11 april 2011

Over taal en cultuur

ANDERS GELEZEN

Op 4 april bloklettert dS op de voorpagina dat ‘geld voor cultuur rendeert’. Net onder de titel lezen we ‘Kunstorganisaties halen gemiddeld meer eigen inkomsten dan subsidies binnen. Het beeld dat de sector vooral teert op de overheid, klopt dus niet.’ De lezer wordt geacht niet verder te lezen want anders zal hij vaststellen dat dS redactie niet kan rekenen. In de tekst staat dat de subsidies (Vlaamse gemeenschap samen met provincies en gemeenten) uitkomt op 59 % en dat de eigen inkomsten maar 41 % bedragen. Ooit al gehoord van een rendabel bedrijf dat uit zijn commerciële activiteiten niet eens de helft van zijn inkomsten haalt? Verre van mij om cultuur geen goed hart toe te dragen, integendeel, maar wanneer een kwaliteitskrant cijfers gebruikt zou het passen om ook de juiste conclusies te trekken. Overigens deze bijdrage vermeldt als auteurs ‘ges en vpb’ wat volgens de interne regels van dS betekent dat ze dit hoofdartikel niet eens zelf schreven. Copy paste van een ontvangen tekst die daarenboven niet deftig werd nagelezen.

In Doorbraak (april 2011) schrijft Matthias Storme onder de titel ‘Bolland contra Mercier, ook vandaag’ over het gebruik van het Nederlands in de universiteiten: ‘Een eeuw geleden, in december 1911 en januari 1912, hield de Leidse hoogleraar, wijsgeer en filoloog, Gerard Bolland een Ronde van Vlaanderen voor “Het Nederlands als taal voor hogere aangelegenheden des geestes”. Zo luidde de titel van de lezing die hij hield in Antwerpen, Brussel, Gent, Brugge en Mechelen. Dit geschiedde op uitnodiging van de Vlaamse Vooruitstrevende Studentenkring “Geen Taal, Geen Vrijheid”. In een vurig betoog bestreed hij “de beledigende en leugenachtige praatjes over de minderwaardigheid van het Nederlands als voertaal der wetenschap”. Hij zette uiteen, in de traditie van zestiende- en zeventiende-eeuwse taalkundigen, waarom het Nederlands juist bij uitstek, meer dan het Frans en Engels geschikt is voor wetenschap en wijsbegeerte. Amusant zijn zijn uiteenzettingen over de betere geschiktheid van het Frans voor de omgang met maîtresses en andere onzedelijkheden, maar de ongeschiktheid van die taal voor de waarheid. Dat alles werd overigens uitgesproken in het Stadhuis te Brussel; het is zeer de vraag of dit vandaag nog zou kunnen. Voor ons vandaag van belang is vooral zijn betoog over de noodzaak om de volkstaal niet enkel voor schone letteren te eren, maar vooral ook voor de wetenschap. (…)De eerste verantwoordelijkheid van onze universiteiten is zorgen dat het Nederlands op alle gebieden zijn functie als wetenschapstaal behoudt en dat de jonge mensen die hier wonen in de taal van het land kunnen studeren. Andere doelstellingen, hoe lovenswaardig ook, mogen maar op de tweede plaats komen. De verdringing van het Nederlands in de wetenschap is enkel een verarming, niet alleen voor ons volk, maar ook voor de wetenschap zelf. Denken vereist taal en een andere denktaal houdt vaak ook andere klemtonen en inzichten in. Een extra inspanning om in het Nederlands beoefende wetenschap vervolgens ook te vertalen in het Engels levert dan ook meer op dan wetenschappers die niet meer in hun eigen taal denken en schrijven. Ook vandaag geldt “Geen Taal, geen Vrijheid”.

Toen recentelijk de (her)ontdekte Vlaming Vic Van Aelst het aanleren van Frans in de Vlaamse scholen ter discussie stelde, stak een storm van protest op. Bekrompenheid in de hoogste graad verweet men hem. Waar het om gaat, of Frans de tweede taal moet blijven, in plaats van Engels, dé wereldtaal, daar was weinig over te lezen. Bruno DE Wever zal daar alvast niet tegen zijn. Eens anders gedacht: zijn Franstaligen die weigeren Nederlands te leren wél bekrompen, of geldt deze beschuldiging exclusief voor Vlaamse boerkes? Is de weigering van de Franstalige politici om het Nederlands als verplichte tweede taal op te leggen geen gebrek aan respect en de facto een botte weigering van een evenwichtige samenleving?

Wie op zondag tijdens De Zevende Dag op EEN goed luisterde naar Rudy Demotte minister president van Wallonië en de federatie Brussel-Wallonie, kon zijn woorden niet verkeerd begrijpen: de naamswijziging van gemeenschap naar federatie heeft volgens zijn eigen woorden wel degelijk ook een inhoudelijke betekenis. Wie aan Vlaamse kant nu nog blind blijft voor de consequenties van deze totaal misplaatste francofone claim op Brussel is toch wel heel naïef. In zijn project worden de Brusselse Vlamingen herleid tot Vlaamse Brusselaars. Een minderheid in eigen hoofdstad. Terwijl ten minste Brigitte Grouwels (CD&V) dat begrepen heeft zijn sommige collega’s à la Van Raes (Open VLD) verworden tot aanschuifministers: liever Vlaamse Brusselaar maar minister – op voorwaarde dat Vlaanderen blijft betalen voor Van Raes zijn bevoegdheden. Dat zijn géén slechte Vlamingen maar gatlikkers, om het met een schoon Nederlands woord te zeggen.

Pjotr
ANDERS GELEZEN

Geen opmerkingen: