ANDERS GELEZEN
Macht of democratie
De zomerse komkommertijd in de
klassieke media is blijkbaar een vruchtbare tijd voor alternatieve publicisten
om dieper in te gaan op een of ander maatschappelijk probleem. Voor Anders
Gelezen moeilijk om een keuze te maken. Alvast één aanrader, die ook het
uitgangspunt is voor deze “anders gelezen”: “Vaarwel democratie?” door Jan Blommaert. De opmerkelijk
goed onderbouwde maar wat lang uitgevallen opiniebijdrage (9 blz) is te lezen
op http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/08/18/vaarwel-democratie
Blommaert heeft het over de foute benadering van de Europese
crisis die volgens hem geen economische maar wel een cruciale politieke crisis
is. Zo schrijft hij: “Interessant genoeg is deze oligarchie (de
technocraten die de belangen van de financiële wereld behartigen) ontstaan
omdat we met z’n allen een bepaalde, foute definitie hebben aanvaard: we hebben
aanvaard dat deze crisis een economische crisis is. Het aanvaarden van deze
definitie is een vergissing van historisch formaat. De crisis is immers een
diepe politieke crisis en voor zover we dat nodig hebben is de opinie van
Jean-Luc Dehaene en Maurice de Hond (die de parlementaire democratie verouderd
vinden) daarvoor doorslaggevend bewijs. De economie heeft de politiek geheel
overgenomen en dus moeten de regels en procedures van de politiek snel-snel aan
die van de economie aangepast worden. In afwachting daarvan plaatsen we
dezelfde mensen aan de top van allebei deze domeinen: economen en bankiers (cfr
de regeringen in Griekenland en Italië). Het oplossen van de economische crisis
verscherpt zo de politieke crisis. (…) De EU is als systeem volkomen uit
balans; het is dan ook geen orgaan dat democratische rechtvaardigheid uitdraagt
en het is geen orgaan dat democratische legitimiteit bezit.”
Zijn conclusie is
dan ook, “dat we er alleen uitraken
wanneer ons hele systeem terug in democratische balans is en elk onderdeel van
de samenleving – incluis de economie – ‘zijn verantwoordelijkheid neemt’ en het
eigen belang tegen het algemeen belang afweegt.” Tot zover de verwijzing naar dit
sterk aanbevolen opiniestuk.
Binnen de
groeiende groep van opmerkzame opiniemakers die een EU-kritische stem laten
horen, waaronder ook Rik Van Cauwelaert, neemt de afkeer van deze nieuwe ondemocratische
orde overhands toe. Maar precies omdat, zoals Blommaert terecht concludeert, de
oplossing enkel politiek kan zijn, is enig pessimisme niet onterecht. Tegenover
de macht van het geld staat immers alleen het voluntarisme en de integriteit
van “hoogstaande” politieke leiders. Een kwalificatie die samen met de afgang
van al die “vooraanstaande” politici in de vuilnisbak verdween. Vandaag zijn de
politici zozeer verstrengeld met de
financiële wereld (denk maar in ons land
aan de doorslaggevende rol die het DEXIA probleem speelde bij de totstandkoming
van de regering Di Rupo) dat het fundament van het democratisch handelen, verkiezingen,
enkel nog een “formele” verplichting zijn. Het gaat niet enkel om de stuitende
voorbeelden à la Verhofstadt (die kiesomschrijvingen aanpaste aan partijbelangen)
en Dehaene (de exponent van de economische graaicultuur), want ook de “kleine
politici” worden via bestuursmandaten en allerhande vergoedingen monddood
gemaakt. Immers, voor sjoemelaars op het hoogste niveau is er niets lonender
dan de groep afhankelijke politici zo groot mogelijk houden. De kosten dat dit
met zich meebrengt worden immers toch afgewenteld op de belastingbetalers. Kan
het cynischer?
Ook in de
regelmatig terugkerende discussie over goed bestuur en de onderlinge
verhoudingen tussen het beleidsniveau (ministers) en hun administratie is deze
belangenvermenging met de economische machten soms oorzaak van heftige
debatten. Wie kent geen projecten waarvan men zich afvraagt wie daar nu baat
bij heeft, behalve de bouwheer? Welke politicus van enig belang durft nog recht
te staan en publiekelijk te verklaren dat hij enkel het algemeen belang dient,
of tenminste zorgt voor een balans tussen de verschillende belangengroepen die
aan zijn mouw trekken? Het Europees parlement is verworden tot één grote
lobbymachine. Geen enkel Europees zwaargewicht heeft het ooit aangedurfd om de
democratische verzuchtingen van zijn volk te verdedigen tegen die economische
machten. Wie dat toch doet riskeert de
banbliksems van diezelfde Europese technocraten. Zo gelezen is het toch wel
straf dat vooral Links pro-Europees is en zo de hegemonie van obscure
Financiële Machten dient, terwijl de eurosceptici vooral te vinden zijn ter
rechterzijde.
Opdat Blommaert
met zijn oproep aan de politici om hun verantwoordelijkheid op te nemen enige
kans op slagen zou hebben moet er veel gebeuren. Een nieuwe politieke cultuur
die niet moet gaan over de tegenstellingen tussen links en rechts maar over
de politieke besluitvorming en de rol
van de belangengroepen.
België zal Vlaams zijn of niet?
In België is het
staatsapparaat lange tijd in handen geweest van een Franstalige elite die
zichzelf bediende. Vandaag ligt het staatsbestel nog steeds onder vuur wegens de
tegengestelde belangen van de twee gemeenschappen. In een opmerkelijk artikel in Le Vif/Express
(19/08) heeft Pascal De Sutter (politiek psycholoog en sexuoloog) het over « Tout francophone qui ose se
plaindre de la mainmise flamande sur l'armée, la diplomatie et l'ensemble des
hauts postes de l'Etat fédéral serait étiqueté nationaliste francophone.» Dat de aangescherpte taalvereisten een van de belangrijkste oorzaken is
van de terugval van de ééntalige Franstalige aanwezigheid in deze departementen
mag voor De Sutter geen argument zijn. Overigens werden deze taaleisen ten
tijde van Louis Michel als buitenlandminister omzeild door ééntalige Frantalige
contractuelen aan te werven.
Maar misschien is het de auteur ook niet te doen
om de taal maar om de genomen beleidsopties, waarin Vlaanderen en Wallonië eveneens
verschillen van mening. In
elk geval is een (democratische) Vlaamse dominantie voor De Sutter een voldoende
reden om tot een duidelijke conclusie te komen: « Pour ma part, je n'ai tout simplement pas envie
de vivre dans un pays où mes enfants n'auraient plus accès aux meilleures
fonctions de l'Etat parce qu'ils ont le malheur d'avoir été éduqués en
français. Je respecte les ambitions flamandes, mais je n'ai pas envie de m'y
soumettre. Je me considère simplement comme un "francophone
insoumis". Ce n'est pas moi qui ai voulu la régionalisation, la frontière
linguistique et toutes les prémisses du divorce. Mais maintenant que nous en
sommes là, je suis de ces francophones qui ne tremblent pas de peur devant l'éventualité
d'une séparation. Je suis certain que nous formerons d'excellents voisins.
Comme la Norvège s'est bien entendue avec sa voisine quand elle s'est séparée
de la puissante Suède qui voulait la dominer. Je préfère le défi d'une
autonomie qui demandera de se retrousser les manches à une soumission
prolongée, mais rien ne vous oblige à penser comme moi...»
Mocht aan Vlaamse
zijde iemand zoiets schrijven dat werd hij in de klassieke media doodgezwegen
ofwel kreeg hij het etiket van onverbeterlijke bekrompen nationalist opgeplakt.
Een Vlaamse “insoumis” – die zich weigert te onderwerpen aan de wettelijke orde
– bestaat (nog) niet.
Een Vlaams bondgenootschap
Het heuglijke
nieuws is dat er aan Vlaamse kant zoiets als een Vlaams bondgenootschap aan het
groeien is. Weldenkende Vlamingen uit het ganse politiek spectrum die bereid
zijn om samen te werken aan een nieuwe orde: niet om de belangen van één
bepaalde groep/partij te dienen maar een bondgenootschap dat open staat voor
iedereen die het algemeen belang wil dienen. Wanneer Bart De Wever en de
Nieuw-Vlaamse Alliantie hiervan de spreekbuis willen zijn, is elke afwijkende profilering
weg van het centrum verkeerd. N-VA kan niet anders dan in het midden van het Vlaamse
bed liggen, wil het aantrekkelijk blijven voor alle Vlaamsgezinden. Of, om het
met de woorden van filmregisseur en theatermaker Jan Verheyen (lid
Gravensteengroep) te zeggen (in Zondagskrant): “Ik ben politiek dakloos: rechts
op gebied van veiligheid, links op ethisch vlak en economisch in het midden.
(…) Ik vind N-VA niet per definitie een rechtse partij. Ik kan me vaak vinden
in hun analyses en hoor zelden dingen die mij tegen de borst stoten.”
In Wikipedia kan
men het volgende lezen over Alliantie: Een alliantie kan ook staatkundig zijn, eventueel als uitloper van een
militaire alliantie. Zwitserland is hier een voorbeeld van. Dit land ontstond als
een vooral militaire alliantie tegen al te veel bemoeinissen van de Habsburgse vorsten
van Oostenrijk, en mondde uit in een confederatie en aldus de staat Zwitserland.
Pjotr
ANDERS GELEZEN
Geen opmerkingen:
Een reactie posten