10 juli 2012

Mag het iets meer zijn? Mag het iets minder zijn?



ANDERS GELEZEN

Tom Naegels heeft zijn eerste verjaardag als ombudsman van dS aangegrepen om een balans op te maken en online te publiceren. Een lovenswaardig initiatief dat ongetwijfeld tegemoet komt aan de wensen van de talrijke lezers die hem contacteerden. Het zou goed zijn mochten de lezers ingaan op zijn vraag om alvast hun pen een beetje steviger vast te houden en minder uitroepingstekens en hoofdletters te gebruiken.  De volldedige tekst van zijn balans is te lezen in dS online:
Geachte heer Naegels, mag het iets meer zijn?
In de evaluatie van de ombudsman lees ik dat het al bij al meevalt met de reacties, al mag het wat gematigder van toon in plaats van “de vis stinkt aan de kop”. Ook zijn contacten met de redactie getuigen van veel openheid, schrijft hij. Slechts tweemaal werd hij niet zo goed onthaald. Zo te horen is de ombudsman goed geïntegreerd in de krantenfamilie die een redactie toch is. Met de lezers heeft hij het moeilijker want slechts 10 tot 20 % van de lezersreacties vindt hij terecht. 80 à 90 % onterechte kritiek verdient om eens anders gelezen te worden.
Geachte heer ombudsman,
Met deze formele aanspreektitel hebben wij mekaar enkele malen op een zeer beschaafde manier gemaild over een of ander onderwerp dat in dS gepubliceerd werd en waar ik meende een vraagteken bij te moeten plaatsen. Naar aanleiding van uw publicatie zou ik deze correspondentie even in  herinnering willen te brengen, u enkele vragen stellen en enige verduidelijking geven bij de vragen die u mij stelde.
Het is sympathiek dat u in uw evaluatie de eigen (kleine) foutjes toegeeft, maar ik vind  uw vermeldingen over de relaties met de redactie en de lezers veel belangrijker. Ik kan mij best voorstellen dat niet alle redactieleden gelukkig zijn wanneer ze in de eigen krant moeten lezen dat het beter had gekund. Maar overtuigd zijnde van uw goede bedoeling denk en hoop ik dat het u er niet om gaat deze of gene gelijk te geven, maar dat het uiteindelijk doel van uw taak als ombudsman een beetje meer mag zijn: namelijk dat de krant rekening houdt met uw aanbevelingen en evolueert naar een kwalitatief hoger niveau dan actueel het geval is. Of, zoals ik u schreef in onze correspondentie, het is niet wat u schrijft in de krant dat het belangrijkste is, maar wel in welke mate uw kritiek door de redactie aanvaard wordt én effectief bijdraagt tot een betere kwaliteit. Met andere woorden, geachte heer ombudsman, indien uw werk slechts tot doel heeft de lezers de indruk te geven dat dS bekommerd is om de kwaliteit, maar er verder niets verandert, dan dient uw bijdrage slechts de schone schijn en dat zou vooral voor uzelf wel heel jammer zijn.
Wellicht borrelt nu reeds uw eerste vraag op: hoezo, durf ik te beweren dat de dS geen kwaliteitskrant is? Volgens de redactie en een grote schare vluchtige lezers is dS ongetwijfeld interessant en misschien volstaat het om in een commerciële omgeving ‘onverantwoord interessant’ te zijn om ook een kwaliteitslabel te claimen. Maar voor de kritische meerwaardezoeker kan en moet een kwaliteitskrant veel beter kunnen.
Vooraleer in te gaan op enkele concrete tekortkomingen, eerst de essentie: kwaliteit is bovenal een kwestie van voldoende en gedegen journalisten. Welnu, in een internationale vergelijking doet dS het in dit domein niet zo best. Alle begrip voor de beperkte redactionele bemanning omwille van de beperkte afzetmarkt (hoewel het  potentiële lezersbereik van de kwaliteitsvolle Zwitserse ‘Neue Zürcher Zeitung’ niet groter is), maar zou het dan niet beter zijn om wat minder bladzijden te vullen? Moet de WE krant meer dan 400 A4’tjes beslaan met nog een magazine erbij? Onderzoek leerde mij dat de vroegere dS (voor de commercie en de marketeers het voor het zeggen kregen) veel dunner was en er verhoudingsgewijs meer journalisten waren om deze in omvang bescheiden krant in te vullen. Zou het dan toch waar zijn dat - in tegenstelling met vandaag - de kwaliteit toen voorrang had op de kwantiteit? Dat brengt mij bij een heikel punt dat u aanhaalt in uw evalutie: het copy-pasten van teksten die verschenen in ander dag- en weekbladen. Misschien kan dS een voorbeeld nemen aan een dunne krant zoals De Tijd, die heel dikwijls over eenzelfde onderwerp voor evenveel informatie slechts een halve bladzijde nodig heeft terwijl de gedrukte dS de schaarse informatie over meer dan tien bladzijden uitsmeert. Is dat fenomeen niet eerder typisch voor de tabloidkrant? Daar kan de gedrukte versie van dS morgen mee stoppen.
Maar goed, de commerciële verplichtingen zijn dominant geworden en dus moeten er ook toegevingen gedaan worden. Maar er is niet alleen de commerciële inbreng uit de privésector, ook de sponsoring – onder verschillende vormen - door de overheid heeft duidelijk een invloed op de redactionele lijn. U zult het wellicht met mij eens zijn dat het voor een beroepsjournalist moeilijker wordt om deze officiële sponsor voor het hoofd te stoten met al te kritische benaderingen. Vandaar dat u in uw evaluatie melding maakt van de klachten over vooringenomenheid en sturing van de gepubliceerde informatie. In onze correspondentie geeft u zelfs toe dat het anti Vlaams discours overheerst in de opiniebladzijden. Wel, waar wacht dS op om ook in deze rubriek een evenwichtig aanbod te publiceren? Toch niet het gebrek aan goede Vlaamse pennen? Wat we nu lezen van opiniemakers die zich verschuilen achter hun academische referentie  om eenzijdige anti-Vlaamse uitspraken te doen kan toch niet uw referentiekader zijn? Meteen hoort hierbij ook een antwoord op uw vraag omtrent mijn kritische bijdragen die volgens u (en terecht) vanuit een Vlaamse  invalshoek geschreven zijn: met deze bijdragen wil ik een aanvulling geven op het tekort in dS. Dat mijn steeds talrijker lezers daardoor veel kritischer omgaan met dS (meerdere onder hen zijn uw vragenstellers die nadien hun vraag en antwoord doorsturen) mag u toch niet verbazen.
Er is echter meer: niet alleen het onevenwichtig aanbod doet vragen rijzen maar vooral de vaststelling dat dS veel informatie niet publiceert, doet de wenbrauwen fronsen. Sinds de toegang tot informatie dank zij het ‘www’ zo eenvoudig geworden is, zou een krant moeten beseffen dat ze alleen kan winnen door in de gedrukte krant, naast de onvermijdelijke politieke faits divers van de dag, vooral in te zetten op kwaliteitsvolle journalistieke duiding, die niet één opinie weerspiegelen maar door nuance en diepgang inzicht verschaffen, zonder cordon sanitair en zonder dat de journalist uit angst voor broodroof aan zelfcensuur doet. Zo werd het multicuturele debat slechts occasioneel gevoerd (naar aanleiding van een incident) en werd heel dikwijls geschreven over toestanden in Nederland, precies alsof er in België geen problemen waren. Het duurde tot een progressieve stem, Luckas Van der Taelen, in zijn pen kroop vooraleer dS dit onderwerp prominent durfde aan te kaarten. Is er een mooier bewijs van censuur omwille van politiek-maatschappelijke vooringenomenheid? 
In uw evaluatie heeft u het eveneens over het onderscheid tussen gedegen journalisitiek (met de nuance van enerzijds en anderzijds) en columnisten. ‘Radicaal is voor columnisten’ schrijft u. Maar hoe zit het dan met een columnist die tegelijk redactielid is van dS en soms in dezelfde editie, een column schrijft vanuit een anti-Vlaamse invalshoek en in de rubriek Binnenland een genuanceerde bijdrage zou kunnen/moeten schrijven over dezelfde problematiek. De door u geciteerde journalist-columnist heb ik ondanks lang zoeken nooit kunnen betrappen op tegenstrijdigheden tussen zijn eenzijdige columns en zijn redactionele bijdragen. ‘Zijn waarheid’ als norm voor ‘de waarheid van dS’? Toeval of toch netjes binnen de redactionele lijn?
Geachte heer ombudsman,
Ik hoop dat u deze vragen wilt beantwoorden en mocht u denken dat andere lezers er ook iets aan hebben, dan heb ik er alvast geen problemen mee om bovenstaande een plaatsje te geven in dS online. Overigens, mocht u denken dat ik kritisch sta tegenover dS omdat men mijn reacties niet publiceert, dan zit u fout. Slechts twee maal stuurde ik een lezersbrief in en éénmaal werd die over een halve pagina afgedrukt, (zie dS 11 augustus 2009: ‘Hoe kunnen we onze economische diplomatie verbeteren?’). Statistisch ongetwijfeld een prima score. Het leuke was dat nadien zowel de Vlaamse pen, D. Criekemans, als de Belgischgezinde pen, J.  Holslag, mij feliciteerden met mijn bijdrage. Zo ziet u hoe een genuanceerde bijdrage in plaats van een scherpe pen ook onverantwoord interessant kan zijn.
Hoogachtend, Pierre Therie, andersnieuws.eu
Geachte heer Pauli, mag het iets minder zijn?
Niet alleen dS is soms onverantwoord interessant. Meteen een voorbeeld waar ik eveneens vraagtekens bij plaats: de bijdrage van Walter Pauli ‘De aanval is ingezet’ in Knack (4 juli).
Het blijvend succes van N-VA moet toch wel stilaan een nachtmerrie zijn voor journalisten ter linkerzijde. Maar wellicht nog erger voor Pauli en Co is, dat met de Gravensteengroep nu ook al een Vlaamsgezinde linkerzijde van zich laat horen. Daarover schrijft Walter Pauli onder meer het volgende: “Een club van verstandig en geëngageerd volk die op een paar uitzonderingen na een links of op zijn minst vrijzinnig etiket draagt.” Wie Pauli regelmatig leest weet dat hij de kwalificaties “verstandig en geëngageerd” niet zo snel zou gebruiken mocht het over rechtse flaminganten gaan. Maar goed, het steekt, en dus volgt er een reprimande die ongetwijfeld in slechte aarde zal vallen bij de ondertekenaars van de Gravensteenmanifesten. Hij gaat zelfs zover om “Clijsters en Co” te linken aan het VB: “schouder aan schouder” met Karim Van Overmeire neo N-VA, ex VB’er, schrijft hij. Volgens Pauli is de Gravensteengroep ook Anti-Waals, omdat ze de Belgische grendels willen weghalen. Is dat zo of is het een venijnige slag onder de gordel?
Mijnheer Pauli, wanneer ik alles overschouw dan denk ik niet dat linkse flaminganten het probleem zijn maar wel het ontbreken van een Vlaamse linkse politieke familie. Wanneer de sp.a van linkse Vlammsgezinden politieke daklozen maakt, moet u vooral eens de vraag beantwoorden waarom deze partij haar Vlaamsgezinde vleugel afstoot. Zou het kunnen zijn omdat de sp.a omwille van de machtsdeelname dat ze haar eigen electoraat negeert?
Geachte heer Pauli, mag het iets minder eenzijdig zijn? Iets minder een intentieproces.
Een Gravensteenlid besloot zijn reactie op Pauli’s aanval met volgende veelzeggende zin: “Een staat die de ene ondemocratische grendel na de andere nodig heeft om overeind te blijven, heeft – vrees ik – zijn beste tijd gehàd. En: als zijn verdedigers niet eens argumenten kunnen aanvoeren, maar zich moeten behelpen met het verdraaien van feiten en verdachtmaken van critici, dan heeft die staat zelfs geen vijanden meer nodig. Ocharme.” Waarvan akte.
Pjotr
Anders Gelezen


 

 

 

 

 


 







 




Geen opmerkingen: