Vliegen de barmeisjes buiten
Mia barones Doornaert vindt dat ook een minister (Pieter De Crem) op café nog een liedje moet kunnen zingen zonder dat dit prompt op het Internet staat (DS 22/11). … tja, wie kan daar nu tegen zijn?
Ze schrijft: Wie heeft nog nooit eens op café een liedje ten gehore gebracht? Ik pleit zelf schuldig, zonder complexen, want ik kan niet weerstaan aan community singing. Ik heb dat ook al in New York gedaan, een stuk na middernacht, samen met een Ierse volksvertegenwoordiger, een prominente Zweedse sociaal-democraat en een gerespecteerde Deense professor internationale politiek. En neen, we waren niet dronken, alleen vrolijk, en de bar was een Iers café in Mid-Manhattan, en de sympathieke baas heette Declan, en we hebben onder meer, fraai meerstemmig, My darling Clementine ten gehore gebracht. …
Wanneer ik nog eens in New York een stapje in de wereld zet, zal ik zeker niet het Belgian Café in East 75th Street aandoen. En als ik de gerant van dat etablissement was, zou ik mijn personeel uitleggen dat bars en cafés oorden zijn van ontspanning en privacy, niet van openbare verklikking. Mij lijkt de klare suggestie om deze bar te vermijden en de vermelding van het adres, geschreven met kwaad bloed.
De volgende editie citeert DS de blog van de barmeid:
Verbaasd te horen, via goed ingelichte bron, dat de woordvoerder van onze minster van Defensie getelefoneerd heeft naar de eigenaar van het B. Café, mijn baas. Wat de inhoud van dat gesprek is geweest, is mij onbekend. Maar de eerstvolgende keer dat ik mijn shift aan het afsluiten was, ontsloeg hij me op staande voet, zonder enige uitleg. Zou het een iets met het ander te maken hebben? Nathalie Lubbe Bakker, ex-barvrouw van B. Café.
Nu vraag ik mij af of Mia Doornaert trots is op haar interventie in de krant. Want als een barones anti reclame maakt in een (kwaliteits)krant, gelezen door potentiële klanten van die bar, dan is dat in wezen even erg als telefoneren naar de eigenaar met de bede die stomme barmeid aan te pakken. Waarom heeft De Standaard dan dat bericht op de blog van een barmeid opgepikt?
Neen, Mia Doornaert mag niet verbaasd zijn over de gevolgen.
Hoedt u voor Mia als ze ooit nog eens ‘My Darling Clementine’ zingt!
Pjotr
26 november 2008
18 november 2008
Brief aan minister van staat De Croo
Geachte Heer De Croo,
Ik las de berichtgeving over uw laatste pennenvrucht “België barst? Vragen aan de separatisten”. U stelt daarin vragen waar ik eveneens heel graag een antwoord zou willen op hebben. En dus wil ik ook de separatisten vragen om hierop te antwoorden.
Maar misschien zullen ze niet willen of kunnen antwoorden en daarom vraag ik u of u soms de antwoorden niet kent op uw vragen? Immers, uit wat ik las op uw webstek kan ik afleiden dat u heel goed weet waarover u praat, het tegendeel zou mij trouwens verbaasd hebben. U heeft het niet over een pietluttig probleempje maar over ‘enorme implicaties’ en ‘enorme economische gevolgen’.
Weet u mijnheer De Croo, ik hecht veel belang aan een onderbouwde argumentatie en probeer daarbij om mensen niet te vatten in (alleen maar) cijfers, of uitspraken te doen over de economie zonder cijfers.
Ik had de gelegenheid (nog) niet om uw boekje te lezen maar zou het kunnen dat wat u zegt niet onderbouwd is door cijfers, tenzij enkele oppervlakkige gegevens die men in elke krant kan lezen, zoals de kostprijs van een instelling of het aantal tewerkgestelde Vlamingen in Brussel? Zou het kunnen dat u deze problemen enkel ‘in abstracto’ ziet? Geen becijferde studie met diepgravende cijfers, geëvalueerd in een globale context, waardoor ze kunnen afgewogen worden tegen de actuele voor- en nadelen van België? Mocht dit zo zijn, zou het dan niet intellectueel eerlijker zijn om te zeggen dat u het ook niet weet in plaats van te insinueren dat bij een scheiding de wereld zal instorten, hoewel empirisch het tegendeel bewezen werd bij de scheiding van Tsjechië en Slowakije?
Geachte Heer De Croo, ik las enige tijd geleden dat uw vrouw zich nogal laatdunkend uitliet over het ‘gewone volk aan de balie’ en dat u daar niet gelukkig mee was. Mag ik u daarom vragen om niet op uw beurt dezelfde inschattingsfout te maken door het verstandelijk vermogen van zeer veel weldenkende Belgen te onderschatten. Of is het toch geen intellectueel maar eerder een mentaal probleem?
Mag ik refereren naar een reactie van Peter De Roover in De Standaard, die de lichtheid van uw studie als volgt samenvat: "Hij (De Croo) verrijkt de economische wetenschap met het gloednieuwe concept van de kosten-zonder-baten-analyse".
Mijnheer De Croo, wat dacht u van deze commentaar?
Hoogachtend,
Pjotr
Ik las de berichtgeving over uw laatste pennenvrucht “België barst? Vragen aan de separatisten”. U stelt daarin vragen waar ik eveneens heel graag een antwoord zou willen op hebben. En dus wil ik ook de separatisten vragen om hierop te antwoorden.
Maar misschien zullen ze niet willen of kunnen antwoorden en daarom vraag ik u of u soms de antwoorden niet kent op uw vragen? Immers, uit wat ik las op uw webstek kan ik afleiden dat u heel goed weet waarover u praat, het tegendeel zou mij trouwens verbaasd hebben. U heeft het niet over een pietluttig probleempje maar over ‘enorme implicaties’ en ‘enorme economische gevolgen’.
Weet u mijnheer De Croo, ik hecht veel belang aan een onderbouwde argumentatie en probeer daarbij om mensen niet te vatten in (alleen maar) cijfers, of uitspraken te doen over de economie zonder cijfers.
Ik had de gelegenheid (nog) niet om uw boekje te lezen maar zou het kunnen dat wat u zegt niet onderbouwd is door cijfers, tenzij enkele oppervlakkige gegevens die men in elke krant kan lezen, zoals de kostprijs van een instelling of het aantal tewerkgestelde Vlamingen in Brussel? Zou het kunnen dat u deze problemen enkel ‘in abstracto’ ziet? Geen becijferde studie met diepgravende cijfers, geëvalueerd in een globale context, waardoor ze kunnen afgewogen worden tegen de actuele voor- en nadelen van België? Mocht dit zo zijn, zou het dan niet intellectueel eerlijker zijn om te zeggen dat u het ook niet weet in plaats van te insinueren dat bij een scheiding de wereld zal instorten, hoewel empirisch het tegendeel bewezen werd bij de scheiding van Tsjechië en Slowakije?
Geachte Heer De Croo, ik las enige tijd geleden dat uw vrouw zich nogal laatdunkend uitliet over het ‘gewone volk aan de balie’ en dat u daar niet gelukkig mee was. Mag ik u daarom vragen om niet op uw beurt dezelfde inschattingsfout te maken door het verstandelijk vermogen van zeer veel weldenkende Belgen te onderschatten. Of is het toch geen intellectueel maar eerder een mentaal probleem?
Mag ik refereren naar een reactie van Peter De Roover in De Standaard, die de lichtheid van uw studie als volgt samenvat: "Hij (De Croo) verrijkt de economische wetenschap met het gloednieuwe concept van de kosten-zonder-baten-analyse".
Mijnheer De Croo, wat dacht u van deze commentaar?
Hoogachtend,
Pjotr
14 november 2008
11 november 2018
Dat elke herdenkingsplechtigheid van ‘den grooten oorlog’ op 11 november een schreeuw naar vrede is verdient alle steun. De wreedheid van ‘den grooten oorlog’ werd vooral duidelijk omwille van de nutteloosheid van de talrijke ultieme offers die soldaten brachten, al of niet uit overtuiging, plichtsbesef of doodgewoon uit schrik om weg te lopen. Het was de laatste oorlog waar soldaten tegen soldaten streden. Waar de bevolking op nauwelijks enkele tientallen km een armoedig maar redelijk veilig leven leidde. De angst was vooral deze voor het verlies van een soldaat familielid. Er waren bij meer dan 9 miljoen doden.
Ik wil deze verschrikkelijke oorlog niet minimaliseren maar de wereld stond sindsdien evenmin stil en ook het fenomeen oorlog evolueerde zo ingrijpend dat velen, waaronder ook beleidsverantwoordelijken, niet goed blijken te beseffen dat de manier waarop men nu oorlog voert en de intensiteit ervan, nog erger is dan toen in Ieper en omstreken.
In WO II werden de eerste grenzen verlegd. Er was de uitroeiing van de Joden en andere “Untermenschen” door de Nazi’s. Maar ook in de zuiver militaire oorlogsvoering veranderde er heel wat. Dank zij de technologische mogelijkheden kon men doden van op afstand, zonder zelf groot gevaar te lopen. Men moest niet meer de moedigste zijn maar het kanon hebben dat het verste schoot, het vliegtuig dat het snelste vloog, de pantserwagen dat de beste bescherming bood. De oorlogsvoering werd ‘efficiënter’. Naar schatting liep het dodental op tot 50 à 70 miljoen.
Doden van op afstand is ook menselijk minder aangrijpend. En als er al eens een bom op onschuldige mensen valt is dat alleen maar “collateral damage”. Onvrijwillige doodslag uit onvoorzichtigheid of gebrek aan precisie. Maar het was niet altijd een ongeluk. Toen de geallieerden Dresden en andere Duitse steden platbombardeerden, deden ze dat met opzet. Om zoveel mogelijk burgers te treffen en zo het moreel van de Duitsers te breken. De atoombommen op Nagasaki en Hiroshima hadden een militair doel: de oorlog stoppen door Japan moreel te breken. Hoewel dat militair een alternatief was ‘om te voorkomen dat nog veel meer (eigen) soldatenlevens zouden geofferd worden bij een invasie van Japan’, heeft het ook enorm veel frustraties opgeleverd en de wapenwedloop definitief gelanceerd naar altijd groter, sterker en veiliger.
In de nieuwe conflicten staan de armen sterker want ze hebben (bijna) niets te verliezen
De frustratie van de onmachtige tegenover de oppermachtige geweldenaar inspireerde de armen om een andere manier van oorlog te voeren: de guerrilla oorlog, waarop ook grote legers geen vat kregen, ondanks hun technologische suprematie. Net op het moment dat militairen aangemaand werden om zoveel mogelijk burgerslachtoffers te vermijden door de inzet van ‘precisiewapens’, verdwijnen de tegenstanders in de massa, zijn ze de massa.
Daarnaast maar wellicht vanuit een gelijkaardige frustratie worden steeds meer burgeroorlogen gevoerd. Interne conflicten tussen gemeenschappen die onderdrukt worden door de eigen machthebbers, afgesneden worden van een menswaardig leven. De staatsmacht tegenover de opstandeling, geheime commando’s tegen terroristen. We zitten terug in de straatgevechten, man tegen man. In de vroege tijden had elk leger een colonne marketentsters in hun zog. Ze verkochten zoetigheden en voldeden aan primaire behoeften. Vandaag wordt geplunderd en worden vrouwen en kinderen verkracht op een weerzinwekkende schaal.
Nu is iedereen betrokken, moordenaar, verkrachter of slachtoffer, meestal in die volgorde. De oorlog speelt zich af in elke straat. Mensen doden niet meer alleen met kogels van op een veilige afstand. De messen worden weer boven gehaald. Een generaal en 5.000 man kunnen een heel land jarenlang terroriseren zonder dat men die krijgheren een strobreed in de weg legt. Men dood niet meer uit zelfbehoud of angst maar uit haat of erger nog, uit onverschilligheid. Het aantal slachtoffers wordt zelfs niet meer geteld!
Als deze evolutie zich doorzet, en dat lijkt bijna onvermijdelijk met het toenemend aantal conflicten, vraag ik mij af of we in 2018 geen “heimwee” zullen hebben naar een ‘grooten soldatenoorlog’ in plaats van het afschuwelijke van ‘den kleinen burgeroorlog’ die nie-mand spaart en waar niemand nog vat op heeft.
Pierre Therie
Kolonel SBH bd
Gewezen defensie attaché
Ik wil deze verschrikkelijke oorlog niet minimaliseren maar de wereld stond sindsdien evenmin stil en ook het fenomeen oorlog evolueerde zo ingrijpend dat velen, waaronder ook beleidsverantwoordelijken, niet goed blijken te beseffen dat de manier waarop men nu oorlog voert en de intensiteit ervan, nog erger is dan toen in Ieper en omstreken.
In WO II werden de eerste grenzen verlegd. Er was de uitroeiing van de Joden en andere “Untermenschen” door de Nazi’s. Maar ook in de zuiver militaire oorlogsvoering veranderde er heel wat. Dank zij de technologische mogelijkheden kon men doden van op afstand, zonder zelf groot gevaar te lopen. Men moest niet meer de moedigste zijn maar het kanon hebben dat het verste schoot, het vliegtuig dat het snelste vloog, de pantserwagen dat de beste bescherming bood. De oorlogsvoering werd ‘efficiënter’. Naar schatting liep het dodental op tot 50 à 70 miljoen.
Doden van op afstand is ook menselijk minder aangrijpend. En als er al eens een bom op onschuldige mensen valt is dat alleen maar “collateral damage”. Onvrijwillige doodslag uit onvoorzichtigheid of gebrek aan precisie. Maar het was niet altijd een ongeluk. Toen de geallieerden Dresden en andere Duitse steden platbombardeerden, deden ze dat met opzet. Om zoveel mogelijk burgers te treffen en zo het moreel van de Duitsers te breken. De atoombommen op Nagasaki en Hiroshima hadden een militair doel: de oorlog stoppen door Japan moreel te breken. Hoewel dat militair een alternatief was ‘om te voorkomen dat nog veel meer (eigen) soldatenlevens zouden geofferd worden bij een invasie van Japan’, heeft het ook enorm veel frustraties opgeleverd en de wapenwedloop definitief gelanceerd naar altijd groter, sterker en veiliger.
In de nieuwe conflicten staan de armen sterker want ze hebben (bijna) niets te verliezen
De frustratie van de onmachtige tegenover de oppermachtige geweldenaar inspireerde de armen om een andere manier van oorlog te voeren: de guerrilla oorlog, waarop ook grote legers geen vat kregen, ondanks hun technologische suprematie. Net op het moment dat militairen aangemaand werden om zoveel mogelijk burgerslachtoffers te vermijden door de inzet van ‘precisiewapens’, verdwijnen de tegenstanders in de massa, zijn ze de massa.
Daarnaast maar wellicht vanuit een gelijkaardige frustratie worden steeds meer burgeroorlogen gevoerd. Interne conflicten tussen gemeenschappen die onderdrukt worden door de eigen machthebbers, afgesneden worden van een menswaardig leven. De staatsmacht tegenover de opstandeling, geheime commando’s tegen terroristen. We zitten terug in de straatgevechten, man tegen man. In de vroege tijden had elk leger een colonne marketentsters in hun zog. Ze verkochten zoetigheden en voldeden aan primaire behoeften. Vandaag wordt geplunderd en worden vrouwen en kinderen verkracht op een weerzinwekkende schaal.
Nu is iedereen betrokken, moordenaar, verkrachter of slachtoffer, meestal in die volgorde. De oorlog speelt zich af in elke straat. Mensen doden niet meer alleen met kogels van op een veilige afstand. De messen worden weer boven gehaald. Een generaal en 5.000 man kunnen een heel land jarenlang terroriseren zonder dat men die krijgheren een strobreed in de weg legt. Men dood niet meer uit zelfbehoud of angst maar uit haat of erger nog, uit onverschilligheid. Het aantal slachtoffers wordt zelfs niet meer geteld!
Als deze evolutie zich doorzet, en dat lijkt bijna onvermijdelijk met het toenemend aantal conflicten, vraag ik mij af of we in 2018 geen “heimwee” zullen hebben naar een ‘grooten soldatenoorlog’ in plaats van het afschuwelijke van ‘den kleinen burgeroorlog’ die nie-mand spaart en waar niemand nog vat op heeft.
Pierre Therie
Kolonel SBH bd
Gewezen defensie attaché
21 oktober 2008
Omdat JL Dehaene mij altijd inspireert
Staatsmannen zoals JL Dehaene en H Van Rompuy maken soms hun beklag over de “emotionele reacties” van de mensen. Gelijk hebben ze, alleen zijn niet deze emoties oorzaak van de huidige ellende maar eerder de grote ego’s in de politieke en financiële wereld. Ons land lag politiek géén 15 maanden stil omwille van de mensen maar omdat Reynders geen hervormingen wil voor 2009. Leterme besliste om te blijven zitten in de 16 in juli, lang voor de bankcrisis er was. Graaf Lippens dacht een moment te lang God te zijn.
Precies omdat JLD nu een nieuw “moment de gloire” mag beleven – wat hij ook verdient - wil anders nieuws toch aandacht vragen voor enkele recente uitspraken van JLD die stof tot nadenken geven.
Uitspraak 1 : het is erg als compromissen niet meer aanvaardbaar zijn
Uitspraak 2 : een parlementaire democratie is ook democratie
Het is erg als compromissen niet meer aanvaardbaar zijn
Hoe zou ik dat moeten lezen?
Enkele pogingen:
Het is erg als twee gemeenschappen er niet meer in slagen om een compromis te vinden waardoor ze kunnen samenleven zonder dat minstens één zijn eigenheid voor een stuk moet opgeven.
Of
Het is erg als compromissen alleen maar politieke antwoorden bieden waarvoor er geen maatschappelijk draagvlak bestaat in beide gemeenschappen.
Of
Het is erg dat elk compromis aanleiding geeft tot een nog grotere verwijdering tussen de gemeenschappen en nog meer polarisatie.
Of
Het is erg dat compromissen steeds opnieuw aanleiding geven tot een nog ingewikkelder staatsstructuur waarvan vooral de politieke apparatsjiks en hun nomenclatura wel bij varen.
Of
Het is erg dat de politieke compromissen het gemeenschappelijk draagvlak van het land hebben aangetast tot op het bot (de grondwet).
Even anders gedacht?
Het is erg dat politici die decennialang compromissen hebben uitgedokterd blijkbaar niet kunnen begrijpen waarom die onverdraagzame “emotionele” mensen alle hiervoor geciteerde interpretaties niet meer lusten.
En
Het is erg dat politici, die toch een en ander hebben verwezenlijkt, op het communautair vlak blijven zweren bij remedies waarvan ze zelf zeggen dat ze niet volstaan. Erger, dat ze politici die het anders willen kwalijk nemen dat ze kiezen voor écht beter bestuur.
En
Het is vooral erg dat de politici die gezorgd hebben voor een goed onderwijs nu problemen hebben met een bevolking die nadenkt en kritiek heeft op zoveel egotripperij. Waarvoor dient emancipatie dan wel?
Parlementaire democratie is ook democratie
Met deze uitspraak wil hij duidelijk maken dat niet “de burgers” in alles het laatste woord moeten hebben. Dat in een parlementaire democratie de verkozenen namens de mensen het recht hebben om het beleid in goede banen te houden/sturen.
Zou hij dat zelf geloven? Decroo in elk geval niet. Zoals hij het zo plastisch kan zeggen, heeft de meerderheid niets te zeggen en de oppositie evenmin, al zeggen deze laatsten het luidop.
Maar mocht hij in een druk moment vergeten zijn hoe hijzelf één van de eersten was om de parlementaire democratie de nek om te draaien dan volstaat het te verwijzen naar zijn daden als premier: toen hij met volmachten het parlementair werk onmogelijk maakte en dit bestempelde als goed bestuur.
In een parlementaire democratie is elke stem evenveel waard: niet in dit België.
In een parlementaire democratie geldt de regel van de meerderheid: niet in dit België.
Zijn in onze parlementaire democratie de verkozenen geen figuranten en wordt het beleid niet bepaald door staatsmannen binnen de partij-cenakels en de achterkamertjes?
Laten we niet hypocriet doen. Macht stoelt op kennis en het laatste dat men wil is dat “wij” zouden weten wat er gebeurt en vooral waarom het gebeurt!
Pjotr
Precies omdat JLD nu een nieuw “moment de gloire” mag beleven – wat hij ook verdient - wil anders nieuws toch aandacht vragen voor enkele recente uitspraken van JLD die stof tot nadenken geven.
Uitspraak 1 : het is erg als compromissen niet meer aanvaardbaar zijn
Uitspraak 2 : een parlementaire democratie is ook democratie
Het is erg als compromissen niet meer aanvaardbaar zijn
Hoe zou ik dat moeten lezen?
Enkele pogingen:
Het is erg als twee gemeenschappen er niet meer in slagen om een compromis te vinden waardoor ze kunnen samenleven zonder dat minstens één zijn eigenheid voor een stuk moet opgeven.
Of
Het is erg als compromissen alleen maar politieke antwoorden bieden waarvoor er geen maatschappelijk draagvlak bestaat in beide gemeenschappen.
Of
Het is erg dat elk compromis aanleiding geeft tot een nog grotere verwijdering tussen de gemeenschappen en nog meer polarisatie.
Of
Het is erg dat compromissen steeds opnieuw aanleiding geven tot een nog ingewikkelder staatsstructuur waarvan vooral de politieke apparatsjiks en hun nomenclatura wel bij varen.
Of
Het is erg dat de politieke compromissen het gemeenschappelijk draagvlak van het land hebben aangetast tot op het bot (de grondwet).
Even anders gedacht?
Het is erg dat politici die decennialang compromissen hebben uitgedokterd blijkbaar niet kunnen begrijpen waarom die onverdraagzame “emotionele” mensen alle hiervoor geciteerde interpretaties niet meer lusten.
En
Het is erg dat politici, die toch een en ander hebben verwezenlijkt, op het communautair vlak blijven zweren bij remedies waarvan ze zelf zeggen dat ze niet volstaan. Erger, dat ze politici die het anders willen kwalijk nemen dat ze kiezen voor écht beter bestuur.
En
Het is vooral erg dat de politici die gezorgd hebben voor een goed onderwijs nu problemen hebben met een bevolking die nadenkt en kritiek heeft op zoveel egotripperij. Waarvoor dient emancipatie dan wel?
Parlementaire democratie is ook democratie
Met deze uitspraak wil hij duidelijk maken dat niet “de burgers” in alles het laatste woord moeten hebben. Dat in een parlementaire democratie de verkozenen namens de mensen het recht hebben om het beleid in goede banen te houden/sturen.
Zou hij dat zelf geloven? Decroo in elk geval niet. Zoals hij het zo plastisch kan zeggen, heeft de meerderheid niets te zeggen en de oppositie evenmin, al zeggen deze laatsten het luidop.
Maar mocht hij in een druk moment vergeten zijn hoe hijzelf één van de eersten was om de parlementaire democratie de nek om te draaien dan volstaat het te verwijzen naar zijn daden als premier: toen hij met volmachten het parlementair werk onmogelijk maakte en dit bestempelde als goed bestuur.
In een parlementaire democratie is elke stem evenveel waard: niet in dit België.
In een parlementaire democratie geldt de regel van de meerderheid: niet in dit België.
Zijn in onze parlementaire democratie de verkozenen geen figuranten en wordt het beleid niet bepaald door staatsmannen binnen de partij-cenakels en de achterkamertjes?
Laten we niet hypocriet doen. Macht stoelt op kennis en het laatste dat men wil is dat “wij” zouden weten wat er gebeurt en vooral waarom het gebeurt!
Pjotr
Abonneren op:
Posts (Atom)