaart te kunnen in stand houden.
Om electoraal aantrekkelijker te worden koos men voor een
dubbelaanbod: het confederaal verhaal (met België als het kan) en een rechts
socio-economisch programma (met een Belgische meerwaarde voor Vlaanderen). Het positief
confederaal model diende om de Vlaamsgezinden naar de partij te lokken en
daarin slaagde de partij wonderwel. Hoewel in een afgezwakte vorm behoort dit
thema nog altijd tot het DNA van de partij.
Het socio-economisch programma daarentegen behoort helemaal
niet tot wat we de ‘unique selling proposition’ van de nationalistische
partijen kunnen noemen. De Wever verwees voor de verkiezingen regelmatig naar
het Duitse voorbeeld. Daarvan weten we dat het op de sporen werd gezet door de
socialistische Bondskanselier Gerhard Schröder. En zijn christendemocratische
opvolgster, Angela Merkel, heeft deze politiek voortgezet.
Maar er is nog iets aan het rechtse economisch programma
waar men zich weinig vragen bij stelt: de rechtse onderstroom in Vlaanderen. Is
dat wel zo? Ik durf dat te betwijfelen. Er bestaat wel een duidelijke
onderstroom die berust op het groeiend ongenoegen met de (structureel
verankerde) onrechtvaardigheden. De onrechtvaardigheid van het geldverslindend
institutioneel kader dat Vlamingen benadeelt en Franstaligen voorrechten geeft
waar ze geen recht op hebben. Vooral ook onrechtvaardigheid door de sociale en
fiscale fraude. Dit wijdverspreid aanvoelen van onrechtvaardigheid overstijgt
de tegenstelling tussen Links-Rechts, waar N-VA zich op baseert. Want, zo
denken de mensen, of het nu de liberalen of de socialisten zijn die regeren, de
ongelijkheid en onrechtvaardigheid stopt niet. De enen zijn minder solidair
want betalen veel minder belastingen en de anderen graaien schaamteloos in de
pot zonder zich af te vragen waar het geld vandaan komt en of het wel zal
blijven komen.
Herstelbeleid is prioritair maar
onhaalbaar
Normaal dus dat de N-VA zich in deze sociaal-economische materie
moeilijker kan onderscheiden van de andere partijen. Daarenboven hebben de
traditionele partijen meer ervaring en kunnen ze putten uit de terreinervaring
van de zuilen. Dat de N-VA veel kritiek te verduren kreeg op haar socio-economische
programma, mag niemand verbazen. Tijdens de verkiezingscampagne bleek trouwens
dat de partij de feeling nog niet in huis heeft om dit verhaal op een
genuanceerde manier te brengen. Men focuste op de misbruiken en scheerde soms
iedereen over dezelfde kam. Een negatief verhaal – dat gretig door de
anti-Vlaamse media werd uitvergroot - in plaats van een positief verhaal en dat
zullen ze geweten hebben. Het verplichtte De Wever al op de verkiezingsavond
zelf om afstand te nemen van zijn eigen socio-economisch programma. En het
confederale verhaal diende te wachten, want een economisch herstelbeleid vereist
prioriteit.
Maar is het ondertussen nog niet duidelijk genoeg geworden dat in zowat
elk beleidsdomein de visies tussen Noord en Zuid verschillen? Is het niet
getuigen van naïviteit dat opeens de MR federaal resoluut zou breken met de
heersende meerderheid van de PS en cdH in Brussel en Wallonië? Het is niet
omdat de Waalse patroons af en toe pleiten voor een ommekeer dat zoiets sneller
zou kunnen dan bij voorbeeld het invullen van artikel 35 van de grondwet. Daar
wachten we al meer dan twintig jaar op.
Alleen door de invoering van een confederaal model, waardoor
de deelstaten verplicht worden zelf verantwoordelijkheid te nemen, kunnen er echte
herstelmaatregelen genomen worden. Wie prioritair de socio-economische
doelstellingen wil realiseren, zal blijven steken in de middelmatigheid
inherent aan het Belgisch compromissenmodel. In elk geval is de afwijzing door
cdH van De Wever zijn informateursnota een duidelijk signaal dat communautaire
hervormingen tegenhouden veel belangrijker is dan het economische herstel van
België.
Rik Van Cauwelaert in De
Tijd (28/06):
‘Het optreden van de cdH-top
maakt duidelijk dat de tijd is aangebroken voor de grote uiteenzetting van
gemeenschap tot gemeenschap over wat ze nog samen willen doen. Het
Overlegcomité is de passende plek voor zo’n gesprek dat maar best meteen kan
beginnen’.
Kan de N-VA zonder een eigen DNA?
De vraag of de N-VA als regeringspartij kan vasthouden aan
haar nationalistische droom, is vandaag brandend actueel. Nu is het duidelijk
dat de Franstaligen (en niet alleen de cdH) in feite eisen dat de N-VA het
artikel 1 (het streven naar een onafhankelijk Vlaanderen) in haar statuten schrapt
vooraleer ze in aanmerking kan komen als regeringspartij. Voor heel veel
Vlamingen komt dergelijk omfloerste uitsluiting van de macht ongetwijfeld over
als zeer arrogant en ondemocratisch. Maar het is daarom niet minder reëel.
Met deze weigering van de Franstalige partijen stelt zich trouwens
een probleem voor alle Vlaamse
partijen. Telkens opnieuw verwachtende Franstaligen immers dat zij afstand
zouden nemen van de N-VA. Zij stellen
een veto maar leggen de verantwoordelijkheid voor de vorming van een regering
en het eventueel uiteenvallen van België bij de Vlaamse partijen. En ook nu
weer wijst men, zoals in 2010) CD&V met de vinger. Heeft niemand van de
media dat spelletje door? Wanneer zal men aan Vlaamse kant eens beseffen dat
zoiets ongehoord is. Dat het getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de
Vlaamse kiezers en bewijst hoe ziek de Belgische democratie wel is.
Moet de N-VA nu haar artikel 1 van haar statuten schrappen
omdat de Franstaligen dat eisen? Moet De Wever zijn partijleden oproepen om
afstand te doen van hun droom en voortaan als machtspartij mee te werken aan de
ombouw van België? Jean-Pierre Rondas probeerde in een lang gesprek met
Knack-journalist Joël De Ceulaer een analyse te maken van wat er leeft binnen
de N-VA: ‘N-VA is een partij die
gemaakt is om de macht uit te oefenen. (…) N-VA is bijzonder realistisch wat betreft de
machtsverwerving. Realistisch genoeg om te weten dat je daarvoor compromissen
moet sluiten’. Rondas denkt dat de partijleden De Wever zullen volgen. Ter
verduidelijking liet Rondas mij weten helemaal geen verdediger te zijn van het
Belgisch compromissenmodel: ‘Het betekent helemaal iets anders dan het normale
geven en nemen in het normale politieke leven’. Gelijk heeft hij, want de
compromissen in de Belgisch context bewijzen enkel het totaal gebrek aan
politieke solidariteit. Dit gebrek aan solidariteit heeft vele namen: ‘de
institutionele atoombom bovenhalen om iets te krijgen’, het weggehoonde
voorstel als ‘inacceptable’ of ‘il ose’,
de arrogante ‘NON’, of de van alle
verantwoordelijkheid ontdane demandeurs de rien, …
Maar Rondas voegt
er een belangrijke opmerking aan toe: ‘De Wever is de enige met een project
voor België 2.0’. Waarmee hij het confederale model bedoelt, of de invulling
van artikel 35 van de grondwet. Daarmee belanden we opnieuw bij het DNA van
N-VA. Dat sluit overigens perfect aan bij het ‘leitmotiv’ van de Gravensteengroep
‘Met België als het kan, zonder als het moet’. Ooit zullen de Vlaamse partijen zelf moeten kiezen.
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten