Inleiding
De conferentie over veiligheid en defensie die doorging in het prachtig kader van de Brabantse Golf te Steenokkerzeel op zaterdag 27 februari, mocht rekenen op de aanwezigheid van minister van Defensie Steven Vandeput en had als ‘key note’-spreker de Nederlandse professor aan de Militaire Academie, Frans Osinga, uitgenodigd. In een tweede deel werd de mening gevraagd aan panelleden[1] over specifieke onderwerpen. De klemtoon lag vooral op de vraag of een samenwerking met Nederland ook betekent dat wij moeten kiezen voor hetzelfde materieel. Zeer concreet ging het dus over de vraag of België ook moet kiezen voor de JSF/F-35A voor de vervanging van de F16 omdat Nederland in 2002 koos voor het JSF project. België weigerde toen mee te doen.
De visie van minister Steven Vandeput
De minister nam uitgebreid de tijd om zijn visie toe te
lichten. Hij baseerde zich voor de toekomstvisie van onze defensie op de
actuele bedreigingen voor Europa; samengevat: (1) De instabiliteit aan onze
zuidergrens. De Noord-Afrikaanse landen én het Afrikaanse binnenland waarbij
ook de dreiging uitgaande van massamigraties door de klimaatveranderingen. (2) Het
Midden Oosten waar de burgeroorlogen zorgen voor de grote vluchtelingenstroom
richting Europa en vooral de rijkere landen zoals de Nederlanden. (3) De
toegenomen Russische agressiviteit aan onze Oostgrens die vooral gevoeld wordt
in Oekraïne, de Baltische staten en
Polen. (4) De Noordergrens die door de opwarming van de aarde zorgt voor een
toegenomen belangstelling voor de nieuwe economische mogelijkheden en
spanningen veroorzaakt tussen de grensstaten, Rusland, Canada en de VS, en
Noordelijk Europa. Zijn besluit: onze veiligheid en de solidariteit met onze
internationale partners, EU en NAVO, vereist een bijkomende inspanning voor
Defensie.
Voor de keuze van de geplande investeringen was de
dominerende factor duidelijk de samenwerking met Nederland, meer bepaald een
verdere uitbouw van de samenwerking, door van onderen uit (bottom up) nieuwe
synergiën mogelijk te maken. De minister herhaalde dat hij geen voorkeur had voor
een bepaalde opvolger, maar wees uitgebreid op de voordelen om voor hetzelfde vliegtuig te kiezen. Hij zocht duidelijk
steun voor deze keuze door volgende vraag te richten tot het panel:
En dan komt de vraag voor het panel: Vindt u dergelijk
doorgedreven integratie met Nederland voldoende belangrijk om hier in
Vlaanderen een voortrekkersrol te spelen in functie van een aankoop van de
F-35?
Na veel onderzoek in de afgelopen jaren heeft het panel unisono
op uw vraag geantwoord als volgt: wij zijn een samenwerking met Nederland zeer
genegen, maar wij willen niet dat u daarom uw imago van goed bestuurder zou
overboord gooien.
Haast en spoed is zelden goed
Hoewel het panel jammer genoeg niet de voorziene spreektijd
kreeg om alle argumenten te kunnen delen met het publiek, was hun conclusie
inzake dit dossier éénduidig en niet mis te verstaan: de F35A is momenteel nog niet
rijp genoeg. Ten vroegste vanaf 2020, zullen we hopelijk meer weten en een
eventuele keuze voor dit vliegtuig zal pas dan kunnen overwogen worden. Meer
over het aankoopdossier volgt in een afzonderlijk bericht.
Het is niet de bedoeling om hierbij alle argumenten aan te
halen die leidden tot deze conclusie. Daarvoor verwijzen we u onder meer naar het dossier dat De Bron samenstelde
en nog volgende berichten.
Maar naast deze argumenten zijn er andere elementen die
meespelen bij de beoordeling. In de eerste plaats de politieke keuze voor een
Leger van de Lage Landen, dat inderdaad zou gediend zijn met eenzelfde keuze.
Er is ook de angst – zoals die verwoord werd door een gewezen kolonel van de
Luchtmacht - dat de keuze uitstellen wel eens het einde van de Luchtmacht zou
kunnen betekenen. Dat het corporatisme binnen defensie nog altijd heel erg
leeft zal insiders niet verbazen.Daar tegenover staat de kritiek, hier beperkt tot enkele voorbeelden:
-
Onze concrete vragen aan Lockheed Martin die ook
na aandringen en zonder enige uitleg, niet beantwoord worden.
-
De dalende orders, waaronder deze door Nederland
dat oorspronkelijk tachtig exemplaren zou kopen maar er uiteindelijk niet meer
dan zevenendertig bestelde. Hiermee flirten ze met de noodzakelijke kritische
massa en vooral Nederland zou wel eens heel veel operationeel én industrieel voordeel
kunnen halen uit onze (dure) keuze voor de F35. Want ook voor hen zijn de
operationele capaciteiten niet het enige argument.
-
De sterke aanwijzingen dat zelfs de Amerikaanse
Luchtmacht (USAF) niet meer voluit kiest voor één enkel vliegtuigtype (F35) voor
alle opdrachten.
Wat er ook van zij, voorzichtigheid is geboden. Daarenboven
heeft de minister méér dan gelijk wanneer hij zegt dat het niet noodzakelijk is
dat wij voor hetzelfde vliegtuig kiezen. Binnen de NAVO worden permanent gemeenschappelijke
operaties uitgevoerd met verschillende vliegtuigtypes, en dat tot eenieders
voldoening.
Daarenboven is het voor een ‘Leger van de Lage Landen’
belangrijk om over twee verschillende types te beschikken die mekaar kunnen
ondersteunen. Immers, enkel zo krijgen we een grotere autonomie en zijn we minder
afhankelijk van de VS. Niet onbelangrijk is dat voor de uitvoering van een
belangrijke opdracht, de veiligheid van ons luchtruim, de inzet van een F35A
véél te duur is. Kortom, de argumenten om te kunnen beschikken over méér dan
één type en niet alle eieren in één mand te leggen, winnen voortdurend aan
geloofwaardigheid en belang.
Er is vanzelfsprekend het regeerakkoord en de schrik van
N-VA dat het uitstellen van een beslissing over de keuze van het vliegtuig de
geloofwaardigheid zou aantasten. Men kan echter deze bekommernis ook omdraaien
en stellen dat het de geloofwaardigheid inzake goed bestuur zal aantasten
wanneer men beslist om een vliegtuig te kiezen dat nog niet eens operationeel
is. Een kat in een zak kopen, alleen maar omdat het in het regeerakkoord staat,
is geen goed idee. Welke ondernemer zou in dit stadium dergelijk groot
investeringsrisico uit eigen zak durven financieren?
Blijft het gevaar dat een uitstel van beslissing ertoe zou
leiden dat de volgende regering een ander besluit zou nemen. Welnu, indien de
noodzaak voor de vervanging van de F16 niet eens een regeringswissel overleeft,
dan is daar maar één verklaring voor: dat België een onland is dat niet eens
verdient om over een degelijke defensie te beschikken. Ik blijf echter tot
nader order overtuigd dat dit niet het geval zal zijn en dat bij deze bekommernis
andere motieven spelen. Overigens is de vervanging van de F16 niet zo dringend
als men ons wil doen geloven. Een uitstel van hooguit vier-vijf jaar is perfect
mogelijk zonder risico’s te nemen. Hierover meer in een afzonderlijk bericht
over het aankoopdossier.
De strategische rol van de Luchtmacht
Professor Osinga ging uitgebreid in op de rol van het
luchtwapen in een toekomstig conflict. Als gewezen piloot was het echter
duidelijk dat hij hierbij vooral de positieve aspecten van het luchtwapen benadrukte.
Het klopt dat de technologische evolutie leidde tot meer
effectiviteit, maar ook de prijs steeg navenant. De precisie die momenteel
bereikt wordt met (geleide) precisiewapens is opmerkelijk en dat ongeacht of ze
afgevuurd worden vanaf een luchtplatform, de marine of op land gestationeerde
wapensystemen. Dat heeft ook te maken met de informatie die satellieten ons
bezorgen. Tijdens een bezoek van het ‘Nato Defense College’ (NDC) aan het (Noord-Amerikaanse
luchtverdediging) NORAD-hoofdkwartier in het Cheyenne Mountain Complex, toonde
men ons een bout van ongeveer 15 cm lang en een foto van die bout genomen
vanuit de ruimte. Indrukwekkend!
Over de F35 wees Osinga vooral op het belang van de
combinatie ‘zien zonder gezien te worden’. En ja, zelfs als de stealth
capaciteit niet elke ontdekking voorkomt en in de toekomst nog minder garanties
biedt dan nu, blijft het moeilijker te ontdekken en dus een voordeel. Hij
bevestigde daarmee echter ook wat andere specialisten reeds verklaarden: dat
dergelijke stealth-vliegtuigen ontworpen zijn voor offensieve operaties diep in
vijandelijk gebied. Welnu, ik zou graag de passage vinden in de visietekst voor
defensie waarin deze opdracht vermeld staat.
Wat niet uit de toespraak van Osinga kon afgeleid worden, is
dat het stealth-concept een negatieve invloed heeft op andere karakteristieken
van het vliegtuig: De fuselage, de beschikbare bewapening en de aerodynamica.
Een alleskunner, kan soms heel veel, maar excelleert meestal niet in elke
omstandigheid en voor elke opdracht.
Zero Body Bags
Laten we even afstand nemen van de militair-technische
aspecten en deze evolutie in een politiek kader plaatsen. In feite ligt het
trauma van de Vietnamoorlog, met de enorme Amerikaanse verliezen, aan de basis
van de ontwikkeling van een nieuwe strategie, die we best kunnen duiden met de
slogan ‘Zero Body Bags’.
Wanneer vandaag de Luchtmacht, samen met andere stand-off
wapensystemen zo ‘in trek’ zijn, dan heeft dat alles te maken met deze
dwingende opgave: zo weinig mogelijk slachtoffers onder de eigen troepen. Maar
is het wel realistisch om ook maar te denken dat er zoiets bestaat als een
oorlog zonder doden? Dat willen de voorstanders van een sterke luchtmacht
(inclusief ruimtewapens) ons doen geloven. Maar bewijzen aan de hand van
voorbeelden kan men niet. In tegendeel, elke militaire interventie die zich
beperkte tot dergelijke ‘veilige (luchtmacht) opdrachten’ bracht geen
oplossing, wel meer chaos.
Maar er is meer: sinds de Vietnam oorlog zijn de VS en hun
rijke partners nog nooit verwikkeld geweest in een oorlog met een serieuze
tegenstander. Het bewijs: sinds dan zijn er slechts twee gevechtsvliegtuigen
neergehaald door afweersystemen. Een ervan was dan nog een USAF ‘onzichtbare’ F117
Nighthawk die in Bosnië-Herzegovina ontdekt werd door een verouderd
radarsysteem en vervolgens neergehaald werd met een grond-luchtraket.
Een ander aspect aan deze ‘fantastische’ evolutie heeft een
ethische grondslag. Dat de rijke landen zich nu wapensystemen kunnen
aanschaffen waartegen arme landen geen enkel verweer hebben, zorgde ervoor dat
de kloof tussen de arme en rijke landen ook militair steeds groter werd. De toenemende
frustraties en haat ten aanzien van deze ‘onoverwinnelijke vijanden’ duwde hen
in de richting van wapens die ze zich wel kunnen permitteren: terroristen. Dat
fenomeen is overigens niet nieuw. Een Australische vriend die indertijd dienst
deed in Vietnam vertelde mij dat hijzelf een incident beleefde waarbij een
kindje tot bij een politieagent ging en daar ‘aan een koordje trok’. Het resultaat van deze evolutie is dat onze hoogtechnologische defensie nauwelijks nog doden veroorzaakt onder de militairen (België telde minder doden tijdens deze recente buitenlandse operaties dan er doden vielen tijdens grootscheepse maneuvers in Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog). In elk geval zijn er veel minder militaire slachtoffers dan burgers die in een ‘Body Bag’ belandden na de aanslagen in New York, Londen, Madrid en Parijs. Om niet te spreken over de ontelbare burgerdoden in de hele onstabiele gordel die zich uitstrekt over Afrika, het Midden Oosten tot in het Verre Oosten. Het is een utopie te denken dat er zoiets als onoverwinnelijkheid zou kunnen bestaan. Gelukkig maar.
Ben ik dan een duif geworden? Neen, helemaal niet. Defensie heeft nood aan meer middelen. Maar het mag geen modernisering zijn waarbij het evenwicht tussen de behoefte aan ‘boots on the ground’ en ‘blingbling’ hightech-wapens scheefgetrokken wordt. Zonder morele herbewapening, inclusief het voorzien in een operationele reserve – waarmee ik voor alle duidelijkheid bedoel een vorm van verplichting voor niet-militairen om deel te nemen aan deze inspanning - is elke modernisering vooral een geschenk voor de wapenindustrie, niet voor de veiligheid en de vrede.
Tot zover mijn commentaar bij de toespraken van minister
Vandeput en professor Osinga.
Mag ik, zoals de minister tijdens zijn toespraak deed, ook een
knuppel in het hoenderhok gooien en de minister volgende vraag stellen, ditmaal
niet over geld maar over mensen: Vermits
het leger veel jonge Vlamingen nodig heeft, waarom dan de kazernes in West- en
Oost-Vlaanderen sluiten en alles concentreren in de provincie Limburg. Defensie
is toch een heel-Vlaamse aangelegenheid?
Opmerkelijke standpunten van het Panel
De teksten van de panelleden zullen te lezen zijn op de
webstek van het ANV. Hierna volgen enkel de meest uitgesproken verklaringen:
Professor Tom Sauer, vertegenwoordigde de Vlaamse
vredesbeweging, en pleitte vooral voor de beëindiging van de Belgische deelname
aan de nucleaire politiek van de NAVO. Opmerkelijk was toch wel dat hij
eveneens de nood inzag van een verhoging van de middelen voor een conventionele
krijgsmacht.
Generaal-majoor vlieger Karel Vervoort, steunde Sauer in zijn afwijzing van de nucleaire
politiek van de VS. Hij putte daarvoor uit zijn rijke ervaring tijdens NAVO
oefeningen waarbij de toenmalige Amerikaanse Opperbevelhebber voor een
‘selective release’, een 'beperkte nucleaire aanval' zijn akkoord gaf voor meer
dan tweehonderd (!) nucleaire bommen. Als verklaring kreeg Vervoort alleen te horen dat het toch maar om een spelletje ging,
een oefening. Tja. Voorts wees Vervoort
op een aspect waar hijzelf heel veel ervaring mee heeft: humanitaire operaties
in Afrika. Dat deze blijkbaar minder belangrijk geworden zijn vindt hij
spijtig, want het voorkwam dat mensen hun streek ontvluchtten en de problemen
zich verspreiden over nog meer landen en volkeren. Het publiek zag maar al te
goed de link met de huidige situatie.
Ook wetenschapper Gerard De Beuckelaar
sloot zich aan bij de afwijzing van de nucleaire politiek en hoewel hij
voorstander is voor een hoger defensiebudget wees hij ook op de nood aan meer
morele en culturele weerbaarheid. Zonder dat, hield hij het publiek voor,
bewijst de geschiedenis dat culturen verdwijnen en dat zal ook het geval zijn
met de ingedommelde Europese cultuur.
Daarna volgde nog een gesprek over het dossier ‘vervanging
F16’. Omdat dit een complex dossier is, wordt dit deel van het panelgesprek
opgenomen in een afzonderlijke bijdrage. We onthouden voorlopig dat zowel Vervoort als De Beuckelaer pleitten voor een uitstel en om pas een keuze voor de
opvolger te maken in 2020 wanneer de F35A (en de allernieuwste update van de Gripen
E/F) voldoende geëvolueerd is en we ten minste weten in welke mate de beloofde
capaciteiten van de F35A ook gehaald zullen worden.
Tenslotte, danken de panelleden organisator Guido Naets, voorzitter
ANV-Vlaanderen voor deze organisatie. Gemeten aan de reacties van de aanwezigen
was het een succes.
Pierre Therie, moderatorKolonel Stafbrevethouder o.r.
Gewezen defensieattatché
Pjotr, dwarwligger
[1] De
panel leden waren: Gerard De Beuckelaer, gewezen senior-vice-president BASF,
fysicus en docent aan MIT (Cambridge) en TU München. Tom Sauer, professor
Internationale politiek UAntwerpen. Generaal-majoor vlieger Karel Vervoort,
gewezen topman FLAG. Moderator, Pierre Therie, kolonel stafbrevethouder,
gewezen defensieattaché.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten