ANDERS GELEZEN
Tom
Naegels heeft zijn eerste verjaardag als ombudsman van dS aangegrepen om een
balans op te maken en online te publiceren. Een lovenswaardig initiatief dat
ongetwijfeld tegemoet komt aan de wensen van de talrijke lezers die hem
contacteerden. Het zou goed zijn mochten de lezers ingaan op zijn vraag om
alvast hun pen een beetje steviger vast te houden en minder uitroepingstekens
en hoofdletters te gebruiken. De volldedige
tekst van zijn balans is te lezen in dS online:
Geachte heer Naegels, mag
het iets meer zijn?
In de evaluatie
van de ombudsman lees ik dat het al bij al meevalt met de reacties, al mag het
wat gematigder van toon in plaats van “de vis stinkt aan de kop”. Ook zijn
contacten met de redactie getuigen van veel openheid, schrijft hij. Slechts
tweemaal werd hij niet zo goed onthaald. Zo te horen is de ombudsman goed
geïntegreerd in de krantenfamilie die een redactie toch is. Met de lezers heeft
hij het moeilijker want slechts 10 tot 20 % van de lezersreacties vindt hij
terecht. 80 à 90 % onterechte kritiek verdient om eens anders gelezen te worden.
Geachte heer
ombudsman,
Met deze formele
aanspreektitel hebben wij mekaar enkele malen op een zeer beschaafde manier
gemaild over een of ander onderwerp dat in dS gepubliceerd werd en waar ik
meende een vraagteken bij te moeten plaatsen. Naar aanleiding van uw publicatie
zou ik deze correspondentie even in
herinnering willen te brengen, u enkele vragen stellen en enige verduidelijking
geven bij de vragen die u mij stelde.
Het is sympathiek
dat u in uw evaluatie de eigen (kleine) foutjes toegeeft, maar ik vind uw vermeldingen over de relaties met de
redactie en de lezers veel belangrijker. Ik kan mij best voorstellen dat niet
alle redactieleden gelukkig zijn wanneer ze in de eigen krant moeten lezen dat
het beter had gekund. Maar overtuigd zijnde van uw goede bedoeling denk en hoop
ik dat het u er niet om gaat deze of gene gelijk te geven, maar dat het
uiteindelijk doel van uw taak als ombudsman een beetje meer mag zijn: namelijk
dat de krant rekening houdt met uw aanbevelingen en evolueert naar een
kwalitatief hoger niveau dan actueel het geval is. Of, zoals ik u schreef in
onze correspondentie, het is niet wat u schrijft in de krant dat het belangrijkste
is, maar wel in welke mate uw kritiek door de redactie aanvaard wordt én
effectief bijdraagt tot een betere kwaliteit. Met andere woorden, geachte heer
ombudsman, indien uw werk slechts tot doel heeft de lezers de indruk te geven
dat dS bekommerd is om de kwaliteit, maar er verder niets verandert, dan dient
uw bijdrage slechts de schone schijn en dat zou vooral voor uzelf wel heel
jammer zijn.
Wellicht borrelt
nu reeds uw eerste vraag op: hoezo, durf ik te beweren dat de dS geen
kwaliteitskrant is? Volgens de redactie en een grote schare vluchtige lezers is
dS ongetwijfeld interessant en misschien volstaat het om in een commerciële
omgeving ‘onverantwoord interessant’ te zijn om ook een kwaliteitslabel te
claimen. Maar voor de kritische meerwaardezoeker kan en moet een kwaliteitskrant
veel beter kunnen.
Vooraleer in te
gaan op enkele concrete tekortkomingen, eerst de essentie: kwaliteit is bovenal
een kwestie van voldoende en gedegen journalisten. Welnu, in een internationale
vergelijking doet dS het in dit domein niet zo best. Alle begrip voor de
beperkte redactionele bemanning omwille van de beperkte afzetmarkt (hoewel het potentiële lezersbereik van de kwaliteitsvolle
Zwitserse ‘Neue Zürcher Zeitung’ niet groter is), maar zou het dan niet beter
zijn om wat minder bladzijden te vullen? Moet de WE krant meer dan 400 A4’tjes beslaan
met nog een magazine erbij? Onderzoek leerde mij dat de vroegere dS (voor de
commercie en de marketeers het voor het zeggen kregen) veel dunner was en er
verhoudingsgewijs meer journalisten waren om deze in omvang bescheiden krant in
te vullen. Zou het dan toch waar zijn dat - in tegenstelling met vandaag - de
kwaliteit toen voorrang had op de kwantiteit? Dat brengt mij bij een heikel
punt dat u aanhaalt in uw evalutie: het copy-pasten van teksten die verschenen
in ander dag- en weekbladen. Misschien kan dS een voorbeeld nemen aan een dunne
krant zoals De Tijd, die heel dikwijls over eenzelfde onderwerp voor evenveel
informatie slechts een halve bladzijde nodig heeft terwijl de gedrukte dS de
schaarse informatie over meer dan tien bladzijden uitsmeert. Is dat fenomeen
niet eerder typisch voor de tabloidkrant? Daar kan de gedrukte versie van dS
morgen mee stoppen.
Maar goed, de
commerciële verplichtingen zijn dominant geworden en dus moeten er ook
toegevingen gedaan worden. Maar er is niet alleen de commerciële inbreng uit de
privésector, ook de sponsoring – onder verschillende vormen - door de overheid heeft
duidelijk een invloed op de redactionele lijn. U zult het wellicht met mij eens
zijn dat het voor een beroepsjournalist moeilijker wordt om deze officiële
sponsor voor het hoofd te stoten met al te kritische benaderingen. Vandaar dat
u in uw evaluatie melding maakt van de klachten over vooringenomenheid en
sturing van de gepubliceerde informatie. In onze correspondentie geeft u zelfs toe
dat het anti Vlaams discours overheerst in de opiniebladzijden. Wel, waar wacht
dS op om ook in deze rubriek een evenwichtig aanbod te publiceren? Toch niet
het gebrek aan goede Vlaamse pennen? Wat we nu lezen van opiniemakers die zich
verschuilen achter hun academische referentie
om eenzijdige anti-Vlaamse uitspraken te doen kan toch niet uw
referentiekader zijn? Meteen hoort hierbij ook een antwoord op uw vraag omtrent
mijn kritische bijdragen die volgens u (en terecht) vanuit een Vlaamse invalshoek geschreven zijn: met deze
bijdragen wil ik een aanvulling geven op het tekort in dS. Dat mijn steeds
talrijker lezers daardoor veel kritischer omgaan met dS (meerdere onder hen
zijn uw vragenstellers die nadien hun vraag en antwoord doorsturen) mag u toch
niet verbazen.
Er is echter
meer: niet alleen het onevenwichtig aanbod doet vragen rijzen maar vooral de
vaststelling dat dS veel informatie niet publiceert, doet de wenbrauwen
fronsen. Sinds de toegang tot informatie dank zij het ‘www’ zo eenvoudig
geworden is, zou een krant moeten beseffen dat ze alleen kan winnen door in de
gedrukte krant, naast de onvermijdelijke politieke faits divers van de dag,
vooral in te zetten op kwaliteitsvolle journalistieke duiding, die niet één
opinie weerspiegelen maar door nuance en diepgang inzicht verschaffen, zonder
cordon sanitair en zonder dat de journalist uit angst voor broodroof aan
zelfcensuur doet. Zo werd het multicuturele debat slechts occasioneel gevoerd
(naar aanleiding van een incident) en werd heel dikwijls geschreven over
toestanden in Nederland, precies alsof er in België geen problemen waren. Het
duurde tot een progressieve stem, Luckas Van der Taelen, in zijn pen kroop
vooraleer dS dit onderwerp prominent durfde aan te kaarten. Is er een mooier
bewijs van censuur omwille van politiek-maatschappelijke vooringenomenheid?
In uw evaluatie
heeft u het eveneens over het onderscheid tussen gedegen journalisitiek (met de
nuance van enerzijds en anderzijds) en columnisten. ‘Radicaal is voor
columnisten’ schrijft u. Maar hoe zit het dan met een columnist die tegelijk
redactielid is van dS en soms in dezelfde editie, een column schrijft vanuit
een anti-Vlaamse invalshoek en in de rubriek Binnenland een genuanceerde
bijdrage zou kunnen/moeten schrijven over dezelfde problematiek. De door u geciteerde
journalist-columnist heb ik ondanks lang zoeken nooit kunnen betrappen op
tegenstrijdigheden tussen zijn eenzijdige columns en zijn redactionele
bijdragen. ‘Zijn waarheid’ als norm voor ‘de waarheid van dS’? Toeval of toch netjes
binnen de redactionele lijn?
Geachte heer
ombudsman,
Ik hoop dat u
deze vragen wilt beantwoorden en mocht u denken dat andere lezers er ook iets
aan hebben, dan heb ik er alvast geen problemen mee om bovenstaande een
plaatsje te geven in dS online. Overigens, mocht u denken dat ik kritisch sta
tegenover dS omdat men mijn reacties niet publiceert, dan zit u fout. Slechts
twee maal stuurde ik een lezersbrief in en éénmaal werd die over een halve
pagina afgedrukt, (zie dS 11 augustus 2009: ‘Hoe kunnen we onze economische
diplomatie verbeteren?’). Statistisch ongetwijfeld een prima score. Het leuke
was dat nadien zowel de Vlaamse pen, D. Criekemans, als de Belgischgezinde pen,
J. Holslag, mij feliciteerden met mijn
bijdrage. Zo ziet u hoe een genuanceerde bijdrage in plaats van een scherpe pen
ook onverantwoord interessant kan zijn.
Hoogachtend,
Pierre Therie, andersnieuws.eu
Geachte heer Pauli, mag het iets minder zijn?
Niet
alleen dS is soms onverantwoord interessant. Meteen een voorbeeld waar ik
eveneens vraagtekens bij plaats: de bijdrage van Walter Pauli ‘De aanval is
ingezet’ in Knack (4 juli).
Het
blijvend succes van N-VA moet toch wel stilaan een nachtmerrie zijn voor
journalisten ter linkerzijde. Maar wellicht nog erger voor Pauli en Co is, dat
met de Gravensteengroep nu ook al een Vlaamsgezinde linkerzijde van zich laat
horen. Daarover schrijft Walter Pauli onder meer het volgende: “Een club van verstandig
en geëngageerd volk die op een paar uitzonderingen na een links of op zijn
minst vrijzinnig etiket draagt.” Wie Pauli regelmatig leest weet dat hij de
kwalificaties “verstandig en geëngageerd” niet zo snel zou gebruiken mocht het
over rechtse flaminganten gaan. Maar goed, het steekt, en dus volgt er een
reprimande die ongetwijfeld in slechte aarde zal vallen bij de ondertekenaars
van de Gravensteenmanifesten. Hij gaat zelfs zover om “Clijsters en Co” te
linken aan het VB: “schouder aan schouder” met Karim Van Overmeire neo N-VA, ex
VB’er, schrijft hij. Volgens Pauli is de Gravensteengroep ook Anti-Waals, omdat
ze de Belgische grendels willen weghalen. Is dat zo of is het een venijnige
slag onder de gordel?
Mijnheer
Pauli, wanneer ik alles overschouw dan denk ik niet dat linkse flaminganten het
probleem zijn maar wel het ontbreken van een Vlaamse linkse politieke familie.
Wanneer de sp.a van linkse Vlammsgezinden politieke daklozen maakt, moet u
vooral eens de vraag beantwoorden waarom deze partij haar Vlaamsgezinde vleugel
afstoot. Zou het kunnen zijn omdat de sp.a omwille van de machtsdeelname dat ze
haar eigen electoraat negeert?
Geachte heer Pauli, mag het
iets minder eenzijdig zijn? Iets minder een intentieproces.
Een
Gravensteenlid besloot zijn reactie op Pauli’s aanval met volgende veelzeggende
zin: “Een staat die de ene ondemocratische grendel na de andere nodig
heeft om overeind te blijven, heeft – vrees ik – zijn beste tijd gehàd. En: als
zijn verdedigers niet eens argumenten kunnen aanvoeren, maar zich moeten
behelpen met het verdraaien van feiten en verdachtmaken van critici, dan heeft
die staat zelfs geen vijanden meer nodig. Ocharme.” Waarvan akte.
Pjotr
Anders Gelezen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten