ANDERS
GELEZEN
Twee thema’s overheersten – althans voor mij – de voorbije
week: nabeschouwingen bij de splitsing van BHV en “dieven aan de deur”. De
splitsing wordt door de Vlaamse regeringspartijen beschouwd als een
overwinning, terwijl de oppositie focust op de kostprijs; een pyrrusoverwinning.
Belgicisten vinden dat het gebrek aan belangstelling van de media vooral
bewijst dat het om een symbolendossier gaat. Of zou het zijn omdat ze vooral
niet willen schrijven hoezeer Vlaanderen zich heeft laten rollen en zoiets niet
past in de redactionele lijn van de staatsdragende media? Maar nog belangrijker
voor de toekomst is de kritiek op de manier waarop de regering deze
staatshervorming aanpakte, namelijk door art 195 GW tijdelijk te verkrachten.
Eens Anders Lezen.
Te allen prijze
In dS (23/06) beweert Marc Hooghe dat de splitsing vooral
“much ado about nothing” was maar tegelijkertijd vindt hij het een historische
Vlaamse overwinning waar CD&V best trots mag op zijn. Een citaat: “Ook de
meerderheid speelt het nog altijd en sourdine: een klauwaert (sic) als Eric Van Rompuy mag dan
stellen dat dit een overwinning is na 33 jaar Vlaamse strijd, maar wat belet
zijn partij dan om ook met die overwinning uit te pakken en meer zelfs, om ze
zelfbewust te claimen als haar overwinning?” Een terechte vraag want de splitsing
tegen die prijs is een historische vergissing – of een pyrrusoverwinning - waar
men zich stilaan ook bij CD&V van bewust wordt. Helaas is er niets meer aan
te doen, tenzij dit akkoord alsnog afwijzen in de toepassing van de kwalijkste
toegevingen: de financiële en culturele cadeau voor de Franstalige Brusselaars.
Overigens, heeft één enkele weldenkende Vlaming ooit toegestemd om BHV te
splitsen “te allen prijze”?
Academicus Hooghe bewijst met dit artikel eens te meer hoe onacademisch,
eenzijdig zijn Belgicistische inbreng wel is wanneer hij schrijft: “de grootste
Vlaams-nationalistische partij blonk tijdens het debat zelfs uit door
volstrekte afwezigheid, en een toeristisch busreisje was opeens belangrijker
dan deze historische overwinning in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd bijwonen. Hij
zou moeten weten dat praktisch de volledige fractie van N-VA aanwezig was bij
de bespreking in de beide Kamers. Dat dit kan in een kwaliteitskrant, bewijst
dat de redactie géén verantwoordelijkheid neemt voor het verspreiden van leugenachtige
verklaringen. Vandaar de bijtitel van mijn boek over dS: Interessant, soms
onverantwoord.
Hoog tijd voor een assertief Vlaanderen
In een opmerkelijke bijdrage in Knack online (23/06) heeft
advocaat bij de Brusselse balie, Fernand Keuleneer, zijn kritiek op de manier
waarop de regeringspartijen het BHV- akkoord mogelijk maakten: door art 195 GW
tijdelijk te wijzigen. Even meelezen:
BHV-akkoord: Carnaval in Venetië
U
herinnert zich wellicht nog dat een aantal Vlaamse Reuzen de Raad van Europa
verzochten om een opinie over het trucje dat de regering en de institutionele
meerderheid uithaalden met art. 195 GW. Enkele dagen geleden maakte de
“European Commission for Democracy through Law”, de zgn. Venetië-commissie,
haar opinie bekend. U vindt ze hier. De essentie van de redenering van de Commissie kan als volgt worden
samengevat: Art. 195 GW is door de preconstituante op een correcte wijze
in herziening gesteld. Na de verkiezingen van 2010 kon de constituante art. 195
GW op om het even welke wijze wijzigen. (…) De constituante heeft ervoor
gekozen om art. 195 GW tijdelijk te wijzigen door de artikels van de grondwet
op te sommen die gedurende deze legislatuur in aanmerking komen voor wijziging.
Wie het meerdere kan, kan ook het mindere. (…) De grondwet is niet geschorst.
Art. 195 GW is enkel tijdelijk geamendeerd.
Zijn kritiek: “Deze opinie geeft niet meteen blijk van juridische
gedegenheid en diepgang, en wel om de volgende redenen:
Er wordt
geen onderscheid gemaakt tussen wat de (grond)wetgever *kan* doen, en wat hij
*mag* doen. Uiteraard *kan* de (grond)wetgever heel veel doen omdat er weinig
instanties zijn die een grondwetgever kunnen terugfluiten en sanctioneren. (…) Ik
vind niet dat een grondwetgever binnen het kader van een rechtsorde om het even
wat *mag* doen. (…) De Venetië-commissie besteedt er geen aandacht aan dat een
bepaling die beschrijft hoe de grondwet kan worden gewijzigd, aangewend en
misbruikt wordt om te beslissen wat in de grondwet zal worden gewijzigd. De vermenging
van beide is problematisch. De “hoe-vraag” is fundamenteel onderscheiden van de
“wat-vraag”. Je bepaalt eerst het kader met de regels die gelden om de grondwet
te wijzigen, en binnen dat kader wijzig je dan eventueel de grondwet. (…) Dat
had de Belgische grondwetgever van in 1831 tot op vandaag goed begrepen. De
Venetië-commissie acht de beweegredenen daartoe merkwaardigerwijze irrelevant.
Amusant is dan weer dat met zoveel woorden gesteld wordt dat praatjes van
constitutionalisten eigenlijk irrelevant zijn.
Op basis
van de hierboven samengevatte redenering, zien de geleerde leden (en
souffleurs) van de Venetië-commissie dus geen enkel juridisch probleem met een
constructie die eruit zou zien als volgt: Op het eind van elke legislatuur
zorgen we ervoor dat de Kamers enkel art. 195 GW voor wijziging aanduiden, en
geen enkel ander artikel, en bij het begin van de volgende legislatuur wijzigen
de nieuwe Kamers art. 195 GW dan tijdelijk, d.i. tot aan het eind van de dan
lopende legislatuur, door er de artikels in te vermelden die ze ècht willen
wijzigen. Die worden dan tijdens de legislatuur gewijzigd. Bij het eind van
elke legislatuur keert art. 195 GW telkens naar zijn oorspronkelijke
bewoordingen terug, en blijft het bijgevolg uitdrukkelijk bepalen dat de
artikels die in aanmerking komen voor wijziging specifiek moeten worden
opgesomd, waarna dan het parlement wordt ontbonden. Maar door het trucje dat we
hebben uitgevonden, passen we (d.i. de trucjesmannen van de foor) die bepaling
nochtans nooit meer toe. Dus: bij het eind van elke legislatuur bepaalt art.
195 GW weliswaar dat een specifieke lijst van de te wijzigen artikels moet
worden opgemaakt, maar door ons trucje hoeven we dat nooit meer te doen. Hebben
de leden van de Venetië-commissie, de Raad van Europa, hun academische
souffleurs en hovelingen ooit gehoord over het begrip fraude à la loi, of wetsontduiking?
Keuleneer sluit af met randbemerkingen waarvan vooral volgende zeer
belangrijk is voor Vlaanderen na 2014: “Promotoren van ordelijke opdeling e.d. zouden er beter nota van nemen
dat de voetnoten enkel verwijzingen naar Franstalige auteurs bevatten. Dat zegt
veel over toekomstige internationale arbitrages en andere procedures,
niettegenstaande alle geleerde maar engelachtige theorieën.”
Meteen een
duidelijke oproep aan de Vlaamsgezinde politici om assertief te zijn en in het
vooruitzicht van de verkiezingen in 2014 hun nieuw verhaal ook buiten de eigen
grenzen te promoten.
Hoog tijd voor
een kordaat Vlaanderen
De laatste dagen
was er veel aandacht voor de jammerlijke omstandigheden waarin Roma families
uit het Noordstation werden verwijderd. Over het andere verhaal, de criminele
bendes waar de Roma families hun kinderen inzetten voor inbraken lezen we heel
wat minder.
Een uitzondering, in
Knack (30/05) verscheen een uitgebreid artikel over “Dieven aan de deur” waar
men onder meer stelt dat er een ware plaag heerst inzake diefstallen in
woningen. Elke dat krijgen 275 woningen ongenood bezoek. Voor de kranten een
faits divers die men hooguit terugvindt op de regionale bladzijde(n).
Piepkleine vermeldingen zoals, “in de voorbije dagen werd in Populierenlaan in
een woning ingebroken. De dieven hebben juwelen ontvreemd.” Wat niet in de
krant stond was dat, op basis van de werkwijze,
de politie, denkt dat dit het
werk was van zigeunerjongeren die ingezet worden om alles te stelen dat
waardevol is en in de (grote) zakken kan verborgen worden; geld en juwelen. Eerst
even aanbellen om zeker te zijn dat de bewoners afwezig zijn en enkele minuten
adrenaline volstaan voor een gemiddelde buit van 2.500 euro. Slechts een goede
tien jaar geleden kon men diezelfde woning jarenlang alleen laten zonder dat er
ingebroken werd. Nu volstaat een dagje uithuizigheid om kostbare want ook
dierbare kleinoden te verliezen. Je zou voor minder balorig worden.
Daartegenover staat
de uitgebreide media aandacht voor de Roma families die uit het Noordstation
werden gezet, maar al een andere opvangplaats kregen. Behalve één koppel dat de
aangeboden huisvesting weigerde. Maar in tegenstelling met dezelfde verhalen
waar men de racistische Vlamingen met de vinger kon wijzen is er heel wat
minder emotionaliteit te merken in de verslaggeving van de Franstalige media.
Meteen ook een oproep om de levensomstandigheden van de Roma in hun thuislanden
(Hongarije en Roemenië) aan te klagen.
Weinig gelezen over
de redenen waarom Roma’s op zo weinig sympathie kunnen rekenen in hun
thuislanden. Nooit iets gelezen in de kwaliteitspers over hun maatschappijvisie
waar privébezit niet bestaat en diefstal hooguit het terugnemen is van wat
iedereen toebehoort? Ik was in Roemenië en inderdaad, de Roma’s wonen er
afgezonderd en in lamentabele omstandigheden. Maar wordt het niet eens tijd om
de vraag te stellen hoe het komt dat ze zich generatie na generatie blijven
koesteren in hun maatschappelijk isolement en van diefstal hun voornaamste bron
van inkomsten maken? Rondreizende Europeanen die geen privébezit erkennen horen
niet thuis in een maatschappij die graag zijn privébezit wil behouden. Hoog
tijd dat ook in deze discussie gekozen wordt voor een kordaat antwoord op deze
uitwas. 275 families per dag of zo’n drie kiezers per huis zullen er
ongetwijfeld rekening mee houden in oktober 2012 en later (dan zijn ze met zo’n
200.000) in het najaar 2014. Of zullen we opnieuw wachten tot de Franstaligen
zich bedreigd voelen en veel kordater blijken te zijn dan die bange blanke
Vlamingen die zich angstvallig opsluiten achter hoge muren en dure veiligheidsinstallaties?
Pjotr
Anders Gelezen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten