MEDIA EN POLITIEK
ANDERS GELEZEN
De Belgicistische droom
Aanvankelijk werd de
federale kieskring voorgesteld door de politieke lobbygroep “Pavia”. Woordvoerders
zijn de Franstalige econoom en filosoof Philippe Van Parijs en de Vlaamse Prof.
Kris Deschouwer (VUB). Onder de 19 leden vinden we de politologen Carl Devos en Dave Sinardet. De
argumentatie van deze groep is eenvoudig: om België bijeen te kunnen houden
moeten politici niet enkel denken aan hun eigen gewest/gemeenschap maar aan
alle inwoners en dus moeten ze verkozen/afgestraft kunnen worden door de ganse
bevolking. Een eenvoudige en correcte analyse die perfect kadert in het streven
naar een unitair België. Alleen wordt die argumentatie door de Paviagroep zelf vanaf
het begin ondermijnd door twee
belangrijke inperkingen: hoe de kiezers ook kiezen het aantal verkozenen
per taalgroep mag niet veranderen én het gaat slechts om 15 van de 150 verkozen
volksvertegenwoordigers. Daarenboven wijzigt dit voorstel niets aan de
bestaande grendels waardoor de Franstalige minderheid haar ultieme greep op dit
vernieuwde unitaire België behoudt. Een vergrendeling die in het oude unitaire
België niet eens bestond.
Dat deze oproep kadert
in een
streven naar een unitair België wordt met klem ontkend door de
protagonisten. Toch eens anders lezen.
Wanneer men oproept
voor één kieskring en dus alle tenoren verplicht om zich verkiesbaar te stellen
in Vlaanderen en Wallonië, dan is het evident dat deze verkozenen verplicht
worden om elke communautaire agenda op te bergen. Daarmee worden de
Vlaamsgezinde partijen (en alleen zij) die het land op basis van de communautaire
verschillen (economisch én cultureel) politiek willen reorganiseren, feitelijk
opgesloten in hun eigen regio; zoiets heet discriminatie op basis van een
politiek programma. Deze doelbewuste keuze voor een programmatorische onderdrukking
is democratisch niet netjes, maar het is klaarblijkelijk geen beletsel voor de
voorstanders. Hun antwoord hierop is dat in een federale kieskring alle
partijen kunnen opkomen. Maar daarvoor is geen federale kieskring nodig. Niets
belet de Franstalige partijen om in 2014 op te komen in Vlaanderen net zoals
dat voor de Vlaamse partijen kan in Wallonië. Deze drogreden verbergt een
andere agenda die - in tegenstelling tot het artikel 1 van N-VA – niet
expliciet wordt vermeld: dat dit initiatief uiteindelijk gaat om de restauratie
van een unitair België. Op zich overigens een volkomen legitieme droom.
Wanneer alle tenoren
verplicht worden tot een federale agenda dan is het ook heel logisch dat ze hun
eigen politieke macht willen versterken via meer bevoegdheden voor “hun” niveau,
als ultieme heer en meester. Daarmee wordt de autonomie van de deelstaten afgeblokt.
Een voorbeeld hiervan was de oproep om de buitenlandse handel opnieuw federaal
te organiseren. Wat zowel de protagonisten
als de tegenstanders van een federale kieskring gemeen hebben, is hun vaststelling
dat de huidige structuur te complex is en niet langer in staat is om het land goed
te besturen. Zonder dit argument zou dit voorstel voor een federale kieskring (zonder
te sleutelen aan de bevoegdheidsverdeling) enkel bedoeld zijn om de
autonomiegedachte in Vlaanderen op een omfloerste manier monddood te maken.
Uiteraard wil geen van de ondertekenaars dat toegeven, want daaruit zou
weldenkend Vlaanderen enkel kunnen besluiten dat het een anti-Vlaams project is
en helemaal geen heel-Belgische visie. Hun droom, zo wil ik hopen, is een
positieve droom: een land met één regering. In deze denkwijze kunnen de
gewesten wel beleidsruimte krijgen om eigen klemtonen te leggen, maar is het de
prioritaire taak van het federale niveau om de regionale verschillen uit te
vlakken. Een voorbeeld waar dit toe kan leiden is de oneerlijke concurrentie
van de luchthaven van Zaventem door Charleroi. Mocht het omgekeerde gebeuren,
zou het kot te klein zijn. In deze visie wordt de bonus van de Vlaamse
prestaties vastgeklonken aan de prestaties van Wallonië. Voor een goede
verstaander betekent dit dat Vlaanderen permanent van zijn welvaart moet
afstaan wanneer Wallonië het minder doet. Verarming wegens de belangrijker
geachte Belgische solidariteit. Een duidelijk objectief dat ook wel eens de
nodige aandacht mag krijgen.
Dat deze strategische
politieke visie niet kan rekenen op veel partijpolitieke steun is nog geen
reden om er geen verkiezingsthema van te maken. Want hoe men het ook leest,
zowel een unitair België als een confederaal België zijn te verkiezen boven de
huidige politieke imbroglio. Duidelijkheid zou dus welkom zijn, want nu wordt
enkel Vlaamsgezind Vlaanderen verweten separatistische bedoelingen te hebben,
hoewel iedere opiniemaker en politoloog weet dat het overgrote deel van de
Vlaamsgezinde kiezers in 2014 een kans wil geven aan een confederaal model dat
niet gaat over onafhankelijkheid. Zouden de opiniemakers dit nu eens willen
aanvaarden?
Ogenschijnlijk gaat voor
de komende verkiezingen de electorale prioriteit van sp.a, Open VLD en Groen
uit naar een sterker België. Ook al verkopen ze dit in een sloganeske vertaling
van “sterkere deelstaten in een sterker België”. CD&V wil vooral tijd
winnen, omdat het door interne meningsverschillen niet kan kiezen. De reden
voor deze dijzige Belgitude bij de traditionele partijen is begrijpelijk: het
zou hen zuur opbreken mocht men in 2014 aan de kiezers vragen om zich hierover
uit te spreken: een unitair België of een confederaal model. Een confederaal model,
waarvan het belangrijkste organisatorisch kenmerk is dat er voor éénzelfde
beleidsdomein slecht één niveau en één minister bevoegd en verantwoordelijk is.
Kunnen de traditionele partijen ons ten minste uitleggen waarom ze deze zo
belangrijke strategisch keuze voor het land uit de weg gaan?
De Vlaamsgezinde droom
Met artikel 1 van zijn
programma wil N-VA dat Vlaanderen onafhankelijk wordt. Dat is de uiteindelijke
droom waarvoor (dixit vice-voorzitter Ben Weyts) er nu geen voldoende groot
draagvlak bestaat. Maar toch vinden de tegenstanders van het N-VA-voorstel voor
een confederaal systeem net die “opgeborgen” droom voldoende om neen te zeggen
tegen een confederaal model. Een model waar zowel de VLD indertijd als de
CVP/CD&V zelf voorstander van waren.
Het respect voor het (gebrek
aan) democratisch draagvlak en het
pragmatisme van N-VA zijn twee elementen die ervoor gezorgd hebben dat deze
partij het vertrouwen kon winnen van heel veel Vlamingen. Dat met deze opgang groeipijnen
gepaard gaan is onvermijdelijk maar geen reden tot ongerustheid. Het heeft wel
spektakelwaarde voor de media die soms al te graag meedoen aan het verguizen
van die nieuwkomer. Naast een deel van de elite die zich verzet tegen elke
eerlijke analyse, wordt N-VA geconfronteerd met een tweede probleem: de
verdeeldheid binnen de Vlaamse beweging.
Laten we dit even
concreet voorstellen: in 2010 behaalde het Vlaams Belang 7,76 %, of 506.697
kiezers; goed voor 12 zetels in de kamer van volksvertegenwoordigers. Lijst Dedecker
haalde 2,31 % of 150.577 kiezers; goed voor één zetel. N-VA behaalde 17,40 % of
1.135.617 kiezers en dat gaf recht op 27 zetels. Tellen we het aantal kiezers
samen dan zouden ze samen 27,47 % halen met 1.792.918 stemmen. Delen we dit
aantal door de nodige stemmen voor een N-VA zetel (42.060 stemmen) dan had N-VA
43 zetels gehaald. Dat zijn drie zetels meer dan de afzonderlijke optelling en
meer dan de helft van de Vlaamse vertegenwoordiging in het parlement. Dat er
dus iets schort aan het verdelingsmechanisme van de zetels is duidelijk. Maar
nog veel erger is het verlies aan soortelijk gewicht door de versnippering.
Hoewel elke gesprekspartner deze zwakheid toegeeft blijft men volharden in de boosheid.
Een jammerlijke strategische fout die N-VA slechts ten dele kon goedmaken door
het overlopen van een deel van de kiezers van de andere V-partijen en als
alternatief voor de Vlaamsgezinde progressieve daklozen.
Vandaag beklemtonen
opiniemakers zoals Carl Devos, naar mijn aanvoelen terecht, dat N-VA een grote overwinning moet behalen
om haar confederaal project op de agenda te kunnen plaatsen. Dan zullen ook de
andere partijen wel aanspreekbaar zijn en kan zeer snel een Vlaamse regering
gevormd worden. Indien deze analyse klopt dan zou elke weldenkende
Vlaamsgezinde kiezer, zich vandaag één vraag moeten stellen: geef ik mijn stem
aan een onmogelijke droom (VB) waardoor Di Rupo samen met de traditionele
Vlaamse partijen kan verder doen, of geef ik mijn stem aan N-VA om met een confederaal
project Vlaanderen grote autonomie te geven? Voor alle duidelijkheid, géén onafhankelijkheid
maar uitzicht op zelfstandig Vlaams bestuur voor de belangrijkste beleidsdomeinen?
Wanneer deze bewustwording zich doorzet dan lijkt het zeer goed mogelijk dat
Vlaanderen met een eensgezinde stem – voor het eerst – de blokkering van een
Franstalige minderheid kan overwinnen. Vooral daar kan naar mijn aanvoelen het
verschil al of niet gemaakt worden. Een gemeenschappelijke oproep van diverse
Vlaamsgezinde verenigingen zou hierbij een grote rol kunnen spelen. Momenteel steunen
ze helaas vooral de diversiteit, verdelen ze liever dan te verenigen. Eén van de
argumenten is dat een sterk Vlaams Belang na de verkiezingen samen kan gaan met
N-VA en er dus wel een meerderheid kan gemaakt worden. Ik vrees dat dit geen
goede reden is, want zoals politoloog Bart Maddens opmerkte zal dit slechts
werken als beiden samen de absolute meerderheid halen. Een onmogelijke opgave. Wanneer
echter N-VA de kiezers van de andere V-partijen kan overhalen om voor haar
project te stemmen dan is het zeer waarschijnlijk dan N-VA 40 % haalt. Met deze
score zullen ook de opiniemakers, zoals Carl Devos, toegeven dat N-VA recht van
spreken heeft en de steun verdient van de media om hun confederaal project te
realiseren. Op dat ogenblik zal ook Franstalig België begrijpen dat hun
jarenlang verzet tegen de Vlaamse eisen mislukt is en ze zich beter neerleggen
bij een confederaal model waar er nog altijd plaats is voor een transparante solidariteit,
eerder dan zelf onbetaalbare separatistische wegen te bewandelen.
Tussen zowel de Belgicistische als
de Vlaamsgezinde droom en de werkelijkheid staan de verkiezingen. De kans is reëel
dat België verder sukkelt wanneer het Vlaanderen ontbreekt aan eensgezindheid
en vijf minuten moed.
Citaten van de week
Wim Van De Velde in
De Tijd (over de nieuwe BFW): “Niemand
mocht verliezen. Dat was het grote politieke uitgangspunt bij de hervorming van
de financieringswet. Maar volgens een nieuwe studie van Vives, het
onderzoekscentrum dat verbonden is aan de KU Leuven, komt daar niets van in
huis. De Vlaamse Gemeenschap is de grote verliezer, en in mindere ook het Waals
Gewest en de Franse Gemeenschap. 'De hervorming van de financieringswet bouwt
belangrijke mechanismes in die de ontvangsten van de gemeenschappen zullen
afremmen', luidt het. De enige winnaar is de federale staat. 'De doelstelling
om de leefbaarheid van de federale staat te waarborgen zal worden bereikt,
tenminste aan de ontvangstenzijde. (…) Dat
de deelstaten meer belastingautonomie krijgen, wordt in de Vives-studie weerlegd.
'Die doelstelling wordt te weinig bereikt. Dat komt doordat de hervorming van
de financieringswet een toename van de 'vertical fiscal gap' veroorzaakt, met
name van het verschil tussen de ontvangsten van de gemeenschappen en gewesten
en het deel daarvan dat bestaat uit eigen belastingopbrengsten. De
belastingautonomie van de gemeenschappen en gewesten stijgt op zich wel, maar
de totale ontvangsten van de gemeenschappen en gewesten stijgen nog sterker dan
de belastingautonomie van de gemeenschappen en gewesten.” Meer info over deze studie: http://www.econ.kuleuven.be/VIVES
Bart Sturtewagen in dS over de
situatie in Egypte: “De geest is uit de fles. Mensen die de geur van
de vrijheid hebben geroken, keren niet terug naar de slavernij. Het pad naar de
democratie loopt niet over rozen en de weg loopt ook niet strak rechtdoor naar
het einddoel. Maar zelfs in een onvolkomen democratie kan het volk zijn wil
doordrukken. Tegen een golf van onvervulde verwachtingen is een falend bestuur
niet opgewassen. Het kan een tijd duren, het kan bij momenten hopeloos lijken.
Maar je kan niet iedereen de hele tijd voor de gek houden.”
Willy Claes in dS (over de spionage van de EU door de VS): “Ik ben verbaasd over de
verbazing. “Niet dat ik dit goedkeur,
maar doorheen de hele geschiedenis is spionage – ook van bevriende
naties – een constante. De VS blijven een
supermogendheid, die nog altijd de hele wereld onder controle wil houden en
geïnformeerd wil zijn over alles wat er gebeurt. En we hadden toch al jaren geleden, ten tijde van
George W. Bush jr., moeten concluderen dat Europa niet langer de
gepriviligieerde bondgenoot van de VS is.”
Over
de gevolgen van dit incident is Claes dan ook kort: “Mijn pronostiek is dat we zeer snel naar een normalisering van de
relaties zullen gaan.”
Commentaar
van dS journalist:
“In 2003 lekte uit dat er
afluisterapparatuur zat in het Justus Lipsius-gebouw in Brussel, waar de
Europese Raad bijeenkomt. Twee verdachte technici hadden een opleiding gekregen
bij een Israëlisch telecombedrijf, wat het vermoeden deed rijzen dat de Mossad
erachter zat. In 2010 verviel het strafonderzoek, omdat de daders onbekend waren.”
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten