ANDERS GELEZEN
In De Standaard van 22 september, analyseert Bart Brinckman de moeilijkheden van de politieke partijen om degelijk politiek personeel aan te werven. Zijn conclusie: De rekrutering aan de bron hapert. Niet iedereen heeft zin om aan politiek te doen. Partijen moeten daarom op zoek naar toptalent dat bereid is om zijn privéleven op te offeren tot meerdere eer en glorie van het idealisme. Een correcte analyse maar er zijn belangrijker vragen waar we hoogdringend antwoorden moeten op krijgen. Bijvoorbeeld:
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het parlement opnieuw zijn wetgevende opdracht kan uitvoeren op een onafhankelijke manier?
In een parlementaire democratie waar de spelregels verkracht worden en de (wetgevende) macht slechts de kwispelende staart is van een niet eens mooie pitbull, de uitvoerende macht, is dat niet evident.
Wat er zoals misloopt?
De ongelijkheid, om te beginnen. Niet elke verkozene heeft eenzelfde aantal stemmen nodig om verkozen te worden. Het hangt af van de partij waartoe men behoort en van het gewest. Bij de federale verkiezingen van 2007 voor de Kamer resulteerden de 4.043.105 Vlaamse stemmen in 88 Kamerzetels of anders gezegd, elk zitje ‘kostte’ gemiddeld 45.944 stemmen. Voor de Franstaligen was dat een stuk minder, 39.285 stemmen. Onderling tussen de partijen waren de verschillen nog groter: Groen! kreeg voor 265.828 stemmen slecht vier zitjes (66.457 stemmen voor één zetel), terwijl CD&V/V-VA, met 1.2034.950 stemmen 30 zetels binnenhaalde (41.165 stemmen per verkozene). Dat betekent nog min nog meer dat via een ingewikkeld berekeningssysteem, politiek België het algemeen stemrecht heeft verkracht.
Alle andere bekende ‘ingrepen’ (aanduiding van verkiesbare plaatsen door de partij, regelingen voor plaatsvervangers en opvolgers, …) zorgen er samen voor dat de parlementaire democratie niet meer kan functioneren. De conclusie is al langer bekend maar mag nog eens herhaald worden: België is slechts in naam een parlementaire democratie. In werkelijkheid zijn de machtshebbers enkele partijbonzen én een kluwen van ondoorzichtige formele en informele organisaties die allen samen het establishment vormen.
Hun belangrijkste doel is de instandhouding van dit lucratief systeem.
Het is daarom nutteloos om beroep te doen op het zelfreinigend vermogen van dit allesomvattend machtsinstrument. Het is zelfs pijnlijk te horen dat de meest prominente leden ervan de eersten zijn om anderen (soms terecht) met de vinger te wijzen. Om bij voorbeeld deontologische regels op te leggen aan hun ondergeschikten. De verwevenheid van het kapitalisme (de wereld van het grootkapitaal en de economische spelers zoals het VBO, ...), de politieke macht, Justitie én (soms heel duidelijk) de media als vierde macht, is zo vanzelfsprekend geworden dat transparantie en zindelijkheid niet meer de norm kán zijn. Men blijft de eigen koekoeksjongen voeden; zelfs de meest wantrouwige leden van deze maatschappij, de ‘scheppende’ kunstenaars, zijn al evenzeer poenscheppende vazallen geworden.
Wat we recent meemaken en veel kwaad bloed zet, zijn de symptomen van een algehele normvervaging. Een regime waarvan het blikveld verengd is tot zijn materialistische aspecten, een budgettair evenwicht op basis van imaginaire normen, voorop. Dat de maatschappij uit balans is?
Een politieke leefwereld waar dé problemen herleid worden tot (partij)politieke compromissen waarbij men zelfs het nut van een maatschappelijk draagvlak niet meer inziet; zich alleen nog afvraagt ‘hoe men het kan verkopen’! Willen de politieke partijen nu eens eindelijk bekennen dat ze niet voor het algemeen belang pleiten maar voor één invalshoek van dit belang: hùn belang!
Is het niet getuigen van een absoluut gebrek aan respect voor de parlementaire democratie, wanneer één van de machtigste vrouwen en partijvoorzitter, verklaart dat men beter kan onderhandelen over de toepassing van de grondwet dan dat men het parlement zou toelaten haar werk te doen? Dat de machtsdeelname (regeren) belangrijker geworden is dan onze instellingen? Het schaamlapje dat het anders nog erger zou zijn, is op zich reeds een bekentenis van intellectuele armoede, maar daarenboven nooit geprobeerd en dus nooit bewezen.
Wanneer men van België terug een parlementaire democratie wil maken moet men de particratie radicaal aan banden leggen. Daarvoor bestaat maar één manier: pak hen de centen af en het systeem van ‘ons kent ons en samen zorgen we voor mekaar’ stuikt in mekaar als een kaartenhuisje. Want één ding beseft men maar al te goed: alleen de graaicultuur houdt hen samen.
Dit politiek systeem veroorzaakt een nog ergere ziekte: het geestdodend effect van een particratie/nomenclatura die mensen dwingt in een intellectueel keurslijf en ze daarvoor betaalt. Dat diezelfde roergangers verdraagzaamheid prediken voor andere visies is op zijn minst een merkwaardige intellectuele oefening. Verbazend dat ook wijze politici daar geen probleem mee hebben.
Het is hoog tijd om méér te doen dan analyses maken. Twee maatregelen dringen zich op als men werkelijk wil komen tot een maatschappelijk gedragen democratie:
1. Ontneem de partijen de macht om alleen te bepalen wie een verkiesbare plaats krijgt en organiseer voorverkiezingen, zoals recent uitgetest werd in Engeland. Niet de partijen maar kandidaten mogen daarvoor beroep doen op middelen van ‘het volk’.
2. Ontneem de partijen de macht om te beslissen welke de inkomsten (vooral de bonussen) zijn en om het sociale vangnet te organiseren (afhankelijk van de grootte van de partijen). Volksvertegenwoordigers moeten méér zijn dan partijvertegenwoordigers . Dat een witte raaf minder rechten heeft op een vangnet enkel en alleen omdat zijn partij kleiner is en minder alternatieve ‘postjes’ heeft is je reinste discriminatie!
Onafhankelijke VOLKSVERTEGENWOORDIGERS zijn door het volk verkozen; dáár hoort ook de beslissing over loon naar werken bij.
Pjotr
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten