MEDIA EN POLITIEK ANDERS GELEZEN
Binnenkort moet België een vervanger kiezen
voor het huidige F16 gevechtsvliegtuig. Wordt het een keuze op basis van
rationele argumenten of een zeer dure politieke (koe)handel?
Kiezen tussen twee types
De gedoodverfde opvolger van de F16 is het Amerikaanse
gevechtsvliegtuig type F-35A, alias JSF (Joint Strike Fighter). Maar er is ten
minste één mogelijk alternatief voor landen zoals België die krap bij kas
zitten: een nieuwe moderne versie van de F-16 die nog tot in 2020 gebouwd wordt.
Theoretisch zijn er ook nog andere kandidaten zoals de Typhoon 2 (de
vroegere Eurofighter) van een Europees consortium met Engeland, Duitsland en
Italië, de Rafale van Dassault, en de Zweedse Saab Gripen. De kans dat één van
hen het haalt is echter minimaal, zoniet onbestaande wegens uiteenlopende redenen.
Zuid Korea waar de oorlogsdreiging heel wat groter is dan
voor ons land heeft alvast gekozen voor een gedeeltelijke vervanging van de
bestaande vloot door de gemoderniseerde versie van de F16. Het Pentagon heeft intussen
zijn toestemming gegeven voor de export.
F-35
Lockheed alias JSF
De F-35 wordt ontwikkeld in drie versies: F-35A voor de
luchtmacht (luchtgevechten en grondsteun), een versie F-35B voor de ‘Marines’ (versie
STOL – short take off and landing) en de F-35C voor de Navy (met haak voor gebruik
op vliegdekschepen).
De JSF is de laatste ontwikkeling en vanuit een
technologisch standpunt het meest geëvolueerde gevechtsvliegtuig, naast de F22 die de USA enkel voor zichzelf
voorbehoudt. Dat piloten de aankoop van dit type verdedigen is normaal. Wie
rijdt er niet liever in een Ferrari in plaats van een Audi?
De F-35A, die in aanmerking komt om de F16 op te volgen,
krijgt heel wat kritiek te verwerken. Niet in het minst omdat de prijs dit type
voor veel landen onbetaalbaar maakt.
Daardoor hebben verschillende landen beslist om het aantal bestelde vliegtuigen
drastisch te verlagen.
In een artikel gepubliceerd online door ‘Defense-aerospace.com’
(link zie Ref onderaan) wordt een overzicht gegeven van deze reducties. Maar
eerst de uitgangscijfers. Lockheed, constructeur van de JSF, speculeerde bij de
aanvang van het programma in 2001 op een totaal van 5.179 vliegtuigen.
Ondertussen is dat aantal verminderd tot 3.000 exemplaren die men hoopt te
kunnen slijten. Een minder verkoop van 2.179 vliegtuigen betekent dat de
kostprijs moet verhaald worden op minder vliegtuigen waardoor die zomaar 108,95
miljard dollar duurder worden. En het houdt niet op. Wie die meerprijs zal
betalen? Zij die dit type uiteindelijk kopen met als grootste verliezer het
Pentagon zélf dat het leeuwenaandeel koopt.
Door deze evolutie is het zelfs niet mogelijk om een juiste
prijs te plakken op de F-35. De prijszetting
is daarenboven zo ondoorzichtig omdat een aantal testkosten en retrofits
(verbeteringen in de loop van het project als opties voorstellen) uit de
verkoopprijs gehouden worden. Momenteel heeft men een soort blanco cheque
getekend maar het zal Lockheed zijn die de echte kostprijs zal bepalen.
Gebaseerd op de Nederlandse cijfers zou één vliegtuig meer
dan 130 miljoen dollar kosten. Zou dus, maar wat met zekerheid kan gesteld
worden, is dat de door Lockheed vooropgestelde prijs van 65 miljoen dollar
totaal ongeloofwaardig is.
Een ander probleem met het F35 project is de zeer lange
ontwikkelingsfase. In militaire kringen weet men dat een lang tijdsverloop
tussen de beslissing om een bepaald type materieel te kopen en het moment dat
het in dienst genomen wordt, soms resulteert in een verkeerde aankoop. Zo werd
door de Belgische Landmacht indertijd beslist om antitankhelikopters te kopen.
Maar op het moment dat de Agusta antitankhelikopters geleverd werden was deze
capaciteit niet meer prioritair. Idem dito voor de Matenin mijnenlegger voor de
Genie-eenheden. In het geval van de F35 zou het wel eens kunnen dat de
belangrijkste innovatie waarover verder meer, achterhaald is op het ogenblik
van de ingebruikneming.
Het
orderboek daalt spectaculair
Groot-Brittannië: van initieel 150 naar slechts 48 van het
type F-35C (type voor gebruik op vliegdekschepen). Vermits een vermindering van
één vliegtuig volgens Lockheed de prijs van de resterende doet stijgen met 50
miljoen dollar, betekent deze reductie een verhoging van de kostprijs over het
gehele order met 5,1 miljard dollar.
Italië: plande initieel een aankoop van 130 exemplaren maar
verminderde het aantal naar 90. Veertig vliegtuigen minder of een verhoging van
de kostprijs met 2 miljard dollar.
Nederland: plande 85 exemplaren maar herleidde het order tot
37. Een verlies van 48 of 2,4 miljard dollar. Nederland heeft reeds heel veel
geïnvesteerd in deze aankoop. Twee prototypes en zo’n 850 miljoen dollar is
niet niks. Maar toch aankopen zal de factuur nog veel hoger doen oplopen. Voor
België is dat momenteel nog niet het geval. Lees meer over de situatie in NL op
weblog http://www.jsfnieuws.nl/p=1030 .
Noorwegen: voorzag de aankoop van 85 maar herleidde dit
aantal tot 52. 33 vliegtuigen minder of 1,65 miljard dollar.
Canada: voorzag de aankoop van 65 JSF maar heeft het debat
over dit programma heropend. Dat wil zeggen dat Canada momenteel geen enkel
order meer heeft. Een verlies van 3,25 miljard dollar.
Alles samen betekenen deze reducties dat Lockheed zo’n 14,4
miljard dollar minder ontvangsten zal halen uit deze verkoop aan derden. Maar
de factuur voor de kleinere markt zal iedereen betalen, niet in het minst de Amerikaanse
Luchtmacht.
Volgens een militair voorstander van de aankoop van de F35
heeft de scherpe daling van het orderboekje niet alleen met de prijs te maken.
“De evolutie van de militaire bedreiging,
de wereldwijde slechte economische toestand maar vooral de vaststelling dat de
JSF een zeer uitgebreide waaier van operationele mogelijkheden biedt betekent
gewoon dat men met veel minder JSF's veel meer opdrachten tot een goed einde
kan brengen”. Deze uitspraak geeft de indruk dat de landen die teveel
vliegtuigen bestelden blijkbaar niet op de hoogte waren van de multifunctionele
capaciteiten van de F35. Moeilijk te geloven en uit geen enkele informatie blijkt
alvast dat de F35 sinds de aanvang van het project polyvalenter zou geworden zijn.
Iemand die vertrouwd is met de firma Lockheed stuurde mij
volgende bedenking: “Lockheed Martin
is een firma waar ik, op technisch gebied, veel respect voor heb,
tenminste voor het vroegere ‘Martin Marietta’ deel. Maar het zijn wel de
Lockheed boys die de touwtjes in handen hebben. Die hebben eigenlijk de laatste
tijd hoofdzakelijk in ‘marketing’ uitgeblonken, om het nog vriendelijk te
zeggen. Ik heb ze meegemaakt in Roemenië, in verband met radarapparatuur. De
turbulente ontwikkelingsgeschiedenis van de JSF heeft daar waarschijnlijk iets
mee te maken. Maar je kunt er gif op nemen dat ze de top van de luchtmacht en
het ministerie in hun zak hebben”.
Is deze
‘hightech’ noodzakelijk?
De eerste vraag is of al die nieuwe technologie wel nodig is
voor het meest voorkomende takenpakket van de Belgische Krijgsmacht. Belgische
specialisten vragen zich (momenteel nog achter gesloten deuren) af of de F-35
wel nodig is.
In DS stelt Marc Reynebeau eveneens deze vraag en legt een
link naar de modernisering van de tactische kernwapens die in Kleine Brogel (zouden)
liggen en bij inzet door Belgische vliegtuigen moeten gedropt worden. Hij
verwijst naar een voetnoot in een verslag van het Amerikaanse Rekenhof over de
modernisering van de atoombommen waarbij de VS en andere Navo-bondgenoten
plannen om de F-35 in te zetten voor nucleaire operaties. Hoewel veel te kort
door de bocht besluit Reynebeau dat de keuze voor de F-35 enkel nodig is voor
deze nucleaire opdrachten. Een nieuwe F16 (en zelfs de oude) zou deze opdracht
wel aankunnen. Maar wat wel klopt is dat bijkomende ‘opties’ zoals de nucleaire
de indruk moeten wekken dat het vliegtuig polyvalenter is.
Het gereputeerde Clingendael-instituut vindt evenmin dat de
‘hightech’ een absolute noodzaak is voor de meest waarschijnlijke opdrachten.
Gevaarlijke langdurige opdrachten boven een streng bewaakt vijandelijk gebied
zijn immers grote uitzonderingen. Daarenboven vergen dergelijke opdrachten nog
andere capaciteiten waar België en zelfs Europa niet over beschikken. Onder
andere inzake commando, controle en
doeleninlichtingen plus een ‘sustainable’ logistiek.
De aankoop van de JSF betekent op politiek vlak dat Europa voor een langere periode
militair afhankelijkheid blijft van de US. Gezien de besluiteloosheid van zowel
de Europese als sommige nationale beleidsmakers is dat niet noodzakelijk een
nadeel.
Technische
overwegingen
Naast het volledig uit de hand gelopen prijskaartje, blijkt
volgens sommige bronnen dat de aanvankelijk voorspelde technologische
innovaties helemaal niet haalbaar zijn en werden de normen reeds enkele malen
naar onder bijgesteld.
Wat is de grootste innovatie? Ongetwijfeld is dat de
onzichtbaarheid voor opsporing via radar dank zij de zogenaamde ‘stealth’
capaciteit.
Maar dat men aan de kant van de waarneming ook niet stil
staat, bewijst alvast deze mededeling: ‘Passive Radar’ is een technologie die
gedemonstreerd is, alleen nog verder te ontwikkelen. Het probleem zit hem
hoofdzakelijk in de verwerking van de zeer grote hoeveelheden data, want de
‘pattern recognition’ problemen zijn opgelost. Ik verwacht dat hier tegen 2020
een echt bruikbare technologie uit komt. Dan is het ‘stealth’ voordeel voor een
goed deel weg. Of de aerodynamische nadelen zich dan nog lonen voor dat wat er
van overblijft, is zeer de vraag.
Over de grote technologische vernieuwingen is alvast een
Belgische specialist zeer terughoudend: “de F35 heeft op dit ogenblik slechts
ongeveer 50% van de testen achter de rug, en de moeilijkste moeten nog komen.
De operationele vereisten werden reeds tweemaal verlaagd omdat de initieel
opgelegde onhaalbaar bleken. ‘Stealth’ is het
grote verkoopsargument, maar we weten nu al dat dit toestel slechts een beperkt
aantal ladingen intern kan vervoeren. Vraagt men meer, zoals
voor de meeste grondaanvallen nodig is, moet ook
dit toestel de ladingen extern vervoeren en valt het stealth kaartenhuisje in
duigen. Bovendien is dit toestel gevoelig zwaarder en verbruikt gevoelig meer
dan de F16, zonder daarom inzake vliegprestaties beter
te zijn”.
F35 een bewijs van solidariteit?
Sinds Pieter De Crem (CD&V) minister is van Defensie
heeft België zijn militaire geloofwaardigheid voor een deel teruggewonnen. Dat
is een niet onbelangrijke verdienste voor ons internationaal imago. En het valt
niet te ontkennen dat voor de kandidatuur van defensieminister De Crem om
secretaris-generaal van de NAVO te worden, een aankoop van de F35 wel eens heel
belangrijk zou kunnen zijn. Al wordt de F16 nu ook gebouwd door Lockheed. Deze
‘link’ kan oorzaak worden van een zoveelste
imagoprobleem. Iets wat CD&V in de aanloop naar de verkiezingen van 2014
kan missen als kiespijn.
Maar betekent een keuze voor een alternatief in plaats van
de JSF ook dat we militair minder solidair zijn? Absoluut niet. Het zou hooguit
kunnen dat we in uitzonderlijke gevallen niet kunnen bijdragen in het geheel
van de luchtoperaties, maar dan zijn er nog de andere militaire capaciteiten
waarmee we onze solidariteit kunnen bewijzen. En in het verleden (in de Balkan)
zijn er al luchtoperaties geweest waar we niet konden aan deelnemen. Het
infanteriebataljon (BELBAT) heeft toen ons imago op een even positieve manier ondersteund.
Overigens zal Defensie onvermijdelijke moeten snijden in
andere capaciteiten wanneer ze zonder budgetverhoging – waar geen enkele partij
voor te vinden is – de gepeperde rekening moet betalen. Een verschuiving van de
prioriteit naar luchtoperaties zal ook het werkingsbudget de hoogte in jagen.
Mocht het nog niet het geval zijn, het is hoog tijd dat men bij Defensie de
gevolgen van deze financiële aderlating voor de andere capaciteiten in kaart
brengt.
F35 als
prijs voor een BENELUX samenwerking?
Nederland heeft een belangrijk order geplaatst en daarvoor
ook compensaties toegezegd gekregen onder de
vorm van deelname in de bouw van het toestel via bepaalde werk- en onderdeelpakketten.
Maar moet nu om budgettaire redenen drastisch schrappen in de bestelling; 37
exemplaren in plaats van 85. Voor Nederland is een doorverkoop van een aantal
JSF aan België uiteraard een financieel zeer goede oplossing. Het zou de prijs
kunnen zijn voor een intensere samenwerking waar alle Vlaamse partijen,
inclusief N-VA, voorstander van zijn. Dit zou echter betekenen dat de Nederlanders
alle industriële voordelen zouden krijgen uit deelname, en de Belgen alleen de
factuur. Zullen de Belgische onderhandelaars
voldoende compensaties krijgen voor de Vlaamse en Waalse luchtvaartbedrijven? Voor de F16 kreeg
enkel een beperkt aantal Brusselse en Waalse bedrijven interessante
compensaties.
Dat men in de luchtvaartindustrie niet warm loopt, is alvast
in militaire kringen geen verrassing. De eventuele onderhandelingen daarover
zullen moeten uitwijzen of Nederland onze steun verdient. Maar het is goed om
vooraf te beseffen dat deze keuze wel eens verregaande gevolgen zou kunnen
hebben voor de Belgische luchtvaartindustrie. Techspace
Aero, Sabca en Sonaca zijn dank zij de F16-participatie succesvol geworden jn tal van burgerluchtvaartprojecten, te
beginnen met Airbus, maar nu practisch in alle moderne burgertoestellen.
F16 een
bescheiden maar degelijk alternatief
Een van de traditionele sterktes van de Amerikaanse
ontwikkeling en verwerving van militair materieel is dat ze telkens voortbouwen
op bestaande types. Iedereen kent de Amerikaanse jeeps en legercamions (o.a.
GMC), die decennialang enkel maar ‘upgrades’ waren van het vorige model. De
bommenwerper B52, gebouwd in de jaren zestig, is een ander sprekend voorbeeld
van deze strategische keuze. Ook de F16 is inzake capaciteiten helemaal niet
aan het einde van zijn mogelijkheden gekomen, al zal hij nooit een ‘stealth’
type worden. Het is alvast volgens enkele specialisten perfect mogelijk om in
een nieuwe versie van de F16 meer technologische capaciteit te integreren voor
een veel lagere prijs dan men moet betalen voor de F35. Drie F16 voor één F35?
Waarom zou de met nieuwe technologie uitgeruste versie van de F16 niet voldoen? Het is
vanzelfsprekend dat de Amerikaanse militair-industriële lobby – inclusief de
officiële kanalen - grote druk legt op de beleidsmakers voor de aankoop van hun
paradepaardje. Maar dat is geen reden voor de regering om een nieuwe versie van
de F16 niet te overwegen als alternatief. Wie zou daar op basis van objectieve
argumenten tegen kunnen zijn? Deze keuze zou
ook positief zijn voor de Belgische industrie die van dit project een nieuwe
“core business” kan maken.
Hoe dan ook zouden we als belastingbetaler en dus als hoofdaandeelhouder
van Defensie, mogen eisen dat de bevoegde CEO, de Defensieminister, dit
alternatief door een onbevooroordeelde commissie laat onderzoeken vooraleer te
beslissen.
Pierre Therie, kolonel SBH o.r., gewezen defensieattaché.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten