17 juni 2014

Een betere parlementaire democratie


Bezint eer ge begint

MEDIA EN POLITIEK  ANDERS GELEZEN

 

Deel 3  Een betere parlementaire democratie
Met een eerste artikel over de zetelverdeling openden we, begin februari een debat. Bediscussieerbare politieke beslissingen en teveel scheeftrekkingen verlagen de democratische legitimiteit van de instellingen.
 


Is de parlementaire democratie enkel nog een slogan?
In een interview gepubliceerd door Der Spiegel online is de Amerikaanse politoloog Yascha Mounk (Harvard University) zeer kritisch over de huidige invulling van het begrip democratie: ‘Democratie is een leeg begrip geworden. We kunnen hoogstens spreken over een oorspronkelijk (Amerikaanse) ‘representatieve republiek’, die verworden is tot een ‘plutocratie’ waar de rijken hun wil opdringen aan de hele bevolking. De EU bestempelt hij als een ‘technocratie’.
Zelfs de toekomst ziet hij niet rooskleurig. De wereldmacht was de laatste 250 jaar in de handen van een democratisch land (Groot-Brittannië en nadien de Verenigde Staten). Maar binnenkort is dat met China niet langer het geval. Hij vraagt zich af waarom wij ‘geloven’ dat ons democratisch systeem het enige goede zou zijn.
Maar omdat het vertegenwoordigende systeem toch ook veel goede kanten heeft, ziet hij wel nog een toekomst. Op voorwaarde dat de politieke wereld er in slaagt om het volk ‘tevreden te stellen’. Iets waar de politiek momenteel niet meer in slaagt, aldus Mounk.
Politologen zien geen probleem in zetelverdeling
In De Standaard online (28/05) laat politoloog Bouteca (UGent) opmerken “‘Het systeem-D’Hondt is niet perfect. Dat geldt trouwens ook binnen Vlaanderen en Wallonië. De MR haalt in Luik met 158.000 stemmen zes zetels, de PS met 187.000 stemmen ook zes zetels’. Ook zijn collega Carl Devos heeft weinig goesting om hierover een debat te voeren. De zetelverdeling gebeurt op basis van de bevolkingsaantallen in de gewesten en op dat niveau is er volgens hem geen scheeftrekking tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Waar hij wel meer belangstelling voor heeft is een discussie over het globale kiesstelsel, bv. over de afschaffing van de lijststem.
Toch wel eigenaardig dat vakmensen een onderdeel van hun vakgebied onvoldoende interessant vinden. Ook de politieke wereld staat blijkbaar niet te trappelen om hierover een debat te voeren. Het is maar de vraag of het ook zo irrelevant zou zijn mocht het resultaat van de scheeftrekking in het nadeel van de Franstalige partijen uitvallen.
 De discussie uitbreiden
Ingaande op de wenk van hoogleraar Carl Devos zullen we het onderzoek niet beperken tot de scheeftrekking bij de zetelverdeling - die wel degelijk in het nadeel van de Vlaamse gemeenschap werkt - maar zoeken naar mogelijkheden om  de parlementaire democratie een groter maatschappelijk draagvlak te geven. Dit deel zal dus een vervolg krijgen en meerdere ‘weeffouten’ bespreken.
Laten we starten met een zo breed mogelijke situatieschets. Waarom is de parlementaire democratie in België wat ze is ? Een onmachtige ‘Hoge Vergadering’ aan de leiband gelegd door de particratie en een grondwettelijk vergrendeld systeem dat ook geen parlementaire meerderheid meer erkent.
Vanuit het perspectief van de kiezers is het al even erg: door de compromissen die achteraf gesloten worden, kunnen ze vooraf niet eens weten waarvoor ze kiezen. Daarenboven wordt, via allerlei partijpolitieke achterpoortjes, de uitslag gemanipuleerd. Wie deze weeffouten (het zijn niet altijd onrechtvaardigheden) niet relevant vindt, kan ook geen aanspraak maken op het voorrecht van een goedwerkende parlementaire democratie. Een privilege dat te belangrijk is om over te laten aan de politici alleen, wat nu wel het geval is.
Eerste weeffout:
Niet het volk kiest zijn vertegenwoordigers
Enkel de kiesgerechtigden (moeten) mogen kiezen en worden dan verondersteld ‘de keuze van de hele bevolking’ te vertegenwoordigen. Dat niet heel het volk kiesgerechtigd is – denk maar aan de minderjarigen - is op zich geen probleem, voor zover er geen ondemocratische consequenties aan verbonden zijn.
Die zijn er echter wel. Zo zijn er kiesgerechtigden die een geldige (blanco) stem uitbrengen, maar waarvan de stem politiek wordt beschouwd als een ongeldige stem. Zo vermindert men het aantal ‘kiesgerechtigden’ en sluit men tevens ‘hun’ deel van de bevolking uit. In 2014 waren er 412.951 blanco en ongeldige stemmen of het equivalent van ongeveer 12 zetels. Een opsplitsing tussen de blanco en de ongeldige stemmen is niet beschikbaar, wat op zich al een aanwijzing is voor het gebrek aan belangstelling voor deze ‘proteststemmen’.
Er zijn ook de ‘verloren’ stemmen van kleine partijen die deels door een arbitraire (voordelig voor de grote partijen) beslissing genegeerd worden. Ook deze stemmen vertegenwoordigen een evenredig deel van de bevolking, dat daardoor eveneens politiek monddood wordt gemaakt. In 2014 waren er 380.454 verloren stemmen, of het equivalent van ongeveer 10 zetels.
Ook het tweede deel van de titel de ‘vertegenwoordigers’ klopt niet helemaal. Immers, de verkiezing van de volksvertegenwoordigers wordt a priori gemanipuleerd door de politieke partijen (die de plaats op de lijst bepalen en door het bestaan van een lijststem) en a posteriori door meerdere mogelijkheden open te laten om ‘onverkozenen’ toch een zetel cadeau te doen.
Tweede weeffout:
De parlementariërs vertegenwoordigen het volk niet
De huidige kieswetgeving gaat ervan uit dat de volksvertegenwoordigers het hele volk vertegenwoordigen. En om de volledige bevolking goed te kunnen vertegenwoordigen meende men dat er voor de Kamer 150 volksvertegenwoordigers nodig waren.
Het argument daarvoor is dat de wetgeving die in de Kamer als ‘Wetgevende Macht’ tot stand komt, geldt voor de ganse bevolking. Althans in theorie. Een consequentie daarvan is echter dat het resultaat van de verkiezing – toch het enige moment dat de kiezer werkelijk meetelt in een parlementair systeem – scheefgetrokken wordt. En of dat nu communautair is of niet, verandert niets aan deze weeffout. Zonder te willen vooruitlopen op het verder debat weten we dat de volkstelling van 1991, die door toenmalig premier Jean-Luc Dehaene aanvaard werd als basis voor de zetelverdeling tijdens de Sint Michielsakkoorden in 1993, nogal wat inwoners betreft die ‘uitgesloten zijn van stemrecht’ omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden. Maar via deze volkstelling worden deze niet-rechthebbenden de facto wel als bevolking meegeteld en zorgen ze voor bijkomende zetels in deze kiesomschrijving.
Maar de belangrijkste weeffout is een duidelijke afhankelijkheid van de eigen partij. Een volksvertegenwoordiger wordt niet verondersteld zijn eigen mening of deze van zijn kiezers te verdedigen, maar wel die van de partij. Deze slaafsheid is geen uiting van te weinig moed bij de verkozene, maar van de almacht van de particratie. Immers, het zou bijzonder unfair zijn om van de individuele parlementariër te verwachten dat hij zijn eigen inkomen op het spel zet, gewoon om een goede vertegenwoordiger van het volk te kunnen zijn. De weeffout zit bij de verstikkende almacht van de partij.
 Dictatoriale macht is ook in zogezegde democratische structuren en organisaties anti-democratisch en verwerpelijk.

Derde weeffout:
De kiezers weten niet waarvoor ze kiezen
Zonder een meerderheidsstelsel (zoals dat bestaat in onder meer Groot-Brittannië) weten we dat de afzonderlijke partijprogramma nooit kunnen uitgevoerd worden. Structureel boerenbedrog die van de verkiezingen een (volgens sommige ministers van staat) obligate verplichting maakt, die daarna best zo snel mogelijk genegeerd wordt. Daardoor diende ook de inspanning van de media om alle afzonderlijke partijvoorstellen te berekenen hooguit hun eigen commercieel belang.
Toch blijft het opmerkelijk dat ook Bart De Wever, wiens partij symbool staat voor ‘politieke vernieuwing’, op het debat van de partijvoorzitters de avond na de verkiezingen ronduit zegt dat zijn electorale voorstellen geen breekpunten bevatten. Een boodschap die alvast op veel manieren kan gelezen worden.
Vierde weeffout:
Grondwettelijke grendels  hollen het parlementair systeem compleet uit.
Het parlementair systeem gaat uit van een besluitvorming op basis van meerderheden. Voor bepaalde materies kunnen bijzondere meerderheden verdedigbaar zijn. Elk democratisch systeem kent vormen van bescherming voor de minderheid. Maar in België is dat verworden tot een vergrendeling die elke verandering van de institutionele weeffouten extreem zwaar vertraagt of zelfs onmogelijk maakt.
De enige mogelijkheid om nog ‘vooruit’ te kunnen gaan is de politieke solidariteit van alle gemeenschappen. Om de grendels enkel te gebruiken wanneer er ondemocratische beslissingen zouden genomen worden waardoor universele grondrechten, zoals de mensenrechten, zouden geschonden worden. In België zijn die echter niet daarvoor bedoeld. In België dienen ze enkel om de voorrechten van de Franstalige minderheid te beschermen en om de meerkosten van de financiële onverantwoordelijkheid te blijven compenseren via een verplichte en ondoorzichtige solidariteit.
Pleidooi voor een betere parlementaire democratie
Even aandacht voor een aspect dat weinig aan bod komt. Na de verkiezingen zijn heel veel mensen blij wanneer ze ‘bij de winnaars zijn’ en ontgoocheld wanneer ‘hun’ partij verloren heeft. Hoewel louter emotie is dat naar mijn aanvoelen een heel belangrijk fenomeen. Het kan zelfs een bron zijn van hevige discussies en ja zelfs in de beste families wrevel veroorzaken. Daar komt dan nadien nog bij ‘dat het altijd dezelfden zijn die terugkeren’. Het is dé oorzaak van frustratie die zorgt voor een (onterechte) afkeer van ons parlementair systeem. Daar zouden ook onze politici eens moeten aan denken wanneer ze ons telkens opnieuw bedotten met grote beloftes en nadien steeds dezelfde mensen hun verkiezingsvoorstellen ongegeneerd overboord gooien als ballast.
Met deze bijdrage willen wij het publieke debat openen. Wij zijn overtuigd dat de parlementaire democratie niet voorbijgestreefd is. Wel is het hoog tijd om de weeffouten aan te pakken.
De kernredactie van De Bron, versterkt met externe experten, wil hierin een stimulerende rol spelen. Alle bijdragen hierover worden samengebracht en zijn te lezen in het dossier ‘Parlementaire democratie’. Dit artikel vindt u hier
Wie wil meewerken aan dit debat kan zich melden bij pierre.therie@telenet.be
Pjotr

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen: