ANDERS GELEZEN
Donderdag 26 mei werd in de vroege morgen de Servische ex-generaal Ratko Mladic opgepakt. Dit bericht zal terecht op applaus onthaald worden. Vreugde ook bij de buitenlandse militairen die deelnamen aan de VN operaties in Kroatië en Bosnië-Herzegovina (BiH). Het belang van deze arrestatie kan moeilijk onderschat worden, maar er is meer om eens ‘anders te lezen’.
Door deze ex-generaal voor het gerecht te brengen geschiedt niet alleen gerechtigheid voor de talrijke slachtoffers tijdens de vuile burgeroorlog in BiH, maar wordt eveneens een nieuwe stap gezet in de bewustwording van de verantwoordelijkheid van alle niveaus – ook de uitvoerende - bij het begaan van oorlogsmisdaden. Dat de politieke besluitvorming primeert op de militaire spreekt voor zich, maar hier wordt opnieuw duidelijk gemaakt dat politieke bevelen of goedkeuring – wat in het geval van Mladic zonder twijfel het geval was – fout kunnen zijn en niet volstaan om acties te rechtvaardigen onder het mom van de verplichting tot onderdanigheid.
Helaas bleek zowel in dit wrede conflict als in de vele andere dat het respecteren van deze humanitaire regels moeilijker is in een burgeroorlog waar ook niet-militairen aan deelnemen. Burgers in de rol van zowel dader als slachtoffer, heel dikwijls allebei. Want als het conflict in BiH iets aantoonde, dan wel de wreedheid die overal schering en inslag was. Schendingen door de georganiseerde macht – het leger – maar ook door individuen en losgeslagen milities. Tijdens de bouw van een vluchtelingenkamp voor Bosnische vluchtelingen in Kroatië heb ik de gevolgen van die wreedheid met eigen ogen gezien. De dode ogen van een vrouw wiens kind in haar armen werd doodgeschoten. Verhalen van moeders wiens meisjes in hun bijzijn werden verkracht door buren. Burgeroorlog is nog meer dan het ooit het geval was tijdens de voorbije wereldoorlogen een totale oorlog. Van daar ook dat het proces van herstel zo moeizaam is en verzoening eigenlijk onmenselijk is voor wie die wreedheid moest ondergaan.
Militaire leiders hebben - met dit voorbeeld voor ogen - niet alleen het recht maar ook de plicht om zich een eigen mening te vormen over de uit te voeren opdrachten. Maar hoe zit het met burgers die evengoed wreedheden begaan en zich soms verschuilen tussen de onschuldige massa om hun misdaden te begaan? Hoe moet de legale macht hiermee omgaan? Hoe moeten militairen hiertegen optreden? Maar vooral, hoe kunnen we ervoor zorgen dat ook in deze individuele gevallen van barbarij recht wordt gesproken?
Willy Claes, voormalig minister van Buitenlandse Zaken ten tijde van de Rwanda genocide, liet op Canvas horen dat hij verbaasd maar zeer tevreden was met de arrestatie. Maar toen hij de Europese lankmoedigheid in dit conflict hekelde, borrelde een gevoel van onbehagen op. Zou hij niet inzien dat precies dezelfde lankmoedigheid van de Belgische regering in 1994 aan de basis lag van de terugtrekking van de Belgische troepen uit Kigali waardoor de deur wijd open werd gezet voor een genocide die bijna 1 miljoen slachtoffers maakte. En alsof dat niet erg genoeg was, meteen de brandstof leverde voor de nog steeds voortdurende smerige oorlog in Oost-Congo? Waar de wreedheden alles overtreffen en de doden niet meer te tellen vallen.
Tegen deze genocide volstond de VN resolutie niet om op te treden – zegt men – terwijl de regering vandaag zonder verpinken de beperkingen van de gestemde VN resolutie inzake Libië aan de laars lapt en meedoet aan een politieke operatie met als voornaamste doel het liquideren van dictator Kadhafi. Wie dat vandaag terecht vindt, moet ook de moed hebben om de lankmoedigheid in het Rwanda conflict te erkennen. Militaire experts zullen bevestigen dat een versterking van onze militaire aanwezigheid in Kigali in plaats van te gaan lopen deze genocide in de kiem had kunnen smoren. Ze zullen tevens bevestigen dat dit geen louter theoretische mogelijkheid was, want de bestaande plannen inclusief voorbereide reserves (munitie, …) om Belgische burgers te evacueren uit Congo konden ook gebruikt worden om deze operatie te ondersteunen. De volledige Brigade Para-Commando, eventueel aangevuld met andere infanterie- en steuneenheden kon volstaan om de situatie onder controle te krijgen, maar uiteraard niet zonder mogelijke slachtoffers onder de eigen soldaten. Een risico die militairen wel degelijk weten in te schatten en aanvaarden. Alleen politiek (lees electoraal) is dergelijke moedige optie blijkbaar onbespreekbaar. Het zou goed zijn mochten Willy Claes en de ganse toenmalige regering hier even bij stilstaan en wie weet, erkennen dat de terechte verontschuldigingen van Verhofstadt in Kigali hadden kunnen voorkomen worden.
Hoofdstuk 7 van het Handvest van de Verenigde Naties is voldoende duidelijk: om erger te voorkomen mag er door de internationale gemeenschap militair geweld gebruikt worden. Zou er één VN operatie zijn die het predikaat “humanitair” meer zou verdienen dan een gedecideerd optreden tegen genocidairs?
Pjotr
Anders Gelezen
29 mei 2011
23 mei 2011
Geen verandering op het federale front
ANDERS GELEZEN
2010 werd het jaar van de publieke informatie. De vertrouwelijkheid die een elite nodig had om boven de hoofden van de bevolking te kunnen regeren werd serieus ondergraven. Uit wat 2011 reeds bracht zou iedereen moeten beseffen dat de ‘gedeelde kennis en macht’ steeds belangrijker wordt. Een formidabele zaak als men ziet hoe dictators er niet meer in slagen om hun bevolking in een ijzeren greep te houden. Mag ik hierbij de vraag stellen of onze vaderlandse politici dit al door hebben: dat de tijd van beslissen boven de hoofden heen voorbij is en dat onderhandelingsgesprekken in achterafkamertjes geen soelaas zullen brengen als het resultaat geen echte verandering inhoudt. Zou Bart De Wever en NV-A die voor verandering pleitten tijdens de verkiezingscampagne zelf wel beseffen hoezeer de mensen snakken naar iets anders. Een beleid dat niet terugvalt op de trazditionele zelfbedruipende politieke machtsstructuren maar deze in vraag stelt? Want er valt véél te veranderen!
In een Knack extra (20 april) doen enkele specialisten een boekje open over de belastingen. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft het over de graaiende hand van de fiscus. “De combinatie van die belastingen met een lange lijst van andere belastingsvormen, … leidt tot een verbazingwekkend resultaat: moderne staten claimen jaar na jaar de helft van alle economische opbrengsten van hun productieve bevolkingslaag en geven die door aan de fiscus. (…) Dat die bevolkingsgroep zich zo onderwerpt, is een politieke tour de force die elke minister van Financiën uit de tijd van het absolutisme in vervoering had gebracht.” In een commentaar op deze bijdrage komt Karel Volckaert (financieel analist) tot de conclusie dat het doorschuiven van de schulden (om de verworven rechten te vrijwaren) naar de volgende generaties, slecht zal aflopen. Het geloof in de staat zal zeker afbrokkelen als we voortdoen zoals we bezig zijn. Van Etienne de Callataÿ horen we dat mensen bereid zijn belastingen te betalen, als die niet worden verspild en als je de inspanningen redelijk verdeelt. Waar Rik Van cauwelaert aan toevoegt dat zowel het een als het ander in België wel eens wil tegenvallen.
In datzelfde nummer schrijven twee professoren van de universiteit Antwerpen dat de belastingontduiking het gevolg is van een te hoge aanslagvoet. Mensen verzetten zich tegen alles wat boven het redelijke ligt; 30 % belastingen zou de bovengrens zijn. De situatie in België is echter dat velen meer betalen en daarom alle achterpoortjes gebruiken om eraan te ontsnappen. Zelfs wanneer ik reeds meermaals wees op het pervers effect van de combinatie van te weinig inkomsten en te veel (onterechte) uitgaven, voel ik mij niet te beroerd om veel meer sympathie te hebben voor de hardwerkenden dan voor de profiteurs.
Luisterend naar Wouter Beke (voorzitter CD&V) tijdens De Zevende Dag, had ik het gevoel dat ook bij hem verandering niet echt het doel is. Pragmatici zullen allicht tevreden zijn met een zoveelste arrangement waarbij alle machtsstructuren intact blijven en dezelfde mensen kunnen voortdoen met wat ze altijd al deden. Wat deed CD&V met de inspirerende boodschap van het confederalisme? Is het werkelijk een plattitude (zoals hij beweert) dat de Zestien géén echte verandering in de weg stond?
Binnen Open VLD rommelt het een beetje nadat Karel De Gucht zijn eigen zelve mocht zijn in Het Laatste Nieuws. Niet zozeer omdat hij nog maar eens NV-A viseerde – ooit getypeerd als caractériels - maar wel omdat hij het als papa van zoontje senator Jean Jacques, tijd vond om eens die andere zoon van en voorzitter, Alexander De Croo, een beetje te treiteren. Blijkbaar lopen al die zonen van – er is nog Matthias De Clercq - in mekaars weg. Over verandering gesproken!
Het is zelfs Eric Van Rompuy opgevallen dat de CD&V jongeren weinig belangstelling hebben voor een eigen grondhouding over mens en maatschappij. Tja, van wie zouden ze het geleerd hebben? Of het zou zijn neef, senator en zoon van, Peter Van Rompuy, moeten zijn die hierin verandering wil brengen met zijn pleidooi voor meer geluk en minder geld. Hoop doet leven.
Als er één ding jammer is aan deze politieke crisis, dan wel dat de betrokken politici blijven steken in hetzelfde kader en niet ‘out of the box’ durven denken. Nochtans geven talrijke voorbeelden zowel in het binnen- als het buitenland aan dat de maatschappij schreeuwt om grondige veranderingen. Dat jongeren misschien niet weten hoe het wel moet maar niet langer bereid zijn om bij te dragen tot structuren van de vorige eeuw.
Ondertussen heeft de regering in lopende zaken laten weten dat ze enkele miljarden kan besparen zonder dat de mensen iets zullen voelen; hierbij in het midden latend of het gaat om besparingen op uitgaven die eigenlijk overbodig waren of over het uitstellen van investeringen. Zijn we nieuwe putten in onze (technologische) snelwegen aan het maken? De ontluisterende manier waarop sommige overheidsbedrijven omgaan met het geld (Rik Van Cauwelaert in Knack over de NMBS) is één van de vele symptomen dat verandering echt wel meer moet zijn dan een zoveelste armworsteling tussen politici die eigenlijk alles zo veel mogelijk bij het oude willen laten. Teleurstellend.
Maar Walter Zinzen ziet wél nog oplossingen (dS 23/05). Zo vindt hij de splitsing van BHV de domste eis ooit van de Vlaamse Beweging. Hou een referendum over de aansluiting van de faciliteitengemeenten bij Brussel en schaf de taalfaciliteiten af. Een beetje contradictorisch met deze stelling schrijft hij erbij dat de ontnederlandsing van de Rand rond Brussel niet te stoppen is. Klopt niet, zegt Marc Van Asch, burgemeester van Vilvoorde. Integendeel, de vernederlandsing van zijn stad is in volle opgang. Dank zij het woningbeleid en ook door de bereidheid van allochtonen ( helaas niet van Franstalige Belgen) die wél vanaf de eerste generatie Nederlands leren en zich willen integreren. Zijn grootste bekommernis: enkele tientallen jonge, meestal allochtone, criminelen die telkens ontsnappen aan een veroordeling door te kiezen voor de Franstalige rechtspraak. Een splitsing van het gerechtelijk arrondissement is voor de burgemeester (op maatschappelijk vlak) nog belangrijker.
Gelukkig krijgen we soms een glimp van verandering te zien. Zo nam Kris Peeters vertegenwoordigers van de universiteiten en hogescholen mee op zijn buitenlandse handelsmissie. Kwestie van de kennis te kunnen omzetten in commerciële activiteiten en – nog belangrijker – om buitenlandse talenten aan te trekken voor de eigen kenniscentra. Het werd tijd dat men daaraan dacht, net zoals het tijd werd dat de middelen voor onderzoek en ontwikkeling fors werden opgetrokken. Ook in Wallonië weet men maar al te goed dat investeren in hun toekomst veel belangrijker is dan besparen op de Vlaamse inbreng.
Pjotr
Anders Gelezen
2010 werd het jaar van de publieke informatie. De vertrouwelijkheid die een elite nodig had om boven de hoofden van de bevolking te kunnen regeren werd serieus ondergraven. Uit wat 2011 reeds bracht zou iedereen moeten beseffen dat de ‘gedeelde kennis en macht’ steeds belangrijker wordt. Een formidabele zaak als men ziet hoe dictators er niet meer in slagen om hun bevolking in een ijzeren greep te houden. Mag ik hierbij de vraag stellen of onze vaderlandse politici dit al door hebben: dat de tijd van beslissen boven de hoofden heen voorbij is en dat onderhandelingsgesprekken in achterafkamertjes geen soelaas zullen brengen als het resultaat geen echte verandering inhoudt. Zou Bart De Wever en NV-A die voor verandering pleitten tijdens de verkiezingscampagne zelf wel beseffen hoezeer de mensen snakken naar iets anders. Een beleid dat niet terugvalt op de trazditionele zelfbedruipende politieke machtsstructuren maar deze in vraag stelt? Want er valt véél te veranderen!
In een Knack extra (20 april) doen enkele specialisten een boekje open over de belastingen. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk heeft het over de graaiende hand van de fiscus. “De combinatie van die belastingen met een lange lijst van andere belastingsvormen, … leidt tot een verbazingwekkend resultaat: moderne staten claimen jaar na jaar de helft van alle economische opbrengsten van hun productieve bevolkingslaag en geven die door aan de fiscus. (…) Dat die bevolkingsgroep zich zo onderwerpt, is een politieke tour de force die elke minister van Financiën uit de tijd van het absolutisme in vervoering had gebracht.” In een commentaar op deze bijdrage komt Karel Volckaert (financieel analist) tot de conclusie dat het doorschuiven van de schulden (om de verworven rechten te vrijwaren) naar de volgende generaties, slecht zal aflopen. Het geloof in de staat zal zeker afbrokkelen als we voortdoen zoals we bezig zijn. Van Etienne de Callataÿ horen we dat mensen bereid zijn belastingen te betalen, als die niet worden verspild en als je de inspanningen redelijk verdeelt. Waar Rik Van cauwelaert aan toevoegt dat zowel het een als het ander in België wel eens wil tegenvallen.
In datzelfde nummer schrijven twee professoren van de universiteit Antwerpen dat de belastingontduiking het gevolg is van een te hoge aanslagvoet. Mensen verzetten zich tegen alles wat boven het redelijke ligt; 30 % belastingen zou de bovengrens zijn. De situatie in België is echter dat velen meer betalen en daarom alle achterpoortjes gebruiken om eraan te ontsnappen. Zelfs wanneer ik reeds meermaals wees op het pervers effect van de combinatie van te weinig inkomsten en te veel (onterechte) uitgaven, voel ik mij niet te beroerd om veel meer sympathie te hebben voor de hardwerkenden dan voor de profiteurs.
Luisterend naar Wouter Beke (voorzitter CD&V) tijdens De Zevende Dag, had ik het gevoel dat ook bij hem verandering niet echt het doel is. Pragmatici zullen allicht tevreden zijn met een zoveelste arrangement waarbij alle machtsstructuren intact blijven en dezelfde mensen kunnen voortdoen met wat ze altijd al deden. Wat deed CD&V met de inspirerende boodschap van het confederalisme? Is het werkelijk een plattitude (zoals hij beweert) dat de Zestien géén echte verandering in de weg stond?
Binnen Open VLD rommelt het een beetje nadat Karel De Gucht zijn eigen zelve mocht zijn in Het Laatste Nieuws. Niet zozeer omdat hij nog maar eens NV-A viseerde – ooit getypeerd als caractériels - maar wel omdat hij het als papa van zoontje senator Jean Jacques, tijd vond om eens die andere zoon van en voorzitter, Alexander De Croo, een beetje te treiteren. Blijkbaar lopen al die zonen van – er is nog Matthias De Clercq - in mekaars weg. Over verandering gesproken!
Het is zelfs Eric Van Rompuy opgevallen dat de CD&V jongeren weinig belangstelling hebben voor een eigen grondhouding over mens en maatschappij. Tja, van wie zouden ze het geleerd hebben? Of het zou zijn neef, senator en zoon van, Peter Van Rompuy, moeten zijn die hierin verandering wil brengen met zijn pleidooi voor meer geluk en minder geld. Hoop doet leven.
Als er één ding jammer is aan deze politieke crisis, dan wel dat de betrokken politici blijven steken in hetzelfde kader en niet ‘out of the box’ durven denken. Nochtans geven talrijke voorbeelden zowel in het binnen- als het buitenland aan dat de maatschappij schreeuwt om grondige veranderingen. Dat jongeren misschien niet weten hoe het wel moet maar niet langer bereid zijn om bij te dragen tot structuren van de vorige eeuw.
Ondertussen heeft de regering in lopende zaken laten weten dat ze enkele miljarden kan besparen zonder dat de mensen iets zullen voelen; hierbij in het midden latend of het gaat om besparingen op uitgaven die eigenlijk overbodig waren of over het uitstellen van investeringen. Zijn we nieuwe putten in onze (technologische) snelwegen aan het maken? De ontluisterende manier waarop sommige overheidsbedrijven omgaan met het geld (Rik Van Cauwelaert in Knack over de NMBS) is één van de vele symptomen dat verandering echt wel meer moet zijn dan een zoveelste armworsteling tussen politici die eigenlijk alles zo veel mogelijk bij het oude willen laten. Teleurstellend.
Maar Walter Zinzen ziet wél nog oplossingen (dS 23/05). Zo vindt hij de splitsing van BHV de domste eis ooit van de Vlaamse Beweging. Hou een referendum over de aansluiting van de faciliteitengemeenten bij Brussel en schaf de taalfaciliteiten af. Een beetje contradictorisch met deze stelling schrijft hij erbij dat de ontnederlandsing van de Rand rond Brussel niet te stoppen is. Klopt niet, zegt Marc Van Asch, burgemeester van Vilvoorde. Integendeel, de vernederlandsing van zijn stad is in volle opgang. Dank zij het woningbeleid en ook door de bereidheid van allochtonen ( helaas niet van Franstalige Belgen) die wél vanaf de eerste generatie Nederlands leren en zich willen integreren. Zijn grootste bekommernis: enkele tientallen jonge, meestal allochtone, criminelen die telkens ontsnappen aan een veroordeling door te kiezen voor de Franstalige rechtspraak. Een splitsing van het gerechtelijk arrondissement is voor de burgemeester (op maatschappelijk vlak) nog belangrijker.
Gelukkig krijgen we soms een glimp van verandering te zien. Zo nam Kris Peeters vertegenwoordigers van de universiteiten en hogescholen mee op zijn buitenlandse handelsmissie. Kwestie van de kennis te kunnen omzetten in commerciële activiteiten en – nog belangrijker – om buitenlandse talenten aan te trekken voor de eigen kenniscentra. Het werd tijd dat men daaraan dacht, net zoals het tijd werd dat de middelen voor onderzoek en ontwikkeling fors werden opgetrokken. Ook in Wallonië weet men maar al te goed dat investeren in hun toekomst veel belangrijker is dan besparen op de Vlaamse inbreng.
Pjotr
Anders Gelezen
15 mei 2011
Het wingewest Vlaanderen
ANDERS GELEZEN
Nu iedereen weet dat de kloof tussen Vlamingen en Franstaligen niet te overbruggen is, krijgen oude krokodillen de kans om nog eens hun gram te halen. Mark Eyskens (CD&V) mocht de kranten halen met een anti-NVA betoog maar werd prompt teruggefloten. Niet zo, verging het Louis Tobback die eerst Leterme verweet aan de basis te liggen van het communautaire debacle, de N-VA arrogantie beu is om te eindigen bij de verzuurde opmerking dat het wingewest Vlaanderen ( van Duitsland en Frankrijk) nooit onafhankelijk zal zijn. Niemand van de socialistische partij anders die hem terugfloot; integendeel.
Wat is dat toch met de socialisten. Dat Vlaanderen een wingewest is van Duitsland en de banken in Franse handen zijn beland is géén Vlaams maar een Belgisch probleem. Toch bizar dat Vlaanderen opeens wel bestaat wanneer Louis van Leuven kritiek heeft op wat hijzelf in het verleden mede heeft veroorzaakt: dat er miljarden verdwenen in de bodemloze Belgische put waardoor er te weinig overbleef voor een Belgische, laat staan Vlaamse verankering van onze economische kroonjuwelen.
Enkele dagen later laat Caroline Gennez in DS weten dat Di Rupo de SP.A niet zal laten vallen en machtsdeelname ondanks de slechte verkiezingsuitslag wenkt. Nog niet zo lang geleden – na de lunch van De Wever met de MR top – liet Di Rupo weten dat het niet De Wever was die zou beslissen welke Franstalige partijen zouden betrokken worden bij de onderhandelingen en de volgende regering. Maar zie, nu hij na het moeizame werk van Wouter Beke opeens kleur moet bekennen als kandidaat premier, weigert hij dat te doen als hij ook niet mag beslisssen wie er aan de Vlaamse kant aan tafel mag zitten. Het prerogatief van een toekomstig premier, zoals Liesbeth Van Impe schreef in Het Nieuwsblad. Meteen het bewijs dat het volstaat om de sterkste partij in Wallonië te zijn om ook heer en meester te spelen in dit federale België. Dat deze keuze niet overeenstemt met de verkiezingsuitslag van juni 2010, nog altijd de laatste referentie, is ook voor sommige Vlaamse journalisten duidelijk geen punt. De uitspraak van Caroline Gennez bewijst in elk geval dat de SP.A omwille van de machtsdeelname zich een Belgische vazallenrol laat welgevallen en in Vlaanderen stilaan alle krediet aan het verspelen is. Dat de socialisten de grootste politieke familie zijn in België is nog zo’n referentie waarmee Van Impe in HNB uitpakt. Dat de PS maar 13,7 % haalde en N-VA 17,4 % speelt geen rol. Dat de socialisten samen bijna 23 % halen, tegenover de Vlaamse partijen ter rechterzijde zowat 40 %, is al even onbelangrijk. Kortom, opnieuw slaagt men erin om cijfers selectief te gebruiken als het een bepaalde visie ondersteunt.
Herinnert u zich nog de principes voor meer financiële verantwoordelijkheid: Wallonië en Brussel mogen niet verarmen. Toen dit werd overeengekomen had het voor iedereen al duidelijk moeten zijn dat de Franstaligen dit principe zouden aangrijpen om elke betekenisvolle aanpassing van de financieringswet af te wijzen. Dat Wouter Beke ondanks het vele werk hierop mislukte kan alleen de goedgelovigen verrast hebben. Tijd om zich eens af te vragen wat verarming betekent? Blijkbaar bedoelt men dat verarming enkel slaat op een regio die minder geld krijgt dan voordien. Wie helemaal geen geld krijgt, integendeel geld geeft – zo’n 11 miljard euro per jaar – verarmt dus niet door deze donatie? Zou dat geld zijn dat men teveel heeft, een ‘onverdiend’ privilege dat moet afgebouwd worden tot iedereen op gelijke voet staat, zoals sommige Waalse politici hopen? Wie dan de sociale zekerheid – een verworvenheid van links – nog zal kunnen betalen is voor Gennez en Co duidelijk geen punt.
Als Vlaanderen dan toch een wingewest is, dan zeker van het federale België. Een wingewest zonder hetwelk België door élk ratingbureau al lang als insolvabel zou veroordeeld zijn. Over de opmerking van Louis Tobback dat Vlaanderen een wingewest is van Duitsland, toch een nuance: Vlaanderen is dank zij zijn talrijke KMO’s altijd toeleverancier geweest en heeft daar de voor- en nadelen van geplukt. Een bredere basis van zelfstandigen die met eigen geld werken en veel meer bijdragen tot de herverdeling tegenover mastodonten die weliswaar de internationale markten beheersen maar op maatschappelijk vlak lokaal veel minder bijdragen dan kleinere bedrijven.
Dat de oude krokodillen liever de jongere generatie van politici verwijten dat ze geen compromis willen maken in plaats van hun eigen nefaste rol in de uitholling van de economische basis te erkennen is jammer. Dat wij door hen de hoogste belastingen betalen (volgens de OESO) en de overgrote meerderheid de kleinste pensioenen krijgen volgens vergelijkende studies, bewijst dat deze oude krokodillen iets gemeen hebben met de echte krokodillen: een groot bakkes maar korte pootjes die vooral geschikt zijn om zelf vooruit te komen. Dat de media bijna kritiekloos hun boodschappen versterken getuigt niet van afstandelijkheid noch zin voor nuance. Hun aanpak voedt de polarisatie maar dat is blijkbaar belangrijker voor de lees- en kijkcijfers, dan gedegen journalistiek die de gevestigde macht durft in de ogen te kijken.
Het zijn moeilijke tijden voor Linkse Flaminganten.
Pjotr
Anders Gelezen
Nu iedereen weet dat de kloof tussen Vlamingen en Franstaligen niet te overbruggen is, krijgen oude krokodillen de kans om nog eens hun gram te halen. Mark Eyskens (CD&V) mocht de kranten halen met een anti-NVA betoog maar werd prompt teruggefloten. Niet zo, verging het Louis Tobback die eerst Leterme verweet aan de basis te liggen van het communautaire debacle, de N-VA arrogantie beu is om te eindigen bij de verzuurde opmerking dat het wingewest Vlaanderen ( van Duitsland en Frankrijk) nooit onafhankelijk zal zijn. Niemand van de socialistische partij anders die hem terugfloot; integendeel.
Wat is dat toch met de socialisten. Dat Vlaanderen een wingewest is van Duitsland en de banken in Franse handen zijn beland is géén Vlaams maar een Belgisch probleem. Toch bizar dat Vlaanderen opeens wel bestaat wanneer Louis van Leuven kritiek heeft op wat hijzelf in het verleden mede heeft veroorzaakt: dat er miljarden verdwenen in de bodemloze Belgische put waardoor er te weinig overbleef voor een Belgische, laat staan Vlaamse verankering van onze economische kroonjuwelen.
Enkele dagen later laat Caroline Gennez in DS weten dat Di Rupo de SP.A niet zal laten vallen en machtsdeelname ondanks de slechte verkiezingsuitslag wenkt. Nog niet zo lang geleden – na de lunch van De Wever met de MR top – liet Di Rupo weten dat het niet De Wever was die zou beslissen welke Franstalige partijen zouden betrokken worden bij de onderhandelingen en de volgende regering. Maar zie, nu hij na het moeizame werk van Wouter Beke opeens kleur moet bekennen als kandidaat premier, weigert hij dat te doen als hij ook niet mag beslisssen wie er aan de Vlaamse kant aan tafel mag zitten. Het prerogatief van een toekomstig premier, zoals Liesbeth Van Impe schreef in Het Nieuwsblad. Meteen het bewijs dat het volstaat om de sterkste partij in Wallonië te zijn om ook heer en meester te spelen in dit federale België. Dat deze keuze niet overeenstemt met de verkiezingsuitslag van juni 2010, nog altijd de laatste referentie, is ook voor sommige Vlaamse journalisten duidelijk geen punt. De uitspraak van Caroline Gennez bewijst in elk geval dat de SP.A omwille van de machtsdeelname zich een Belgische vazallenrol laat welgevallen en in Vlaanderen stilaan alle krediet aan het verspelen is. Dat de socialisten de grootste politieke familie zijn in België is nog zo’n referentie waarmee Van Impe in HNB uitpakt. Dat de PS maar 13,7 % haalde en N-VA 17,4 % speelt geen rol. Dat de socialisten samen bijna 23 % halen, tegenover de Vlaamse partijen ter rechterzijde zowat 40 %, is al even onbelangrijk. Kortom, opnieuw slaagt men erin om cijfers selectief te gebruiken als het een bepaalde visie ondersteunt.
Herinnert u zich nog de principes voor meer financiële verantwoordelijkheid: Wallonië en Brussel mogen niet verarmen. Toen dit werd overeengekomen had het voor iedereen al duidelijk moeten zijn dat de Franstaligen dit principe zouden aangrijpen om elke betekenisvolle aanpassing van de financieringswet af te wijzen. Dat Wouter Beke ondanks het vele werk hierop mislukte kan alleen de goedgelovigen verrast hebben. Tijd om zich eens af te vragen wat verarming betekent? Blijkbaar bedoelt men dat verarming enkel slaat op een regio die minder geld krijgt dan voordien. Wie helemaal geen geld krijgt, integendeel geld geeft – zo’n 11 miljard euro per jaar – verarmt dus niet door deze donatie? Zou dat geld zijn dat men teveel heeft, een ‘onverdiend’ privilege dat moet afgebouwd worden tot iedereen op gelijke voet staat, zoals sommige Waalse politici hopen? Wie dan de sociale zekerheid – een verworvenheid van links – nog zal kunnen betalen is voor Gennez en Co duidelijk geen punt.
Als Vlaanderen dan toch een wingewest is, dan zeker van het federale België. Een wingewest zonder hetwelk België door élk ratingbureau al lang als insolvabel zou veroordeeld zijn. Over de opmerking van Louis Tobback dat Vlaanderen een wingewest is van Duitsland, toch een nuance: Vlaanderen is dank zij zijn talrijke KMO’s altijd toeleverancier geweest en heeft daar de voor- en nadelen van geplukt. Een bredere basis van zelfstandigen die met eigen geld werken en veel meer bijdragen tot de herverdeling tegenover mastodonten die weliswaar de internationale markten beheersen maar op maatschappelijk vlak lokaal veel minder bijdragen dan kleinere bedrijven.
Dat de oude krokodillen liever de jongere generatie van politici verwijten dat ze geen compromis willen maken in plaats van hun eigen nefaste rol in de uitholling van de economische basis te erkennen is jammer. Dat wij door hen de hoogste belastingen betalen (volgens de OESO) en de overgrote meerderheid de kleinste pensioenen krijgen volgens vergelijkende studies, bewijst dat deze oude krokodillen iets gemeen hebben met de echte krokodillen: een groot bakkes maar korte pootjes die vooral geschikt zijn om zelf vooruit te komen. Dat de media bijna kritiekloos hun boodschappen versterken getuigt niet van afstandelijkheid noch zin voor nuance. Hun aanpak voedt de polarisatie maar dat is blijkbaar belangrijker voor de lees- en kijkcijfers, dan gedegen journalistiek die de gevestigde macht durft in de ogen te kijken.
Het zijn moeilijke tijden voor Linkse Flaminganten.
Pjotr
Anders Gelezen
05 mei 2011
Voorbeeldige poenscheppers
ANDERS GELEZEN
Het is al te gemakkelijk om van onze politici te verwachten dat ze het voorbeeld geven zonder erbij stil te staan dat ook zij deel zijn van een staat waar men het in zijn geheel niet zo nauw neemt met het geld van anderen.
Een woord dat de laatste tijd nogal vaak wordt gebruikt – ook door mij – is onrechtvaardigheid. De onrechtvaardigheid is echter niet altijd het gevolg van een gebrek aan ethiek bij personen maar soms te wijten aan de sociologisch teloorgang van het respect voor wetten en regels. Historici beweren zelfs dat Vlaanderen zich altijd heeft afgezet tegen teveel bemoeienissen van bovenuit en de opstand tegen de Nederlanders in 1830 ook een centenkwestie (belastingen) was. Wat door velen ervaren wordt als onrechtvaardig is dan te wijten aan een systeem waarin niet iedereen dezelfde kansen krijgt om te sjoemelen. De complexiteit van ons herverdelingssysteem met al zijn achterpoortjes waarvan slechts de ‘rijksten’ kunnen profiteren, is daar één voorbeeld van; frauduleuze staatssteun ontvangen een ander.
Met deze gedachte in het achterhoofd las ik een bijdrage van Bart Maddens in het maandblad Doorbraak van mei 2011 eens anders. Onder de titel ‘De poenscheppers van de Wetstraat’ verwijst hij naar het boek dat hij samen met Karolien Weekers schreef en uitgegeven werd in 2009 bij ACCO. Uit hun onderzoek blijkt dat de partijfinanciering in België absoluut niet getuigt van voorbeeldig gedrag. Via diverse wegen die vooral de omvang van de staatssteun voor de politieke partijen moeten camoufleren, gaan elk jaar 22 miljoen euro naar de politieke partijen. Blijkt dat het afschaffen van de provinciebesturen zo moeilijk ligt wegens hun rol als melkkoe voor de partijen; samen goed voor 4,4 miljoen euro. Een enorm bedrag waarvan de auteurs zich afvragen hoe deze raden erin slagen om zoveel geld op te doen. Het antwoord is dat deze inkomsten doorgesluisd worden naar de partijen. Kan best zijn maar volgens een provincieraadslid, pas nadat de raad zelf eerst royaal uit de kas graaide voor allerlei ‘studiereizen en bezoeken allerhande’.
Er is zelfs een communautair geurtje aan deze transfers want de Union de Francophones (UF) dat géén geld krijgt wegens geen fractie in het Vlaams parlement krijgt wel een partijdotatie via de provincieraad; ondertussen reeds 65.583 euro. Met dat geld, zo bekent Christian Van Eyken in LLB, wordt een Lettre UF op 120.000 exemplaren verspreid in Vlaams Brabant. Waarvoor Vlaams geld al niet goed is!
Een recente studie van VIVES (door Geert Jennes) leert ons dat de transfers van Noord naar Zuid nu al 11 miljard bedragen. Hij komt tot dat bedrag door (voor het eerst) de jaarlijkse interesten die België betaalt voor zijn staatsschuld in rekening te brengen. Méér dan 5 miljard euro en het gaat crescendo! Deze komen bovenop de transfers via de federale overheidsuitgaven (zonder sociale zekerheid), de bijzondere financieringswet en de sociale zekerheid, samen goed voor 5,7 miljard euro. Hier is vooral één gewest de poenschepper: Wallonië, waar de uitgaven elk jaar hoger liggen dan de inkomsten.
Informatie over geldstromen als gevolg van een op zijn minst betwistbare politieke wetgeving overspoelen de media. Het debat over de winsten van Electrabel veroorzaakt door een regering die weigert de cijfers van zijn eigen controleur (CREG) te aanvaarden en daarom beroep doet op de nationale bank om ‘het juiste cijfer te bekomen’ bewijst twee dingen: dat de regering niet onpartijdig is en dus niet voor het algemeen welzijn opkomt en ten tweede dat adviesorganen blijkbaar maar dienen om de eigen wensen (in dit geval deze van Didier Reynders, maar ten minste gedoogd door Leterme) te bevestigen. De geloofwaardigheid van twee eerbiedwaardige instellingen wordt zo te grabbel gegooid. Het wordt tijd dat men deze door de Franstalige partijen gedomineerde regering eens confronteert met Yves Leterme’s eigen woorden: wie gelooft die mensen nog?
Nochtans maakt geld niet gelukkiger. Dat is alvast de overtuiging van kersverse senator Peter Van Rompuy (CD&V). Op zijn blog verwijst hij naar de USA waarbij de stijgende curve van inkomsten (BNP per hoofd) gekruist wordt door de dalende curve van ‘zeer gelukkigen’. Een stijgend Bruto Binnenlands Geluk gebaseerd op een sterke economie en trage stapsgewijze vooruitgang (in plaats van confrontatie) vormen zijn bijdrage tot het vernieuwingsproces van CD&V dat onlangs door Rik Torfs en Inge Vervotte werd bekend gemaakt. Het is alvast lovenswaardig dat een jonge senator pleit voor minder materialistische doelstellingen en het zou zijn geloofwaardigheid ten goede komen, mocht hij binnen een redelijke termijn een wetsvoorstel neerleggen in de senaat waarbij de graaicultuur van de politieke partijen en de talrijke producenten van zitpenningen worden afgebouwd. Misschien mogen we zelfs hopen dat de herverdelingssystemen eindelijk ook zorgen voor een betere herverdeling want hoewel we beter doen dan de USA blijkt uit de talrijker wordende informatie duidelijk dat in België de herverdeling niet enkel gestuurd wordt door de regering maar voor een groot stuk via de oneigenlijke wegen van fiscale fraude, zwartwerk én het officiële profitariaat.
Pjotr
ANDERS GELEZEN
Het is al te gemakkelijk om van onze politici te verwachten dat ze het voorbeeld geven zonder erbij stil te staan dat ook zij deel zijn van een staat waar men het in zijn geheel niet zo nauw neemt met het geld van anderen.
Een woord dat de laatste tijd nogal vaak wordt gebruikt – ook door mij – is onrechtvaardigheid. De onrechtvaardigheid is echter niet altijd het gevolg van een gebrek aan ethiek bij personen maar soms te wijten aan de sociologisch teloorgang van het respect voor wetten en regels. Historici beweren zelfs dat Vlaanderen zich altijd heeft afgezet tegen teveel bemoeienissen van bovenuit en de opstand tegen de Nederlanders in 1830 ook een centenkwestie (belastingen) was. Wat door velen ervaren wordt als onrechtvaardig is dan te wijten aan een systeem waarin niet iedereen dezelfde kansen krijgt om te sjoemelen. De complexiteit van ons herverdelingssysteem met al zijn achterpoortjes waarvan slechts de ‘rijksten’ kunnen profiteren, is daar één voorbeeld van; frauduleuze staatssteun ontvangen een ander.
Met deze gedachte in het achterhoofd las ik een bijdrage van Bart Maddens in het maandblad Doorbraak van mei 2011 eens anders. Onder de titel ‘De poenscheppers van de Wetstraat’ verwijst hij naar het boek dat hij samen met Karolien Weekers schreef en uitgegeven werd in 2009 bij ACCO. Uit hun onderzoek blijkt dat de partijfinanciering in België absoluut niet getuigt van voorbeeldig gedrag. Via diverse wegen die vooral de omvang van de staatssteun voor de politieke partijen moeten camoufleren, gaan elk jaar 22 miljoen euro naar de politieke partijen. Blijkt dat het afschaffen van de provinciebesturen zo moeilijk ligt wegens hun rol als melkkoe voor de partijen; samen goed voor 4,4 miljoen euro. Een enorm bedrag waarvan de auteurs zich afvragen hoe deze raden erin slagen om zoveel geld op te doen. Het antwoord is dat deze inkomsten doorgesluisd worden naar de partijen. Kan best zijn maar volgens een provincieraadslid, pas nadat de raad zelf eerst royaal uit de kas graaide voor allerlei ‘studiereizen en bezoeken allerhande’.
Er is zelfs een communautair geurtje aan deze transfers want de Union de Francophones (UF) dat géén geld krijgt wegens geen fractie in het Vlaams parlement krijgt wel een partijdotatie via de provincieraad; ondertussen reeds 65.583 euro. Met dat geld, zo bekent Christian Van Eyken in LLB, wordt een Lettre UF op 120.000 exemplaren verspreid in Vlaams Brabant. Waarvoor Vlaams geld al niet goed is!
Een recente studie van VIVES (door Geert Jennes) leert ons dat de transfers van Noord naar Zuid nu al 11 miljard bedragen. Hij komt tot dat bedrag door (voor het eerst) de jaarlijkse interesten die België betaalt voor zijn staatsschuld in rekening te brengen. Méér dan 5 miljard euro en het gaat crescendo! Deze komen bovenop de transfers via de federale overheidsuitgaven (zonder sociale zekerheid), de bijzondere financieringswet en de sociale zekerheid, samen goed voor 5,7 miljard euro. Hier is vooral één gewest de poenschepper: Wallonië, waar de uitgaven elk jaar hoger liggen dan de inkomsten.
Informatie over geldstromen als gevolg van een op zijn minst betwistbare politieke wetgeving overspoelen de media. Het debat over de winsten van Electrabel veroorzaakt door een regering die weigert de cijfers van zijn eigen controleur (CREG) te aanvaarden en daarom beroep doet op de nationale bank om ‘het juiste cijfer te bekomen’ bewijst twee dingen: dat de regering niet onpartijdig is en dus niet voor het algemeen welzijn opkomt en ten tweede dat adviesorganen blijkbaar maar dienen om de eigen wensen (in dit geval deze van Didier Reynders, maar ten minste gedoogd door Leterme) te bevestigen. De geloofwaardigheid van twee eerbiedwaardige instellingen wordt zo te grabbel gegooid. Het wordt tijd dat men deze door de Franstalige partijen gedomineerde regering eens confronteert met Yves Leterme’s eigen woorden: wie gelooft die mensen nog?
Nochtans maakt geld niet gelukkiger. Dat is alvast de overtuiging van kersverse senator Peter Van Rompuy (CD&V). Op zijn blog verwijst hij naar de USA waarbij de stijgende curve van inkomsten (BNP per hoofd) gekruist wordt door de dalende curve van ‘zeer gelukkigen’. Een stijgend Bruto Binnenlands Geluk gebaseerd op een sterke economie en trage stapsgewijze vooruitgang (in plaats van confrontatie) vormen zijn bijdrage tot het vernieuwingsproces van CD&V dat onlangs door Rik Torfs en Inge Vervotte werd bekend gemaakt. Het is alvast lovenswaardig dat een jonge senator pleit voor minder materialistische doelstellingen en het zou zijn geloofwaardigheid ten goede komen, mocht hij binnen een redelijke termijn een wetsvoorstel neerleggen in de senaat waarbij de graaicultuur van de politieke partijen en de talrijke producenten van zitpenningen worden afgebouwd. Misschien mogen we zelfs hopen dat de herverdelingssystemen eindelijk ook zorgen voor een betere herverdeling want hoewel we beter doen dan de USA blijkt uit de talrijker wordende informatie duidelijk dat in België de herverdeling niet enkel gestuurd wordt door de regering maar voor een groot stuk via de oneigenlijke wegen van fiscale fraude, zwartwerk én het officiële profitariaat.
Pjotr
ANDERS GELEZEN
Abonneren op:
Posts (Atom)