MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
In een opmerkelijk én moedig pleidooi gaat Jonathan Holslag,
docent internationale politiek aan de VUB, uit van de grote waarschijnlijkheid
op gewapende conflicten in de komende tien jaar. Daarom moet België volgens hem
zowel over gevechtsvliegtuigen als over fregatten kunnen beschikken, want ze zijn beide cruciaal
in eender welk conflict. “Het enige mogelijke uitgangspunt voor zo’n beslissing
is de veiligheidssituatie rondom ons. Wie zegt dat gevechtsvliegtuigen niet
nodig zijn omdat grote conflicten ons niet langer kunnen bedreigen, zet de
veiligheid van de komende generaties op het spel”.
Geopolitieke
overwegingen
Vanuit een geopolitieke invalshoek klopt het dat een
gewapend conflict, door de globalisering van de belangen, ook een weerslag zal hebben
op de Belgische belangen. En het klopt ook dat de buitenlandse politiek, met
defensie als sluitstuk, de eerste en laatste verdediger is van onze belangen in
het buitenland.
Onder andere toenmalig buitenlandminister Karel De Gucht
verklaarde dat de diplomatieke
geloofwaardigheid van ons land worden geschaad wanneer de defensie-inspanningen
ondermaats zijn. Defensie als stok achter de deur, speelt inderdaad een
belangrijke rol in de internationale geloofwaardigheid van een land.
Maar meteen zou het ook duidelijk moeten zijn dat het
soortelijk (geopolitieke) gewicht van een land niet bepaald wordt door de
diplomatieke inspanningen noch door defensie maar door de klassieke
geopolitieke machtsfactoren. De grootte van het land, de beschikking over natuurlijke
rijkdommen, het bevolkingsaantal en de geschooldheid, de economische
prestaties, de militaire capaciteit, … . Wanneer men al deze factoren als ijkpunt
neemt is het duidelijk dat België nooit een belangrijke rol kan spelen in om
het even welk gewapend conflict en het dus enkel kans maakt om enig belang te
hebben, wanneer het zich inschrijft in een groter geheel. Voor België is dat, bij
gebrek aan een volwaardig alternatief, de NAVO. En binnen de NAVO is het
evident dat de VS de ‘leidende natie’ is.
Holslag maakt zich ook zorgen om de Europese afhankelijkheid
van de VS. Een afhankelijkheid die overigens niet zal verminderen door de
aankoop van Amerikaanse vliegtuigen. Maar de EU is nooit een volwaardig alternatief
geweest. Het eerste initiatief om een Europees Leger op te richten dateert al van
1952 (CED – Communauté Européenne de Defense), maar werd door Frankrijk reeds begraven
in 1954. Sindsdien is er nooit nog een aanvaardbaar initiatief geweest. Zelfs
het beperkte voorstel van toenmalig premier Guy Verhofstadt om in Tervuren een
hoofdkwartier op te richten voor een Europese Defensie werd op schamper gelach
onthaald. Naar aanleiding van de zogeheten ‘pralinetop’ op 29 april 2003
verzetten de trans-Atlantische leden, waaronder het Verenigd Koninkrijk en
Nederland, zich tegen dit initiatief met als argument omdat de EU geen
duplicatie van de NAVO moest worden. Een autonoom hoofdkwartier werd gezien als
een verspilling van schaarse middelen. Dat laatste was voor de bevlogen
dromer-politicus Verhofstadt nooit een argument.
In zijn pleidooi voor een volwaardige defensie met alles
erop en eraan geeft nu ook professor Holslag blijk van heel veel
voluntarisme.
Een interessante vraag is of de samenwerking tussen de
verschillende nationale legers beter kan georganiseerd worden wanneer elke land
in elk domein een bijdrage kan leveren of dat integendeel de (kleinere) landen
zich specialiseren in deelcapaciteiten – te land in de lucht of ter zee?
In een 'nationalistische' visie, zoals deze die Holslag
duidelijk voorstaat, vindt men het beter dat elk land beschikt over een
volwaardige nationale defensie, hoe beperkt die in het geval van België ook zal
zijn.
Het nadeel van deze oplossing is dat de middelen voor
gecombineerde operaties uit zoveel verschillende landen komen, dat zowel de
voorbereiding als de operationele samenwerking moeilijker is. Daarenboven zijn
deze landen meestal ook nog zo chauvinistisch ingesteld dat ze ook tijdens de
operaties baas willen blijven over hun middelen. VN operaties, die net als
NAVO-interventies afhangen van nationale contingenten, hebben reeds meermaals
de zwakheden van deze oplossing aangetoond.
Maar het voornaamste nadeel van dergelijke samenwerking tussen
nationale legers is dat zowel de overkoepelende commando als ondersteunende
functionaliteiten ontbreken. Daarom worden in de praktijk alle recente militaire
operaties uitgevoerd onder het commando van een ‘leading nation’. En dat dit
vooral de VS is, heeft alles te maken met de onmacht van Europa, dat militair nauwelijks
iets voorstelt.
Specialisatie betekent inderdaad dat kleinere landen een
deel van hun defensie toevertrouwen aan bondgenoten. Waarom zou dat een
probleem zijn? Vandaag kan België evenmin zijn buitenlandse belangen militair
verdedigen en dat weet Holslag vanzelfsprekend ook wel. Wie echt op
internationaal niveau wil meedoen kan alleen maar kiezen voor internationale
samenwerking. Een BE-NL samenwerking ligt in de lijn van deze logica. Maar ook
dan dienen kosten en baten afgewogen te worden.
Militaire
principes en regels
Holslag ziet vooral de bedreiging en een gordel van
instabiliteit die zich uitstrekt van Zuid-Oost Azië over het Midden Oosten tot
aan de Westkust van Afrika. Op basis van het principe van de evenredigheid der
krachten lijkt een gewpaend conflict in deze uitgestrekte regio niet direct op
maat gesneden voor een autonome Belgische militaire interventie. In Rwanda hadden we zelfs niet de moed om een
vuist te maken tegen de aan gang zijn genocidaires.
Maar toch moeten we voor deze meest waarschijnlijke
bedreiging kunnen beschikken over fregatten en gevechtvliegtuigen. Fregatten
zijn bij uitstek de middelen om het principe van de ‘vrijheid van handelen’ te
respecteren. Hierbij geldt de regel dat de communicatielijnen moeten
gevrijwaard blijven. Wie op basis van dit principe en de afgeleide regels de
behoefte aan fregatten zou willen berekenen mag dat doen. Alleen wil ik erop
wijzen dat alleen al voor de beveiliging van onze handelsvloot tegen de
piraterij vanuit Somalië een gecombineerde ‘Task Force 151’ nodig was en en de
operatie Atalanta gecoördineerd
wordt door afgevaardigden van de NAVO, EU en de Combined Maritime Forces (CMF).
Welke rol België daarin speelt laat zich raden. Overigens lijkt het voor de
burgermaatschappijen niet altijd goedkoper om militairen aan boord te hebben in
plaats van een privé veiligheidsdetachement.
Wanneer wij ons
zouden specialiseren in één of enkele capaciteiten, is de kans groter dat wij met
deze specialiteit meer opvallen binnen een internationale troepenmacht dan met een marginale bijdrage in meerdere
capaciteiten. Iets wat we overigens sinds de Koreaanse oorlog in 1950 nooit
meer aankonden. Wie ons internationaal imago op een geloofwaardige manier wil
ondersteunen heeft er baat bij om op te vallen in een beperkter domein dan
irrelevant te zijn in het geheel van de capaciteiten. Net zoals het beter is om
de krachten te bundelen en prominenter aanwezig te zijn in éénenkele operatie
dan onopgemerkt deel te nemen aan verschillende (gelijktijdige) operaties.
Defensiebudget ontoereikend
Het zal vooral luchtmachteneraals
aangenaam in de oren klinken om vanuit academische hoek steun te krijgen voor een volwaardige luchtgevechtcapaciteit.
Net nu een beslissing terzake moet genomen worden is het alvast meegenomen dat
de grote baas van defensie, Generaal
vlieger Gerard Van Caelenberge, een luchtmachtgeneraal is.
Vanuit zijn eigen ervaringen zal hij ongetwijfeld minder graten zien in de
achteruitstelling van de programma’s voor de andere defensiecomponenten. Momenteel
circuleert een bericht van oud luchtmachtstafchef Alex Moriau - die zijn opleiding kreeg in de VS en er ook aan het
‘staff college’ studeerde -
waarin hij ‘Oranje’ feliciteert met de in ontvangstneming van de eerste
Lockheed F35A. Duidelijk de natte droom van de luchtmachttop.
Maar eens geconfronteerd met de budgettaire werkelijkheid
zal ook de meest fervente voorstander van een volwaardige luchtmacht – 40
nieuwe ‘fighter-bombers’ volgens defensieminister De Crem - moeten toegeven dat
deze uitgave groter is dan het dubbele van het jaarlijks totaalbudget van
defensie. Zelfs met een gespreide betaling betekent dit dat er zal moeten
gesneden worden in alle andere programma’s. En ik hoorde nog geen enkele
politicus pleiten voor een hoger defensiebudget.
Technisch valt er wel veel te zeggen voor een voldoende
groot aantal vliegtuigen. Maar het is duidelijk dat de keuze dan niet kan
vallen op de dure F35 maar op goedkopere alternatieven. In een eerder
gepubliceerd artikel over de vervanging van de F16 gevechtsvliegtuigen (http://de-bron.org/content/de-f35-een-dure-politieke-beslissing)
wezen we op de mogelijkheden van een nieuwe versie van de F16 als opvolger. Ook
andere alternatieven zouden omwille van de beperkende budgettaire middelen
eveneens in overweging moeten genomen worden. De Zweedse Saab Gripen heeft
alvast enkele interessante troeven, waaronder de kostprijs, maar laat zich
minder gemakkelijk integreren in een Navo-samenwerking.
Momenteel stelt zich het probleem van de fregatten niet
vermits we nog niet zo lang geleden twee oude maar gerenoveerde Nederlandse
fregatten kochten. Ooit zal ook hier de vervanging zorgen voor een hernieuwd
gebakkelei. Met de roep om ons te specialiseren.
Politieke
geloofwaardigheid
Holslag heeft het in zijn artikel over het cynisme bij de
politici: “Het
zou van veel partijen trouwens bijzonder cynisch zijn om de jonge generaties
eerst op te zadelen met een kreupele economie, om hen dan vervolgens ook een
basisverzekering tegen belangrijke veiligheidsrisico’s te ontzeggen”.
Rekening
houdend met de realiteit heeft deze vermanende uitspraak nauwelijks betekenis
tenzij ze gelezen mag worden als een aansporing om het defensiebudget te
verhogen. Alleen dan zal België zijn Navo- en Europese partners kunnen
overtuigen van haar loyaliteit.
Helaas
is dat zelfs geen vraag, laat staan dat de politieke wereld er vandaag een
antwoord op heeft. De politieke wereld is ook in het defensiedomein hopeloos
verdeeld. Terwijl Vlaamse defensiekringen vooral het Navo-lidmaatschap
ondersteunen, leeft in Wallonië, onder Franse invloed, eerder een
Navo-ressentiment. Vooral ten aanzien van het Amerikaanse leiderschap. Toen
Flahaut minister van defensie was, leidde dat zelfs tot een hilarisch veto
tegen het overvliegen van Amerikaanse vliegtuigen ten tijde van de oorlog met
Irak.
Dat
Verhofstadt en zijn Paarse coalitie van België het wereldgeweten tegen
oorlogsmisdaden wilde maken, en zo ook VS defensieminister Rumsfeld bedreigde,
toont aan hoe politici zichzelf soms belachelijk maken. Hoe zouden wij onze
belangen op een geloofwaardige diplomatieke en militaire manier kunnen
ondersteunen als de regering, eerste minister op kop, zich ten aanzien van onze
voornaamste militaire bondgenoot zo arrogant opstellen?
Damm it if you do, and damm it if you don’t
Hoewel de Lockheed lobby-machine, inclusief een kern van fervente
voorstanders in de Wetstraat en binnen Defensie, de indruk wekt dat de Lockheed
F35 de enige goede keuze is, heeft ons land wel degelijk de mogelijkheid om te
kiezen welk vliegtuigtype het best geschikt én betaalbaar is.
Andere landen die blindelings in het programma gestapt zijn,
zitten nu – onder meer door de lange ontwikkelingstijd en de oplopende kosten –
vast aan hun premature politieke keuze. Nederland,
Zuid Korea, Noorwegen en Denemarken staan voor een onmogelijk dilemma: damm it
if you do, and damm it if you don’t.
Deze landen hebben
reeds heel veel geïnvesteerd in het programma. Een bron schat die uitgaven op 1
miljard USD en dat zijn ze kwijt als ze afhaken: damm you.
Maar voortdoen
betekent daar bovenop ook nog eens de echte kost betalen. Voor NL wordt nu
reeds uitgegaan van minimum 4,5 miljard Euro, en de finale kost kan nog een stuk
hoger liggen: Damm you if you don’t
Onvermijdelijk
rijst de vraag of de keuze voor de F35 binnen een samenwerkingsverband met
Nederland niet in tegenspraak is met goed bestuur. Ook de vraag of
internationale samenwerking ook betekent dat men verplicht is mee te stappen in
een aankoop die op zijn minst vatbaar is voor veel kritiek, kan niet meer
vermeden worden.
De keuze tussen
goed bestuur of internationale samenwerking wordt dus ook voor de Belgische
politieke wereld een damm it if you do and damm it if you don’t.
Pjotr
Deze bijdrage werd ook gepubliceerd in De Bron: http://de-bron.org/content/pleidooi-voor-een-realistische-defensie
Artikel in DS “Koop die
gevechtsvliegtuigen” door Jonathan Holslag http://www.standaard.be/cnt/dmf20131215_00888655)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten