15 april 2012

Een verloren reputatie kan mensenlevens kosten



ANDERS GELEZEN


Show the flag

In het debat volgend op mijn bijdrage over het ontslag van chef-staf generaal Delcour ontving ik een interessante bedenking van Anders Nieuws lezer  K.V. die als piloot meermaals actief was in Congo. Even meelezen:
“Van 1982 tot 1989 hadden we permanent een C130 in Zaïre die vloog voor de CTM en voor de FAZA. Militair was het op het eerste zicht een waardeloze bedoening. We vlogen vooral voor de nomenclatura van Mobutu en zijn regime, inclusief tegels overvliegen voor zijn paleis in Mbandaka. Maar de echte waarde was dat we gedurende die ganse periode, volgens mij, de stabiliteit en vrede hielpen bewaren aan een relatief kleine kost. De Zaïrezen hadden 9 C130, inclusief die van Mobutu zelf, en kregen meestal maximum één ervan in de lucht, die nog veel meer voor persoonlijke zaken gecharterd was dan wij. Wij deden continu de ronde van Zaïre, en ze zagen ons om de twee-drie dagen op talloze plaatsen, met een paar rode mutsen. Het verhaal ging dan ook dat wij “en force” in Kinshasa waren met een regiment para’s. Dit verklaarde waarom wij overal gezien werden en hun eigen “Air Peut-être” bijna niet. Dat heeft ze wel degelijk kalm gehouden.
Toen de regering besliste, omdat het teveel kostte, om dit toestel niet meer permanent in Zaïre te houden, braken de onlusten op een minimum van tijd terug uit: 1990, 1996, 1997, 1998 in Kinshasa. Ik ben er zelf dus zesmaal ingedoken, met Kolwezi en Kitona erbij. Steeds hetzelfde scenario: para’s in, refugees out, para’s out, we out! Maar in de periode dat we er permanent waren, hebben we ons wel moeten prostitueren op last van onze regering!”
Anders gelezen: dit is een mooi voorbeeld van een strategische “Show the flag” operatie waarmee men in Afrikaanse omstandigheden inderdaad heel veel kon bereiken. In het Congo van die tijd hadden onze Para’s een indrukmakende reputatie en hun aanwezigheid volstond dikwijls om de gemoederen te bedaren. Hoe ze dat deden laten we nu even buiten beschouwing, maar of dit vandaag ook nog zou kunnen is een andere vraag. De reputatie van “onoverwinnelijkheid” van onze Para’s werd door het incident waarbij tien Para-Commando’s in Kigali, Rwanda, werden gedood, flink beschadigd. Nog erger was de daaropvolgende beschamende terugtrekking terwijl niet enkel militair maar vooral politiek net het tegenovergestelde had kunnen en moeten gebeuren, namelijk de ter plaatse zijnde eenheid versterken om de toestand onder controle te houden én een genocide te voorkomen. Daarom mijn oproep aan de voorzitters van de Commissies Buitenlandse Zaken en Defensie van Kamer en Senaat: het wordt hoog tijd om na te denken over de bijzondere relaties  die België nog moet onderhouden met onze vorige kolonies en of Defensie nog altijd een specifieke inspanning in dit kader moet leveren. Moet Defensie nog een inspanning leveren om snel te kunnen interveniëren en landgenoten te evacueren uit Congo? Waarom geen meer algemene belangstelling voor onder meer Zuid Afrika – dat evenmin politiek noch socio-economisch een stabiel land is -waar er meer Vlamingen leven dan Belgen in Congo. Of zijn de fortuinen van enkele rijke Belgische families, zoals de familie Lippens, belangrijker dan gewone staatsburgers? Blijven we steken in de nostalgische status quo van het Belgique à papa of durven we nieuwe wegen inslaan die gebaseerd zijn op een no-nonsense benadering en de erkenning dat we als klein land ook daar nog nauwelijks meespelen?

Scheldproza in dS
In de krant van 10 april mocht redactielid Joël De Ceulaer in navolging van Reynebeau ook het petje van opiniemaker opzetten om de RTBF en LeSoir te verdedigen tegen de Vlaamse opstoot.
Even meelezen: “De Vuye-rel voltrok zich ongeveer een jaar na de Morel-rel. Toen vormde een RTBF-reportage over de begrafenis van Marie-Rose Morel de aanleiding voor Vlaams geweeklaag en geknars van tanden. En ja, die reportage was zo scherp dat ze misschien een beetje tactloos was. Anderzijds: de verslaggeving aan Vlaamse kant was toen zo tactvól dat ze bijna beschamend was.”
Tactvol en afstandelijkheid - zoals men mag verwachten van een journalist - is dus niet de eerste bekommernis van De Ceulaer. Na zijn “vertrek” bij Knack is hij er bij dS duidelijk niet op vooruit gegaan. Eenmaal op gang getrokken kon het niet anders dat ook professor Magda Michiels  een veeg uit de pan zou krijgen. Citaat: “Op de planeet waar professor Magda Michielsens vertoeft, past die uitspraak in een waarachtige haatcampagne. Op www.vlaanderenscherpgesteld.be vindt u de montages die zij een paar maanden geleden bijeen sprokkelde uit een seizoen van Mise au point. Helaas zijn die montages zélf een schoolvoorbeeld van stemmingmakerij. Wie zo monteert, kan alles vertekenen – die maakt van het weerbericht desnoods een pornofilm.”

Het zal de weldenkende lezer wel opgevallen zijn dat elke argumentatie achterwege blijft en De Ceulaer ervan uitgaat dat wij hem in beate bewondering zullen volgen. Maar hij geeft wel een plausibele uitleg over de manier waarop de RTBF werkt: “Het verschil tussen RTBF en VRT is niet dat de ene omroep haat zaait en de andere niet. Het verschil is dat de marketeers in het zuiden des lands nog niet over de redacties heen zijn gedenderd.” Kijk eens aan, zouden de lezers hieruit mogen besluiten dat De Ceulaer liever een staatszender heeft die als een “puppet on a string” naar de pijpen danst van de gevestigde macht, in casu de Parti Socialiste, dan een onafhankelijke redactie? Gelukkig maar dat een kwaliteitskrant als dS zijn scheldproza publiceert. Wegens passend in de redactielijn of in deze van progressieve duizendpoot Anni Van Landeghem, verantwoordelijke voor de opiniebijdragen? 

Met dank aan Luckas Vander Taelen
Gelukkig hoeft dS zich niet meer te wenden tot een extreemrechtse partij om ons te informeren over de veiligheidsproblematiek in Brussel. Met Luckas Vander Taelen hebben ze een geloofwaardige (want progressieve) criticus die ondanks de scherpe kritiek niet onder het mediatiek cordon valt. In zijn bijdrage over “De bittere vruchten van het laksisme” hekelt hij de gemakzucht van de overheid inzake de onveiligheid in Brussel. Citaat: “Freddy Thielemans was zoals iedereen zeer geschokt over de moord op de supervisor van de MIVB. De burgemeester van Brussel kon maar niet begrijpen dat een banaal verkeersongeluk zo dramatisch afloopt. Toen twee jaar geleden in het centrum van zijn stad een overval met kalasjnikovs plaatsvond, reageerde hij helemaal anders. Dat is nu eenmaal de grootstad, zei hij toen. Hij verweet vooral de Vlaamse media dat ze, wat volgens hem niet meer was dan een fait divers, buiten proportie opbliezen. (…) In een stad die demografisch uit haar voegen barst, komt het er nog meer op aan om duidelijke regels op te leggen. Veel Brusselse politieke leiders kijken helaas niet verder dan de grenzen van hun 19 gemeenten en zijn niet klaar voor de uitdagingen van de grootstad die Brussel stilaan wordt. (…) Politieke laksheid leidt tot morele laksheid op individueel vlak. (…)  Vooral de Brusselse PS-burgemeesters lijken een afkeer te hebben van elke repressieve aanpak van wangedrag. Zij zien nog altijd sociaal-economische achterstand als een excuus voor incivisme. Elk pleidooi voor het bijbrengen van individuele responsabilisering wijzen ze af als een perfide neoliberale samenzwering. Die houding werpt nu haar bittere vruchten af: een generatie die in Brussel is opgegroeid en enkel misprijzen heeft voor de zwakke openbare macht en voor wie regels geen inhoud of betekenis hebben.”

Wie kent ze nog de Rosetta-banen?
In dS van 7 april herinnert Guy Tegenbos ons aan deze nog steeds bestaande Rosetta-jobs die sinds 1999 worden gesubsidieerd door de overheid. Het was Laurette Onkelinx (PS) federaal minister van Werk die getroffen was door de hoge jeugdwerkloosheid in Wallonië en waarover de gebroeders Dardenne de ontroerende film Rosetta hadden gemaakt. Haar voorstel leidde tot consternatie in Vlaanderen. Bedrijven verplichten om mensen in dienst te nemen die ze niet nodig hadden? Ondenkbaar! Een maatregel uit de heel oude doos. Bovendien had Vlaanderen in die tijd nauwelijks jonge werklozen. Na lange communautaire palavers werd het plan bijgesteld. Er kwamen subsidies om de verplichting te verzachten, de leeftijdsgrens werd opgetrokken tot 35 jaar, en die 'jongeren' mochten ook hoger geschoold zijn. 'Het plan was bedacht voor één landsdeel, maar werd opgelegd aan het hele land', zegt Ben Weyts daarover. De volgende ministers van Werk vervingen het Rosetta-plan door een eigen banenplan. Maar ze vergaten Rosetta af te schaffen, zodat het nog altijd bestaat in de overheidssector.
Uit de cijfers van staatssecretaris Hendrik Bogaert blijkt dat het departement Economie er nog 32 in dienst heeft, de Regie der Gebouwen 22, de Rijksdienst voor Pensioenen 17, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika zeven. De diensten die vandaag afhangen van minister Onkelinx hebben er nauwelijks of geen. De hoofdbrok zit bij Financiën: 350 van de 525. Niet toevallig blijkt dat er een oververtegenwoordiging is van Waalse jongeren (40 procent) en een ondervertegenwoordiging van Brusselse (8 procent) en Vlaamse (52 procent). Ze worden bovendien regelmatig vervangen, want hun gemiddelde leeftijd is 23 jaar. Het grootste deel heeft alleen een diploma middelbaar onderwijs, maar er zijn ook een pak hooggeschoolden. Staatssecretaris Bogaert bevestigde aan kamerlid Weyts dat ze aangeworven kunnen worden zonder een examen te moeten afleggen.Van een volledige afschaffing van de Rosetta-banen is op dit moment geen sprake, meent Peter Vansintjan, de kabinetschef van minister van Gelijke Kansen Joëlle Milquet (CDH).

Waarom een ACW?
Als het van Europa afhangt zijn de ARCO spaarders hun centen kwijt, maar er zal nog veel tijd overheen gaan zodat de politieke verantwoordelijken voor dit debacle – de ACW politici - er zonder kleerscheuren vanaf komen. De spaarders waren geen gewone beleggers maar stonden hun geld ter goeder trouw af aan deze zuil en hebben dus recht op terugbetaling van hun ‘inleg’. Maar het zijn niet de belastingbetalers die hiervoor moeten opdraaien maar het ACW dat hun vertrouwen misbruikte. Naar aanleiding van dit debat kwam ik tot enkele dringende vragen ten gronde: waarom bestaat er een overkoepelende organisatie zoals het ACW? Waarom zouden de basisorganisaties – ACV, CM, … niet afzonderlijk hun opdrachten kunnen vervullen? Ik ben waarschijnlijk niet de enige die denkt dat het ACW enkel bestaat om dijzige afspraken te kunnen maken en een onevenredige politieke macht te kunnen uitoefenen. Het klopt alvast naar mijn aanvoelen niet dat de tijd van de “zuilen” voorbij is. Zij zijn de sterkhouders van een achterhaald status quo en wie verandering wil zal dit taboe moeten doorbreken. Weg ermee.

Advocaat Fernand Keuleneer keurt de splitsing van BHV af (Knack 10/04))
 “‘Ook al spreekt men de hele tijd over een splitsing, het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde blijft in zijn geheel bestaan. Het akkoord is een grote knoeiboel geworden”, zegt advocaat Fernand Keuleneer (bekend als verdediger van kardinaal Danneels in de pedofiliezaak). Enkel het parket wordt effectief gesplitst: er ontstaat een afzonderlijk parket voor Halle-Vilvoorde.”
“De grootste ramp is afgewend’” schreven de kranten vorige week. Keuleneer: Dat is niet echt correct. Sinds de laatste ingrepen in de wetteksten is er sprake van 27 procent rechters voor de Nederlandstaligen, wat zou betekenen dat het huidige aantal Nederlandstalige rechters behouden blijft. Maar er zijn zo veel voorwaarden ingebouwd dat het hoogst onzeker is dat dit percentage ooit zal worden toegepast.
Staatssecretaris voor Institutionele Hervormingen Servais Verherstraeten (CD&V) bepleit die splitsing van het parket: zo krijgt Halle-Vilvoorde de kans op een eigen vervolgingsbeleid. Keuleneer: Daar heb ik mijn twijfels bij. De Nederlandstalige substituten worden bijgestaan door 20 procent uit Brussel gedetacheerde Franstalige magistraten. Die mogen dan wel operationeel afhankelijk zijn van de Nederlandstalige procureur des Konings van Halle-Vilvoorde, hiërarchisch blijven ze ondergeschikt aan de Brusselse procureur des Konings. Het doel is dat ze bij voorrang strafbare feiten behandelen gepleegd door verdachten die voor een procedure in het Frans kiezen en niet in het Nederlands. Maar de vraag rijst waarom die aanpak nodig is. Waarom kunnen die feiten niet behandeld worden door tweetalige Nederlandstaligen van het parket van Halle-Vilvoorde?

Zou Servais Verherstraeten op deze terechte vraag een zinnig antwoord hebben?

Pjotr

1 opmerking:

Marcel Van Lysebetten zei

Jan Peumans (voor wie ik veel respect en waardering heb) begint daar nu ook aan mee te doen en vindt dat hij een deel van zijn “al te riante” wedde moet wegschenken aan een goed doel. Zo heeft hij al 6.700 euro gestort aan de bouw van een Boeddistische tempel in Hoei. Welke indruk maakt dat op een gewone burger die dit leest? “Hebben die heren van het Parlement geld teveel terwijl wij moeten inleveren”? Waarom moeten sommige Parlementsleden zich steeds weer profileren als ethischer dan hun collega’s en hierdoor de andere parlementsleden steeds meer in de hoek van de “profiteurs” duwen?

Ik herhaal het : ik ben die demagogie spuugzat.
Hier een oprisping van Eric Van Rompuy in zijn blog:
"...Dat de Vlaamse Parlementsvoorzitter Peumans met zijn al te “riante” wedde (betaald met Vlaams belastinggeld) boeddistische tempels in Wallonië gaat betoelagen is een nieuw dieptepunt in het populisme over het statuut van het Vlaams Parlementslid. Het is een mooie scoop voor de kranten maar schaadt onze instelling...."

Deze "oprisping" van E. Van Rompuy op zijn "verzuurde" blog kan zonder meer door de Brinckmansen en de Reynebeaus copy/pasted worden.

marcel.van.lysebetten@telenet.be