MEDIA EN
POLITIEK ANDERS GELEZEN
Op zaterdag 15
juni, net voor de resultaten van de laatste peiling bekend werden (peiling
waarin N-VA stabiel hoog blijft scoren met meer dan het dubbel aantal stemmen
van de naaste tegenstrever en Bart De Wever opnieuw de populairste politicus
wordt voor Kris Peeters) schreef hoogleraar Carl Devos, UGent, een
opiniebijdrage voor deredactie.be onder de titel “Nuttige stemmen”. Interessant
en tegelijk een voorbeeld van hoe ook onderbouwde opinies uitgaan van een eigen
kijk op de Wetstraat. Net zoals Anders Gelezen. Dezelfde dag schreef ook Dave
Sinardet, politoloog en lid van de drukkingsgroep PAVIA, in DM een bijdrage met
een dubbele boodschap die verdient om anders gelezen te worden.
Carl
Devos: Nuttige stemmen
Na een korte paragraaf gewijd aan de projecten van de drie
traditionele partijen, CD&V (INESTO), sp.a (Vlaanderen morgen) en Open VLD
( de geëngageerde burger) gaat politoloog Carl Devos op ontdekkingsreis en
ziet een fascinerend strategisch spel, waarvan N-VA de dupe kan worden. Dat “op
N-VA stemmen wel eens geen nuttige stem zal zijn.” Toch maar eens
anders lezen.
Vooreerst schrijft hij, hebben de traditionele partijen een
omslag gemaakt en schakelden ze van de verdediging over naar de aanval.
Anders gelezen:
afgaande op het stabiele goede peilingsresultaat voor N-VA, dat de dag erna
werd bekendgemaakt, zou ik in militaire termen eerder spreken van een
“defensieve tegenaanval”. Een poging om uit de omknelling te geraken, want terreinwinst
zit er niet direct in.
Dit strategisch offensief is gebaseerd op de eigen thema’s
(issue ownership) en de weigering om in debat te stappen over het thema van de
uitdager (confederaal model van N-VA). Zijn conclusie: “N-VA zal niet veel volk vinden om mee te debatteren
in de tv-studio’s, de anderen geven op dat thema niet thuis. De vraag is nog
maar of daar dan veel zendtijd naartoe kan gaan.”
Anders gelezen, is dit een interessante overweging die niet
ondenkbaar is, gegeven de persoonlijke voorkeur voor de traditionele partijen van
een groot aantal VRT-journalisten. Mocht
er sprake zijn van onvoldoende debatmogelijkheden, wat ik betwijfel, zullen de
nieuwe media nog aan invloed winnen. Vergeet ook niet de boekskes en de
commerciële programma’s. Die zullen wat graag het “gat” vullen.
Verder vermeldt
Devos een voor hem alvast excellent argument om géén nieuwe staatshervorming te
onderhandelen in 2014: eerst de zesde staatshervorming uitvoeren en daar zal
men jaren voor nodig hebben.
Anders gelezen, als het de crisis niet is die in de weg staat
dan is er wel een andere reden. Zo zijn we al meer dan 40 jaar bezig aan het
reorganiseren van de Belgische staat. Dat argument kan door een partij evengoed
omgekeerd worden. In plaats van nog jarenlang de communautaire onvrede te laten
voortkankeren, nemen we morgen de geschillen weg dank zij een opsplitsing van
de probleemdomeinen. Zou voor deze positieve visie in Vlaanderen geen
meerderheid te vinden zijn?
Tegenover het
aangevoerde argument staat echter de vraag (die Devos niet stelt) of er wel een
zesde staatshervorming nodig is wanneer we overstappen naar de opdeling van
volledige beleidsdomeinen? N-VA zal hier wellicht kunnen scoren met de
duidelijkheid van haar project versus de complexiteit van deze staatshervorming.
Ze zullen alvast kunnen putten uit een studie van professor Hendrik Vuye,
UNamur, die daarover in dS 27/04 schreef “Gedaan met die institutionele
loodgieterij” en in het maandblad Doorbraak een inventaris maakte van de “weerhaken”
die de decentralisatie van de bevoegdheden a priori beperken. Overigens
betekent de lange termijn voor de implementatie van deze staatshervorming (als
ze ooit volledig uitgevoerd wordt) dat de resultaten ervan geen referentie kunnen
zijn voor de partijen die ze goedkeurden. Het eerste deel, de splitsing van BHV
met het gerechtelijk luik is niet direct het meest enthousiasmerend deel van
het compromis. Getuige daarvan de uitstekende resultaten van opposant N-VA voor
de gemeenteraadsverkiezingen in 2012, die
vanuit het niets een groot aantal burgemeesters mocht verwelkomen.
Verder verwijst Devos
naar de standpunten van de traditionele partijen die weigeren mee te stappen in
een soort Vlaamse Alliantie om het confederale project vanuit een Vlaamse
meerderheid te steunen. “N-VA zal dus niemand
hebben om mee te praten.”
Anders gelezen lijkt het mij evident dat de drie traditionele
partijen voor de verkiezingen electoraal niet anders kunnen dan elke
toenadering tot hun uitdager af te wijzen. Alleen zou hier ten minste een
kanttekening kunnen bij staan, namelijk dat we uit het verleden weten dat er van de verkiezingsuitspraken
van de traditionele partijen weinig overblijft eenmaal de verkiezingen voorbij
zijn. Maar zouden de traditionele partijen ook weigeren om nadien samen met N-VA
te onderhandelen? Ik denk niet dat het zo’n vaart zal lopen. Nog even een
bedenking hieraan toevoegen: stel dat CD&V niet zo goed scoort als verhoopt
(minstens 20 % om te kunnen wegen) dan zullen er binnenskamers wel enkele
vragen gesteld worden omtrent het belang van een verstrengeling met een beschadigd
ACW voor de toekomst van de partij. Vergeten we ondertussen niet dat er nogal
wat traditionele CD&V kiezers met een bang hart afwachten of ze ooit hun
geld op hun ARCO “spaarboekjes” zullen terugzien. Na jaren zonder interest? Als
daarop geen duidelijk en positief antwoord komt voor de verkiezingen lijkt het
bijna onmogelijk voor CD&V om tot een bevredigend resultaat te komen. Het
is bekend dat de christelijke mutualiteit meer dan één miljoen leden heeft, maar
het is ook geweten dat er heel wat leden stemmen op Groen (hoe zal men die terughalen?)
en het rechts en Vlaamsdenkend deel weinig moeite zal hebben om te kiezen voor de
“aanklager” in plaats van voor de “boosdoener”.
In zijn bijdrage
heeft Devos het eveneens over de onvermijdelijke langdurige onderhandelingen
die voor een grote staatshervorming nodig zijn.
Anders gelezen, hangt het inderdaad af van wat N-VA zal
voorstellen. Stel u even voor, dat N-VA naar de kiezer stapt met een lijst van
te decentraliseren beleidsdomeinen (of met een lijst van wat ze samen willen
doen op federaal niveau; die zou wellicht korter zijn, maar niet noodzakelijk
positiever overkomen) en met deze duidelijke boodschap gevolgd wordt door méér
dan éénderde van de kiezers (en de passieve steun van nog eens 10 % van kiezers
die stemden op andere V-partijen). Wat als N-VA weigert de onderhandelingstafel
te verlaten maar evenmin toegeeft op de
essentie van haar project? Kunnen de traditionele Vlaamse partijen, weigeren om
mee te stappen in onderhandelingen over dit project? Maar vooral, kunnen de
Franstaligen zich permitteren om een Vlaamse meerderheid af te blokken met een
NON?
Een van de
belangrijke punten in Devos zijn analyse is de rol van de PS die hij ‘wellicht’ incontournable acht voor een
staatshervorming (2/3 meerderheid in Wallonië).
Anders gelezen, Zoals de kaarten nu liggen is dat inderdaad een
veilige veronderstelling. Maar wat indien de MR een sterk resultaat neerzet in
2014 op basis van de belofte dat ze het beleid kan ombuigen en duidelijk maakt
dat ze niet terugschrikken voor een nieuwe opdeling van de bevoegdheden – wat
doen we nog samen - zoals Didier Reynders reeds verklaarde? Zou een gehavende
PS erbij winnen door federaal in de oppositie te stappen of het risico te lopen
gedoodverfd te worden als caractériels
die de onderhandelingen blokkeren?
Carl Devos
suggereert ook hoe N-VA deze verkiezingen best aanpakt: “Als de N-VA écht, écht meent dat de staatshervorming maar een middel
en niet het doel is, dat het echte doel die sociaaleconomische en andere
veranderingen zijn, dan is het logischer dat de partij in januari 2014 een heus
‘welvaartscongres’ eerder dan een ‘confederalismecongres’ organiseert. Draai
het om: definieer sociaaleconomische doelstellingen, zeg welke
staatshervormingen ter zake nodig zijn en zie of daarover een Vlaamse Alliantie
mogelijk is.” En hij waarschuwt: “Als
er voor de N-VA echt geen hervormingen mogelijk zijn zonder dat het
confederalisme wordt ingevoerd, schakelt ze zichzelf uit voor de federale en
wellicht ook voor de Vlaamse regeringsvorming. Ze zal dus op haar congres
redelijk moet omgaan met het confederalisme, op zich al een afleiding van het
separatisme. De vraag is dus welke vleugel het in de N-VA zal halen.”
Anders gelezen is dit alvast een zeer interessante piste maar
ook een gevaarlijke. Immers een hiërarchie accepteren – in plaats van de
gelijkheid zoals Bart De Wever die ziet – betekent in feite toegeven dat de
politieke rechtvaardigheid ondergeschikt is aan het socio-economische. Het komt
mij voor dat Carl Devos N-VA “uit zijn kot wil lokken.” In elk geval en hoe
vervelend ook voor de media en opiniemakers, de verkiezingstijd voor N-VA start
pas met het congres in het voorjaar 2014. Ondertussen lopen de traditionele
partijen een marathon en al is Kris Peeters een uitstekend sportman, deze race
gaat over de keuze voor een grotendeels autonoom Vlaanderen binnen België of de
voortzetting van dit België. Wie nu reeds het resultaat kan voorspellen mag
zich aanmelden bij Madame Soleil.
Dave Sinardet: het confederalisme in elk van ons
In DM (16/06) verkondigt
politioloog Dave Sinardet twee boodschappen: een regering met een
minderheid in een van de taalgroepen is niet zo erg en de
blokkeringsmechanismen (de grendels) zijn niet zo belangrijk want ze werden nog
nooit gebruikt tijdens de
socio-economische discussies.
Anders gelezen: Om zijn eerste boodschap te bewijzen verwijst
hij naar de regeringen van Wilfired Martens en Leo Tindemans waar er een
Franstalige minderheid deelnam aan de regering. In België is het inderdaad geen
privilege van één taalgroep maar het is niet omdat men vroeger onvoldoende rekening
hield met de verkiezingsuitslag dat het vatbaar is voor herhaling. Een van de
hevigste tegenstanders was trouwens niemand minder dan Herman Van Rompuy, aan
wiens authentieke flexibiliteit zelfs in de EU niet meer getwijfeld wordt.
Dat de grendels nooit
gebruikt werden tijdens discussies over de socio-economische onderhandelingen
klopt. Het volstond dat de Franstaligen op de rem gingen staan en de Vlaamse
regeringspartners legden zich hierbij neer. Het meest ergerlijke voorbeeld
hiervan waren de acht jaren Paars beleid onder Guy Verhofstadt. Dat
partijgenote Maggie De Block vandaag een deel van het puin mag ruimen en
daardoor de populairste VLD politicus werd, is een veeg teken aan de wand. En
toen de Franstaligen ooit eens zelf een eis hadden en de Vlamingen op de rem
gingen staan (de wapenexport) werd meteen gedreigd met de communautaire
atoombom, waarna de Vlaamse regeringsleden braafjes deze bevoegdheid splitsten!
Daar tegenover staat dat de Vlamingen het zelfs niet aandurfden om via een
parlementaire meerderheid BHV te splitsen en te dreigen met een atoombom als de
Franstaligen zouden dwarsliggen. Deze grendels zijn inderdaad niet belangrijk
voor dit federaal België waar de traditionele Vlaamse partijen liever de
dominantie van de Franstaligen, socio-economisch én cultureel, ondergaan. Als
het niet om de deelname aan de macht is, waarom dan wel?
Citaten van de week
Benoit Lutgen (voorzitter CDH) in dS: “Ik ga u eens iets uitleggen. Ik
begrijp heel goed dat veel Vlamingen zich lang vernederd hebben gevoeld. Het is
abominabel wat er met de Vlamingen gebeurde. Mensen konden niet berecht worden
in hun eigen taal. Als ze naar Wallonië kwamen werken, werden ze behandeld als
honden en moesten ze slapen bij de beesten. Ik begrijp de gevoelens daaromtrent.
Maar tegelijk zeg ik tegen de Vlamingen: verval niet in dezelfde uitwassen, doe
niet hetzelfde met ons als wat mijn voorvaderen met u hebben gedaan.”
Bart Brinckman
in dS: “In de zomer van 2011 stapte de N-VA uit het federale regeringsoverleg,
hoewel ze de verkiezingen overtuigend had gewonnen. (N-VA beweert steevast dat
ze door de traditionele partijen werd geloosd).”
Anders gelezen vraag ik mij dan af waarom De Wever een voorstel deed
(waarmee hij zichzelf toch engageerde). Brinckman had deze stelling ook anders
kunnen formuleren: In de zomer van 2011 werd N-VA door de traditionele partijen
gedwongen om woordbreuk te plegen tegenover zijn kiezers of op te stappen, wat
De Wever deed (de traditionele partijen beweren steevast dat N-VA niet onder druk
werd gezet maar opstapte uit schrik voor regeringsdeelname).
Robert Menasse in dS (Oostenrijkse schrijver die twee jaar
pendelde tussen Wenen en Brussel en een boek schreef “De Europese koerier”: “Maar wat ik vooral van Brussel heb
geleerd’, vervolgt Menasse, ‘is hoe dun het vernis van de nationale idee is.
Niemand in België identificeert zich met de natie. De natie is een kunstmatig
product van de geschiedenis. Voor de Belgen bestaat de natie niet. De Belgen
waren nog nooit zo gelukkig als toen er anderhalf jaar lang geen regering was.
En alles functioneerde! Mijn vrienden vonden het maar niets toen er weer een
regering kwam. (…) Over de toekomst van Europa heeft hij
eveneens een verfrissende kijk: Een groot Europees Rijk, zoals ooit het
Habsburgse Rijk? Of een veelvormige federatie, zoals ooit Joegoslavië? ‘Eerder
dat laatste. Een Europa van de regio’s. Ik zie een postnationaal Europa voor
me, dat de randvoorwaarden schept voor regio’s om als belangrijkste
bestuurseenheden te functioneren. Want bedenk: naties zijn in hun wezen
agressief, regio’s niet. Regio’s voeren geen oorlogen om hun gebied uit te
breiden.”
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten