MEDIA EN
POLITIEK ANDERS GELEZEN
Berouw komt ook voor CD&V na de zonde
Een CD&V-verkozene erkent dat de zesde
staatshervorming nefast is voor de Brusselse Vlamingen. Pijnlijk voor CD&V
die de splitsing van BHV als een overwinning wil verkopen. ‘Gelukkig’ dat onze
kwaliteitsmedia deze kritiek negeren.
Nadat onder leiding
van de CVP de Vlaamse meerderheid te grabbel werd gegooid in de jaren zeventig,
zorgden de Vlaamse partijen die de zesde staatshervorming erdoor duwden in 2013
ervoor dat de Vlamingen in Brussel zelfs geen gelijkwaardige burgers meer zijn.
Brusselse Vlamingen in de kou
In een artikel gepubliceerd door de Gravensteengroep, komt Brussels CD&V-lid Guido Ghekiere tot een verlaat inzicht. De regeringsakkoorden die zijn partij mee gestemd heeft zijn niet enkel slecht voor de Brusselse Vlamingen, ze doorbreken het institutioneel evenwicht. Brussel zelf weigert nog langer het cement te zijn dat België moet bijeenhouden.
Ghekiere, echtgenoot
van Brussels CD&V-minister Brigitte Grouwels, verwijst onder meer naar een document over de inzet van de verkiezingen in 2014,
uitgegeven door het CRISP en waarin wél aandacht wordt besteed aan de
internationale rol van Brussel, maar dat volledig voorbijgaat aan de
grondwettelijke tweetaligheid en de grondwettelijke hoofdstedelijkheid van het
Brussels Gewest.”
Ghekiere’s conclusie
laat aan duidelijkheid niets te wensen over: Dit ‘geheugen-falen’ weerspiegelt
een bepaalde Franstalige ingesteldheid tegenover de rol van Brussel,
inzonderheid diens functie in de institutionele toekomst van België. Franstalig
Brussel én België vertrekken niet meer van de verbindende rol van Brussel als
federale hoofdstad, maar wel van een Brussel dat dient geïntegreerd in
Wallo-Brux, zoals door de Franstalige partijvoorzitters gesteld werd in het
Sainte-Emilie-akkoord.
Dit mentale proces
werd reeds ingezet in 1963, waar men zich had voorgenomen om de taalwetgeving
in Brussel nooit correct toe te passen. Dit resulteert vandaag in een Brusselse
burger die tweetalig moet zijn terwijl de gemeentelijke ambtenaar, ocmw-verpleegster,
politieagent en andere ambtenaren het mogen houden bij eentaligheid. Het
Belgisch model was gebaseerd op de gelijkheid van de gemeenschappen zowel in
Brussel als in België. Franstalig België verlaat dit model.”
Franstaligen doorbreken evenwicht
Dat het doorbreken van de gelijkheid van de Vlaamse en Franstalige gemeenschappen, notabene een hoeksteen van het institutioneel evenwicht, zelfs niet ter sprake komt in de traditionele media, roept grote vraagtekens op. Is het een gebrek aan politiek doorzicht, of is het een onwelkome waarheid?
Laten we aannemen
dat het geen gebrek aan doorzicht is, dan is de vrees groot dat de kiezers
tijdens de komende verkiezingsperiode evenmin álle informatie zullen krijgen
die nodig is om zich een goed beeld te kunnen vormen van de partijpolitieke
standpunten.
Het is normaal dat
politieke partijen alles uit de kast halen om het kiesvolk voor zich te winnen.
Marc Eyskens vond volksverlakkerij zelfs noodzakelijk omdat verkiezingsbeloften
nu eenmaal hinderlijk worden de dag na de verkiezingen.
Precies daarom is
het de rol van opiniemakers en journalisten om die leugens en halve waarheden
te doorprikken. Of behoort het misschien tot hun taak om de kiezer vooral niet
te informeren?
In Knack online
(31/01) zegt politoloog Carl Devos over de N-VA-boodschap dat het goed klinkt,
‘de kiezer beslist’. Maar wat beslist hij eigenlijk, vraagt hij zich terecht
af. Inderdaad, na de verkiezingen blijft er van de slogans nog weinig over. Hij
geeft wel toe dat die kritieken tegenover N-VA ook van toepassing zijn op
andere partijen. “Ze houden allemaal tweeslachtige discours om hun strategie
tegenover het Vlaamse kiespubliek te maximaliseren."
Gevraagd naar zijn
mening omtrent de conclusie van CD&V’er Ghekiere kreeg ik volgend antwoord:
“Gelet op het belang en de gevoeligheid verdient deze kwestie een grondige
beschouwing. Wellicht zal die in de komende maanden van pas komen, maar op
dit moment is die niet klaar. Ik heb eerder al geschreven dat de koppeling van
het Brussels Gewest aan de Franse Gemeenschap in de zgn. Fédération geen goede
zaak is voor het federaal België. Indien de Franstaligen willen uitgaan van de
drieledigheid, moeten ze de autonomie daarvan respecteren, en dus niet
vooropstellen dat het Brussels en Waals beleid identiek moet zijn, omdat het
gelijk moet zijn voor alle Franstaligen in dit land. De bijzondere positie
van Brussel genereert niet enkel rechten, bv. qua financiering, maar ook
plichten, bv. qua respect voor de taalminderheid.”
Zijn reactie maakt
alvast duidelijk dat het ook voor politologen ‘op eieren lopen’ is. Om vooral
niemand voor het hoofd te stoten. Toch teleurstellend dat de waarheid nog even
moet wachten.
Houtwormen aan het werk
Ondertussen ben ik wel benieuwd hoe CD&V met deze onwelkome waarheid zal omgaan in de komende weken. CD&V voorzitter Wouter Beke liet eerder al weten dat hij de prijs voor de splitsing aanvaardbaar vond. En dan hebben we het nog niet over de ongelijkheid die de 'partiële splitsing en ontdubbeling' van het gerechtelijke arrondissement veroorzaakt.
Bij
dit alles sta ik versteld van de lankmoedigheid bij de Nederlandstalige
Belgicisten. Dat Franstaligen het Belgisch institutioneel kader ondergraven,
zal voor Vlaams-nationalisten helemaal geen reden zijn om op de barricaden te gaan
staan, integendeel. Maar ook de Belgischgezinde lobbygroepen laten het allemaal
over zich heen gaan. Deze passiviteit staat in schril contrast met hun soms
virulente afkeer voor de Vlaams eisen. Het is klaarblijkelijk gemakkelijker
anti-Vlaams dan pro-Belgisch te zijn. Iedereen legt zich erbij neer dat de
houtwormen (‘merules’ dixit Laurette Onckelinckx) hun sloopwerk verder doen.
‘Zwarte’ Vlamingen ware duidelijker
Ieder weldenkende Vlaming zal zich al eens afgevraagd hebben
hoe het komt dat de Vlaamse media zo verlekkerd zijn op Franstaligen die zich
laten verleiden tot anti-Vlaamse uitspraken. Daarentegen zal bij de
Franstaligen zelden de vraag opkomen waarom de Franstalige media veel minder
snel bereid zijn om Vlamingen te citeren die iets negatief durven zeggen over
hun gemeenschap. Deze tegenstelling illustreert zeer goed de verschillende
mentaliteit tussen de Vlaamse en Franstalige media.
Een lezer schreef hierover het volgende: “De opmerking dat de
Franstaligen al te gemakkelijk een Vlaams forum aangeboden krijgen om hun (bij
wijlen rabiate) opvattingen uiteen te zetten is natuurlijk heel terecht. Ik zou
het ook masochisme noemen. Heeft zich ook al eens iemand afgevraagd hoe dat komt?
Ik denk dat ik het weet.
Onze
zogenaamde ‘intelligentsia’, ook wel eens een beetje hoogdravend ‘culturele
elite’ genoemd, is in feite geen duit anders dan de gewichtige Vlaamse madammen
die een goede halve eeuw geleden onder een dikke laag plaaster (vergoelijkend
maquillage genoemd) verstopt, op de Antwerpse Meir in schabouwelijk Frans hun
thé kwamen drinken. Zo zijn we. We kunnen gewoon niet anders. Ook Hugo Schiltz
savoureerde Franstalige salons. Als de Duitsers het hier voor het zeggen hebben
trommelen we voor de Blauwvoetvendels. Als dan de tricolore terug waait
verkrachten we Molière of Camus.
Geen
zelfbewustzijn, geen eigen (gefundeerde) mening, geen ruggengraat. Triest.”
Dergelijke
spitante veroordeling mag dan niet leuk zijn om te lezen (toch niet voor de
madammen en hun nazaten), het is daarom niet minder waar.
Wanneer
een bekend Vlaams politicus, zoals Lenniks’ ere-burgemeester Willy De Waele, lid
van Open VLD, een duidelijk weerwoord
schrijft na de ongepaste (haat)uitspraak van MR-voorzitter Charles Michel, wordt
zijn reactie niet eens vermeld, laat staan in extenso gepubliceerd. Ook dat zou
in de Franstalige media helemaal anders zijn.
Het
hiervoor geschetste probleem zit heel diep verankerd in de Vlamingen. Niet
alleen onder journalisten en politici, maar ook bij gewone mensen. Ze zijn zo
lief meneer dat ze zich laten uitschelden en er zelfs nog een schuldgevoel aan
over houden. Opnieuw, dit is een houding
die totaal ondenkbaar is voor de Franstaligen.
Wie
beweert dat er in België alleen maar Belgen rondlopen en wij veel gemeen hebben
met onze zuiderburen, negeert het grootste verschil dat er maar kan zijn tussen
twee gemeenschappen: een totaal verschillende mentaliteit. Jammer dat de
Vlamingen geen zwarte huidskleur hebben en
alleen de Franstaligen ‘blanken’ zijn, anders kreeg België wegens racisme en
uitbuiting van tweederangsburgers gegarandeerd de hele internationale
gemeenschap over zich heen.
Op eieren lopen
Het
wordt op eieren lopen voor de journalisten. Elke politieke partij zal in de
aanloop naar de verkiezingen met argusogen toezien op een objectieve
berichtgeving. Dat wil zeggen dat elke negatieve berichtgeving over de eigen
partij fout is.
Thomas
Leysen, voorzitter van de Raad van Bestuur van Corelio, uitgever van onder meer
De Standaard, had daar ooit een weinig intelligente reactie op. Vermits hij
vanuit alle partijen wel eens kritiek kreeg, zo vertelde hij, betekende dat
volgens hem dat de krant goed bezig was. Voor zoveel intelligentie doet een
gewone man toch zijn pet af.
Tom
Naegels, ombudsman van DS, neemt zijn functie zeer ter harte. Wie hem een vraag
stelt krijgt altijd een antwoord. Zo was er een lezer die vond dat Bart
Brinckman niet altijd objectief is als het over N-VA gaat.
Voor het gemak eerst de reactie van de
ombudsman: “Het artikel waar u
op doelt, is een politieke analyse, in dit geval van de strategie die CD&V
wil volgen in de aanloop naar de verkiezingen. Zelf ervaar ik ze niet als
gekleurd, of zelfs maar opiniërend.”
Even terug naar het
bewuste artikel. In de aanhef lezen we het volgende: ““CD&V moet knokken om te voorkomen
dat de N-VA haar op 25 mei wegblaast. Maar als de Vlaams-nationalisten er niet
in slagen om op tijd het confederalisme af te zweren, ziet het gevecht bergop
voor de christendemocraten er volgens Bart Brinckman niet zo beroerd uit”.
Hoe
leest u het artikel in de rubriek ‘opinie’ anders dan een opinie wanneer de
aanhef duidelijk maakt dat het niet CD&V is maar Bart Brinckman die tot
deze conclusie komt?
Het
is ook zijn mening ‘dat N-VA zijn confederalisme moet afzweren’. Dat zouden
sommige journalisten en zelfs politicologen blijkbaar heel graag hebben. Goed
wetend dat N-VA onmogelijk het verschil kan maken met alleen maar
socio-economische voorstellen. Het zou zelfs hoogmoedig zijn van N-VA om te
denken dat ze in dat domein (nu al) kunnen optornen tegen de enorme ervaring
van de traditionele partijen en hun machtige zuilen. De originaliteit van N-VA
is en blijft haar voorstel tot structurele omvorming van de politieke
besluitvorming. Komaf maken met de particratie, het duurbetaalde compromis en
de spilzucht van de federale overheid. Overheidstewerkstelling in plaats van
een innoverend industrieel beleid. Precies daar is het 'model Di Rupo'
het meest kwetsbaar.
Verder
in de tekst gebruikt Brinckman een opmerkelijk woord, ‘helaas’: “In de
grote Antwerpse kieskring wordt de definitieve uitslag beslecht. Helaas, bij de
jongste provincieraadsverkiezingen (2012) haalden de christendemocraten niet
eens de helft van het N-VA-resultaat. De stad Antwerpen blijft een schrijnend
christendemocratisch wasteland”.
Wat
voor de enen ‘helaas’ is, zal voor de anderen ‘gelukkig’ heten. Het is maar
door welke bril men naar de realiteit bekijkt.
Niet
zo lang geleden verklaarde Naegels dat de online media diepgravende
journalistiek konden brengen omdat ze niet zo breed moeten gaan als de kranten.
Maar hij vond wel dat ze dikwijls schreven vanuit een gekleurde invalshoek.
Hiermee suggererend dat dit in DS niet het geval is. Vervelend toch, dat
ondanks die objectieve journalistiek de geloofwaardigheid van de kranten op een
dieptepunt zit.
Arrogante Franstaligen
Sint-Genesius-Rode heeft een probleem. Vanaf 1 april moet de
verantwoordelijke of een plaatsvervanger van het kinderdagverblijf Nederlands
kennen. En in 2017 moet er minstens één medewerker eveneens Nederlands kennen.
De bevoegde schepen Sophie Stone-Wilmès vindt dat niet kunnen.
Waals-nationalisme
klinkt soms heel arrogant: ‘N-VA heeft aan Franstalige krant geen partner’,
dixit Charles Michel, MR. Is er een beter pleidooi voor confederalisme?
Citaten
Guy Tegenbos in zijn commentaar (DS 28/01) Over het groot
aantal allochtonen: Wat kan je van de federale overheid verwachten? Dat ze
stopt met de stommiteiten die ze jarenlang beging: niets doen, en toelaten wie
ze niet weg kreeg. Ze moet een actief migratiebeleid voeren, maar wellicht moet
dat komen van de deelstaten, die vooral de integratie-instrumenten moeten
aanleveren. Het zijn de lokale krachten die ‘het moeten doen’. De samenleving
opbouwen, doe je dáár. Nog te weinig gemeenten zijn daar al echt mee bezig.
Fiscaal expert Michel Maus (in Knack) over de
voorstellen om de belastingdruk te verminderen: Indien de politieke partijen deze personenbelasting nu willen verlagen door
in te spelen op de fiscale druk op arbeid, dan zal dit in de eerste plaats
leiden tot een lagere federale personenbelasting. (…) Maar een lagere federale
personenbelasting betekent ook een lagere grondslag voor de toepassing van de
aanvullende belasting van de gewesten en de gemeenten op deze
personenbelasting.
Met andere
woorden: indien de gewesten en de gemeenten evenveel inkomsten willen behouden,
dan zullen zij geen andere keus hebben dan hogere aanvullende belastingen te
gaan heffen op de federale personenbelasting. Dit zal voor een perverse hefboom
zorgen waardoor de verlaging van de federale personenbelasting regionaal en
lokaal wordt gecorrigeerd en eigenlijk wordt teniet gedaan. Indien men rekening
houdt met de federale compensatie richting consumptie en ecologie zal dat
allicht zelfs leiden tot een hogere globale belastingdruk. De fameuze fiscale
autonomie als gevolg van de staatshervorming zal hier dus verlammend werken, en
dat pervers effect is duidelijk niet doorgedrongen bij de politieke architecten
van de staatshervorming. Ik ben razend benieuwd hoe men dit probleem gaat
omzeilen. En vergeet niet beste politici: hope is not a
strategy.
Pjotr
Geen opmerkingen:
Een reactie posten