31 juli 2011

De formateursnota

De splitsing van het gerechtelijk arrondissement

ANDERS GELEZEN


Een nota als basis voor onderhandelingen aanvaarden om ze vervolgens in diverse domeinen af te schieten is een riskante en zelfs onrealistische onderneming. Immers, halfweg tussen ‘demandeurs de rien’ en zij die een copernicaanse hervorming willen is er geen goed bestuur mogelijk, laat staan een pacificatie. De kans op een voor beide gemeenschappen aanvaardbare (dat wil zeggen maatschappelijk gedragen en niet enkel electoraal aanvaardbaar) compromis, is quasi onbestaande.

Een analyse van de formateursnota toont aan dat in de voorgestelde splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV de voorrechten van de Franstaligen instandgehouden of zelfs versterkt worden: dat is onrechtvaardig en polariserend.

Zoals blijkt uit de aanhef van de formateursnota is deze hervorming ingegeven door de wil om een beter functioneren van het gerecht mogelijk te maken. Dergelijke louter administratieve ingreep zou in een normaal werkend federaal systeem geen probleem mogen opleveren vermits zowel Vlamingen als Franstaligen gebaat zijn bij een goed functionerende justitie. In elk geval kan deze hervorming geen aanleiding geven tot compensaties. Een correcte rechtspraak kent immers geen bevoorrechten en houdt rekening met de taalkundige indeling van het federale België.

Letterlijk, de tekst van de nota Di Rupo over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV:
Gezien de omvang en de verscheidenheid van de situaties waarmee men op het terrein geconfronteerd wordt in het arrondissement, de strenge eisen op het vlak van tweetaligheid en de hoge werklast, in het bijzonder gelinkt aan de rol van Brussel, moet het gerechtelijk arrondissement BHV hervormd worden om het beter te laten werken.
Deze hervorming zal gebaseerd zijn op volgende elementen:
• Binnen het gerechtelijk arrondissement BHV, komt er een parket van
Brussel alsook een parket van Halle-Vilvoorde en wordt het geheel van rechtbanken ontdubbeld worden. De tweetaligheidsvereisten worden bijgevolg aangepast.
• De rechten in verband het taalgebruik in gerechtelijke materies, van de Franstaligen in
Halle-Vilvoorde en de Nederlandstaligen in Brussel worden volledig behouden en gegarandeerd. Een rechtstreeks beroepsrecht voor een tweetalige kamer van het Hof van Cassatie wordt ingevoerd voor het geval deze procedurele rechten en garanties geschonden worden.
• De specifieke situatie van de zes faciliteitengemeenten zal in het kader van
de huidige hervorming behouden worden en de bijzondere modaliteiten zullen voorzien worden voor de burgers van deze gemeenten.
• Binnen het gerechtelijk arrondissement van BHV kunnen de partijen met
wederzijdse toestemming zich wenden tot een rechtbank in de taal van hun keuze.
• De personeelskaders zullen verdeeld worden in functie van de werklast.

Eerste opvallende vaststelling: er bestaan ook in het nieuwe gerechtelijke arrondissement Halle Vilvoorde verschillende soorten ‘klanten’. Er is blijkbaar nood aan afzonderlijke regels voor Franstalige Vlamingen en er bestaat nog een derde expliciet vermeldde categorie, de (Franstalige) inwoners van de zes faciliteitengemeenten. Waarom anderstaligen die eveneens in grote getale in Vlaams Brabant wonen niet vermeld worden – en dus uitgesloten worden van een geprivilegieerde behandeling – bewijst de onevenwichtige benadering van deze oplossing. Dat de Nederlandstaligen in Waals Brabant niet kunnen genieten van gelijkaardige voorrechten, duidt op het oneerlijke karakter van deze eenzijdige oplossing.

Helemaal onbegrijpelijk stelt Di Rupo in de nota de tweetaligheid van Halle Vilvoorde gelijk met de tweetaligheid in Brussel. Dat is een provocerende negatie van het officieel tweetalig statuut van Brussel versus de bestuurlijke eentaligheid van Vlaanderen en Wallonië. Wie deze tekst in een groter verband leest kan niet anders dan vaststellen dat dit voorstel perfect kadert in de beoogde uitbreiding van het tweetalige hoofdstedelijk gebied, zoals dit ook in andere onderdelen van de nota wordt verwoord. De facto wordt zo de positie van het Frans als officiële voertaal behouden/versterkt in het arrondissement Halle Vilvoorde en dat kan bezwaarlijk beschouwd worden als een blijk van goede wil. Maar het is nog erger want deze voorrechten staan goed bestuur in de weg, zoals bleek uit een recente evaluatie van de taal- en veiligheidssituatie in Vilvoorde door burgemeester Marc Van Asch (CD&V). Hij kwam tot twee conclusies:
1. Het restrictiever woningbeleid werpt vruchten af en de kennis van het Nederlands neemt snel toe bij de allochtone bevolking. Enkel de Franstalige inwijkelingen doen onvoldoende moeite. Hij stelt vast dat de positie van het Nederlands - in tegenstelling tot wat sommige Brusselse Vlamingen ons graag willen doen geloven – niet verzwakt is en er wel degelijk uitzicht is op het behoud van het Nederlandstalig – maar veelkleurig – karakter van de rand en meer bepaald van zijn stad.
2. De splitsing van het gerechtelijk arrondissement is cruciaal voor de veiligheidssituatie in Vilvoorde vermits in de huidige omstandigheden een beperkte bende Franstalige straatcriminelen telkens ontsnappen aan vervolging door te kiezen voor de Franstalige procedure. Door dit voorrecht in stand te houden staat Di Rupo een kordaat beleid in de weg en dat is géén bewijs van goed bestuur, wel integendeel. Het hoeft geen betoog dat het lakse Franstalige beleid de frustratie bij de veiligheidsdiensten en bevolking doet toenemen. Meer polarisatie in plaats van pacificatie.

Niet alleen de CD&V burgemeester van Vilvoorde zal bezwaren hebben want het eigen voorstel van CD&V senator Vandenberghe is volledig in tegenspraak met de nota. Voor CD&V moet het parket territoriaal gesplitst worden zodat al wie in het Nederlandstalig rechtsgebied woont zich moet richten tot een Nederlandstalige rechtbank en waar de werktaal van het parket eveneens Nederlandstalig is. Di Rupo heeft deze voorrechten voor Franstaligen vooraf niet afgetoetst en dus hoeft Cd&V noch de andere Vlaamse partijen deze arrogante toevoeging niet te aanvaarden.

Een ander opmerkelijk deel van de tekst slaat op de verdeling van de personeelskaders in functie van de werklast. Hoewel te vaag om concreet te kunnen uitmaken wat precies bedoeld wordt, kan deze tekst aanleiding geven tot een achteruitstelling van de Nederlandstalige parketten in Brussel. Zo kunnen de Franstaligen bij geldgebrek prioriteit geven aan de invulling van de onbezette functies op de Franse taalrol.

Waarom is dit voorstel onrechtvaardig?
Het behoudt/versterkt de taalvoorrechten van de Franstaligen in het Vlaamse arrondissement Halle Vilvoorde. Daarenboven werkt het gerecht door deze voorrechten met twee maten en twee gewichten, zoals blijkt uit bovenstaande voorbeeld. Deze voorrechten moeten verdwijnen en alle anderstaligen hebben recht op dezelfde rechten: het gebruik van een tolk zo ze dit wensen.
Waarom polariseert dit voorstel?
De schending van het principe van gelijkheid, noodzakelijk voor een vreedzaam samenleven, dient de pacificatie niet. Zonder pacificatie op basis van een wederzijds respect is elk maatschappelijk draagvlak utopisch.

Conclusie: Het voorstel van de formateur inzake de splitsing van het gerechtelijk arrondissement is geen aanvaardbare basis voor onderhandelingen. Vlaamse partijen die de voorgestelde splitsing zouden aanvaarden zonder de wegwerking van de voorrechten voor de Franstaligen zullen moeilijk kunnen uitleggen waarom ze bereid waren om een prijs te betalen voor de bestuurlijke eentaligheid van de Vierde Macht in Vlaanderen. In elk geval mogen de Vlamingen van hen verwachten dat ze ons voorafgaand uitleg verschaffen vooraleer ze ons confronteren met een beslissing die noch goed bestuur noch rust brengt.

Pjotr

Geen opmerkingen: