19 oktober 2010

Met het vallen van de bladeren

ANDERS GELEZEN

Even recapituleren.
België was een unitaire staat. De Belgische politieke partijen werden opgesplitst in Vlaamse en Franstalige partijen omdat ze binnen dezelfde politieke familie niet meer overeen kwamen. Het Belgisch maatschappelijk weefsel verkruimelde naarmate het democratischer werd. België werd van lieverlede een federale staat, afgekocht met Vlaams geld. Vlaamse en Franstalige politici verdeelden steeds meer het land, zowel de geesten als de harten. Maar de staatsmannen vertikten het om de beide gemeenschappen een kans te geven om zelf een verantwoord beleid te voeren in plaats van het met spuugsel bijeengehouden restant België. Politiek werd de parlementaire democratie vergrendeld om toch een soort van godsvrede mogelijk te maken. Leterme wint de verkiezingen van 2007 op basis van een communautair programma. De Franstalige minderheid gijzelt de Vlaamse parlementaire meerderheid naar aanleiding van het wetsvoorstel tot splitsing van BHV. De Franstaligen grijpen elke gelegenheid aan om Yves Leterme te verketteren. De Vlaamse media spelen het spelletje graag mee. NON is het antwoord op de bescheiden vragen voor meer zeggenschap van de gewesten en gemeenschappen. Leterme verklaart dat de grenzen van de federale logica bereikt zijn. De federale regering ligt op apegapen, wordt gereanimeerd, doet alsof ze regeert, rustige vastheid is het enige waartoe opvolger Herman Van Rompuy nog in staat is. Ondertussen blijven de Vlaamse solidariteitsstromen welkom; de énige bewegende componente van het federale beleid. Justitie kraakt onder de slechte werking. De buitenlanders blijven welkom ook al is er geen plaats meer. De smeerolie voor een nieuw rondje compromitterende compromissen is op. De Wever wint de verkiezingen van 2010 op basis van een communautair programma. De Franstaligen grijpen elke gelegenheid aan om De Wever als nazi en ander fraais te demoniseren. De Wever doet een voorstel waarop de Franstaligen eerst NON zeggen maar dan wel weer willen over onderhandelen. De Koning is aan zijn zoveelste reanimatiepoging bezig. We zijn 18 oktober 2010, 127 dagen na de verkiezingen. Geen enkele partij wil nieuwe verkiezingen.

In dS (18/10) maakt Dave Sinardet een correcte analyse. Het voorstel dat nu op tafel ligt is niet wat België nodig heeft, maar enkel wat N-VA aan Vlaamse kant wil. Hetzelfde geldt voor wat de PS aan Waalse kant wil, de vrijwaring van de politieke en financiële belangen van Wallonië en Brussel. Zijn conclusie: citaat, die onderhandelingen kwamen altijd al neer op een strijd tussen Vlaamse en Franstalige belangen. Hij waagt het zelfs om de schuld te leggen bij de loodgieters van weleer. Zij hebben N-VA groot gemaakt. Tot zover de correcte analyse. Wat daarna volgt is het zoveelste pleidooi van een PAVIA adept voor méér België.
Anders gelezen? Opmerkelijk is dat Sinardet toegeeft dat de onderhandelingen altijd gaan om Vlaamse versus Franstalige belangen. Blijkbaar heeft hij ingezien dat het Belgisch algemeen belang niet bestaat, want al té dikwijls in tegenspraak met het Vlaamse of Franstalige belang. Dat belet hem niet om als PAVIA adept, net zoals zijn collega adept Kris Deschouwer (dS 19/10) te blijven beweren dat de communautaire problemen voor de mensen niet zo belangrijk zijn. Meer zelfs, het communautaire is zelfs geen belangrijk verkiezingsthema. Maar de studie waaruit dat moet blijken en waar ik een jaar geleden al naar vroeg blijkt nog altijd niet beschikbaar te zijn en dus moeten wij een groep academici met een politieke doelstelling zomaar geloven? Het zou interessant zijn om alleen al eens te mogen weten welke vragen wel en welke niet gesteld werden. Was het niet hoogleraar Carl Devos die bekende dat het academisch milieu nog meer hypocriet is dan de politiek? Zouden deze heren academici in het vervolg hun bijdragen in de dS willen ondertekenen met ‘lid van de PAVIA groep die ijvert voor méér België’. Dat zou alvast getuigen van intellectuele eerlijkheid.

In dS (15/10) pleit Bruno De Wever, historicus aan de UGent in het kader van de denktank Rethinking Belgium, voor het Engels als lingua franca voor het federale België. Ook al geeft hij toe dat het lang zal duren voor zoiets kan, toch vindt hij het een mogelijkheid om het (oudgriekse) polis, zeg maar gemeenschappelijkheid, het natie-gevoel te herstellen. Net zoals de PAVIA groep heeft deze academische groep ‘Rethinking Belgium’ een politieke doelstelling: in te gaan tegen de roep naar regionale zelfstandigheid door de Belgische natie-staat te reanimeren.
Anders gelezen? Het lijkt inderdaad maar een theoretische poging om te pleiten voor het voortbestaan van België. Een lovenswaardig alternatief, daar niet van, maar helaas gaat historicus Bruno - broer van Bart - De Wever voorbij aan de andere waardevolle dimensie van een taal, namelijk de taal als drager van een cultuur. Wat zou Vlaanderen zijn zonder zijn eigen taal? Wat zouden andere naties zijn zonder hun eigen taal (en een grondgebied waar ze thuis zijn)? Hoe kan een historicus voorbijgaan aan het belang van de moedertaal als één van de belangrijkste sociale bindmiddelen van een gemeenschap? Maar ook voor wie geen boodschap heeft aan het culturele aspect van de taal, geeft de historicus geen antwoord op de vraag waarom Franstaligen en Vlamingen wél zouden overeenkomen als ze Engels spreken? Misschien kan de denktank Rethinking Belgium in zijn taal – het Engels – hierover uitsluitsel geven in een volgende academische ‘paper’?

De Brusselse identiteit is een fabel.
De recente catastrofale cijfers over armoede, vooral in Brussel met zijn torenhoge jeugdwerkloosheid, waren het zoveelste signaal dat de federale sponsor en het Brussels beleid niet opgewassen zijn tegen de hedendaagse uitdagingen. Brussel, dat pronkt met het hoogste bruto binnenlands product maar minder bijdraagt tot de fiscale inkomsten dan het gemiddelde per capita en nog veel belangrijker er niet in slaagt om de armoede te doen krimpen, bewijst door deze schizofrene toestand dat het géén eigen identiteit heeft. Immers als er één stadsgewest is in België waar het verschil tussen rijk en arm zo groot is en de onderlinge solidariteit zo klein, dan wel Brussel. Dat de Franstalige politici solidariteit verwachten van buitenuit terwijl ze tegelijk binnen de eigen grenzen van het hoofdstedelijk gewest toelaten dat de welstellende baronieën er alles aan doen om de problemen (van de arme gemeenten) buiten hun grenzen te houden, is ronduit hypocriet en asociaal op de koop toe.

In Knack (13/10) schrijft Elke Roex, SP.A fractieleider in het Brussels parlement, dat Actiris - de Brusselse tegenhanger van de VDAB - over evenveel geld als de VDAB beschikt om werklozen te begeleiden. Alleen heeft de VDAB vier keer meer consulenten om de werklozen te begeleiden en geeft Actiris zijn geld liever uit aan gesubsidieerde jobs die het cadeau doet aan bevriende gemeentebesturen en dito vzw’s.

Misschien moeten de Vlamingen zich bij deze Brusselse regionale eigenheid toch eens vragen stellen. Zou Brussel dan niet beter zijn eigen boontjes doppen, zonder onderscheid van taal en cultuur, zoals het hoort in een stadgewest dat zijn eigen identiteit belangrijker vindt dan zijn functie als hoofdstad. Mocht Vlaanderen dezelfde maatstaf gebruiken voor haar solidariteit dan Sint-Lambrecht-Woluwe (burgemeester Olivier Mangain) ten overstaan van Sint-Jans-Molenbeek (burgemeester Philippe Moureaux), zou de bijdrage heel wat lager liggen dan actueel wordt geëist.

De sterren blinken,
rijk bij dag en arm bij nacht,
Brussel bestaat echt.

Pjotr

12 oktober 2010

Een nieuw krantenperspectief?

ANDERS GELEZEN

Is het gezichtsbedrog of is dS sinds het vertrek van Peter Vandermeersch als hoofdredacteur, inderdaad aan het vervellen? Of zijn het de lezers die met hun stem voor Vlaanderen in juni 2010 het signaal hebben gegeven dat ze ook belang hechten aan een Vlaamse invalshoek wanneer men bericht over de politieke en maatschappelijke uitdagingen?

Peter Vandermeersch, nu NRC Handelsblad, zal ongetwijfeld de tweede reden aanhalen waarom dS sinds augustus 2010 meer Vlaamse stemmen aan het woord laat. In een bericht op www.geenstijl.nl konden we een interview van hem lezen waarin hij de NRC journalisten kapittelt omwille van publicaties ‘waarop de lezers niet zitten te wachten’ en mag ik hieraan toevoegen voor de Belgische kranten, waarmee de sponsorende overheid evenmin gediend is. Inderdaad een eigentijdse krant, althans volgens het marketeerdenken, schrijft vooral wat de lezers (en de sponsors) graag lezen en is nauwelijks nog bekommerd om dieper te graven dan nodig voor de doorsnee lezer. Dat blijkt ook noodzakelijk voor een kwaliteitskrant zoals NRC Handelsblad, die ondanks de grotere journalistieke mogelijkheden, moeite heeft om te overleven.

Tevens wijst Vandermeersch op het belang van botsende meningen in de rubriek opinies. Als het van hem afhangt dient daarvoor veel meer publicatieruimte te worden vrijgemaakt. Nochtans zijn specialisten niet overtuigd van de informatiewaarde van deze techniek, maar wel is men het eens dat het lezers aanspreekt en dat is vanzelfsprekend het doorslaggevend argument. ‘Hoe meer woedende lezersbrieven, hoe beter’ schrijft hij. Emotie als toetssteen voor een kwaliteitskrant?

In dS (11/10; De juiste Nobelprijs) schrijft Mia Doornaert een column over de reactie van China op de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede aan Liu Xiaobo, gevangene van het Chinese regime. In de aanvang verwijst ze naar de Neue Zurcher Zeitung (NZZ), waarin op de voorpagina een lezenswaardige bijdrage over 20 jaar Duitse hereniging stond. Dat is durven, schrijft ze. Terecht, voor wie meegaat in de denkwereld van de marketeer en zoals dS op zaterdag de ganse tabloid voorpagina gebruikt om lezers te lokken met een zo opvallend mogelijke foto en een boodschap bestaande uit maximaal zes woorden die de lezer/kijker moet overtuigen dat er binnenin de krant iets onverantwoord interessant te lezen valt. Meer mag dat niet zijn. Kan iemand begrijpen waarom ik gedurende meerdere jaren met veel plezier die oubollige NZZ las en dS daarnaast maar een doorsnee krantje vond?

In haar column geeft Doornaert aan dat China zich als een bullebak gedraagt in de regio. Dat klopt en zelfs in diplomatieke kringen was de arrogantie van mijn Chinese collega defensieattaché heel opvallend. Het is echter geen fenomeen eigen aan de Chinese mentaliteit: ook Japan heeft zich tijdens zijn opmars naar regionale en mondiale speler zeer arrogant gedragen, bevestigden Australische vrienden meermaals. Het duurt altijd even voor mensen op een beschaafde manier kunnen omgaan met hun nieuw verworven rijkdom en macht. Nieuwe rijken, zoals de Russen die met hun gevulde beurs neerstreken in Karlovy Vary, Genève, de Franse Azurenkust en vele andere plaatsen, doen zelfs geen moeite om hun ongemanierdheid te verbergen. Overigens, hoelang heeft de Europese elite er over gedaan om zich beschaafd te gedragen?

Maar haar bijdrage gaat ten gronde over ‘Allem voran die Freiheit’ of, Vóór alles de vrijheid, zoals op de voorpagina van de NZZ stond. Ze schrijft, Vrijheid is, zoals Liu Xiaobo onvermoeibaar herhaalt, een onvervreemdbaar recht waarmee elke mens geboren wordt. Maar daarnaast is ze is ook een factor van vrede. Dat bracht mij bij volgende bedenking: zou deze vrijheid ook de Vlamingen gegund worden? Om méér vrijheid te krijgen en zo de vrede te dienen in eigen land? Of heeft het Belgisch establishment deze omslag naar de vrijheid nog niet gemaakt en is deze bijdrage zoals sommige lezers die interpeteerden, slechts een toepassing van twee maten en twee gewichten?

Pjotr
ANDERS GELEZEN

04 oktober 2010

Omfloerste Belgicisten

ANDERS GELEZEN

Het geval Marc Reynebeau.
Deze titel ontleen ik aan dS (30/09) waarin Marc Reynebeau schreef over hoogleraar Carl Devos van de UGent onder de titel ‘Het geval Carl Devos’. Reden voor deze pathologische studie was de uitnodiging van Bart De Wever voor een gastcollege aan de faculteit politicologie, dat bijgewoond werd door een duizendtal studenten.

Blijkbaar kon deze bijdrage Carl Devos weinig storen; men moet tegen een stoot kunnen maar vooral, dit zal humor zijn, was zijn reactie. Dat Reynebeau deze uitnodiging aangrijpt om over het ‘geval Devos’ een boompje op te zetten, deed ons vermoeden dat hij er de humor niet van inzag. Een podium voor een conservatief Vlaams-nationalist is voor Reynebeau erg, maar dan nog op uitnodiging van een socialist in de universitaire broedplaats van links progressief! Er zijn grenzen aan zijn verdraagzaamheid. Temeer, zo weet hij, dat Devos het voordien al bruingebakken had: Het was in het politieke wereldje opgevallen dat hij in een opiniebijdrage in De Standaard op 14 september veel begrip getoond had voor de N-VA-strategie bij de federale onderhandelingen en De Wevers gelijk daarin had benadrukt. Hoe durft hij!

Verder schrijft hij, Het gemopper illustreert dat Devos' academische status hem niet vrijstelt van vermoedens van partijdigheid. Mocht Reynebeau de reacties lezen op zijn eigen journalistieke bijdragen in DS, dan zou hij weten dat deze partijdigheid eveneens van toepassing is op hemzelf. Dezelfde pathologie? Hij verwijt Devos op een subtiele manier mediageilheid, citaat, als hij dan vaak in de media opduikt, zo weten politieke journalisten en samenstellers van opinierubrieken, komt het doordat hij zelden een vraag afwimpelt. Wie zou hier de hoofdvogel afschieten: de man die in alle mogelijke programma’s opduikt of hij die zich strikt beperkt tot politiek commentaar? Zou een krant die krap in de journalisten zit niet méér van hun sterredacteurs mogen verwachten dan een parttime invulling? Lang geleden kwam men in Knack al tot dat besef.

Elke gelegenheid past Reynebeau voor een sneer aan het adres van de Vlaamsnationalisten. Zo schreef hij, Eergisteren was het dus de beurt aan De Wever. Met als paradox dat hij, zoals gewoonlijk, de volgelopen zaal wel meteen kon inpakken, maar politiek toch niet overtuigde. Hoezo, kon hij niet overtuigen? Heeft Reynebeau daar een instant poll afgenomen, of zou hij even kunnen aanhalen volgens welke andere onderzoeksmethode hij tot het besluit kwam dat De Wever niet overtuigde?

Andere stemmen.
Eén dag later, op de opiniebladzijde heeft Marc Reynebeau het over de andere stemmen die aan bod komen in dS sinds deze krant niet meer de spreekbuis is van de katholieke en Vlaamsgezinde zuil. Nu heeft dS géén mening meer en mogen op de opiniebladzijden andere stemmen aan bod komen. Is dat wel zo?

Deze evolutie kwam er volgens hem omdat de lezers niet langer gesteld zijn om ex cathedra door die stem van God te worden toegesproken, niet meer in de politiek, niet meer in de kerk, evenmin in de krant en al zeker niet in het Latijn. Bizar dat deze bedenking komt van iemand die althans volgens de vele reacties op zijn opiniestukjes overkomt als de schoolmeester bij uitstek die zijn kennis ex cathedra verkondigt en andere stemmen – toevallig altijd Vlaamsgezinde stemmen - in het verdomhoekje stopt.

Dat dS karig is met die andere stemmen verleidde Peter De Roover (VVB) ooit tot een opiniestukje over de eenzame Vlaming (dS 18/09/09), waarin hij concludeerde dat, de België-aanhangers in elk geval een stuk minder eenzaam zijn dan Robinson Crusoe. Zij hebben maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag als kompanen.

Moment!
Recent ook de nieuwste scherpe analyse gelezen? Moment! klinkt het en dus is het oppassen geblazen wanneer men deze analyse leest. Op maandag (4/10) is het de beurt aan Marc Reynebeau om de politieke situatie te ontleden. Hij fladdert van de ene verspreking naar de andere; fellatio in plaats van inflation, van het Chinese elections naar erections om tenslotte tot een prachtige kromredenering te komen: dat Di Rupo populair is in Vlaanderen betekent volgens hem dat er een ruime consensus bestaat over het federale compromis dat nu klaarligt. Komaan, dames en heren politici, jullie die zo een groot voorstander zijn de responsabilisering, neem jullie verantwoordelijkheid en schuif die niet af op de burger.

Moment! mijnheer Marc, de vraag in de peiling van La Libre Belgique ging niet over de populariteit van Di Rupo maar over welke politicus een belangrijke rol speelt in de huidige situatie. Trouwens, over dat compromis waarvan hij beweert dat er een ruime consensus bestaat, schrijft Guy Tegenbos in dezelfde editie, citaat, De conclusie is snel gemaakt. Een nuchtere Vlaming koopt geen stoel met maar twee poten - waarvan één nog onzeker is - en met enkel 'een aanzet' voor de twee andere poten. Guy Tegenbos leest het compromis vanuit een Vlaamse invalshoek en kraakt het af terwijl Reynebeau vanuit een Belgischgezinde invalshoek het goed vindt. Het bizarre is daarom niet zozeer dat de conclusies verschillen, maar wel dat hij en zijn gelijkgezinde columnisten in dS als de dood zijn om het etiket Belgicist opgeplakt te krijgen. Dat de talrijke aandachtige lezers, bijdrage na bijdrage toch tot deze conclusie komen is voor hem totaal onbegrijpelijk. Bekrompen Vlamingen, ongetwijfeld.

Toegegeven, het is voor een opgejaagde journalist een stuk gemakkelijker om de Vlamingen de zwartepiet toe te schuiven dan een lovend artikel te schrijven over DIT uitgeleefd België, waarvan we enkel nog de datum van de uitvaartplechtigheid niet kennen. Een opiniebijdrage schrijven (Dave Sinardet, dS 4/10) waarin men de media verwijt dat ze karikaturale opinies verspreiden over de landgenoten van over de taalgrens, is minder evident wanneer men zelf bijwijlen heel onacademisch de draak steekt met de Vlaamsgezinde opponenten. Zouden er dan alleen nog omfloerste Belgicisten zijn? Behalve Mia Doornaert en Tony Mary.

Pjotr

28 september 2010

De gemiste kans om te zwijgen

ANDERS GELEZEN

Er waren nogal wat momenten waarop zowel politici als journalisten de kans misten om te zwijgen.

Bij de opening van het academisch jaar te Gent was professor Carl Devos er opnieuw in geslaagd om een prominent politicus, Bart De Wever, te strikken voor de openingstoespraak. Na afloop leken zijn talrijke jonge toehoorders overtuigd van zijn boodschap, het belang van de identiteit. Blijkbaar is het lonend om een publiek rechtstreeks toe te spreken zonder de media als tussenstation. Het gevoel dat steeds meer mediakanalen zich gedragen als stoorzenders neemt overhands toe en zal niet stoppen zolang men de boodschapper niet eens de kans geeft om ongehinderd zijn boodschap te brengen. Pas daarna is duiding, inclusief kritiek relevant en terecht. De essentiële opdracht, om duiding te geven bij gebeurtenissen en verklaringen is zelfs in de kwaliteitsbladen verworden tot een vorm van schoolmeesterjournalistiek, die op basis van het zelf verklaard gelijk bepaalt wat goed is en wat de moeite niet loont om gehoord of gelezen te worden. Meer zelfs, journalistiek die bij gebrek aan nieuws dan maar zelf nieuws maakt.

Anderzijds zouden politici er belang bij hebben om de media niet constant op te vrijen of er gebruik van te maken als het hen goed past. Ooit schreef Bruno De Wever, historicus aan de UGent, in dS dat het Vlaams-nationalisme van zijn broer Bart niet zijn ding was, waarop Bart reageerde met de uitspraak dat hij de kans gemist had om te zwijgen. Maar op zijn beurt miste De Wever een tijdje geleden de kans om te zwijgen in plaats van over de jodenvervolging in Antwerpen te communiceren.

En nu opnieuw had hij vanuit een waardig zwijgen de ergerlijke beschuldigingen vanuit Franstalig Brussel (Le Soir) over de collaboratie kunnen negeren in plaats van zich te verdedigen via een column in DS.

Overigens, dat Le Soir zwaar over de schreef ging door de grootvader op te voeren als oorzaak van De Wevers Vlaams nationalisme en vermeende sympathie voor de collaboratie, waardoor de krant in feite de verwerpelijke erfelijkheidstheorieën van de Nazi’s in herinnering brengt, is meer dan zorgelijk. Iets over gelezen in dS? Integendeel Béatrice Delvaux (hoofdredactrice van Le Soir) kreeg zelfs het laatste woord. Toch bizar dat deze PS krant uithaalt naar De Wever op het moment dat men van hem en zijn achterban verwacht om water in de wijn te doen. Le Soir miste overduidelijk de kans om te zwijgen.

Oosterweel. Wie daarover nog communiceert via de media mag gegarandeerd zijn verlies tellen. Er kwam nogal wat bochtenwerk aan te pas in De Zevende Dag en Caroline Gennez zat er bij te glunderen toen de onvolprezen journalist van dienst, hoe is zijn naam nu ook weer, tot de conclusie kwam dat de burgemeester van A, Patick Janssens, de grote overwinnaar was. Bart De Wever voerde het hoge woord en alleen Wouter Beke scheen te beseffen dat zwijgen over dit gedrocht het beste is dat men kan doen. Ze jongleren met cijfers dat het een lieve lust is terwijl ze allemaal weten dat het puur nattevingerwerk is.

De Croo met twee nullen heeft een zoon die van zich afbijt. Maar ondertussen zal hij wel beseffen dat zijn macht begrensd is en hij beter had gezwegen in plaats van stoer te doen. Twee schepenen verplichten hun goedbetaalde en interessante job op te geven omdat het de partij goed uitkomt was een brug te ver. Da nieuw joenk zal nog een en ander moeten leren.

Kim Geybels de kortgeroktste en kortstondigste senator van de eeuw heeft eveneens een kans gemist om te zwijgen. Op Canvas gaf ze uiting aan haar diep ongenoegen over de N-VA partijtop en sloot meteen zelf de deur voor een aanvaardbare uitkomst. Maar laten we wel wezen: dat de macht van de partij haar heeft fijngemalen mag niemand verbazen. Daar moeten Danny Pieters en Co niet flauw over doen. Natuurlijk was de Terzake journalist, hoe is zijn naam nu ook weer, in zijn nopjes. Iemand die over Bart De Wever iets negatief komt vertellen is groot nieuws.

Ondertussen heeft Yves Leterme zijn eigen record gebroken en is hij nu langer premier van lopende zaken dan premier van stilstaande zaken. Nog nooit zo’n rustige job gehad en het ziet ernaar uit dat hij niet allen de kerstkribbe in de Zestien mag van onder het stof halen maar tevens de champagne voor 2011 koel zetten.

Pjotr
ANDERS GELEZEN