ANDERS GELEZEN
In De Standaard (15/09) krijgen onze goede bestuurders van weleer de kans om eens hun gedacht te zeggen over de federale schuldenberg en wat we daaraan moeten doen.
Luc Coene gewezen raadgever van Guy Verhofstadt komt uitleggen dat Paars het toch niet zo goed heeft gedaan. Dat al die snoepjes nu onverteerbare stenen zijn geworden die nog heel lang op onze budgettaire maag zullen blijven liggen. Maar dat belet hem niet om advies te geven: de kloof tussen de pensioenen van de ambtenaren en de privé-sector is te groot en dus moeten de ambtenarenpensioenen naar beneden. Terwijl uit vergelijkende studies met het buitenland blijkt dat ze daar veel hoger pensioenen hebben en onze pensioenen (in de privé-sector) moeten stijgen om de kloof te verkleinen.
Dirk Van Mechelen de gewezen Vlaamse begrotingsminister vindt dan weer dat Vlaanderen zich niet mag verschuilen achter doctrines (de Maddens-strategie) en samen met de andere gewesten moet werken aan een oplossing voor de overheidsschuld. Fijn dat iemand zo’n verstandige taal spreekt. Alleen is het nogal ongeloofwaardig en wel om twee belangrijke redenen:
1. Precies de samenwerking met de Franstaligen op federaal niveau tijdens 8 jaar Paars is de grootste oorzaak van het ineenklappen van de overheidsfinanciën. Was het niet onder Paars dat de federale staat werd uitgekleed door de federale regering via een financieringswet die er kwam om de samenwerking met de Franstaligen te smeren? Tegelijk mochten de liberalen scoren met een belastingsvermindering en een notionele belastingsaftrek die de deuren wijd open zette voor oneigenlijk gebruik, inclusief door Belgacom … waarvan de CEO pas na jaren beleid voor het eerst een Vlaamse vestiging bezocht en op onevenredige manier de Waalse sport sponsort.
2. Een tweede reden waarom zijn pleidooi hol klinkt is de simpele vaststelling dat de liberale oproep al decennia lang in dovemansoren valt ten zuiden van de taalgrens (ook de MR kon het tij niet keren), waardoor zijn oproep alleen gericht is aan de Vlamingen en hun zo verdomde Maddens-doctrine. Stoerdoenerij nu men regionaal in de oppositie zit, maar vooral uit onmacht tegenover zij die de grootste schuld dragen voor de financiële strop waaraan België ligt te spartelen!
Het wordt zelfs nog ongeloofwaardiger, als men bedenkt dat Van Mechelen en ‘la baronne’ eigenlijk vragen aan de “Wrokkige Vlamingen” om zo snel mogelijk geld opzij te zetten in plaats van te investeren om de toekomst veilig te stellen. Dezelfde gewezen liberale begrotingsminister die voor de regionale verkiezingen nog snoepjes wilde uitdelen. Maar wat helemaal absurd klinkt: dat men Vlaanderen vraagt om de logica die de federale regering (een laks begrotingsbeleid omwille van de crisis) huldigt, niet zelf toe te passen. Met andere woorden, omdat de federale staat niet in staat is het probleem op te lossen waaraan Vlaanderen géén schuld heeft, moet het nu opnieuw de schuld op zich nemen.
Is dat niet een hypotheek leggen op de welvaart in Vlaanderen? Zou het niet getuigen van geloofwaardigheid op lange termijn om de welvaart van de enige regio die nog kan zorgen voor de instandhouding van het sociale zekerheidsstelsel in het ganse land, alle kansen te geven zodat er ook nog een toekomst is voor een Belgische sociale zekerheid?
Helaas stopt het niet alleen bij het ongeloofwaardige blauwe verhaal. Paars, was ook socialistisch en dus zouden en moesten de gezondheidsuitgaven stijgen; jaarlijks 4,5 % boven de index! Dat klinkt leuk, zolang men niet spreekt in cijfers in plaats van procenten. 4,5 % per jaar betekent dat na 15 jaar de uitgaven in centen verdubbeld zijn (verdubbelingstijd T= 70/4,5). Deze stijging wordt met het jaar exponentieel groter ook al blijft het in procenten gelijk. Mocht men stoppen met die volksverlakkerij zouden de mensen veel sneller beseffen dat zoiets niet kan. Hetzelfde met de staatsschuld die in % van het BBP daalde maar waarvan het bedrag NOOIT is gedaald, integendeel.
De verantwoordelijkheid van de Vlaamse liberalen in het virtuele faillissement van België zou moeten aanzetten tot bescheidenheid. Door hun federaal immobilisme en wanbeheer zit België diep in de shit en dreigt het Vlaanderen mee te sleuren. Dat premier Van Rompuy en CD&V evenmin het tij kunnen keren toont hoe erg het gesteld is met de federale besluitvorming. Wie daaraan nu mee doet is medeplichtig en moet later niet komen uitleggen waarom Vlaanderen zijn welvaart verloor.
Of zoals Bart Sturtewagen het duidelijk stelde in zijn commentaar: “Wie kan met gezag het pad uittekenen dat we moeten gaan om de fundamenten van onze welvaartsstaat duurzaam te behouden en te versterken? Is het aanvaardbaar dat we eerst nog enkele jaren tekorten opbouwen en pas nadien volop beginnen te besparen? Of is dat een geheid recept voor een sociaal-economische ramp? Wat de grote budgetopties betreft is het nu de tijd om te spreken. Straks doet het er niet meer toe”.
Pjotr
Anders Gelezen
16 september 2009
13 september 2009
Tijd voor een zuiverende crisis?
ANDERS GELEZEN
Met “De kemphanen openen het debat” geeft Knack (09/09) het startsein voor een nieuwe stroom communautair geladen bijdragen. Bart De Wever versus Olivier Mangain. Twee interviews in hetzelfde nummer - een voorbeeld voor sommige kwaliteitskranten – en dus de mogelijkheid om te vergelijken en zich een genuanceerde mening te vormen.
Wat ik onthoud van beide standpunten is dat ze mijlenver uit mekaar liggen. Maar misschien is de boodschap van Mangain realistischer én belangrijker: zonder FDF is de MR in Brussel verloren en zonder de MR+FDF is er geen tweederdenmeerderheid aan Franstalige kant. Als men Mangain zijn standpunt leest van onder naar boven of van rechts naar links, het zal slechts op de MR/FDF voorwaarden zijn dat een grote communautaire hervorming kan slagen. Dat Bart De Wever zegt dat de standpunten zo ver uiteenliggen dat een vergelijk niet mogelijk is, maakt het plaatje helemaal duidelijk.
Het federale compromismodel functioneert al een tijdje niet meer naar behoren en zelfs al zijn er gelukkig nog altijd politici die het algemeen belang voor ogen hebben, ook zij moeten toegeven dat het algemeen belang van Vlaanderen niet meer spoort met het algemeen belang van Wallonië en dat Brussel van zijn verworven politieke autonomie vooral gebruik heeft gemaakt om een onefficiënte politieke nomenclatura te installeren die er niet in slaagt de vele troeven van een internationale hoofdstad waar te maken, laat staan een thuishaven te zijn voor de beide gemeenschappen. Hoe groot moet de ‘sense of urgency’ zijn om de Vlaamse politici over alle partijgrenzen heen te doen inzien dat Vlaanderen door het federale immobilisme afstevent op een economische én maatschappelijke crisis waardoor het zijn énige aantrekkelijkheid voor Franstalig België zal verliezen en de solidariteit helemaal kapseist?
In 1987 schreef de ‘Groep Coudenberg’ een rapport onder de titel “Naar een ander België?”. Deze groep Nederlandstalige en Franstalige vooraanstaanden riep toen reeds op om België grondig te veranderen; de Belgische ziekte uit te roeien. In dit rapport zeggen ze ook iets over het communautaire probleem, ik citeer (blz 171):
“Het Belgisch probleem is geen nationaliteitenprobleem
Er zijn nog steeds teveel mensen die denken dat het Belgisch probleem een nationaliteitenprobleem is, met andere woorden het probleem van het samenleven van twee volkeren….. Indien dit zo was zou het Belgisch probleem inderdaad onoplosbaar zijn. De geschiedenis bewijst dat afdoende. In dat geval zou men er beter aan doen het scheidingsproces wat te bespoedigen om ons de langdurige doodstrijd van de Belgische staat te besparen en om snel over te kunnen stappen naar een confederale staat, zijnde twee autonome staten die voor een aantal gemeenschappelijke materies verbonden zijn door verdragen.”
Ondertussen zijn er 22 jaar voorbijgegaan en woekert de Belgische ziekte als nooit voorheen. 22 jaar, waarin men via onderhandelde compromissen enkel politieke uitwegen vond die steeds opnieuw aanleiding gaven tot nieuwe communautaire oprispingen. Waarom het in essentie scheef liep? Het paternalisme van de Belgisch denkende elite is gebotst op het succes van ons onderwijs: mondige burgers die het niet meer nemen dat hen ‘politieke’ oplossingen worden opgedrongen – het volstaat een oplossing te vinden die men aan weerskanten van de taalgrens anders kan uitleggen (dixit professor Marc Eyskens)! – door politici die verder onbekwaam waren om een maatschappelijk gedragen oplossing voor een ‘samen’ leven in wederzijds respect aan te reiken. Dat is de hoofdreden waarom een gestaag groeiende groep weldenkende Vlamingen vinden dat het hoog tijd is om een totaal ANDER België in de steigers te zetten. Maar dat wist men eigenlijk al in 1987.
Pjotr
Met “De kemphanen openen het debat” geeft Knack (09/09) het startsein voor een nieuwe stroom communautair geladen bijdragen. Bart De Wever versus Olivier Mangain. Twee interviews in hetzelfde nummer - een voorbeeld voor sommige kwaliteitskranten – en dus de mogelijkheid om te vergelijken en zich een genuanceerde mening te vormen.
Wat ik onthoud van beide standpunten is dat ze mijlenver uit mekaar liggen. Maar misschien is de boodschap van Mangain realistischer én belangrijker: zonder FDF is de MR in Brussel verloren en zonder de MR+FDF is er geen tweederdenmeerderheid aan Franstalige kant. Als men Mangain zijn standpunt leest van onder naar boven of van rechts naar links, het zal slechts op de MR/FDF voorwaarden zijn dat een grote communautaire hervorming kan slagen. Dat Bart De Wever zegt dat de standpunten zo ver uiteenliggen dat een vergelijk niet mogelijk is, maakt het plaatje helemaal duidelijk.
Het federale compromismodel functioneert al een tijdje niet meer naar behoren en zelfs al zijn er gelukkig nog altijd politici die het algemeen belang voor ogen hebben, ook zij moeten toegeven dat het algemeen belang van Vlaanderen niet meer spoort met het algemeen belang van Wallonië en dat Brussel van zijn verworven politieke autonomie vooral gebruik heeft gemaakt om een onefficiënte politieke nomenclatura te installeren die er niet in slaagt de vele troeven van een internationale hoofdstad waar te maken, laat staan een thuishaven te zijn voor de beide gemeenschappen. Hoe groot moet de ‘sense of urgency’ zijn om de Vlaamse politici over alle partijgrenzen heen te doen inzien dat Vlaanderen door het federale immobilisme afstevent op een economische én maatschappelijke crisis waardoor het zijn énige aantrekkelijkheid voor Franstalig België zal verliezen en de solidariteit helemaal kapseist?
In 1987 schreef de ‘Groep Coudenberg’ een rapport onder de titel “Naar een ander België?”. Deze groep Nederlandstalige en Franstalige vooraanstaanden riep toen reeds op om België grondig te veranderen; de Belgische ziekte uit te roeien. In dit rapport zeggen ze ook iets over het communautaire probleem, ik citeer (blz 171):
“Het Belgisch probleem is geen nationaliteitenprobleem
Er zijn nog steeds teveel mensen die denken dat het Belgisch probleem een nationaliteitenprobleem is, met andere woorden het probleem van het samenleven van twee volkeren….. Indien dit zo was zou het Belgisch probleem inderdaad onoplosbaar zijn. De geschiedenis bewijst dat afdoende. In dat geval zou men er beter aan doen het scheidingsproces wat te bespoedigen om ons de langdurige doodstrijd van de Belgische staat te besparen en om snel over te kunnen stappen naar een confederale staat, zijnde twee autonome staten die voor een aantal gemeenschappelijke materies verbonden zijn door verdragen.”
Ondertussen zijn er 22 jaar voorbijgegaan en woekert de Belgische ziekte als nooit voorheen. 22 jaar, waarin men via onderhandelde compromissen enkel politieke uitwegen vond die steeds opnieuw aanleiding gaven tot nieuwe communautaire oprispingen. Waarom het in essentie scheef liep? Het paternalisme van de Belgisch denkende elite is gebotst op het succes van ons onderwijs: mondige burgers die het niet meer nemen dat hen ‘politieke’ oplossingen worden opgedrongen – het volstaat een oplossing te vinden die men aan weerskanten van de taalgrens anders kan uitleggen (dixit professor Marc Eyskens)! – door politici die verder onbekwaam waren om een maatschappelijk gedragen oplossing voor een ‘samen’ leven in wederzijds respect aan te reiken. Dat is de hoofdreden waarom een gestaag groeiende groep weldenkende Vlamingen vinden dat het hoog tijd is om een totaal ANDER België in de steigers te zetten. Maar dat wist men eigenlijk al in 1987.
Pjotr
07 september 2009
Goede reis Mr Tony Mary
ANDERS GELEZEN vervangt vanaf nu Netjes doorgeprikt
In DS (5/09) laat de voorzitter van B Plus en ex baas van de VRT, Tony Mary weten niet langer te willen leven in België, “een land van slechte wil”. Hij verhuist naar het zonnige Montpellier. Ik weet niet of alle Vlamingen in Zuid Frankrijk dezelfde motieven hadden, maar hij zal er alvast niet alleen zijn.
Een van de voorwaarden om een inhoudelijk sterk interview te brengen is het stellen van kritische vragen. Géén voorzetten waarop men kan scoren in het 'open doel', maar inpikken op wat de geïnterviewde verklaart en hem confronteren met andere meningen. In dit interview is het niet zo best gelukt. Even Anders meelezen?
Laat Tony verklaren dat de Vlaamse Minister voor de Media, Geert Bourgeois, hem als eerste tussenkomst vroeg om in het vervolg te spreken over de Vlaamse in plaats van de Belgische kust. Stel u even voor wat een catastrofe dat zou zijn voor de doorsnee Brusselaar of Luikenaar, géén Belgische kust meer. Overigens, wie zich de prentbriefkaartjes herinnert, weet dat de Belgische kust nooit heeft bestaan, alleen la côte belge. Waarom maakt men in het Belgicistisch milieu zo’n probleem van iets dat in andere landen vanzelfsprekend is. Nooit gehoord van de Bretoense kust, de vele Costa’s in Spanje, de Ligurische kust in Italië. Ook de VRT heeft met deze ‘regionale’ benamingen nooit problemen gehad. Maar een Vlaamse kust, holala, is die minister een bekrompen vent zeg! Dan denk ik: Hallo Leo (Bonte, de journalist van dienst) waarom wees je hem niet op zijn dubbele standaard en zijn krampachtige omgang met de werkelijkheid?
Maar het wordt nog beter. Wat denkt u van Tony’s reactie op Bourgeois zijn vraag, ik citeer:
“Het heeft de VRT 11.000 euro gekost om de KU Leuven te laten schrijven dat dit niet kon".
Pardon, heb ik het goed begrepen? Dat de VRT elfduizend euro heeft uitgegeven om de KUL een studie te laten uitvoeren waarvan het resultaat moest zijn dat de VRT de benaming Belgische kust moet gebruiken en niet de Vlaamse kust?
EEN en voor alle zekerheid: is geld van de belastingbetaler gebruikt om de politiek verantwoordelijke in het ongelijk te stellen?
TWEE en voor alle zekerheid: dat de VRT de KUL om een wetenschappelijk advies vroeg waarvan de uitslag een voldoende motief zou zijn voor de CEO van de VRT om zijn voogdijminister een neus te zetten, terwijl diezelfde VRT zonder schroom alle buitenlandse kuststreken wel als regionale entiteiten erkent?
DRIE en voor alle zekerheid: dat een wetenschappelijke instelling zich laat omkopen en bereid is het juiste advies af te leveren tegen welgeteld elfduizend euro?
En nog werd Leo niet wakker. Ook niet toen Tony verklaarde: 'Dat een absolute schoft als Carl Decaluwé ondervoorzitter van het Vlaams Parlement kan zijn, zegt veel over dat Vlaams Parlement'. Scheldpartijen in een kwaliteitskrant? Komaan Leo, opnameapparaat afzetten.
B-Plus, waarvan Tony Marie-Antoinette zoals uit voorgaande blijkt een tolerant en voorbeeldig voorzitter was, wordt in het interview voorgesteld als een drukkingsgroep die ijvert voor een efficiënt, solidair en evenwichtig federalisme. Mag ik dit even nuanceren? Toen ik gezien mijn achtergrond gevraagd werd om lid te worden van B Plus vroeg ik of men bereid was de bestuurlijke ééntaligheid van Vlaanderen en Wallonië te respecteren en of men een federale kieskring wou aanvaarden zonder vooraf vastgelegde quota per gewest? Het antwoord was voor een goede verstaander heel duidelijk: ‘Wij zijn voorstander van tweetaligheid’ en op de tweede vraag kreeg ik helemaal geen antwoord.
Het wordt zo langzamerhand pijnlijk duidelijk dat het federalisme van B Plus & Co vooral op maat gesneden is van de Franstaligen en op kosten van de Vlamingen.
Pjotr
In DS (5/09) laat de voorzitter van B Plus en ex baas van de VRT, Tony Mary weten niet langer te willen leven in België, “een land van slechte wil”. Hij verhuist naar het zonnige Montpellier. Ik weet niet of alle Vlamingen in Zuid Frankrijk dezelfde motieven hadden, maar hij zal er alvast niet alleen zijn.
Een van de voorwaarden om een inhoudelijk sterk interview te brengen is het stellen van kritische vragen. Géén voorzetten waarop men kan scoren in het 'open doel', maar inpikken op wat de geïnterviewde verklaart en hem confronteren met andere meningen. In dit interview is het niet zo best gelukt. Even Anders meelezen?
Laat Tony verklaren dat de Vlaamse Minister voor de Media, Geert Bourgeois, hem als eerste tussenkomst vroeg om in het vervolg te spreken over de Vlaamse in plaats van de Belgische kust. Stel u even voor wat een catastrofe dat zou zijn voor de doorsnee Brusselaar of Luikenaar, géén Belgische kust meer. Overigens, wie zich de prentbriefkaartjes herinnert, weet dat de Belgische kust nooit heeft bestaan, alleen la côte belge. Waarom maakt men in het Belgicistisch milieu zo’n probleem van iets dat in andere landen vanzelfsprekend is. Nooit gehoord van de Bretoense kust, de vele Costa’s in Spanje, de Ligurische kust in Italië. Ook de VRT heeft met deze ‘regionale’ benamingen nooit problemen gehad. Maar een Vlaamse kust, holala, is die minister een bekrompen vent zeg! Dan denk ik: Hallo Leo (Bonte, de journalist van dienst) waarom wees je hem niet op zijn dubbele standaard en zijn krampachtige omgang met de werkelijkheid?
Maar het wordt nog beter. Wat denkt u van Tony’s reactie op Bourgeois zijn vraag, ik citeer:
“Het heeft de VRT 11.000 euro gekost om de KU Leuven te laten schrijven dat dit niet kon".
Pardon, heb ik het goed begrepen? Dat de VRT elfduizend euro heeft uitgegeven om de KUL een studie te laten uitvoeren waarvan het resultaat moest zijn dat de VRT de benaming Belgische kust moet gebruiken en niet de Vlaamse kust?
EEN en voor alle zekerheid: is geld van de belastingbetaler gebruikt om de politiek verantwoordelijke in het ongelijk te stellen?
TWEE en voor alle zekerheid: dat de VRT de KUL om een wetenschappelijk advies vroeg waarvan de uitslag een voldoende motief zou zijn voor de CEO van de VRT om zijn voogdijminister een neus te zetten, terwijl diezelfde VRT zonder schroom alle buitenlandse kuststreken wel als regionale entiteiten erkent?
DRIE en voor alle zekerheid: dat een wetenschappelijke instelling zich laat omkopen en bereid is het juiste advies af te leveren tegen welgeteld elfduizend euro?
En nog werd Leo niet wakker. Ook niet toen Tony verklaarde: 'Dat een absolute schoft als Carl Decaluwé ondervoorzitter van het Vlaams Parlement kan zijn, zegt veel over dat Vlaams Parlement'. Scheldpartijen in een kwaliteitskrant? Komaan Leo, opnameapparaat afzetten.
B-Plus, waarvan Tony Marie-Antoinette zoals uit voorgaande blijkt een tolerant en voorbeeldig voorzitter was, wordt in het interview voorgesteld als een drukkingsgroep die ijvert voor een efficiënt, solidair en evenwichtig federalisme. Mag ik dit even nuanceren? Toen ik gezien mijn achtergrond gevraagd werd om lid te worden van B Plus vroeg ik of men bereid was de bestuurlijke ééntaligheid van Vlaanderen en Wallonië te respecteren en of men een federale kieskring wou aanvaarden zonder vooraf vastgelegde quota per gewest? Het antwoord was voor een goede verstaander heel duidelijk: ‘Wij zijn voorstander van tweetaligheid’ en op de tweede vraag kreeg ik helemaal geen antwoord.
Het wordt zo langzamerhand pijnlijk duidelijk dat het federalisme van B Plus & Co vooral op maat gesneden is van de Franstaligen en op kosten van de Vlamingen.
Pjotr
01 september 2009
Hommage aan Mia Doornaert
ANDERS GELEZEN
Gepakt in snelheid en in schoonheid. Alleen al daarom wil ik met een hoofse buiging hommage brengen aan een sterjournaliste van De Standaard. Ik geef toe dat mijn woordgebruik niet altijd zo koosjer en conservatief is als haar fijnzinnige bijdragen gedurende bijna veertig jaar in DS. Hommage – ook al staat het in de Van Dale – klinkt nogal Frans in plaats van het Nederlandse woord, eerbetoon en nogal macho voor iemand die zich vooral profileerde als feministe, maar het leek mij het meest passend woord gezien haar leefwereld, Paris, Bruxelles et le monde diplomatique.
Met “Le temps de cerises” schreef ze haar laatste ‘Doorgeprikt’ als redactrice. Vanaf de volgende zal ze dat doen als columniste. Wat het verschil zal zijn, moet nog blijken. Maar wat ze in die laatste redactiebijdrage schreef mag gerust uitvergroot worden en verdient een plaats in alle lokalen die De Standaard rijk is, te beginnen in de kantoren van de heer Thomas Leysen en van de ooit beste marketeer van het jaar en algemeen hoofdredacteur van de Corelio krantengroep.
Even haar belangrijkste uitspraken meelezen?
De essentiële opdracht van de pers blijft het verschaffen van informatie which is freely assembled en fairly presented.
Zo eenvoudig is de essentie van de journalistiek. Alleen zal ieder journalist bekennen dat dit een quasi onmogelijke opgave is. Schiet dus niet op een journalist als deze eens tekortschiet. Maar ‘freely assembled’ volstaat niet voor wie kwaliteit beoogt, het moet vooral compleet zijn. Laten we hopen dat deze uitspraak de norm blijft en geen vrijblijvende one-liner.
Vrijheid is de eerste voorwaarde. Een vrije pers kan goed of slecht zijn, een gecontroleerde pers kan alleen maar slecht zijn.
Inderdaad ook dit standpunt is belangrijk. Zelfs in die mate dat men zich kan afvragen of journalisten wel op de schoot van de politicus kunnen zitten en tegelijk objectief kunnen berichten over een regime (of establishment) waar ze tegenaanschurken. Vanzelfsprekend wordt men niet “gevraagd” om het regime te verdedigen, het is ‘sous entendu’ ofte vanzelfsprekend. Vrijheid is geen geschenk, men moet het bewijzen telkens opnieuw. Dat vergt soms veel moed.
Nieuws dat eerlijk gebracht wordt. Dat betekent alle facetten van een gebeurtenis of probleem belichten. Dat betekent hoor en wederhoor.
Drie waarheden op een rij, dat is van het goede teveel. Onpartijdigheid is zo moeilijk dat het in de praktijk alleen kan als de journalist niet onder tijdsdruk staat; heel zelden dus. Ik las heel veel artikels van onze sterjournaliste en kan mij niet van de indruk ontdoen dat ze deze kelk aan haar heeft laten voorbijgaan. Dat "wederhoor" is voor haar soms heel onwelkom, vandaar dat ze haar ‘gehechtheid aan andermans vrijheid van mening’ liet blijken op een weinig tolerante manier: ‘ik wens uw antwoord niet te lezen’.
Voor journalisten geldt hetzelfde als voor magistraten: onafhankelijkheid is een statuut, onpartijdigheid een geestesgesteldheid.
In de huidige omstandigheden had ze misschien beter een ander ijkpunt genomen. Maar goed, de tijden zijn nergens nog zoals ze waren in de kriekentijd. Toen mensen nog blindelings geloofden wat de kranten schreven.
De informatierevolutie is alleen maar toe te juichen, omdat ze de mensen mondiger en vrijer, en censuur zoveel moeilijker maakt.
Lieve mensen, dat is een vaststelling van jewelste: ons onderwijs heeft succes gehad. Alleen vraag ik mij dan af, waarom de media, inclusief de kwaliteitskranten, eerder verkleuteren dan het debat aan te gaan met mondige lezers en luisteraars?
Er is een zin die mij wel verbaasde:
Ik wilde altijd de wijde wereld begrijpen en doen begrijpen, en daarvoor heb ik op deze krant middelen gekregen die in het Vlaamse landschap uniek waren.
Als het over centen gaat blijkt het landschap Vlaams te zijn, niet Belgisch. Een diplomatisch pleidooi voor een Vlaamse kwaliteitkrant?
Pjotr
anders gelezen
Gepakt in snelheid en in schoonheid. Alleen al daarom wil ik met een hoofse buiging hommage brengen aan een sterjournaliste van De Standaard. Ik geef toe dat mijn woordgebruik niet altijd zo koosjer en conservatief is als haar fijnzinnige bijdragen gedurende bijna veertig jaar in DS. Hommage – ook al staat het in de Van Dale – klinkt nogal Frans in plaats van het Nederlandse woord, eerbetoon en nogal macho voor iemand die zich vooral profileerde als feministe, maar het leek mij het meest passend woord gezien haar leefwereld, Paris, Bruxelles et le monde diplomatique.
Met “Le temps de cerises” schreef ze haar laatste ‘Doorgeprikt’ als redactrice. Vanaf de volgende zal ze dat doen als columniste. Wat het verschil zal zijn, moet nog blijken. Maar wat ze in die laatste redactiebijdrage schreef mag gerust uitvergroot worden en verdient een plaats in alle lokalen die De Standaard rijk is, te beginnen in de kantoren van de heer Thomas Leysen en van de ooit beste marketeer van het jaar en algemeen hoofdredacteur van de Corelio krantengroep.
Even haar belangrijkste uitspraken meelezen?
De essentiële opdracht van de pers blijft het verschaffen van informatie which is freely assembled en fairly presented.
Zo eenvoudig is de essentie van de journalistiek. Alleen zal ieder journalist bekennen dat dit een quasi onmogelijke opgave is. Schiet dus niet op een journalist als deze eens tekortschiet. Maar ‘freely assembled’ volstaat niet voor wie kwaliteit beoogt, het moet vooral compleet zijn. Laten we hopen dat deze uitspraak de norm blijft en geen vrijblijvende one-liner.
Vrijheid is de eerste voorwaarde. Een vrije pers kan goed of slecht zijn, een gecontroleerde pers kan alleen maar slecht zijn.
Inderdaad ook dit standpunt is belangrijk. Zelfs in die mate dat men zich kan afvragen of journalisten wel op de schoot van de politicus kunnen zitten en tegelijk objectief kunnen berichten over een regime (of establishment) waar ze tegenaanschurken. Vanzelfsprekend wordt men niet “gevraagd” om het regime te verdedigen, het is ‘sous entendu’ ofte vanzelfsprekend. Vrijheid is geen geschenk, men moet het bewijzen telkens opnieuw. Dat vergt soms veel moed.
Nieuws dat eerlijk gebracht wordt. Dat betekent alle facetten van een gebeurtenis of probleem belichten. Dat betekent hoor en wederhoor.
Drie waarheden op een rij, dat is van het goede teveel. Onpartijdigheid is zo moeilijk dat het in de praktijk alleen kan als de journalist niet onder tijdsdruk staat; heel zelden dus. Ik las heel veel artikels van onze sterjournaliste en kan mij niet van de indruk ontdoen dat ze deze kelk aan haar heeft laten voorbijgaan. Dat "wederhoor" is voor haar soms heel onwelkom, vandaar dat ze haar ‘gehechtheid aan andermans vrijheid van mening’ liet blijken op een weinig tolerante manier: ‘ik wens uw antwoord niet te lezen’.
Voor journalisten geldt hetzelfde als voor magistraten: onafhankelijkheid is een statuut, onpartijdigheid een geestesgesteldheid.
In de huidige omstandigheden had ze misschien beter een ander ijkpunt genomen. Maar goed, de tijden zijn nergens nog zoals ze waren in de kriekentijd. Toen mensen nog blindelings geloofden wat de kranten schreven.
De informatierevolutie is alleen maar toe te juichen, omdat ze de mensen mondiger en vrijer, en censuur zoveel moeilijker maakt.
Lieve mensen, dat is een vaststelling van jewelste: ons onderwijs heeft succes gehad. Alleen vraag ik mij dan af, waarom de media, inclusief de kwaliteitskranten, eerder verkleuteren dan het debat aan te gaan met mondige lezers en luisteraars?
Er is een zin die mij wel verbaasde:
Ik wilde altijd de wijde wereld begrijpen en doen begrijpen, en daarvoor heb ik op deze krant middelen gekregen die in het Vlaamse landschap uniek waren.
Als het over centen gaat blijkt het landschap Vlaams te zijn, niet Belgisch. Een diplomatisch pleidooi voor een Vlaamse kwaliteitkrant?
Pjotr
anders gelezen
Abonneren op:
Posts (Atom)