20 oktober 2009

Een brug te ver

ANDERS GELEZEN

18 oktober 2009 Een zondagavond in Antwerpen

Zelden meegemaakt dat zoveel gewone mensen en beleidsverantwoordelijken mekaar verdringen om commentaar te geven bij het referendum over De Lange Wapper. Zij die het niet haalden relativeerden de uitslag. Het gaat maar om 20 % van de Antwerpenaren die nee stemden en 14 % die ja hebben gestemd. De overgrote meerderheid, 66 %, stemde niet. De overwinnaars meesmuilden. Niemand, inclusief de winnaars en verliezers weet wat er nu zal gebeuren.

Anders, even teruggaan naar de essentie van het probleem?
De verklaringen uit ‘betrouwbare bron’ en onopvallende vermeldingen in de media leidden tot de conclusie dat het Lange Wapper probleem berust op één ‘oerfout’: de beslissing van één ‘decisionmaker’ dat Antwerpen een monumentale brug zou krijgen, zoals elke grote zeehaven er wel een heeft. Deze idee die vervolgens afgetoetst werd in de kleine kring van gelijkgestemde ‘ons kent ons’ die zich boven elke democratische besluitvorming waande en nog altijd waant, had in een volgende stap vooral succes bij een enthousiaste schare industriekapiteins die de kassa hoorden rinkelen. Van dan af kon het niet anders dan fout lopen. Er werden geen alternatieven grondig bestudeerd en iedereen zat vast aan één project waarvan de kostprijs groeide als een bloemkool en ondertussen al ettelijke tientallen miljoenen kostte. Toen bleek uit de studie dat een brug over de Schelde niet paste en deze brug over de stad moest gebouwd worden, had men nog de knop kunnen omdraaien, maar neen, de brug zou en moest er komen. Het volgend probleem dat men angstvallig voor zich uitschoof naderde razendsnel: de confrontatie van deze arbitraire keuze met de wensen van het volk. Vanuit eenzelfde paternalistische houding, werd het bekomen van een maatschappelijk draagvlak herleid tot een ‘communicatieprobleem’. Dat zou wel eventjes (via alweer dure miljoenen) opgelost worden. Quid non.

Maar het verhaal begint nu pas echt interessant te worden. Met de uiteindelijke politieke beslissing die de Vlaamse regering moet nemen.
Moet men rekening houden met de uitslag van het referendum?
Is het aan de politiek om te beslissen desnoods tegen het volk in, om toch een oplossing te hebben voor het verkeersinfarct dat men op basis van hypotheses voorspelt.
Tenslotte, zal men ooit de moed hebben om lessen te trekken uit deze ongelooflijke knoeiboel als gevolg van een megalomane visie?

Even Anders nadenken …
Onlangs maakte Peter Van Rompuy, zoon van Herman, zich in Knack (7/10) zorgen over de versnippering van het politieke landschap. Want “Een regering samengesteld uit de toevallige optelsom van one-issuepartijen is gedoemd tot stuurloosheid.” Waar het verschil zit met de huidige federale regering – zonder one-issue partijtjes - staat er niet bij. Hoe men de verloren schapen terug naar de schaapsstal kan lokken is al evenmin een vraag en dus rest er enkel nog het kiessysteem aanpassen aan de wensen van de traditionele partijen. Deze oproep om het kiesstelsel te veranderen is niet nieuw. Dezelfde oproep maar in zijn typische stijl deed JL Dehaene hem voor (DS 5 juni 2009): 'Ik doe hier een oproep dat de kiezer zelf een herziening van de kieswetgeving overbodig maakt door een duidelijke keuze te maken. Geef ons het mandaat om de leiding te nemen. Stem niet op bijvoorbeeld N-VA, want door de afsplitsing van het kartel is dat een kleine partij.’

Dus moet het proportionele systeem vervangen worden door een meerderheidssysteem. Met ABBA zingen we dan The Winner Takes It All. Of dit nu een goed voorstel is of niet, laten we even in het midden. Maar we zouden het systeem al kunnen implementeren voor dit referendum. Dan lezen we samen met Jean Luc en Peter dat 100 % van de Antwerpenaren tegen de Lange Wapper brug is.

Of was het de bedoeling om het meerderheidssysteem alleen maar selectief toe te passen; als het goed uitkomt?

Dat is een brug te ver!

Pjotr
Anders gelezen

10 oktober 2009

De tweede lezing van de stembusgang

ANDERS GELEZEN & GESCHREVEN

deel 1

Beste Lezers,

De media krijgen heel veel informatie aangereikt en beslissen zelf wat en hoe ze deze informatie brengen. Dat is niet eenvoudig. Met deze bijdrage van ANDERS GELEZEN, wil ik u een voorbeeld geven van hoe Anders men dezelfde feitelijke informatie kan lezen en schrijven.

In deze bijdrage worden dezelfde thema’s behandeld die in DS van 8 okt stonden onder dezelfde titel (blz 4 & 5) maar dan Anders gelezen en herschreven. Aan géén enkele van de feitelijke gegevens werd iets gewijzigd. Alleen, wat gecamoufleerd was werd uitvergroot en andersom werd sommige informatie gerelativeerd.

In de linkse kolom leest u hoe DS “De tweede lezing van de stembusgang” bracht en in de rechtse kolom de versie 'Anders geschreven'. De overeenkomstige passages in beide teksten kregen ook dezelfde achtergrondkleur.

Dit artikel is verstuurd naar de abonnenten van de nieuwsbrief; wie interesse heeft kan deze bijdrage aanvragen via mail aan andersnieuws@gmail.com

Om even bij stil te staan,

deel 2

De schaamte voorbij

Er gebeuren zoveel dingen in de achterkamertjes van de macht die het daglicht niet mogen zien. Het is zelden dat explosieve zaken aan het licht komen, zoals recent de mails van partijvoorzitter Caroline Gennez (sp.a). Het is verbijsterend dat sommigen het ongehoord vinden dat iemand deze informatie (e mails – zie DS 8/10) publiek heeft gemaakt – de boodschapper is fout! Dat klinkt zo (DS 10/10): 'Dit is geen akkefietje, ik til er heel zwaar aan. Het is wansmakelijk dat mensen die hier komen vergaderen, god weet wat van een bureau meegraaien en aan de pers doorspelen. Dit is een open huis en iedereen voelt zich nu bekeken’. Wanneer ik dergelijke reactie lees, dan denk ik dat ‘ze’ het niet begrepen hebben en de enige conclusie zal zijn dat men zich nog meer en nog beter gaat verbergen achter gesloten deuren. Een open huis? Komaan zeg, hoe hypocriet kan men wel zijn!

Maar het is de schaamte voorbij als we verder lezen, ik citeer: 'Ik heb die mails niet geschreven, ik heb Barteld Schutyser niet om advies gevraagd. Barteld blijft een vriend, maar ik denk niet dat hij nog mails zal sturen.' Hoe klein kan men zijn om de schuld te leggen bij “een vriend” die haar bijstaat sinds ze partijvoorzitter is. De raadgever in moeilijke tijden. Overigens, in de krant werd slechts de eerste van 4 blz getoond en kan men zich dus afvragen wat voor fraais er nog stond op de volgende blz (die zo gefotografeerd werden dat men duidelijk kan zien dat er nog pagina’s zijn).

Erger wordt moeilijk, maar is het ongewoon, uitzonderlijk? Dat denk ik niet. Na al de schandalen die ondanks alle voorzorgen toch aan het licht komen kan men slechts vermoeden dat dit de gangbare methode geworden is in alle politieke partijen (maar hopelijk niet altijd op dezelfde cynische manier).

Zal de roep naar meer transparantie gehoord worden? Herman Van Rompuy schrijft hierover in zijn boekje ‘Op zoek naar wijsheid’ (mei 2007): ‘Transparantie is een modewoord. Telkens als er een nieuw woord opduikt, wil dat zeggen dat er een tekort wordt vastgesteld, waaraan men wil verhelpen. Transparantie wil meestal hetzelfde zeggen als waarheid: de dingen voorstellen zoals ze zijn. Er is gelukkig een tegenbeweging tegenover misleidende reklame of tegen belangenvermenging en corruptie’.

Beste Herman, ik vrees dat jouw zoektocht naar wijsheid het zal moeten afleggen tegen het cynisme van de macht waar ook menig christelijk (machts)politicus niet om maalt. Noemt u hen niet de realo’s?

Pjotr
Anders gelezen

05 oktober 2009

In de spiegel kijken kan helpen

ANDERS GELEZEN

Wellicht had menig lezer moeite bij het lezen van de verschillende bijdragen over de gevangenzetting van ex-VBO voorzitter Luc Van Steenkiste in het kader van een onderzoek naar handel met voorkennis.
Advocaat HANS RIEDER die als eerste een emotionele aanklacht lanceert tegen de voorhechtenis (DS 24/09); de onderzoeksrechter KAREL VAN CAUWENBERGHE die uitlegt waarom voorhechtenis wél een goed instrument kan zijn (DS 24/09); LUC DE BRUYCKERE voorzitter van Voka en persoonlijke vriend van Luc Vansteenkiste, die zich vragen stelt bij de verlenging van de aanhouding van zijn vriend (DS 25/09); De schrijnende getuigenissen van enkele getuigen die het zelf meemaakten, DE SCHANDE VAN DE VOORLOPIGE HECHTENIS (DS 26/09);

In De Tijd, (03/10) FRANK DEMETS, onder de titel DE VINGERAFDRUKKEN VAN DE WITTEBOORDCRIMINEEL, komen de onderzoekers aan het woord en daaruit blijkt dat het niet gaat om amateurs en hun werk niet berust op willekeur en ‘vertelseltjes’.

De bijdrage van DORIAN VAN DER BREMT, Voorkennis, kennis en nakennis (Knack 30/09) bracht mij helemaal in de war. Dat er verschillende vormen en gradaties van voorkennis zijn wisten we. Dat het eigenlijk hierop neerkomt dat het inherent is aan een kapitalistisch ( beurs) systeem is al een hele stap verder. Dat hij het ziet als een ingrediënt van elk strategisch denken als sluitstuk van zijn betoog, kan tellen.

Daarnaast waren er de vele terugkerende vragen van lezers: Is niet iedereen gelijk voor de wet? Heeft Justitie wel de middelen om dergelijke overtredingen te kunnen opsporen en sanctioneren? Waar blijven de rechten van het slachtoffer dat opgevoerd wordt in de media vooraleer de schuld bewezen is?

Dat de voorhechtenis een vreselijke ervaring is zal niemand betwijfelen. Het zou zo veel beter zijn mocht het niet nodig zijn. Maar in alle kranten stond ook geschreven dat die inbreuken zo moeilijk te bewijzen zijn en dat slechts een domoor riskeert om gesnapt en veroordeeld te worden. Is het dan verkeerd wanneer het gerecht de weinige wettelijke middelen, waaronder de voorhechtenis, gebruikt?

Waar het hier om gaat is niet enkel die ene ex-VBO voorzitter; in feite ligt het ganse wereldje van ‘ons kent ons’ onder vuur. Immers, er is géén goede verklaring voor de verkoop van een ongelooflijk groot aantal aandelen op die bewuste vrijdag 3 oktober. Het kan wel zijn dat er geen juridische bewijzen gevonden worden, maar dat het volksgevoel hier niet in meestapt, getuigt enkel van een gezond wantrouwen. Laten we hopen dat de resultaten van het onderzoek naar de identiteit van al wie op die zwarte vrijdag heeft verkocht bekend worden. Niet de namen zijn belangrijk maar het zou getuigen van respect voor de maatschappij mocht men ons kunnen duiden tot welke beroepscategorie ze behoren. Het zou veel van het wantrouwen kunnen wegnemen.

Ook de media mag men niet met de vinger wijzen als ze via onderzoeksjournalistiek misbruiken en overtredingen aan de kaak stellen, die Justitie niet vond, of toedekte uit corporatistische overwegingen. Het zou wel getuigen van meer klasse mocht men de informatie zakelijker brengen in plaats van met een grote foto op de voorpagina (DS 26/09) die enkel de sensatiezucht bevredigt.

Na het lezen van de vele bijdragen en de nog talrijker reacties van gewone mensen kwam ik niet tot een duidelijke mening maar wel tot een rustgevende gedachte: ook al zullen wellicht velen hun straf ontlopen, wanneer ze ’s morgens in hun badkamer voor de spiegel staan zullen ze merken dat er een verschil is tussen vooraanstaand en hoogstaand. Ook maquillage kan dat niet verbergen.

Pjotr

28 september 2009

Witte raven volstaan niet

ANDERS GELEZEN

In De Standaard van 22 september, analyseert Bart Brinckman de moeilijkheden van de politieke partijen om degelijk politiek personeel aan te werven. Zijn conclusie: De rekrutering aan de bron hapert. Niet iedereen heeft zin om aan politiek te doen. Partijen moeten daarom op zoek naar toptalent dat bereid is om zijn privéleven op te offeren tot meerdere eer en glorie van het idealisme. Een correcte analyse maar er zijn belangrijker vragen waar we hoogdringend antwoorden moeten op krijgen. Bijvoorbeeld:
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het parlement opnieuw zijn wetgevende opdracht kan uitvoeren op een onafhankelijke manier?
In een parlementaire democratie waar de spelregels verkracht worden en de (wetgevende) macht slechts de kwispelende staart is van een niet eens mooie pitbull, de uitvoerende macht, is dat niet evident.

Wat er zoals misloopt?
De ongelijkheid, om te beginnen. Niet elke verkozene heeft eenzelfde aantal stemmen nodig om verkozen te worden. Het hangt af van de partij waartoe men behoort en van het gewest. Bij de federale verkiezingen van 2007 voor de Kamer resulteerden de 4.043.105 Vlaamse stemmen in 88 Kamerzetels of anders gezegd, elk zitje ‘kostte’ gemiddeld 45.944 stemmen. Voor de Franstaligen was dat een stuk minder, 39.285 stemmen. Onderling tussen de partijen waren de verschillen nog groter: Groen! kreeg voor 265.828 stemmen slecht vier zitjes (66.457 stemmen voor één zetel), terwijl CD&V/V-VA, met 1.2034.950 stemmen 30 zetels binnenhaalde (41.165 stemmen per verkozene). Dat betekent nog min nog meer dat via een ingewikkeld berekeningssysteem, politiek België het algemeen stemrecht heeft verkracht.

Alle andere bekende ‘ingrepen’ (aanduiding van verkiesbare plaatsen door de partij, regelingen voor plaatsvervangers en opvolgers, …) zorgen er samen voor dat de parlementaire democratie niet meer kan functioneren. De conclusie is al langer bekend maar mag nog eens herhaald worden: België is slechts in naam een parlementaire democratie. In werkelijkheid zijn de machtshebbers enkele partijbonzen én een kluwen van ondoorzichtige formele en informele organisaties die allen samen het establishment vormen.

Hun belangrijkste doel is de instandhouding van dit lucratief systeem.

Het is daarom nutteloos om beroep te doen op het zelfreinigend vermogen van dit allesomvattend machtsinstrument. Het is zelfs pijnlijk te horen dat de meest prominente leden ervan de eersten zijn om anderen (soms terecht) met de vinger te wijzen. Om bij voorbeeld deontologische regels op te leggen aan hun ondergeschikten. De verwevenheid van het kapitalisme (de wereld van het grootkapitaal en de economische spelers zoals het VBO, ...), de politieke macht, Justitie én (soms heel duidelijk) de media als vierde macht, is zo vanzelfsprekend geworden dat transparantie en zindelijkheid niet meer de norm kán zijn. Men blijft de eigen koekoeksjongen voeden; zelfs de meest wantrouwige leden van deze maatschappij, de ‘scheppende’ kunstenaars, zijn al evenzeer poenscheppende vazallen geworden.

Wat we recent meemaken en veel kwaad bloed zet, zijn de symptomen van een algehele normvervaging. Een regime waarvan het blikveld verengd is tot zijn materialistische aspecten, een budgettair evenwicht op basis van imaginaire normen, voorop. Dat de maatschappij uit balans is?
Een politieke leefwereld waar dé problemen herleid worden tot (partij)politieke compromissen waarbij men zelfs het nut van een maatschappelijk draagvlak niet meer inziet; zich alleen nog afvraagt ‘hoe men het kan verkopen’! Willen de politieke partijen nu eens eindelijk bekennen dat ze niet voor het algemeen belang pleiten maar voor één invalshoek van dit belang: hùn belang!

Is het niet getuigen van een absoluut gebrek aan respect voor de parlementaire democratie, wanneer één van de machtigste vrouwen en partijvoorzitter, verklaart dat men beter kan onderhandelen over de toepassing van de grondwet dan dat men het parlement zou toelaten haar werk te doen? Dat de machtsdeelname (regeren) belangrijker geworden is dan onze instellingen? Het schaamlapje dat het anders nog erger zou zijn, is op zich reeds een bekentenis van intellectuele armoede, maar daarenboven nooit geprobeerd en dus nooit bewezen.

Wanneer men van België terug een parlementaire democratie wil maken moet men de particratie radicaal aan banden leggen. Daarvoor bestaat maar één manier: pak hen de centen af en het systeem van ‘ons kent ons en samen zorgen we voor mekaar’ stuikt in mekaar als een kaartenhuisje. Want één ding beseft men maar al te goed: alleen de graaicultuur houdt hen samen.

Dit politiek systeem veroorzaakt een nog ergere ziekte: het geestdodend effect van een particratie/nomenclatura die mensen dwingt in een intellectueel keurslijf en ze daarvoor betaalt. Dat diezelfde roergangers verdraagzaamheid prediken voor andere visies is op zijn minst een merkwaardige intellectuele oefening. Verbazend dat ook wijze politici daar geen probleem mee hebben.

Het is hoog tijd om méér te doen dan analyses maken. Twee maatregelen dringen zich op als men werkelijk wil komen tot een maatschappelijk gedragen democratie:

1. Ontneem de partijen de macht om alleen te bepalen wie een verkiesbare plaats krijgt en organiseer voorverkiezingen, zoals recent uitgetest werd in Engeland. Niet de partijen maar kandidaten mogen daarvoor beroep doen op middelen van ‘het volk’.

2. Ontneem de partijen de macht om te beslissen welke de inkomsten (vooral de bonussen) zijn en om het sociale vangnet te organiseren (afhankelijk van de grootte van de partijen). Volksvertegenwoordigers moeten méér zijn dan partijvertegenwoordigers . Dat een witte raaf minder rechten heeft op een vangnet enkel en alleen omdat zijn partij kleiner is en minder alternatieve ‘postjes’ heeft is je reinste discriminatie!

Onafhankelijke VOLKSVERTEGENWOORDIGERS zijn door het volk verkozen; dáár hoort ook de beslissing over loon naar werken bij.

Pjotr