11 juni 2012

Goede morgen Vietnam !




ANDERS GELEZEN
Er zijn zo van die momenten waarop we naar goed nieuws snakken en even blij zijn als een dorstige in de woestijn die een oase ontwaart. Of is het een fata morgana? Goede morgen Vietnam, anders gelezen.
Goede morgen Vietnam
De politieke ‘goed nieuws’ show lijkt wel een georchestreerde reactie op de eisen van de Europese donorlanden. Sinds François Hollande president werd van Frankrijk, werd Europa op miraculeuze wijze een stuk gezonder. Als we de media-euforie te lande en bezuiden mogen geloven kunnen we weer volop dromen van economische groei en consumptie. Wie daar nog aan twijfelt is een spelbreker die het feest vergalt. Hollande gaf alvast het goede voorbeeld door 3,5 miljoen euro te spenderen aan zijn inauguratiefeestje; driemaal zoveel als zijn voorganger. Poenscheppen is geen probleem meer voor Frankrijk en België, tenminste zolang er een wilde geldschieter bestaat.
Ook in eigen land waaide - niet gehinderd door enig media-obstakel - een zuiderse ‘goede nieuws’ wind door onze haren. Elio Di Rupo en zijn Nederlandstalige tolk Steven Van Ackere vonden voor hun uh, uh, uh, goede nieuws show, gretige toehoorders bij de gezagsgetrouwe media die zorgvuldig elke al te kritische vraag achterwege lieten. De herauten van het goede nieuws dienden er zelfs weinig voor doen, want ook zonder hun opbeurende inbreng vond dS (voorpagina, 7 juni) zelf het goede nieuws uit. “Al 100 miljoen euro bespaard op schuld”. Kijk eens, beste lezers, hoe spaarzaam onze federale regering wel is. Maar leest u a.u.b. niet het artikel want daarin staat dat het gaat over een rentedaling op de overheidsschuld. Iets waaraan de regering geen verdienste heeft en noch minder het gevolg is van besparingsmaatregelen. In de kritische pers (Knack) leest men dan weer dat 75 % van de getroffen maatregelen bijkomende belastingen zijn.


Schrappen wat niet past.
Zo vriendelijk sommige media zijn voor de regering, zo moeilijk hebben politici het om in de kritische pers hun geloofwaardigheid te herwinnen. Zowel dS als De Morgen vertikten het om het tiende Gravensteenmanifest – een kritische analyse van het communautaire compromis – te publiceren in de gedrukte krant. Online kon Wouter Beke, voorzitter CD&V, wel reageren op de aanklacht. De belangrijkste opmerking van Beke is dat er géén Vlaamse onderstroom bestaat die het moeilijk heeft met het regeringscompromis en dat de prijs die Vlaanderen betaalde wel redelijk is. Blijkbaar beseft men nog niet in de cenakels van de traditionele partijen dat een grote meerderheid het beu is om voor elk compromis te moeten betalen. Maar de zwakte van zijn verweer werd vooral duidelijk tijdens zijn reactie in De Zevende Dag. Om te bewijzen dat de prijs wel redelijk was somde hij alle compensaties op die het Waalse parlement vroeg in ruil voor de splitsing. Met andere woorden, het volstond blijkbaar voor onderhandelaar Beke dat hij neen durfde te zeggen tegen totaal onaanvaarbare eisen. De lat veel te hoog leggen is een eeuwenoude truuk waar de naïeve Beke en Co zijn ingetuind. Het blijft dus nog altijd wachten op zijn argumenten waarom de wél ingewilligde eisen werden aanvaard. De maatschappelijke en financiële kostprijs van wat de Franstaligen wél kregen.
Wat Beke redelijk vindt is trouwens ook voor de Vlaamse vleugel binnen zijn partij te veel. In een dubbelinterview van Michel Doomst (CD&V burgemeester Gooik) en Willy De Waele (ere-burgemeester Lennik) in Doorbraak (juni 2012) wordt het duidelijk hoe moeilijk de Vlaamsgezinde CD&V’ers zoals Doomst het hebben om de compromissenpolitiek van de Belgicistische vleugel binnen Cd&V nog te verdedigen. Het valt te betwijfelen of CD&V op die manier ooit nog aantrekkelijk kan worden voor hun resterende Vlaamsgezinde kiezers die in 2010 toch nog maar hun stem gaven aan de rustige vastheid. Uit alle opiniepeilingen sindsdien blijkt alvast heel duidelijk dat de politieke keuze van Wouter Beke en zijn oudere raadgevers, die blijven zweren bij het traditionele compromissen, niet kunnen zorgen voor een ommekeer. Daar tegenover staat de heldere analyse van Willy De Waele waarop ook Michel Doomst geen afdoende argumenten had. Kern van zijn analyse is de onrechtvaardigheid van het Belgicistisch federaal model. Even citeren: “Inderdaad, naast de drie al bestaand vetorechten (de grendelgrondwet, het belangenconflict en de alarmbelprocedure) worden er nog 8 bijkomende vetorechten toegevoegd door grondwetswijzigingen of bijzondere wetten: De splitsing van de kieskring (grondwetswijziging); Het gerechtelijk arrondissement (grondwetswijziging); Belangenconflicten (grondwetswijziging); Constitutieve autonomie (grondwetswijziging); Geschillenregeling in de zes faciliteitengemeenten (bijzondere wet); Benoeming van de burgemeesters in de zes faciliteitengemeenten (bijzondere wet); Brussels Metropolitan Region (bijzondere wet); Financiering van de Brusselse instellingen (bijzondere wet).
Het zal u toch bekend zijn dat deze grondwetswijzigingen en de bijzonder wetten met een dubbele meerderheid worden gestemd (procedure voorzien door artikel 4 van de Grondwet): Een tweederde meerderheid en een meerderheid in de taalgroepen. Dientengevolge kunnen deze grondwetswijzigingen en bijzonder wetten niet meer worden gewijzigd zonder de instemming van de Franstalige minderheid. Deze veto “democratie” maakt het mogelijk dat de voorrechten van de Franstalingen kunnen afgedwongen worden door de Raad van State en het Grondwettelijk Hof monddood maken.” Verder citeert De Waele uit de memoires van Wilfried MARTENS (2006): “Wegens de vele grendels zullen de Vlaamse politici afhankelijk zijn van de goodwill van de Franstalige collega’s, wanneer zij de werking van de Belgische staat op de Vlaamse noden willen afstemmen. Daarbij bestaat het gevaar dat zij door de Franstalingen telkens zouden worden gedwongen tot het betalen van een prijs, in ruil voor het verkrijgen van hun fiat.”
Wie met deze uitspraak in het achterhoofd in oktober het kieshokje binnenstapt, zal wellicht minder geneigd zijn om nog te stemmen voor een partij die grendels aanvaardt op het moment dat een andere partij net die grendels definitief weg wil. De inzet van de lokale verkiezingen, die precies zoals vroeger beïnvloed worden door de gevoerde federale en gewestelijke politiek, dreigt uit te monden in een keuze tussen een positief verhaal – vrijwillige samenwerking zonder grendels in een confederaal land – versus een verder lijdzaam ondergaan van een minderheidsdictaat in een uitgeleefd federaal bestel. Met de gepaste communicatie lijkt dit een gemakkelijke keuze te worden.

Iedereen inbegrepen, ook stedelingen?
Walter Pauli (Knack) heeft het over het schrijnend gebrek van CD&V om zich los te maken van het overjaars dorpse karakter: “de partij van het echte Vlaamse leven waar mensen spruitjes en rode kool met worst of kotelet eten.” Terwijl diezelfde Vlaamse bevolking steeds meer leeft volgens de gangbare normen van grootstedelijke omgevingen.
Rik Van Cauwelaert die vooral bezorgd is over de solidariteit met mensen die echt lijden onder de armoede, stelt in zijn bijdrage “De solidariteit is niet gered” vast dat de traditionele partijen en hun zuilen helemaal niet wakker liggen van de oproep “Red de solidariteit” die ze ooit steunden. Hij citeert daarvoor Karel Gacoms, provinciaal secretaris van ABVV-metaal en lid van de Gravensteengroep die als insider concludeert dat “de bonden verkeerdelijk de solidariteit gelijkstellen aan de steun voor de Belgische status-quo.”
Neen, er is geen reden voor goedkoop goed nieuws. Er zijn dingen die bewegen maar andere zaken zoals het democratisch deficit dat ook de kernboodschap is van de Gravensteengroep wordt niet alleen genegeerd door de media maar, veel erger, onderuitgehaald door het onzalig politiek compromis dat geen enkele weldenkende en maatschappelijk geëngageerde Vlaamse kiezer kan aanvaarden. Tegen beter weten in blijven sommige traditionele politici zweren bij oude recepten, in plaats van de vruchtbaarheid van het jarenlang braakliggende communautaire land eindelijk opnieuw te exploiteren en met nieuwe scheuten een rijke oogst in het vooruitzicht stellen.
Columnisten die zelf hun ongelijk bewijzen.
Het is soms wel plezant om criticasters te lezen. Bij voorbeeld, een columnist die in De Morgen (6/6) uit het boek van Jean-Luc Dehaene volgende passage citeerde. “De splitsing werd een absolute en op zichzelf staande eis. Dat was in mijn ogen een tactische flater die recht naar een impasse leidde.” De verantwoordelijkheid daarvoor legt Dehaene vooral in 2004, bij de electorale strategie van zijn partij (toen in kartel met N-VA) en haar burgemeesters:“Michel Doomst zag de kans schoon om zich in dit dossier te profileren (...) en wat erger was: Yves Leterme steunde om opportunistische redenen de actie. (...) Alles was goed om uit de oppositie te geraken: enig populisme werd daarbij niet geschuwd.”
Bij het anders lezen van dit citaat dwaalden mijn gedachten af naar een bijdrage van diezelfde columnist die in De Standaard met veel aplomb, maar weinig academische zorgvuldigheid, beweerde dat de verkiezingen van 2006 helemaal geen communautair karakter hadden en dus ook geen overwinning konden zijn van een “Vlaamsgezinde” Leterme. Kijk eens aan, blijkbaar kunnen ook academici al op jongere leeftijd last hebben van geheugenverlies als het hen goed uitkomt. Een zichzelf tegensprekend professor is niet direct een voorbeeld van intellectuele betrouwbaarheid. Komisch wordt het wanneer hij zichzelf in zijn bijdrage de geuzentitel toekent van “intellectuele mierenneuker”. Een duidelijk voorbeeld van een epitheton ornans; intelligentie als versiersel.
Pjotr
Anders Gelezen




Geen opmerkingen: