11 oktober 2011

De kloof dichten

ANDER GELEZEN

Beste lezers, bewust sloot ik deze column af voor de definitieve teksten over de staatshervorming bekend zijn. Het lijkt mij goed om eerst nog eens de achtergronden van de politieke problemen aan bod te laten komen.

Bart Sturtewagen schreef in een zeer interessante commentaar (dS 1 Okt) dat er veel bitterheid te overwinnen is. “De vraag die op korte en middellange termijn op de Vlaamse politiek weegt, is hoe diep de cesuur tussen voor- en tegenstanders van het communautaire vergelijk zal blijken te zijn. Natuurlijk zal er altijd een groep zijn die ieder akkoord tussen Vlamingen en Franstaligen dat niet gaat over de Belgische boedelscheiding, als een nederlaag beschouwt. Maar het zou verkeerd zijn de kwestie tot een debat tussen 'goede' en 'slechte' Vlamingen te versmallen.”

Hiermee raakt Sturtewagen één van de belangrijkste problemen binnen de Vlaamse gemeenschap aan; de verdeeldheid of beter de tweedeling tussen Vlaamsgezinden en wat we gemakshalve de Belgischgezinden noemen. Recenter nog werd in dS meermaals allusie gemaakt op deze tweedeling waarbij dan de etiketten van links (en Belgischgezind) en rechts (Vlaamsgezind) dienen om de tegenstellingen concreet te benoemen. Walter Zinzen schreef in De Morgen online (10 Okt) hierover het volgende: In de tijd dat het Vlaams Blok/Belang - niet eens zo lang geleden - de verkiezingszeges aan elkaar reeg, behoorde ik tot degenen die het vanuit democratisch standpunt betreurden dat er geen fatsoenlijke, electoraal aantrekkelijke, rechtse partij was.(Zelfs de VLD werd in de paarse tijd door velen te 'links' bevonden). Jean-Marie Dedecker heeft een wijle gedacht dat hij het gat kon vullen. Maar het is de N-VA geworden die met verve de rol speelt van een nette, conservatieve volkspartij. Nu is het ter linkerzijde dat de afgrond gaapt. Sp.a, Groen! en de vakbondsvleugel van CD&V dreigen zelfs samen minder groot te worden dan de N-VA. Dat blijkt overduidelijk uit een hele reeks peilingen, niet het minst in die van VRT en De Standaard het afgelopen weekend. (…) Dat is, ook al gebeurt het via de stembus, niet gezond. Het georganiseerde meningsverschil - volgens Jos Geysels de definitie van de democratie - houdt dan op te bestaan.” Anders gedacht: kan een andere tweedeling op basis van ideologie – Links versus Rechts – dan de huidige kloof tussen Vlaamsgezinden en Belgischgezinden dichten? Waar moeten zij die progressief én Vlaamsgezind zijn, of Rechts en Belgischgezind, dan politiek onderdak vinden?

Toenadering kan er enkel komen wanneer er een gemeenschappelijke Vlaamse visie tot stand komt over de manier waarop we ons constitutioneel willen organiseren. Het lijkt mij zelfs een voorafgaande voorwaarde om de politieke verscheidenheid te garanderen en een normale werking van meerderheid versus minderheid in het Vlaams parlement te verzekeren.

Velen vragen zich af hoe die kloof er kon komen. Misschien is een deel van het antwoord te vinden bij de media die al of niet bewust flink bijgedragen hebben tot de polarisatie binnen het Vlaamse politieke landschap. Ter herinnering, het was Peter Vandermeersch die als hoofdredacteur in de krant van 2 januari 2003 schreef dat een van de opdrachten van de krant was om de Noord-Zuid verhouding te verbeteren en dat de krant zich niet moest onderscheiden door ideologische of politieke voorkeuren. Met dit laatste bedoelde hij ongetwijfeld de Vlaamsgezinde erfenis van de krant, verzinnebeeld door de leuze AVV – VVK. Maar terwijl hij bruggen wilde bouwen tussen Vlaanderen en Franstalig België, liet hij toe dat de krant in de greep kwam van anti-Vlaamsgezinde opiniemakers die met hun scherpe pen – dat verkoopt goed wist de marketeer – inhakten op alles wat te Vlaams was. Vlaamsgezinde standpunten werden weggelachen, ordinaire scheldpartijen wisselden af met eenzijdige opiniestukjes die vooral de Vlaamse verdeeldheid onder de aandacht brachten. Verdeel en heers leek wel het ‘leitmotif’ van de redactie. Is het dan zo verwonderlijk dat de lezers, waaronder veel weldenkende Vlamingen, zich afkeerden van deze ‘nestbevuilers’ en resoluut kozen voor de underdog? De balorigheid om zoveel schoolmeesterwijsheid die elke dag te lezen is in de reacties online, zou toch een lichtje moeten doen branden bij de redactie.

Maar om de kloof te dichten is er veel meer nodig: om te beginnen, een overkoepelende structuur waarin iedereen zich kan vinden. Het kan toch niet dat de foertflaminganten – zij die dit België grondig beu zijn – het zo verkeerd voor hebben en zij die het federale voorstaan alleen maar gelijk hebben? Daarom, weze het de zoveelste herhaling, nog maar eens verwijzen naar de Belgische ziekte die kon voortwoekeren door het gedogen Van de gezagsgetrouwe media. Nu zien we deze ziekte in zijn meest diverse gedaanten op de voorgrond treden: vooreerst het gebrek aan inkomsten en het teveel aan uitgaven, die netjes in evenwicht worden gehouden door de respectievelijke lobbygroepen. Elke staat definieert zijn eigen opdrachten en zorgt ervoor dat ze de middelen krijgt die nodig zijn om deze opdrachten ook uit te voeren. Niet in België waar de opdrachten vooral links worden gedefinieerd – of zoals Louis Tobback het zei op de radio: vanaf het moment dat we opstaan tot op het moment dat we het licht uitdraaien doen we zelfs ongevraagd beroep op gemeenschapsgelden – en rechts vooral zorgt dat er voldoende mogelijkheden zijn om zo weinig mogelijk belastingen te betalen. Erger, dit evenwicht sluit zelfs niet uit dat er ook heel wat landgenoten kunnen genieten van beide voordelen. Het komt er dus vooral op aan om de opdrachten van de staat in overeenstemming te brengen met de inkomsten. Of de nieuwe financieringswet hieraan tegemoet komt is maar zeer de vraag.

Verder de geldverspilling via allerlei constructies die niet noodzakelijk het algemeen belang dienen maar via de politisering van de besturen – of wat ze ook mogen voorstellen - er wel ervoor zorgen dat heel veel partijmandatarissen een schnabbel kunnen meepikken uit de gemeenschapskas, Vlaams of Belgisch maakt weinig uit. Het Belgisch structureel imbroglio wordt veroorzaakt door de uitwassen die inherent verbonden zijn aan de zeer talrijke instellingen – parastatalen, commissies, adviesorganen, externe groepen die leven van staatsopdrachten – die niet allemaal een aanvulling zijn van de administratie, soms integendeel het normale functioneren ervan kortwieken. Bij voorbeeld, de Gemeentelijke Holding, waarvan Bruno Tobback heel terecht maar wel rijkelijk laat beseft dat deze constructie geen voorbeeld is van goed bestuur. Intercommunales waar politieke mandatarissen vooral omwille van de bonus (zitpenning) actief zijn. Bonussen die vergeleken met deze van de bankiers slechts peanuts zijn, maar wel even twijfelachtig en niet bijdragen tot de efficiëntie of bij voorbeeld zorgen voor lagere energieprijzen. Zou deze staatshervorming een stap in de goede richting zijn?

Voorts het totaal gebrek aan transparantie en het democratisch deficit van het federale parlement. Dat het communautaire dispuut geen transparantie verdraagt is onaanvaardbaar. Het moet allemaal ingewikkeld blijven en wie de interpretatie van de MR over het communautaire compromis vergelijkt met de uitleg van CD&V, zal de wenkbrauwen fronsen. Het democratisch deficit leidde tot de onmogelijkheid om via parlementair wetgevend werk BHV te splitsen. Ja, het parlement kan de wet stemmen waarbij Vlaanderen géén prijs moet betalen voor de splitsing, maar neen, België kan geen regering hebben wanneer het parlement zijn werk doet.

Maar bovenal is er de verschillende visie tussen Noord en Zuid in zowat alle beleidsdomeinen. Verschillen die al evenzeer te maken hebben met de ideologische kloof tussen Vlaanderen en Franstalig België waar de Parti Socialiste al te lang de alleenheerser is. Als ik Walter Zinzen mag geloven is dat een zeer ongezonde situatie.

Waarom zijn de foertflaminganten eerst terechtgekomen bij het Vlaams Blok/Vlaams Belang dat jarenlang groeide terwijl de traditionele partijen niet bekwaam waren om het tij te doen keren? Waarom hebben diezelfde foertflaminganten nu gekozen voor N-VA en niet voor een van de traditionele partijen? Zou het kunnen dat het niet alleen te maken heeft met communautaire problemen maar ook met de tweedeling tussen progressief en rechts? Zouden de problemen van de Vlaamse socialisten niet meer te maken hebben met hun onvermogen om hierop een maatschappelijk antwoord te geven? Zonder dit antwoord is elke ruggensteun door de Waalse broederpartij contraproductief en zeker niet uitnodigend voor progressieve Vlaamsgezinden.

Pjotr

Anders gelezen

03 oktober 2011

Wie gelooft ons nog?

ANDER GELEZEN

Het is nauwelijks bij te houden: de mea culpa’s of iets wat ervoor moet doorgaan. Iedereen, behalve de politieke onderhandelaars, lijken wel klaar voor een of andere biecht. En dan zijn er nog de usual suspects, die zich geen moer aantrekken van argumenten of kritiek zolang het maar verkoopt. Even meelezen.

Het begon in De Tijd met een uitspraak van J.L. Dehaene over de staatshervorming die toch geen copernicaanse omwenteling zal zijn zoals de Vlaamse onderhandelaars ons willen doen geloven. Een mooi cadeau voor Bart De Wever liet Rik Van Cauwelaert in Knack ons weten. Maar zie hoe deze quote evolueerde in dS online zoals een opmerkzame lezer van Anders Nieuws mij liet weten: “Ik vermoed dat het geen gangbare praktijk is, een artikel dat plots van inhoud en van titel verandert. Het oorspronkelijke artikel kreeg de titel "Dehaene vindt staatshervorming geen copernicaanse omwenteling". Plots verdween het oorspronkelijke artikel van de webstek van De Standaard en kreeg het een nieuwe titel en een nieuwe inhoud : “Verkeerd begrepen' Dehaene benadrukt belang staatshervorming”.

Geen nieuw artikel dat het vorige nuanceerde. Nee, het oorspronkelijke artikel verdwijnt en de link wordt behouden en verwijst voortaan naar een tekst met een andere tonaliteit.

Gelukkig is er Google dat tenminste de titel van het oorspronkelijke artikel onthield : Als je doorklikt kom je op een artikel uit met de nieuwe inhoud en de nieuwe titel. Is er tussen de twee versies druk over en weer getelefoneerd ? We zullen het vermoedelijk nooit weten. Merkwaardige jongens, die journalisten van De Standaard. Groeten, Hendrik.”

Op donderdag 29 september was het alweer prijs in dS. Onder een veelzeggende titel “Hoe de N-VA van Vlamingen nationalisten maakt”, schrijft Bart Brinckman een bijdrage over de ‘studie’ van KifKif die het discours van Bart De Wever analyseerde en tot deze vaststelling kwam. Om deze titel nog wat meer te benadrukken volgt dan een niet mis te verstane inleidende tekst: ‘Als we niet opletten dreigen we wakker te worden in een koud en kil “Texas aan de Noordzee”.' De interculturele organisatie KifKif analyseerde het discours van Bart De Wever. Helaas sloeg ook de verstarring toe. Als we de N-VA laten doen, hebben we meer te verliezen dan België alleen: we dreigen ook allerhande rechten en sociale bescherming te verliezen. Een land waar de rijken het voor het zeggen zullen hebben en de gewone mens opdraait voor het prijskaartje. De conclusie van KifKif liegt er niet om. De organisatie distilleerde uit het N-VA-discours de ideologische krijtlijnen. Dat beeld oogt niet fraai. De N-VA droomt van een etnocratie, een gemeenschap waarin alleen de Vlaming volledige politieke rechten kan claimen. Moslims, Walen en mensen ter linkerzijde – die de N-VA bekritiseren – passen niet in dat plaatje. De partij bepleit bovendien een neoliberaal economisch beleid.

Verder in de tekst wordt de analyse van KifKif nochtans kritisch benaderd: “De conclusie neigt naar een karikatuur en dat is jammer”, zo schrijft Bart Brinckman. Of hoe de ene journalist om commerciële redenen de andere voor schut zet in een kwaliteitskrant!

Anders Nieuws lezer (die een bijdrage schreef in mijn boek, dS anders gelezen) Luc De Vriese reageerde hierop met een mail naar de ombudsman die warempel prompt reageerde:

Geachte heer De Vriese, Bedankt voor uw mail. U hebt het stuk goed gelezen: het gaat om een kritische recensie van de studie die door Kif Kif werd gemaakt. De conclusie van de journalist is eerder negatief: hij vindt de studie ideologisch verstard en "neigend naar de karikatuur", al stipt hij ook enkele positieve punten aan. De krant - of de journalist, er is hier geen verschil - onderschrijft de resultaten van de studie dus duidelijk niet. Ik denk dan ook dat u gelijk hebt over de titel: aangezien die de centrale stelling van de studie zelf samenvat - en geen uitspraak doet over een objectief waarneembaar feit, of de overtuiging van de schrijver zelf weergeeft - had hij beter tussen aanhalingstekens gestaan. Ik heb het aan de journalist, Bart Brinckman, voorgelegd en hij is het daarmee eens. Hartelijke groeten, Tom Naegels Ombudsman De Standaard. Mea culpa omdat het niet anders kon, maar uiteraard niet in de papieren krant. Dat is teveel van het goede.

Niet alleen de kwaliteitskrant heeft het moeilijk om onafhankelijk en afstandelijk te werken. Ook de universiteiten zijn een beetje ziek zoals blijkt uit onderstaande mea culpa’s.

Epidemioloog Luc Bonneux in De Morgen (03/10) over de perfide vermarkting van het medische wetenschappelijke onderzoek. Bonneux is auteur van het boek “En ze leefden nog lang en gezond. Hoe gezondheid een industrie werd.” “De Mexicaanse griep: virologische nonsens. Gsm-straling: totaal ongevaarlijk. Bonneux laat geen spaander heel van de 'eindeloze stroom gezondheidsrages van de laatste decennia. 'Moderne onderzoekers hebben er alle financiële belang bij dat de burger die zich gezond acht, dat zo kort mogelijk blijft denken.”

Sven Speybrouck schreef vorige week een column voor de Universiteit van Antwerpen. In deze column noemde hij een rist economische parels aan de Vlaamse kroon, die nul komma nul procent vennootschapsbelasting betaalden. Deze column mocht niet verschijnen, omdat de genoemde bedrijven de UA sponsoren.

Hoogleraren zijn de beste lobbyisten: ze zijn aan niemand verantwoording verschuldigd en hullen zich in de toga van onafhankelijke academische deskundige voor hun reclamepraatjes. Terloops anders gezegd, dat geldt ook voor politieke boodschappers, de usual suspects, van dS en andere gezagsgetrouwe mediakanalen die zich verbergen achter hun academische titel.

Bonneux gaat verder: Een universiteit heeft een onderzoeks- en onderwijsopdracht. De onderwijsopdracht is begrensd door het aantal studenten. Het is het onderzoek dat kon groeien. Als academisch onderzoeker heb ik nooit elders gewerkt dan op een bouwwerf: de gebouwen moesten voortdurend uitbreiden. Het aantal onderzoekers verdubbelde om de vijftien jaar. Wie veel onderzoek wil doen heeft echter veel geld nodig. De grens tussen een onafhankelijke universiteit en een onderzoeksbureau dat werkt in opdracht van zijn financier is vervaagd. Wat ik beschrijf geldt niet voor alle universitaire afdelingen, maar is een prangend probleem in de medische faculteiten.

Maar zie, in dS wordt het artikel van Speybrouck wel gepubliceerd onder de titel “De UA houdt van haar sponsors.” Daarop reageerde Frank Willaert evenens in dS onder de titel “Wie gelooft ons nog”. Hij schrijft enkele aanbevelingen:

En dit is wat me nog het meest dwarszit. Dat onze universiteiten zich tegenwoordig het liefst aan de buitenwereld voorstellen als academische Arcadia's, waar – natuurlijk! – voortdurend grenzen worden verlegd, maar zonder dat het ooit botst. En dat ze zich zo weinig tonen aan de buitenwereld als wat ze hopelijk nog altijd willen zijn: een forum waar gedebatteerd wordt, waar ideeën getoetst en gewogen worden en waar om de waarheid gestreden wordt. En daarom zou ik, om me nu weer tot de UA te beperken, alvast mijn rector twee voorstellen willen doen.

Eén: maak een universiteitskrant op gewoon krantenpapier. Vertrouw de hoofdredactie ervan toe aan een door de wol geverfde wetenschapsjournalist en garandeer hem of haar absolute onafhankelijkheid. Met een volstrekte scheiding tussen nieuwsgaring en publiciteit. Publiceer de inhoud van de krant op het internet en geef personeelsleden, studenten, alumni, sponsors de mogelijkheid te reageren.

Kortom, maak van dat blad wat ook de universiteit moet zijn: een open forum, maar geen markt.

Twee: bekroon Sven Speybrouck als alumnus van het jaar, omdat hij ons eraan heeft herinnerd dat een universiteit zich niet verkoopt. Laat zien dat we grootmoedig zijn en dat we ook luisteren naar wie ons niet naar de mond praat. En laat de laudatio uitspreken door oud-hoogleraar René Collier, die in een les taalkunde zijn studenten een flinke dosis burgerzin bijbracht, een competentie die in niet veel van onze onderwijskundig getoetste matrixen figureert, en die toch voor de toekomst van onze samenleving zo belangrijk is.

Even ter herinnering; het kan nog erger: zo werd professor Frank Thevissen van de VUB stande pede ontslagen omdat hij met een TV programma (de stemmenlkampioen) het verlies van Open VLD onder Guy Verhofstadt voorspelde en kritiek leverde op de slimste jongen van de klas, Frank Vandenbroucke. Is het in dergelijke dictatuur niet begrijpelijk dat ook academici hun mond niet durven opendoen? Het zijn alvast de media niet die hen zullen steunen in hun kritische commentaren en kabaal maken als een politicus broodroof pleegt.

Wie hadden we nog niet? Juist, Marc Reynebeau die in zijn column “Een snoepje uit de bollenwinkel” (dS 28/09) nog maar eens de Vlaamse regering op de korrel neemt. Vooral de N-VA ministers Bourgeois en Muyters moet het ontgelden. Hij begint zo: “Maandag begon minister-president Kris Peeters zijn Septemberverklaring met te zeggen dat die vijf bladzijden korter was dan vorig jaar. Een zucht van opluchting ging door het Vlaams Parlement (hij was er niet maar heeft lange oren). Want altijd waren die Septemberverklaringen oeverloze inventarissen van ditjes en datjes, nooit sprak er enige inspiratie of bezieling uit. Over die kindpremie schrijft hij volgende: “Die premie is volgens de oppositie niet meer dan een verkiezingssnoepje. Volgens de werkgeversclubs Voka en Unizo gaat het zelfs gewoon om weggegooid geld. Die kritiek stemde de N-VA-minister Geert Bourgeois vorige week erg zenuwachtig. De premie is nodig, beweerde hij toen, omdat de vooralsnog federale kinderbijslag te laag is. Zie maar: in Nederland ligt die ruim dubbel zo hoog.Zaterdag onthulde dS Weekblad dat Bourgeois een lelijke rekenfout had gemaakt. Hij wist niet dat de Nederlandse kinderbijslag per kwartaal wordt berekend en niet per maand zoals in België. Een Nederlands kindje is eigenlijk een kwart minder kinderbijslag waard dan een Belgische koter. (…) Het kan dus niet anders of Bourgeois was op zoek naar een verkooppraatje, een drogreden. Want de N-VA wilde die premie, zoals een Vlaams kabinetslid vorige week mopperde, alleen voor 'een partijpolitieke finaliteit'. (…) Met de premie (150 euro?) valt niet veel kind op te voeden. Ook de timing zit niet mee, nu de kinderbijslag wordt geregionaliseerd en de premie het gezinsbeleid alleen zal compliceren. Hij is dus alleen een symbool, een separatistische geste die eerst 15 miljoen en straks drie keer zoveel kost.”

Ook die andere N-VA-minister, Philippe Muyters, doet zijn best. Hij wil de successierechten in eigen beheer innen; de federale staat doet dat nu gratis voor hem. Maar een aparte Vlaamse administratie daarvoor kost wel eerst 8,9 miljoen euro extra, vanaf 2015 5,5 miljoen. Elk jaar. Weggegooid geld, volgens de Inspectie van Financiën (DS 24 september).

Alleen al met deze twee initiatieven zal de Vlaamse belastingbetaler straks dik vijftig miljoen per jaar extra mogen afdokken voor wat louter nationalistische symboolpolitiek is. Responsabilisering! Een slankere overheid!

Volgens hem illustreren deze voorbeelden dat de Vlaamse regering nog lang niet af is van haar oude politieke cultuur. Even anders gedacht: van wie en waar anders dan het Belgisch niveau zouden de Vlaamse politici deze besmettelijke ziekte opgelopen hebben? Maar er is meer fout met Reynebeau’s opinie zoals een attente lezer opmerkte:

Qua kinderbijslag wordt enkel Nederland vermeld, en Duitsland verzwegen, al werd dat land ook als ijkpunt gesteld door Bourgeois. Duitse kinderbijslag is te vinden op http://www.duitslandhypotheek.info/wonen-in-duitsland/kinderbijslag-wonen-duitsland/ Weet u wat me bij mijn zoektocht ook opviel: GEEN ENKELE van de sites die men op Google vindt is Belgisch. ALLEMAAL Nederlandse. Federale service ten voeten uit.

Volgens M.R. worden successierechten tot nu toe federaal en GRATIS beheerd! Zou een ambtenaar die op die dienst werkt niet betaald worden? Of zijn Vlamingen vrijgesteld van belastingen voor die specifieke federale dienst?

Weerom een artikel dat een kwaliteitskrant onwaardig is, wegens selectief ( over de niet geciteerde Duitse kinderbijslag) en intellectueel oneerlijk ( het gratis verhaal). Jan

Dan is er nog onze ontslagnemende minister van Financiën, Guy Vanhengel, die in alle media ruime aandacht kreeg: “Indien de Vlaamse regering niet mee helpt besparen, dan verplicht ze de burger meer centen op tafel te leggen. Dat verklaarde ontslagnemend minister van Begroting Guy Vanhengel deze middag tijdens op het VRT-journaal. Het zou daarbij mogelijk zijn dat de federale regering de belastingen moet verhogen. "En wie betaalt die dan? De Vlaamse burger", aldus de Open VLD-vicepremier.” Blijkbaar heeft Vanhengel een paardenbril op want de geldverspilling aan Franstalige kant is blijkbaar geen reden tot bezorgdheid voor deze federale excellentie. Een lezer in dS online kon zich wel enkele mistoestanden herinneren: Op 03 oktober 2011 omstreeks 07:42, zei Daniel M., Retie: Bart Sturtewagen heeft het in zijn commentaar over het geld dat er niet is en de onvermijdelijke besparingen. Waar besparen? Bekijk dit kleine voorbeeldje van het aantal provinciale ambtenaren per provincie. West-Vlaanderen 939, Oost-Vlaanderen 1591, Antwerpen 1571, Limburg 1501, Vlaams-Brabant 947. Totaal voor de Vlaamse provincies: 6549. Dan Waalse provincies. Henegouwen 4581, Namen 1571, Luxemburg 1173, Luik 4231, Waals-Brabant 1139. Totaal voor de Waalse provincies: 12695. Dat is een verhouding van 1 op 2. Rekening houdend met bevolking wordt dat een verhouding per capita van 1 (Vlaanderen) op 4 (Wallonië). De volgende regering gaat dus over geld dat in het Zuiden via ramen en deuren wordt buiten gesmeten. Het gaat over maatregelen waar men in het Zuiden van dit 'land' nu al 50 jaar niet aan wil.

Maar wie echt wil weten hoe water en vuur zich verhouden moet zeker eens de Franstalige media volgen, of zoals Guido Ghekiere, eredirecteur-generaal schreef: De slimste Vlaamse politicus... leest de Franstalige pers.

“Les six communes à facilités sont dotées d’un statut juridique, linguistique et éléctoral distinct des autres communes du Brabant-flamand. Ces régimes dérogatoires garantissent la porosité de la frontière linguistique. C’est un point crucial à faire valoir auprès de la communauté internationale dans l’optique d’une éventuelle partition du pays”. Christian Behrendt, prof. grondwettelijk recht Universiteit Luik.

In LE VIF van 23 september 2011, blz. 19 e.v. En verder ook nog: “Le sénateur CDH et constitutionaliste Franis Delpérée brandit sa théorie des quatre cercles protecteurs:”...”.

GUIDO GHEKIERE, Eredirecteur-generaal Brussels Hoofdstedelijk Parlement, Brussel.

Op RTL –TVI zei Pierre-Yves Monette over de koning: "Zoals veel landgenoten heeft de koning genoeg van de politieke crisis." Je ziet de koning zo denken: niet de ambtenaren maar die omfloerste (meerderheid) Vlaamsgezinden zijn toch wel heel ambetant. Gelukkig zitten ze nu allemaal opgesloten achter een cordon sanitaire. Klopt niet? Kan iemand mij dan uitleggen waarom de pas aangestelde Vlaamsgezinde columnist in De Morgen, Jean Pierre Rondas, na minder dan een half jaar werd ontslagen omdat zijn bijdrage niet stilistisch paste in het redactionele beleid van DM? In Laken weten ze alvast dat het de goede richting uitgaat. Houden zo, viel niet in dovemansoren bij Wouter en Wouter, Caroline en de jongste appel, die niet ver van de boom viel, Alexander.

Pjotr

Anders gelezen

28 september 2011

Confederalisme à la Reynebeau

ANDERS GELEZEN


In dS online liet FDF-voorzitter Olivier Maingain optekenen dat hij niet te spreken is over de akkoorden die de federale onderhandelaars de jongste dagen hebben afgesloten. 'Een enorme stap richting confederalisme', beweert hij. Enkele dagen voordien (10/11) schreef Reynebeau een opiniestukje in dS waarin hij poneert dat confederalisme een wat bedrieglijke naam is voor separatisme, want een land moet natuurlijk eerst worden opgesplitst vooraleer het weer kan worden geconfedereerd. Nogal kort door de bocht voor een opiniemaker die zich profileert als de journalist-schoolmeester. Even anders lezen.


Het confederaal model waar CD&V mee uitpakte tien jaar geleden zag een toekomst voor de Belgische staatsstructuur door de beleidsdomeinen netjes te verdelen tussen de Belgische regering en de deelstaten, zijnde Vlaanderen en Wallonië. In feite is dat niets anders dan de invulling van artikel 35 van de Grondwet. Het grote verschil met het huidige imbroglio is dat in deze structuur volledige beleidsdomeinen met alle bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan éénenkel beleidsniveau worden toegekend. Dat betekent dat Vlaanderen en Wallonië voor de toegekende domeinen zelfstandig worden en een onafhankelijk beleid kunnen voeren. Het Belgisch niveau blijft bevoegd en verantwoordelijk voor de domeinen die grondwettelijk op dit niveau behouden blijven. Het is geen zuiver federalisme want de deelstaten zijn niet meer ondergeschikt maar nevengeschikt aan het Belgisch niveau. Het is evenmin confederalisme want de deelstaten hebben zich via het artikel 35 van de Grondwet, verplicht tot samenwerking.


Maar is separatisme hetzelfde als confederalisme zoals Reynebeau beweert? Dat is nogal kort door de bocht maar verklaarbaar want deze visie past perfect in de Belgicistische denkwereld. De bedoeling is immers om iedereen in dezelfde zak ‘de separatisten’ te kunnen steken. Intellectueel niet proper want er zijn toch maar 15% separatisten (dixit diezelfde Reynebeau) terwijl er meer dan 30 % kiezen voor N-VA? Een intentieproces dat niet past voor een journalist die zelfs in zijn opiniestukjes meer afstand zou moeten bewaren wil hij geloofwaardig blijven.


Vooreerst betekent separatisme de oprichting van een onafhankelijk Vlaanderen en het verdwijnen van België. Het zijn toch de Belgicisten, waaronder Reynebeau, die deze bewering al jaren volhouden in de media en eraan toevoegen dat ze ‘quantité négligeable’ zijn. Hoe kan Reynebeau dan separatisme gelijkstellen met confederalisme? Immers, een confederaal België betekent niet het verdwijnen van België. Net zoals Zwitserland nog steeds bestaat als een confederatie met specifieke afspraken over de samenwerking tussen de confederale entiteiten. Wat wél waar is, dat de geconfedereerde deelgebieden niet meer verplicht zijn tot samenwerking zoals in een federale structuur en dus slechts datgene samen doen waar ze eenzelfde visie over hebben en de samenwerking – dank zij onder meer de schaalvergroting - een voordeel oplevert voor alle partijen. En hier knelt natuurlijk het schoentje bij de Belgicisten: namelijk hun angst dat in een structuur waarin de samenwerking niet meer kan afgedwongen of afgekocht worden door een of andere deelstaat, België zal ophouden te bestaan. Bij gebrek aan een gemeenschappelijke visie of omdat er geen schaalvoordelen zijn die opwegen tegen de kostprijs van dit niveau.


Is deze angst gewettigd? Het risico bestaat inderdaad dat België dan verdwijnt. Maar diverse voorbeelden uit het verleden (Duitsland, USA, …) tonen aan dat vanuit een confederale structuur ook het omgekeerde mogelijk is, namelijk dat het aantal domeinen waarin samengewerkt wordt, met de tijd toenemen in plaats van af te nemen.


Wat is er overigens mis met een (confederale) vrijwillige samenwerking? In het huidig België dat enkel aaneenhangt door ingewikkelde, onwerkbare compromissen die water en vuur pogen te verzoenen en beschermd worden door wettelijke grendels waardoor elke vorm van vrijwillige samenwerking onmogelijk wordt. De notie ‘vrijwillig’ lijkt wel een gruwel voor al wie bang is van democratie, transparant en efficiënt bestuur, rechtsregels die de rechtvaardigheid dienen, maatschappelijke afspraken die het wederzijds respect ondersteunen in plaats van tegen te werken, en ga zo maar door.


Zijn de Vlamingen tegen vrijwillige samenwerking? Als men peilingen houdt om te weten hoeveel separatisten er zijn, waarom ook niet eens peilen naar de voor- en tegenstanders van een confederale samenwerking die, per definitie, berust op vrijwilligheid? Of is de academische vrijheid van onze talrijke Belgischgezinde academici te gevaarlijk voor het Belgisch establishment? Zou het utopisch zijn om te denken dat een meerderheid van de Vlamingen deze oplossing wél ziet zitten?


Maar in plaats van dit positieve confederaal verhaal, blijven we steken in compromissen. Is er geen sprake van een propere splitsing van BHV die de gemoederen zal bedaren. Of kunnen we Charles Michel, voorzitter MR, misverstaan wanneer hij verklaart in dS (26/09 'Het is net aan de onderhandelingstafel dat we vastbesloten de rechten en belangen van de Franstaligen kunnen blijven beschermen', wierp hij op. 'De herfinanciering van Brussel en de creatie van een metropolitane gemeenschap voor heel Brabant, dat zijn geen blaasjes.'


Bij Bart Maddens (deredactie.be) klinkt het zo: “In 1970 werd het principe van de gewestvorming ingeschreven in de Grondwet. De Vlaamse politici susten meteen : niet bang zijn, de gewesten worden louter adviserende of uitvoerende instanties. Van een federalisme met drie is geen sprake ! Maar na veertig jaar geduw en getrek van de Franstaligen is het daar uiteindelijk wel op uitgedraaid. En amper is het zover, of de geschiedenis van 1970 kan herbeginnen : er wordt alweer een nieuwe instelling gecreëerd en institutioneel gebetonneerd : de Communauté Métropolitaine. En de Vlaamse politici sussen meteen : niet bang zijn, dat is enkel maar een overlegorgaan. Van een uitbreiding van Brussel is geen sprake ! Maar morgen begint het geduw en getrek van de Franstaligen om de Communauté Métropolitaine meer macht te geven. De institutionele kiemen voor groot-Brussel zijn gelegd en kunnen langzaam beginnen te groeien. Tot op het punt dat het Brussels gewest zal samenvallen met de vroegere provincie Brabant, in pakweg 2051.”


Pjotr


Anders Gelezen

19 september 2011

Een politiek akkoord

ANDERS GELEZEN

BHV is gesplitst. De onderhandelaars zaten er zondag nogal onrustig bij tijdens de Zevende Dag op VRT, beducht als ze waren dat een van hen uit de biecht zou klappen. Want één ding mochten we weten: het volledig akkoord over BHV blijft geheim. Op vraag van toekomstig premier Di Rupo, zeiden ze om niet te moeten toegeven dat het hen goed uitkomt. Ze waren fier dat ze een politiek akkoord hadden bereikt en daarmee bewezen dat dit land nog werkt, zoals Yves Leterme verkondigde in dS. Waarmee hij toegaf dat de limieten van het federale België nog niet bereikt zijn, zoals hij eerder verklaarde. Dat hij gemakkelijk (deels terecht) van mening en werk verandert weten we ondertussen met zekerheid. Maar hoe zit het met het maatschappelijk draagvlak van dit politiek (deel)akkoord?

In een parlementaire democratie kiest de bevolking zijn vertegenwoordigers, tenminste diegenen die, in de praktijk, door de partijtop voorgedragen worden. Maar ze zijn onmondige toeschouwers bij de politieke beslissingen die de verkozenen nadien nemen, ook al beschamen ze ons vertrouwen door niet te doen wat ze beloofden. Zelfs als deze partijen de verkiezingen verloren en geen meerderheid hebben, blijven ze namens de meerderheid spreken. Jammer dat dit principe niet geldt in het parlement zelf waar de verkozenen nochtans zetelen. Erger nog, dat sommige staatsmannen pleiten voor minder verkiezingen is precies in een parlementaire democratie hoogst ondemocratisch want deze vraag spruit voort uit de paternalistische overweging dat het volk snel vergeet en politici daarom mogen doen wat ze willen zolang ze maar niet electoraal afgestraft worden. Het doet mij denken aan een ander voorbeeld van een vergelijkbare paternalistische besluitvorming: de Antwerpse Oosterweel verbinding, waarbij de politieke wereld in samenspraak met industriële tenoren eerst beslissingen nam en pas nadien een maatschappelijk draagvlak zocht, maar niet vond.

In het ochtendprogramma van radio 1 op maandag 19 september verwees hoogleraar Carl Devos (UGent) naar zowel de uitspraken van Franstaligen als Nederlandstaligen waarbij hij concludeerde dat naar aloude traditie het Belgisch compromis op een verschillende manier kan geïnterpreteerd worden. Hiermee bevestigt hij wat ooit ook Charles Ferdinand Nothomb (in dS) en Mark Eyskens (in de Zevende Dag) verklaarden. De Van Dale heeft voor deze methode een woord: volksverlakkerij. Of er een verband is met het onderstaand begrip volksvermaak is, behalve voor Marc Eyskens, niet zeker.

In de hoop ooit duidelijkheid te krijgen blijven lezers ondertussen niet op hun honger zitten. De afgelopen uren en dagen zijn opiniemakers én journalisten zeer actief om hun visie op te dringen aan de mediaconsumenten, lezers en kijkers. Enige afstandelijkheid is niet hun voornaamste criterium. Maar hoe doe je dat, iets beoordelen dat deels geheim blijft? Het antwoord is simpel: beste lezer/kijker, dat is uw probleem, niet dat van de controlerende Vierde Macht.

Het belangrijkste is dat we als lezers/kijkers beseffen welke toetssteen de opiniemakers gebruiken: wordt het compromis afgewogen tegen de roep naar Vlaamse onafhankelijkheid? Moet het voldoen aan de “Baert”-norm (geen obstakel voor een verdere evolutie naar een zelfstandig Vlaanderen en zonder te hoge kostprijs)? Moet het compromis voldoen aan de roep om rechtvaardigheid en voorzien in de afschaffing van alle voorrechten of moet het politiek compromis afgewogen worden tegen de eisen voor goed bestuur en met dit communautair luik vooral zorgen voor een pacificatie tussen de gemeenschappen? Naargelang deze invalshoeken kunnen de antwoorden flink verschillen maar één aspect zou voor iedereen als norm moeten dienen: de pacificatie tussen de gemeenschappen. Daarom is het behoud van de voorrechten in de faciliteitengemeenten (en door de gerechtelijke splitsing in gans Halle Vilvoorde?) en de inmenging via de metropolitane gemeenschap die in de maak is, onaanvaardbaar. Daar hebben vooral de Vlaamse onderhandelaars jammerlijk gefaald en ligt opnieuw brandstof voor een volgende ronde communautaire twisten. Wie de Franstalige media volgde zal nog gemakkelijker beseffen dat het Francofone expansionisme door dit politiek akkoord niet werd afgeblokt, integendeel, eerder versterkt wordt doordat de deur voor de uitbreiding van Brussel wagenwijd blijft openstaan. Zelfs gematigde Franstaligen zoals Louis Michel doen geen moeite om dit te verbergen.

Over die redelijke prijs – voor zover bekend - lijkt er weinig discussie te bestaan. Enigszins begrijpelijk vermits ook de grootste Vlaamsgezinde partij, N-VA, in de aanloop naar dit akkoord reeds zoveel toegevingen deed dat een categorieke afwijzing van het huidig compromis ongeloofwaardig is. Begrijpelijk dat de toegevingen van De Wever de bovengrens werden voor de Vlaamse onderhandelaars. Heel cynisch, om vast te stellen dat de toegeeflijkheid van Bart De Wever tijdens de gesprekken in Vollezele en nadien met zijn compromisvoorstel als koninklijke verduidelijker, de Franstaligen niet belette om hem vakkundig buitenspel te zetten. Er wordt niet onderhandeld met Vlaams-nationalisten. Nu niet en vroeger ook niet, want voor wie het niet zou weten, de stem van de Vlaamsgezinden werd in het verleden evenmin getolereerd. Ook Yves Leterme, die het aandurfde om een kartel te sluiten met N-VA, diende eerst te knielen vooraleer hij eerste minister kon worden.
Als er dan toch één gedeeltelijke conclusie mogelijk is: ten gronde was er vanaf het begin nauwelijks sprake van verandering, noch inhoudelijk noch inzake de manier van onderhandelen. Waar blijft het positief en werkelijk vernieuwend verhaal?

Nu het voorgerecht afgewerkt is moeten de koks de hoofdschotel bereiden. Ditmaal zullen ook de tegenstellingen tussen links en rechts zorgen voor zwaar onweer. Benieuwd of de onderhandelaars voor dit luik van het politiek compromis meer aandacht zullen hebben voor het maatschappelijk draagvlak. Brussel een half miljard euro toestoppen en tegelijk vele miljarden (wie durft daar nog een cijfer op plakken?) besparen is méér dan verondersteld surrealisme.

Pjotr
Anders Gelezen