11 december 2012

Daagt het aan de einder?

MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN
Naar monumenten kijkt men op. Historicus Lode Wils is zo’n monument en wanneer een uitgebreid interview met hem gepubliceerd wordt in dS dan is een andere lezing altijd  welkom. Al was het maar om de beate bewondering van kritiekloze lezers een beetje te temperen. Dat de oudjes Dehaene en Tobback nog eens uitgebreid aan bod komen in Knack zegt meer over Knack dan over de nieuwswaarde van de geïnterviewden. Verkoopt Knack niet goed meer? Geen nood voortaan kan je die ook gratis  krijgen bij de bakker en hoeft AG daar geen tijd meer aan te verspillen. Eens de taalgrens oversteken loont wel de moeite.
Cultuurflamingant Lode Wils
Voor een beetje duiding bij mijn boek “dS anders gelezen”, vroeg ik een verklaring voor de begrippen Belgicist, Flamingant, Vlaamsgezind aan de professoren Carl Devos en Bart Maddens, en citeerde ik Lode Wils die het volgende schreef in Knack (juni 2008): “een Flamingant is Vlaamsgezind en een Walligant is Waalsgezind. Dat zijn neutrale termen, anders dan Vlaams-nationalist, die stemmen op een politiek partij die zeker niet Belgischgezind is.” In het interview in dS (8 dec) lezen we dat volgens Wils het Vlaams-nationalisme een product blijft van de collaboratie. Betekent deze stelling dat er zonder de collaboratie geen Vlaams-nationalisme zou bestaan? Zou een niet-historicus hieraan mogen twijfelen? Eens Anders Lezen.
Zijn argumentatie is dat de Duitsers de Vlamingen wilden geven wat ze niet van de Belgische autoriteiten  kregen (o.a. Nederlandstalige universiteiten) en een actieve “Flamenpolitik” voerden. Zo werd het anti-Belgisch gevoel bij de Vlaamsgezinden aangewakkerd. Dit argument lijkt mij correct maar verklaart niet waarom later zelfs de Belgischgezinde unitaire politieke partijen, socialisten, liberalen en christendemocraten, opgesplitst werden in afzonderlijke Vlaamse en Franstalige partijen. Het verklaart al evenmin de totaal verschillende socio-economische ontwikkelingen in Vlaanderen en Wallonië. Men kan de collaborateurs van veel de schuld geven, maar toch niet van de partijpolitieke en economische ontwikkelingen in de periode vanaf 1960? Ik heb de stellige indruk dat Wils als historicus weinig rekening houdt met de recenter ontwikkelingen en het hem blijkbaar ontgaat dat de uiteenrafeling van België niet het werk is van Vlaams-nationalisten maar van een toegenomen zelfbewustzijn van de traditionele Vlaamse politici die sinds de jaren zeventig in de praktijk vaststelden dat “wat goed was voor België” steeds meer overeenstemde met “wat goed was voor de Franstaligen” en steeds minder met “wat goed was voor Vlaanderen.” Wanneer men meer dan 500 dagen nodig heeft om tot een federaal compromis te komen dat door zowel linkse als rechtse Vlaamsgezinden wordt afgeschoten, lijkt er mij meer aan de hand dan een achterhaald verhaal over de collaboratie. (Dit deel stuurde ik als lezersbrief naar dS. Het is wachten op publicatie J).
Op de vraag van de journalist of er voor WOI dan geen anti-Belgische sentimenten waren, antwoordt Wils: “Die sentimenten bestonden wel, bij individuele mensen. Maar een anti-Belgische beweging, met een eigen tijdschrift of maandblad, bestond er niet.” Waarop een lezer reageerde: “Hoe komt het toch dat de eerbiedwaardige professor steevast vergeet dat er in 1914 een tijdschrift “De Bestuurlijke Scheiding” met mensen als Marcel Minnaert en Leo Picard bestond?” Nogal vervelend wanneer een monument feiten negeert wegens niet passend in zijn lezing van de geschiedenis. 
In een andere passage maakt hij ook duidelijk dat het cultuurflamingantisme van de conservatieven en klerikalen (waartoe hij behoorde) altijd in de clinch gingen met de liberalen en de intellectuelen. Die laatsten kozen voor de grote talen, zoals Duits in Slovenië en Frans in Vlaanderen.  “Oude volkstalen in leven houden, daarin waren ze niet geïnteresseerd. Ze vonden dat de Vlaamse Beweging de mensen bekrompen en achterlijk hield. Terwijl het hén te doen was om intellectuele en politieke vooruitgang.” Blijkbaar bestaat de kloof tussen de intellectuele elite en de gewone stervelingen al zeer lang en is ze niet kleiner geworden als we Luc Van Doorslaer mogen geloven (in dS): “Thuistaal aanvaarden op school, het is toch iets wat vooral door de academische wereld wordt verdedigd. Wie dagelijks in de praktijk staat denkt er doorgaans anders over.”
Di Rupo II, onaantrekkelijk voor Vlaamse regeringspartners?
Van de Woestijne pleegde in LLB een editoriaal met als titel: “Het vooruitzicht op Di Rupo II verdeelt reeds de meerderheid”. Na één jaar Di Rupo stelt hij vast dat er bij de vice-premiers weinig steun is voor de premier. Ook Luc Van der Kelen, hoofdredacteur HLN, in LLB,  vindt dat de Vlaamse vice-eersteministers onvoldoende Di Rupo steunen. Steven Vanackere liet alvast weten (VT4) dat hij niet zit te wachten op een tweede Di Rupo. Hij  herinnert eraan dat de huidige regering in Vlaanderen geen meerderheid heeft. Anders gelezen: Het is zelfs erger dan Vanackere aangeeft, want laten we eens de cijfers spreken van Vlaamse en Franstalige regeringspartijen(Kamer 2010): Aantal kiezers: 7.767.552 Aantal kiezers voor regeringspartijen: 3.735.327 of 48%. De enige reden waarom ze meer zetels dan de oppositie hebben is dat een stem in Wallonie meer waard is dan die in Vlaanderen. Een lezer concludeerde daaruit: een land waar een minderheid regeert, vooral met een programma dat ingaat tegen de wens van de meerderheid, noemt men een dictatuur, geen democratie.
Ondertussen verdenken de Franstaligen CD&V ervan om in 2014 samen met NV-A de onderhandelingen te voeren voor een confederaal België, meer bepaald om art 35 in te vullen. Van de Woestijne schrijft het zo: "Tous les signaux qui nous viennent du CD&V le confirment : il y a ou il y aura un accord entre le CD&V et la N-VA pour venir ensemble à la négociation fédérale avec un programme commun : la création d’un Etat confédéral. C’est-à-dire : on définit d’abord clairement les compétences des Régions et des Communautés, comme le prévoit l’Article 35 de la Constitution. Le fédéral hérite du reste, c’est-à-dire pas grand-chose."  Welke Vlaamse hoofdredacteur zou dit durven schrijven? Nochtans een scenario die veel weldenkende Vlamingen graag hadden gelezen in hun krant.
VDW sluit zijn editoriaal af met volgende zin: Alles wijst erop dat 2014 een jaar wordt met een regering in ademnood.  « Tout le confirme : 2014 sera une année que le gouvernement vivra en apnée.»
Economie sputtert, sociaal vangnet blijft ?
Hopelijk laat de economie het niet afweten want de staatsschuld wil maar niet dalen en de kans is zeer groot dat de voorlopig behaalde begrotingsnorm voor 2012 toch niet zal gehaald worden wegens de verplichte kapitaalsverhoging van DEXIA. Terwijl België die buiten de begroting wil houden (dus enkel verhoging staatsschuld en dat is in België geen relevant gegeven) heeft Frankrijk deze steun wel ingeschreven in de begroting. De kans is dus klein dat België gelijk zal krijgen. Men zou dan denken dat de besparing in 2013 groter zal moeten zijn, maar dat is volgens DT niet het geval: “Het gaat om een “eenmalige tegenvaller” (ik wou dat het waar was!) voor de begroting 2012 die geen impact heeft op de begroting van 2013. De beoogde doelstelling om het tekort volgend jaar te beperken tot 2,15 procent kan dus behouden blijven. De Europese Commissie kijkt naar het structureel tekort, en niet naar de nominale cijfers, is te horen. Stel u voor dat de bedrijven dit voorbeeld zouden volgen.
Dat het economisch weefsel onder druk staat weten we ondertussen allemaal. Maar ook hier zijn er regionale verschillen die het probleem scherper stellen (Trends): “Meer dan veertig procent van de fiscale en sociale schulden staat op naam van Waalse bedrijven, terwijl die maar goed zijn voor acht procent van de winst in België.” Verder lezen we dat sommige grote bedrijven nauwelijks belastingen betalen. “De bedrijven die 2011 met een positief resultaat afsloten, maakten een gezamenlijke winst van 76 miljard euro. Dat is maar liefst 19 miljard euro meer dan in 2010. Trends Top wijst er op dat het leeuwendeel van het verschil toe te wijzen is aan AB InBev. De Leuvense bierbrouwer boekte een uitzonderlijke winst van 15 miljard, zonder daar belastingen op te betalen. ArcelorMittal betaalt 109 miljoen euro, maar dankzij een doorgedreven gebruik van de notionele-interestaftrek, draagt de staalreus zo een belasting op zijn winst van nauwelijks 2 procent af aan België.”
Uit een studie van de Nationale Bank (meerdere kranten): Nergens in Europa zijn zo weinig immigranten aan het werk als in België. De werkgelegenheidsgraad van inwoners die buiten de Europese Unie geboren zijn, bedroeg vorig jaar 45,8 procent. Ook wordt vastgesteld dat immigranten systematisch ondervertegenwoordigd zijn bij de overheid en in het  onderwijs, wat te wijten is aan juridische obstakels en bijzondere scholingsvereisten. Voorts zijn immigranten vaker laaggeschoold, vaker actief in kwetsbare sectoren als de horeca, en hebben ze vaker een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Uit de analyse blijkt dat de ongelijkheden zich jaar na jaar en generatie na generatie herhalen, terwijl werkgelegenheid het krachtigste instrument is om sociale integratie te bevorderen en armoede te bestrijden, aldus de auteurs. Anders Gelezen: het signaal is duidelijk: wij zijn fout en het zal allicht meespelen dat allochtonen (die de taal niet kennen) onvoldoende geapprecieerd worden. Gezien het Nederlands geen wereldtaal is, zullen er altijd meer taalonkundigen zijn in Vlaanderen dan in een land met een wereldtaal. Het zou daarom goed zijn om te weten waarom Franstalige allochtonen in Brussel en Wallonië evenmin aan de bak komen? Misschien heeft dat te maken met een andere werkethiek en zou het relevant zijn om te onderzoeken of de werkwilligheid niet beïnvloed wordt door het – zeker volgens hun normen - rijkelijk sociaal vangnet? Immers, ervaringsdeskundigen wijzen erop dat wie zich aanbiedt niet altijd een werkwillige is, integendeel. Heeft men nagegaan hoeveel vreemdelingen werken in de parallelle economie of deel uitmaken van lucratieve criminele circuits? Hoeveel vrouwen mogen om religieuze redenen niet uit werken gaan? Veel vragen waarop deze studie geen antwoord geeft en dat is jammer. Waar ik nog steeds niets over lees: hoe het komt dat Franstalig België en vooral Brussel in vergelijking met andere grote Europese steden een bovengemiddeld aantal inwijkelingen aantrekt zonder tewerkstellingscompetenties? Indien we het antwoord zouden kennen op al deze vragen zou een genuanceerd resultaat allicht afwijken van de “slechte cijfers” uit dit oppervlakkig rapport, dat blijkbaar vooral politiek correct wil zijn.    
Citaten van de week
Lode Wils: Hoe lang houdt België het nog vol? Vijftien jaar geleden zei ik op een toespraak tegen assistenten: België zal mijn tijd wel duren, maar ik ben niet zeker of het de uwe zal duren. Een jaar of vijf geleden heb ik tegen een soortgelijk publiek gezegd: België zal zeker uw tijd niet meer duren, en ik ben niet eens meer zeker of het mijn tijd nog zal duren. Hoewel ik dus al 83 jaar oud ben. Ik denk dat België eraan kan gaan.
Erik Defoort (historicus, in een reactie op het interview van Lode Wils (dS 10 dec): Geachte Lode Wils, dan mag ik u nu vragen wat u dan wel leert uit het feit dat ik opgroeide in een ‘wit nest', waarin door de Duitse bezetter heel aangrijpend en blijvend leed werd veroorzaakt, met name in het leven van mijn vader en in dat van een deel van zijn kinderen. Maar ook ik werd later ‘actief in tal van Vlaamse verenigingen' en in politieke partijen als de Volksunie en de N-VA. Dus?  Terwijl Lode naar een antwoord zoekt, profiteer ik ervan om hem bijkomend te vragen wat hij leert uit het feit dat een niet onaardig deel van de joodse gemeenschap in Antwerpen recentelijk voor de N-VA stemde en dat een goede joodse vriend van Bart De Wever en van mijzelf enthousiast kandideerde op de N-VA-lijst en er ook verkozen werd?
Luc Van der Kelen  Antwoord op volgende vraag in LLB (vertaling) : Binnen 8 maand bent u met pensioen. Een genuanceerde pen verlaat de krant. Elke dag lazen honderdduizenden uw editoriaal …? Ja, normaal ben ik binnen 7 of 8 maand met pensioen maar mijn bedoeling is om de krant niet volledig te verlaten en nog regelmatig tussen te komen wellicht in een andere functie, zonder elke dag een editoriaal te schrijven. Anders gelezen: een genuanceerde pen verlaat ons?
Louis Verbeke (Vlerick school): Het echte probleem van dit land is de ongehoorde inefficiëntie waarmee met het staatsbeslag wordt omgegaan, vooral in Wallonië. Tussen 2006 en 2010 lees ik bij het CERPE (economisch onderzoekscentrum in Namen) dat het primaire overschot van België (vóór intresten) 24,43 miljard euro was. De bijdrage van Wallonië was 21,19 miljard euro negatief, die van Vlaanderen 41 miljard positief. Na aanrekening van intresten wordt het nog veel erger, vermits de schuld door Wallonië is veroorzaakt. Het CERPE stelt ook dat de schuld van alle Franstalige entiteiten zal blijven toenemen. Het Rekenhof stelt in zijn laatste auditverslag over de Waalse rekeningen dat de Waalse regering nooit de wettelijke auditregels is nagekomen. Maar de feiten doen er niet toe, nietwaar? Het PS-beleid in Wallonië heeft in de Belgische boot een reusachtig lek geslagen. Zolang dat niet wordt gedicht, zullen de Vlaamse hozers uitstel kopen. De boot wordt er niet opnieuw zeewaardig door.
Pjotr
Anders Gelezen
 
 

1 opmerking:

Jonas zei

Beste Pjotr,

Ik had graag gehad dat je de economische cijfers van Trends eens anders gelezen had. De journalist van dienst, ongetwijfeld niet gehinderd door enige kennis ter zake, had iets eerlijker moeten zijn in plaats van zomaar te kiezen voor populisme. In de rapportering van de belasting op winst, moet een onderscheid gemaakt worden volgens het type vennootschap. Voor multinationals is het niet ongewoon dat zij werken met holdings en dochterbedrijven. De dochterbedrijven produceren iets (zoals Electrabel dat elektriciteit produceert) en de holding er boven die de cijfers van de winsten en dividenden groepeert van de dochters. Mogelijk hebben de dochters dus reeds de belasting betaald en kan het zijn dat de holding zelf weinig tot geen belastingen betaalt. Een onderscheid is nodig en voorbeelden dienen duidelijk aangehaald te worden voor er van conclusies sprake kan zijn. Wat niet wegneemt dat de conclusie globaal genomen juist is maar dat had deftig onderbouwd moeten worden. Een voorbeeld is GDF Suez dat voor de stroom producerende vennootschap in Belgie met schulden schuift om bv in Belgie weinig of geen belastingen te betalen. De vraag is hoe het bv in Frankrijk zit, waardoor bijvoorbeeld de belastingen die normaal in Belgie betaald zouden moeten worden in Frankrijk betaald worden door het schuiven met activa en passiva.